HITLER EN MUSSOLINI GAAN ACCOORD - ZATERDAG 16 JUNI 1934 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD. PAG. 10 DE PRIJZEN STIJGEN IN DÜITSCHLAND. Gevolg van het „hamsteren", en van prijs politiek der kleine winkeliers. De ongunstige ontwikkeling van den Duitschen handel en de noodgedwongen verdere beperking van den invoer in Duitschland hebben in zekere kringen der bevolking ongerustheid teweeggebracht Vele consumenten gaan er daarom toe over, voorraden in te slaan van artikelen, waar van zij verwachten, dat die in de naaste toekomst schaarsch zullen worden. Zoo kan b.v., zooals reeds kort gemeld, worden ge constateerd, dat in vele gevallen wollen stoffen en wollen kleedingstukken worden opgekocht uit vrees, dat in de komende wintermaanden geen wol meer voorhan den zal zijn. In verband met berichten over ongunstige vooruitzichten van den oogst vreezen ook velen, dat er gebrek aan le vensmiddelen zal komen. Deze angst schijnt eveneens aanleiding te zijn voor het in slaan van meel en duurzame levensmidde len. De politie waarschuwt. Ofschoon van officieele zijde wordt ge wezen op de voorbarigheid of zelfs op de ongegrondheid van deze vrees, schijnt het inkoopen van deze stoffen voort te duren. Het gevolg daarvan is natuurlijk, dat in vele gevallen de prijzen voor deze artike len zijn gestegen. De hoofdcommissaris van politie te Berlijn heeft daarom medege- deld, dat prijsverhoogingen "achterwege moeten blijven. Hij voegt daaraan toe, dat Zulks de onmiskenbare wil van de ryksre- geering is. Voorts wordt gewaarschuwd, dat over treding van de verordening betreffende het ongemotiveerd verhoogen van prijzen streng zal worden gestraft. Deze waarschu wing is niet alleen gericht tot de organi saties van handelaren, maar ook tot iederen particulieren winkelier afzonderlijk. Het is overigens interessant, dat de ver hooging van prijzen niet uitsluitend veroor zaakt is door de uit een zekere angst-psy chose voortvloeiende plotselinge toeneming van de vraag naar bepaalde artikelen, maar dat vele winkeliers en kleine ondernemers uit de beloften der nationaal-socialisten, tegen de warenhuizen en groote verkoop- ooncerns een actie te zullen voeren, heb ben afgeleid, dat zij thans tot vervulling van hun eigen wenschen konden overgaan. Aangezien de wenschen vooral daarin be staan, de verkoopprijzen, welke in den con currentiestrijd tegen de warenhuizen meestal slechts met een kleine winstmarge waren berekend, rendabel te maken, kreeg de prijspolitiek der kleinere winkeliers weldra de tendenz eener algemeene prijs- verhooging. Ook tegen deze tendenz zijn de genoemde verordeningen en de waar schuwing der politie gericht. Om anderzijds de kleine winkeliers, die uit den aard der zaak relatief duur inkoo pen, zooveel mogelijk tevreden te stellen, waarschuwt de president der politie te vens tegen oneerlijke concurrentie en te gen het aanbieden van artikelen tegen on gemotiveerd lage prijzen. Met bij zonderen nadruk wordt er ten slotte op gewezen, dat ook maatregelen zullen worden genomen tegen de onverantwoordelijke elementen, die door bedrog bij het wegen, door het vervalschen van levensmiddelen of door minderwaardige prestaties hun volksgenoo- ten schade berokkenen. „Tel." NED. OOST-INDIE DE G. G. OPENT DEN VOLKSRAAD. Indische inkomsten met de helft verminderd. Gisteren is te Batavia de zitting van den Volksraad door den gouverneur-generaal jhr. mr. B. C. de Jonge, geopend. De gouverneur-generaal ving zijn rede aan met de mededeeling, dat thans het laatste jaar is ingeluid van den Volksraad waarmede hij zijn ambtsperiode aanving. „Uw zittingsperiode ligt, als het ware, beklemd tusschen twee inkomstencijfers, ƒ500.000.000 bij het begin, ƒ250.000.000 bij het eind. Spr. wees op de bittere ervaring, opgedaan bij de terugdringing van eerst genoemd bedrag tot het huidige niveau. Hij herinnert aan de aanvankelijke 400 mil- lioen basis, die later tot 300 millioen werd teruggedrongen. Vervolgens zeide de G.-G., dat hij het ka rakter en de hoogst ernstige consequenties der reeds, doorgevoerde versobering der overheidsorganisatie aan de hand van een voorbeeld wil toelichten, n.l. de verminde ring van het korps landsdienaren. Werden in de jaren 1925 tot 1930 gemiddeld 1500 pensioenen per jaar toegekend, 1931 gaf een stijging tot 2300 te zien, terwijl in de jaren 1932 en 1933 te zamen 8600 pension peeringen plaats vonden. De op-wachtgeld-stellingen zijn toegeno men van 275 op 1 Jan. 1931 tot ongeveer 3700 op 1 Jan. 1934. Het personeel in vasten burgerlijken diénst verminderde met rond 14.500 man, waarbij dienen te worden gevoegd de dui zenden ontslagen tijdelijke en losse krach ten. Er bestaat goede hoop, dat het peil van 300 millioen in de toekomst zal worden bereikt. Spr. memoreerde de verlichting der lasten, die door de conversie werd be reikt, en wees op de verder te verwachten ontlasting van den leenïngsdienst, waarbij spr. herinnerde aan hetgeen de minister van Koloniën in de Staten-Generaal in uitzicht had gesteld. De pensioensfinan ciering zal worden gewijzigd, opdat een verlichting van acht a tien millioen van het budget kan worden bereikt. Niettemin is ondanks de vele toegepaste versoberingen en de baten der conversie de begrooting 1935 afgesloten met een te kort van ƒ75.000.000, n.L ƒ87.000.000 te- Oostenrijks onafhankelijkheid wordt erkend EEN SCHRIFTELIJK ACCOORD NIET GETEEKEND. DUITSCHLAND BEREID NAAR GENEVE TERUG TE KEEREN Mussolini en Hitier zijn gisteren te Ve netië overeengekomen de onafhankelijk heid van Oostenrijk te erkennen. Ciano, de chef van den Italiaanschen persdienst, deelde den journalisten mede, dat geen accoord is onderteekend, maar dat de bereikte overeenstemming meereen uitdrukking vormt van de opvatting van beide regeeringschefs betreffende Oosten rijk. Ciano verschafte den journalisten over. deze kwestie verder geen bijzonderheden. Hij verklaarde wel, dat Duitschland hier mede practisch gesproken de „Anschluss"- gedachte heeft opgegeven. Hitier heeft Mussolini medegedeeld dat Duitschland bereid is naar den Volkenbond terug te keeren wanneer al zijn rechten betreffende de ontwapening zullen worden erkend, zoo verklaarde Ciano verder. Ita lië zal daartoe geen initiatief nemen, maar het standpunt van Italië betreffende de rechtsgelijkheid van Duitschland is reeds meermalen uiteengezet Ciano voegde hier nog aan toe, dat het niet in de bedoeling lag een definitief ac coord af te sluiten betreffende het een of andere punt. De belangrijkheid van deze ontmoeting tusschen Hitler en Mussolini is vooral gelegen in het gevoel van weder- zijdsch begrijpen dat tusschen deze twee staatslieden is gekomen. Hitler en Musso lini zullen met elkaar blijven correspon- deeren. De Duce en de Fiihrer confereerden gis teren in den namiddag gedurende twee uren in den tuin van de golfclub op Lido; daarna begaven zij zich aan boord van een oorlogsschip en maakten een korten kruistocht op de Venetiaansche wateren. Aan boord van het vaartuig werden de besprekingen voortgezet. Volgens berichten uit Duitsche milieux hadden de besprekingen een meer alge meen karakter en strekten zij zich uit over een groot terrein. Het resultaat van de conferentie zal niet dadelijk te bespeu ren zijn, maar de besprekingen zullen op den algemeenen toestand haar invloed doen gelden, omdat tusschen de twee staatslieden een betere verstandhouding is ontstaan wat betreft hun meening over verschillende vraagstukken. Wat betreft het ontwapeningsvraagstuk is niets definitiefs besloten. Men meent te weten dat er geen sprake van een onmid- dellijken terugkeer van Duitschland naar Genève is. Officieel communiqué Over de conferentie Hitler-Mussolini is het volgende officieele communiqué ver strekt: De Italiaansche regeeringschef en de Duitsche Rijkskanselier hebben het onder zoek van vraagstukken van de algemeene politiek en de hun landen onmiddellijk in- teresseerende problemen in een geest van hartelijke samenwerking voortgezet en af gesloten. De thans ingeleide persoonijke betrekkingen tusschen de beide regeerings chefs worden ook verder voortgezet. De ambtenaar van het Duitsche pers bureau Dietrich heeft aan de pers ver klaard, dat het bezoek van Hitier tot ge volg zal hebben dat de vriendschap tus schen Mussolini en Hitier op een hechten grondslag wordt gevestigd en dat de poli tiek welke zij vaststelden een mijlpaal vormt op den weg der evolutie naar een nieuw tijdperk. Mussolini spreekt op het San Marco- plein Op het San Marco-plein het woord voe rend voor een gehoor van 60.000 menschen zeide Mussolini: Hitler en ik hebben el kaar niet ontmoet om een nieuwe kaart van Europa te maken noch om onzeker heden toe te voegen aan die welke thans op de bange wereld drukken. Wij hebben elkaar ontmoet om te trachten de wolken te verdrijven welke den horizon van het Europeesche leven verduisteren en een vreeselijk alternatief te vermijden. Wij hebben elkaar ontmoet om te trachten het minimum van politieke eenheid te vinden zonder welke het lot van Europa gedoemd is tot ondergang. Het D. N. B. meldt nog dat de betoo ging, waar Mussolini sprak, georganiseerd was door de fascistische partij. Uit Vene tië zelf en uit de omgeving waren o.a. met extra-treinen ongeveer 70.000 menschen samengestroomd. Mussolini sprak uit het middelste ven ster van het Palazzo Reale, waarheen zich even te voren Hitler, Von Neurath, Die trich en Brückner hadden begeven, die op een balkon plaats namen. Kort voor zijn rede wees Mussolini naar Hitier als om hem te begroeten waarop de menigte herhaaldelijk „Eja alala" riep. Toen Mussolini zijn rede geëindigd had en zich met Hitler in een vertrek had be geven speelde de muziek het „Deutsch- land"-lied. Naast het meegedeelde bevatte Mussoli ni's rede een oproep aan de stad Venetië om zoo actief en levendig mogelijk aan het moderne Italiaansche staatsleven deel te nemen. De Duce wees op de roemrijke „imperiale geschiedenis" van de stad. Maar Venetië mag niet in zijn schoonheid voort leven. Dat is romantisme. Thans moet er gewerkt worden. Het fascisme had reeds veel voor de stad gedaan, maar nog niet voldoende. Hitier keert vandaag terug Gisteravond ontving Hitler in ztfn hotel vertegenwoordigers der Duitsche kolonie te Venetië. Tegen 8 uur 's avonds werd het Canal Grande voor het hotel ontruimd daar de booten met gasten en de boot van Mussolini te 8.30 uur verwacht werd. Heden is Hitler per vliegtuig naar Duitschland teruggekeerd. Ilitler en de koning wisselen telegrammen Rijkskanselier Hitier en minister von Neurath hebben den Italiaanschen koning telegrammen gezonden, welke deze heeft beantwoord.- „Terwijl ik den voet zet op Italiaanschen grond, zend ik Uwe Majesteit mijn eerbie digen groet, in de hoop, dat de ontmoeting met den chef der regeering van Uwe Ma jesteit, moge bijdragen tot het welzijn der beide bevriende landen en tot den vrede der wereld, waarnaar alle volkeren zoo vurig verlangen". Het telegram van minister von Neurath had den volgenden inhoud: „Na mijn aankomst, gemeenschappelijk met den rijkskanselier, in het land, waar mede zoovele vriendschapsbanden mij bin den, breng ik Uwe Majesteit mijn eerbie digen groet". Het antwoord-telegram van den koning aan Hitier luidde: „Het was bijzonder aangenaam, den groet te ontvangen van Uwe Excellentie, bij de ontmoeting met den chef mijner regeering op Italiaanschen grond. Terwijl ik u hier voor mijn oprechten dank uitspreek, hoop ik, dat onze beide volken in een vreed zame toekomst de door hen nagestreefde doeleinden mogen bereiken". Het antwoord-telegram van den koning aan von Neurath luidde: „Ik dank Uwe Excellentie ten zeerste voor den sympathieken groet, die mij bij zonder aangenaam was en dien ik hier mede beantwoord". deze vrijheid dan ook steeds blijven ver dedigen. kort op den gewonen dienst, waarvan een bate van 12.000.000 op den buitengewo nen dienst kan worden afgetrokken. De middelen moesten in totaal voor het het dienstjaar 1935 ongeveer ƒ50.000.000 lager worden geraamd dan verleden jaar, welke achteruitgang gedeeltelijk kan wor den toegeschreven aan inkomstenderving wegens buitengewone ontheffingen van landrenten, waarmede een bedrag van 13.000.000 gemoeid is. De overige millioenen van den achter uitgang in inkomsten betroffen hoofdzake lijk de tegenvallers die verwacht kunnen worden in de opbrengst der inkomsten belasting, crisisheffing, tabaksaccijns en douane-ontvangsten. Hiertegenover staat een verbetering der geraamde uitkomsten der bedrijven, waarop echter het pand- huisbedrijf, de Staatsspoorwegen en de P. T.T. een uitzondering maken. Spr. bevestigde, dat geen nieuwe heffin gen in het voornemen liggen, behoudens de reeds aangekondigde loonbelasting, de insmelting der crisis-heffing in de inkom stenbelasting en de wijziging van het standpunt ten aanzien van den z.g. klei nen aanslag. Voorts is omzetting van het invoerrecht op sigarettenpapier in accijns- verhooging voor sigareten bij de regeering in overweging. Een koele onverbloemde analyse der be grooting van 1935 doet inzien, dat voors hands niet mag worden gerekend op een inkomstenniveau van meer dan 250 mil lioen. Anderzijds blijkt, dat een uitgaven- rekening mogelijk was, die tot voor kort wel haast onbereikbaar scheen. „Het zal hard en moeilijk zijn, maar toch klaart de lucht". Ettelijke jaren misten wij de zekere mate van waarschijnlijkheid, welke thans aan de begrooting ten grond slag ligt. Spr. achtte zich gelukkig er op te kunnen wijzen, dat zich meer en meer een zekere consolidatie der economische verhoudingen afteekent. RECHTZAKEN OVERTREDING VAN DE GELD- SCHIETERSWET. Opgelegde straffen als waarschuwing bedoeld. Ter zitting vain den Haagschen politie rechter mr. G. H. B. v. d. Boom, werd he den een viertal zaken behandeld van ver dachten, die zich te verantwoorden hadden wegens overtreding van de geldschieters- wet, n.l. de kooplieden P. C. van der L. en D. B. uit L e i d e n, L. B. uit L e i d e r- dörp en den gasfitter P. M. van A. uit Leiden. Met uitzondering van dezen laatsten was hun bij dagvaarding ten laste gelegd, dat zij in strijd met de bepalingen van de geldschieterswet, zonder toegelaten te zijn als particuliere geldschietersbank aan verschillende in die dagvaarding ge noemde personen geldsbedragen van min der dan 500.hadden uitgeleend en wel door middel van bonnen, welke bij bepaal de winkeliers tegen goederen inwisselbaar waren. Aan Van A. was het uitleenen van geldsbedragen ten laste gelegd. Haagsche Hopjes IV. Neen, 1 is niet waar, dat een film waardoor hebben we hiervoor no-g altijd geen Hollandsch woord? gewaagde toe spelingen en dito toestanden moet bevatten om bij het groote publiek in den smaak te vallen. Dti is gelukkig niet waar! Als bewijs voor deze stelling kan o.a. die nen de rolprent „La Maternelle", welke hier en elders in ons land vertoond wordt onder den titel „De Bewaarschool". Hoewel deze in een der 16 Haagsche bioscopen een 17e is in aanbouw 6 weken lang werd gedraaid, houdt zij nu in het Gebouw voor kunsten en weten schappen het publiek ook al weer weken lang bezig. En nog steeds trekt men er heen. Hoe komt dat? De film is geheel vrij van alles wat de zinnen kan strelen of de hartstochten prik kelen. De hoofdpersoon treedt op als werK- ster in een talrijk bevolkte bewaarschool en draagt daartoe een alles behalve flat- teerend werkschort. Aan 't eind wordt wel iswaar de jonge dokter der inrichting ver liefd op dit meisje, maar deze aangelegen heid wordt behandeld op zóó zakelijke wijze, dat daarin de aantrekkelijkheid der film allerminst schuilen kan. Bioscoopbe zoekers zijn dat anders gewoon. Waarin die aantrekkelijkheid dan wel gelegen is? Alleen in het moederlijk optreden der jonge werkster, die de harten der kinde ren wint en zich het lot aantrekt van een ongelukkige leerlinge, die door haar moe der verlaten wordt. Zij weigert zelfs het huwelijk met den dokter, indien deze er niet in toestemt, dat meisje „Marietje heeft liefde noodig", pleit de pleegmoeder als pleegdochter aan te nemen. De dok ter heeft aanvankelijk bezwaar, hetgeen begrijpelijk is, maar dit wordt overwonnen, zoowel door het kinderlijk optreden van Marietje, hoewel deze niet als een zoete lijk engeltje wordt voorgesteld, als duur het aandringen van een oudere werkster der school, in wie het moederlijke „la maternelle" al even aandoenlijk tot uiting komt. De overige hoofdpersonen zijn voorna melijk de kinderen in hun spelen en leë- ren, hun blijde en harde ervaringen, alles bijeen een boeiende reeks feiten en feitjes, waarbij de volwassenen slechts de bijrollen vervullen. En deze uiterlijk zoo eenvoudige, schijn baar zoo sobere film er is niets in te vinden, wat haar het praedicaat „super" zou kunnen doen verdienen trekt nu al wekenlang, te Amsterdam zelfs al eenige maanden achtereen. De rolprent „Twee en veertigste straat", die al wat voorafging heette te overtreffen, is al lang uit de be langstelling verdwenen, welk lot zij deelt met meer van die opgehemelde films, waar aan niets gespaard werd wat „mondain" heet; „De Bewaarschool" echter blijft boeien en zal stellig minstens even lang in herinnering blijven als b.v. „Meisjes in Uniform", waaraan ook alle sterrengeschit- ter en wereldsohe drukte vreemd waren. Hoe zou het dan komen, dat desniette min de filmfabrikanten hun kracht blijven zoeken in producten, welke gestadige keu ring noodzakelijk maken? Waarom bevol ken zij kasteelen met edellieden en demi- mondaines, spelers en oplichters, als het publiek net zoo lief gaat kijken naar een kostschool en een bewaarschool, waar een aangrijpend levensbeeld zich afspeelt? Waarom besteden zij schatten aan rolpren ten, die het slechts bij uitzondering kun nen brengen tot een week „prolongeeren" dit verstaat men helaas beter dan ver lengen als goedkooper en onbedorven films telkens opnieuw; vertoond kunnen worden. Ja, waarom. Vooreerst zijn films als b.v. „De Be waarschool" niet zoo gemakkelijk uit den grond te stampen als de eeuwigdurende liefdesgeschiedenissen en boevenstreken, die met wat weelderige aankleed ing en on waarschijnlijke avontuurlijkheden het tel kens wel weer even doen. Ook zullen ar- tisten, die in een werkschort tot het hart der toeschouwers weten te spreken, wel zeldzamer wezen dan „sterren", die mooie jurken en gewaagde verwikkelingen be hoeven om de aandacht bezig te houden. En aangezien de film-industrie nu een maal produceeren moet, wil het erin ge stoken kapitaal niet te loor gaan, worden, dan maar minder kieskeurige scenario's in beeld gebracht bij gebreke van boeiende ontwerpen van beteren aard. Er zijn bo vendien heel wat rolprenten noodig om wekelijks de tallooze bioscopen aan den rol te houden. Met dat al is het toch verblijdend, te kunnen constateeren hoezeer nog steeds een talrijk publiek te vinden is voor films, die de betere snaren in het menschelijk ge moed weten te roeren. Dit moge een aan sporing te meer dezen voor die onderne mingen, welke het maken en bevorderen van goede films ten doel hebben. Wie helpt haar aan geschikte scenario's? Er is niets nieuws onder dp zón. We denken tegenwoordig hoogst modern te wezen als we parkeerterreinen maken, maareen paar eeuwen geleden kenden onze vaderen die ook reeds. Alleen kozen zij daar geen vreemd woord voor, doch spraken doodgewoon van wagenplein. Dit was in den tijd toen de straten der steden nog niet geplaveid waren en het rij verkeer er plaats had met sleden, wel ke niet zulke diepe gleuven in de wegen maken als karresporen plegen te zijn. Die sleden dienden niet alleen voor vrachtver voer, maar ook voor personenverkeer; in dit geval werd er een gesloten kap op ge bouwd „carosserie" zeggen we tegen woordig en sprak men van „toesleedje". Let maar eens op in verhalen, die in den oudenptijd spelen of daaruit afkomstig zijn. Als de buitenlui met hun vrachten naar de stad kwamen, moesten zij bij de poort hun wagens neerzetten en hun paarden voor een slee spannen, die daarvoor wel te huur zal gestaan hebben. Hoewel Den Haag nooit een eigenlijke stad is geweest, was het toch ook zuinig op zijn straten, als bewijs waarvan nog al tijd gelden kan het aloude Wagenplein na bij de Wagenbrug. Waar zou daar anders die driehoekige ruimte vandaan zyn ge komen? Gouda heeft ook een soortgelijk plein en wel aan het begin van den Kleiweg. En zou de ruimte bij de Morschpoort te Lei den niet evenzeer een overblijfsel wezen van het vroegere wagenplein? Thans krijgt de Sleutelstad er weer een: aan de Steenstraat bij 't water, nu natuur lijk deftig parkeerterrein geheeten. Gelukkig dat de markt vooreerst nog niet weg gaat daar in de buurt, 't Is er Vrijdags wat 'n gezellige boek AJO. De zaken werden afzonderlijk behandeld. Jhr. mr. dr. Van Asch van Wijck, die het O.M. waarnam, had een twintigtal getui gen, waaronder ook enkele winkeliers, bij wie bovengenoemde bonnen inwisselbaar waren, doen dagvaarden. Uit het verhoor van de geldnemers bleek, dat zij zich, toen zij in moeilijkheden ver keerden, tot de verdachten hadden gewend, en dat deze hen na vooraf gemaakte mon delinge overeenkomst een bon hadden ge geven waarop zij bij een bepaald aangewe zen winkelier of bij meerdere winkeliers te Leiden, tot een op die bon aangegeven bedrag, inkoopen konden doen. Volgens de getuigen zouden zij over de geleende bedragen zes procent rente heb ben betaald, met dien verstande, dat zij bij elke gulden die zij aflosten, zes cent aan rente voegden. De politierechter zoowel als de officier gaven zich veel moeite om de getuigen die eenparig verklaarden, dat zij zich door de tusschenkomst van de verdachten ge holpen voelden aan het verstand te bren gen, dat deze wijze van aflossing, die zoo goed als onmiddellijk na het uitbetalen van het geleende bedrag aanvangt, het rentetype van 20 pet. nadert of overschrijdt. De verdachten, die de afgelegde verkla ringen niet betwistten, zeiden van meening te zijn, dat zij niet in strijd met de geld schieterswet hadden gehandeld. Zij be schouwden de transactie als daden van gewonen koophandel, waarbij een derde als leverancier optrad. De verdachte Van A., die zooals boven vermeld, niet met het bonnenstelsel werk te, beriep er zich op, dat hij slechts aan hem bekende personen, zooals oud-collega's e.d. voorschotten verstrekte en dat hij dit uitsluitend deed met de bedoeling om hen te helpen. Mr. Van Asch van Wyck, die in alle za ken een ongeveer eensluidend requisitoir nam, ving aan met op te merken, dat er veel erger gevallen zijn, dan die waarvoor deze verdachten terecht staan. In deze pro cesvoering is dan ook het woord woeker niet gebruikt. Daarentegen wees spr. op de funste gevolgen van deze practijken, die een aantal menschen er toe brengen tot het doen van uitgaven boven him krachten en tot terugbetaling van de geleende sommen tegen heel wat meer rente, dan zij zelf be vroeden. Bovendien wees spr. er op, dat het mes aan twee kanten sneed, omdat de verdachten, zooals uit de verklaringen van de leveranciers was gebleken, bedragen varieerend van acht tot vijftien procent van het totaal van het verkochte genoten, het geen bij elkander een niet onbelangrijk sommetje was. De officier meende dan ook, dat de wet geving op het gèldschietersbedrijf al heel erg stuntelig zou wezen, indien zij derge lijke praktijken niet binnen haar bereik had gebracht. Voor spr. stond het vast, dat alle ver dachten zich aan overtreding van art. 2 van de Geldschieterswet hebben schuldig gemaakt. Evenwel wilde hij waar overtredingen ten deze met een geldboete tot twee dui zend gulden of met twee jaar gevangenis straf kunnen worden gestraft in zijn requi sitoir tot uitdx-ukking brengen, dat het dit maal een waarschuwing gold. Mitsdien eischte hij tegen de verdachten P. C. van der L. en L. B. een geldboete van 150. subs. 50 dagen, tegen D. B. een boete van 60.subs. 60 dagen en tegen Van A. een boete van 30.subs. 30 dagen. De verdedigers mr. C. J. Goudsmit en mr. de Clercq pleitten ontslag van rechtsver volging, omdat de bij dagvaarding ten laste gelegde feiten naar him inzicht niet vallen onder de bepalingen van art. 2 der wet. De politierechter mr. van der Boom, die zich met den eisch van het O.M. kon ver eenigen, veroordeelde de verdachteh dien overeenkomstig, na er op te hebben gewe zen, dat het onderhavige vonnis uitsluitend als een waarschuwing moest worden be schouwd en dat bij herhaling de straffen aanmerkelijk hooger zouden worden. MARGARINE-ACCIJNS ONTDOKEN. Vijfhonderd gulden boete. Een winkelier te Rotterdam, die onver mengde margarine had doen verkoopen, die niet voorzien was van wikkels ten bewijze, dat de accijns was betaald, is veroordeeld tot 500 boete of twee maanden hechtenis. LEEST DE ADVERTENTIES IN UW DAGBLAD.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 10