MAANDAG 11 JUNI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
^<£RSTE BLAD. PAG. 2
naar waarnemingen verricht In den
morgen van 11 Juni 1934, medegedeeld
door het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut
te De Bildt
Hoogste barometerst.: 776.3 te Thorshaven.
Laagste barometerst.: 752.7 te Riga en
Koningsbergen.
Verwachting tot den avond van 12 Jund:
Meest matige noord
westelijke tot noord
oostelijke wind, half
tot zwaar bewolkt,
^weinig of geen regen,
weinig verandering
in temperatuur.
De daalgebieden van den luchtdruk van
uit het Noorden Scandinavië binnentrek
kend, vormden een afzonderlijke depressie
dn het Noord-Oosten die gistermorgen over
Finland lag en heden over het Oostelijk
Oostzeegebied
Het doordringen dezre depressie deed de
laatste resten der abnormale warmte, wel
ke een tijdlang in Scandinavië geheerscht
heeft verdwijnen.
In Frankrijk, Zweden en Zuid-Duitscih-
land is het mooi zomerweer met droge en
niet te groote warmte. De koele luchtmas-
sa's die zich rondom de depressie in het
Noordoosten bewegen, zullen waarschijn
lijk in Oost-Duitschland koel en buiig weer
veroorzaken. Het buiige weer zal echter
niet tot onze omgeving reiken en alleen
krachtige zonnestralen overdag zullen in
staat zijn in ons land zomertemperaturen
te veroorzaken, terwijl de nacht koel zal
blijven.
LUCHTTEMPERATUUR
Temperatuur des middags te half drie
16.2 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e.a.
Van Maandagnamiddag 9.49 uur tot
Dinsdagmorgen 4.09 uur.
HOOG WATER
Te Katwijk aan Zee: op Dinsdag 12 Juni
voorm.. 3.22 uur en nam. 3.41 uur.
WATERTEMPERATUUR.
Zweminrichting „De .Zijl",, 7 uur
20 gr. C.
Zweminrichting Hooge Rijndijk: 7 uur
20.5 gr. C.
het doel is van al het geschapene. Hij
wordt dienstbaar aan ons leven met Zijn
leven. Dat is de groote liefde van God, dat
Hij als het ware Zichzelf vergeet, dat Hij
de gestalte van voedsel aanneemt.
Jezus' goddelijk Hart roept ons daar,
opdat wij ons hoofd zouden leggen op Zijn
borst. Hij wil dat ons hart zou branden van
liefde voor Hem.
Zoo is Hij een welgevallig offer, dat
iederen dag overal, door alle volkeren, aan
God wordt aangeboden.
Tot aan het einde der tijden moet Hij zijn
de verzoening voor onze zonden en fouten.
Dat heeft Christus' liefde ons gegeven
in het H. Sacrament des Altaars. Dat is
het groote liefdegeheim van Jezus' Godde
lijk Hart en dat herdenken wij hier.
Is er dan iets, dat onze hulde zoo ver
dient als dit monument van de liefde Gods
en van de liefde van onzen broeder Jezus
Christus?
Laten wij dan aanstonds dat Sacrament
onze hulde en dankbaarheid brengen, maar
met den wil u te geven aan den Meester,
zooals de Meester Zich geeft aan u.
„Ik ben een vuur op aarde komen bren
gen en wat verlang Ik anders dan dat het
brande".
Daarom moeten wij worden met Jezus
één wil, één gedachte, één verlangen. Dat is
het, wat Hij van ons vraagt.
Dat moet onze dankbaarheid en hulde
zijn. Vragen wij om die liefde voor het Al
lerheiligst Sacrament des Altaars, dat ons
leven eucharistisch maakt. De wereld moet
aan ons leven kunnen zien, door Wie wy
gevoed worden.
Dit moeten wij vragen: eucharistische
liefde.
En deze eucharistische dag zal onze lief
de moeten doen uitstralen, opdat de wereld
prijze den Vader, Die in den hemel is.
Na deze prachtige rede werd het Aller
heiligste op plechtige wijze ingehaald. In
drukwekkend was deze intocht, die plaats
had in de stilte der natuur. Slechts het
trompetgeschal verkondigde de komst van
den Koning der Koningen.
Toen werd de processie opgesteld, waar
bij het H. Sacrament werd omgedragen.
Voorafgegaan door een drietal misdie
naars met Kruis en licht volgden daarop
een groot aantal personen uit vooraan
staande maatschappelijke kringen, allen
dragend een brandende lantaarn. Daaracn-
ter volgden vijf en twintig bruidjes met
palmtakken in de handen en bloemen in
hét haar. Vervolgens de heeren geestelij
ken gekleed in superplis en daarna het Al
lerheiligste onder den baldakijn, die gedra
gen werd door vier Katholieke Leidsche
Hoogleeraren n.l. prof. dr. W. H. Keesom,
prof. dr. J. A. J. Barge, prof. dr. E. A. D.
E. Carp en prof. dr. C. C. Berg.
Het Allerheiligste werd gedragen door
Mgr. Th. M. P. Bekkers uit Voorschoten,
huisprelaat van Z. H. den Paus.
Daarop volgden nog eenige eerwaarde
Zusters, terwijl de Gr aalmeisjes den plech-
tigen stoet sloten.
Na deze plechtige ommegang werd door
Mgr. Th. M. P. Bekkers een kort Lof gece
lebreerd met assistentie van de weleerw.
heeren W. Hessing en L. Gudde, resp. als
diaken en subdiaken.
Tijdens deze plechtigheid stonden de
bruidjes aan weerszijden van het altaar op
gesteld.
Na het Adoro Te en Magnificat werd het
Te Deum gezongen, waarna de zegen met
het Allerheiligste werd gegeven.
En terwijl uit honderden kelen het
Eucharistisch Congreslied klonk werd op
even plechtige wijze het Allerheiligste weer
heengedragen van deze plaats, voorafge
gaan door bazuingeschal.
Tot buiten de muren van den ouden
Burcht ging de feestelijke rondgang.
Inmiddels waren de Graalmeisjes op het
Burchtplein tot aan den uitgang neerge
knield in twee rijen, waartusschen tenslot
te Ons Heer weer werd weggedragen naar
de stille verborgenheid en eenzaamheid van
het tabern eikel, in velen achterlatend een
herleving van eucharistische liefde, gewekt
door een juichend feest in de stralende na
tuur.
Het Eucharistisch Eeuwfeest is te Lei
den gevierd met waardigen luister èn
stichtenden eenvoud.
De bijeenkomst gistermiddag op de
Burcht was niet overweldigend door
emotie-volle plechtigheden, maar er lag
overheen de stille ontroering van een blij
kind op een Communie-feest.
Wij hebben geluisterd naar het klare,
warme woord van prof. Kors. Wat
zijn studenten, die zoo'n docent hebben,
bevoorrecht! 't Is ons altijd een verkwik
king voor geest en hart, te luisteren naar
zijn heldere betoogen, waarin ieder woord
is overwogen, voordat het werd ge-
geplaatst, en waarop ook de eenvoudige
voordracht het stempel van de waarheid
drukt. En gisteren sprak daar de geleer
de en de priester over wat hem het hei
ligst en het liefst is op de wereld, in het
leven: de Eucharistie, 't Was een sublie
me rede.
Wij hebben gezongen, rondom den
Eucharistischen Christus.
Wij hebben den Eucharistischen Chris
tus met devoten eerbied rondgedragen,
in processie, op een héél klein deel van
onze stad, die Hem geheel moet toebe-
hooren
De viering van het Eucharistisch eeuw
feest te Leiden zal ons lang in het ge
heugen blijven voortleven.
Hier willen wij tenslotte, gevolg gevend
aan wat wjj als een plicht aanvoelen, na
mens zeer velen hartelijk dank zeggen
aan kapelaan Nieveen van Dijkum, wiens
initiatief ons nu, kort op elkaar, twee
keer eenige mooie uren te genieten ge
geven heeft. Voor enkele weken de Ma-
ria-tentoonstelling, nu dit Eucharistisch
Eeuwfeest. Kapelaan Nieveen van Dijkum
en diens toegewijden medewerkers van
Maria-Congregatie en „Vriendenkring" zij
daarvoor oprechte dank gebracht.
HUWENDE ONDERWIJZERES
EEN WETSVOORSTEL.
Bij de Staten-Generaal is ingediend een
wijziging van de artikelen 38, 56 en 97 der
L. O.-wet 1920.
Hierbij wordt voorgesteld, dat de wet be
paalt, hetgeen thans de gemeenteraad be
voegd is te bepalen: dat de onderwijze-
des, die in het huwelijk treedt, wordt ont
slagen.
De positie van de thans gehuwde onder
wijzeres wordt onaangetast gelaten.
Aan de Memorie van Toelichting ontlee-
nen we het volgende:
Het verleenen van ontslag van een on
derwijzeres, die in het huwelijk treedt,
brengt mede, dat in het algemeen in het
vervolg een gehuwde vrouw niet tot on
derwijzeres moet kunnen worden be
noemd. Intusschen is de minister van
oordeel, dat deze regel in tweeërlei op
zicht uitzondering behoort te lijden.
In de eerste plaats zijn de gemeentebe
sturen verplicht, ter voorkoming, dat de
jaarwedde van een benoemden onderwij
zer op de Rijksvergoeding in mindering
wordt gebracht, in voorkomende gevallen
ook een gehuwde onderwijzeres, tevens
wachtgeldster in de vacature te benoemen.
In de tweede plaats kunnen zich gevallen
voordoen, die het wenschelijk maken een
gehuwde vrouw tot onderwijzeres te be
noemen. Het gemeentebestuur kan zich
dan tot den minister wenden en indien
deze voor zoodanige benoeming gewichtige
redenen aanwezig acht, kan hij beslissen,
dat in dit geval de jaarwedde niet in min
dering op de Rijksvergoeding zal worden
gebracht.
De minister wijst er op, dat het voor
schrift, dat een onderwijzeres, die in het
huwelijk treedt, op dien grond wordt ont
slagen, slechts betrekking kan. hebben op
een onderwijzeres, verbonden aan een
openbare lagere school. Wilt men ook in
dit opzicht eenzelfden maatregel treffen
ten aanzien van onderwijzeressen, ver
bonden aan bijzondere lagere scholen,
waarvoor trouwens dezelfde motieven
gelden als bij het openbaar lager onder
wijs, dan kan dit slechts geschieden in den
vorm van een voorwaarde in de regeling
der subsidieering.
Koop en verkoop op
afbetaling
INVOERING VAN EEN VER
GUNNINGSSTELSEL
Bepalingen om woeker te
voorkomen
TEGEN DE LEENVROUWEN
De regeering is thans tegemoet gekomen
aan de reeds lang gekoesterde wenschen
om het afbetalings- en huurkoopsysteem
wettelijk te regelen en heeft daartoe een
tweetal ontwerpen ingediend. Eén tot wet
telijke regeling van de overeenkomst van
koop en verkoop op afbetaling, en één hou
dende wettelijke regelingen inzake het af-
betalingsbedrijf.
Voor de regeling van het afbetalingsbe-
drijf is een vergunningsstelsel gekozen.
In de memorie van toelichting merkt de
regeering op, dat zij zich vrijwel geheel ge
houden heeft aan het rapport der commis
sie-Van der Heijden, welke in 1932 over
deze kwestie een verslag heeft uitgebracht,
dat destijds gepubliceerd is.
Het wetsontwerp steunt op de overtui
ging, dat de tijd is aangebroken om de
overeenkomst van koop en verkoop op af
betaling bij de wet te regelen. Daarin ligt
dus de aanvaarding van het afbetalings
stelsel als maatschappelijk verschijnsel op
gesloten. De regeering geeft toe, dat tegen
dit stelsel belangrijka bedenkingen zijn aan
te voeren; zoowel aan de zijde van den
verkooper als aan die van den kooper zijn
factoren werkzaam, welke geen waarborg
opleveren voor een gezonde beperking van
dit soort van crediet. Van het oogenblik af,
waarop dit stelsel voor verbruiks- en weel-
degoederen in toepassing is gebracht, heeft
het een vruchtbaren bodem gevonden in de
zucht van steeds breeder lagen der bevol
king naar genot, dat men voor het oogen
blik niet betalen kan. De mogelijkheid om
boven zijn stand te leven is door het stel
sel ontegenzeggelijk uitgebreid. Dit alles
is echter naar de regeering meent
riet voldoende om het afbetalingsstelsel in
beginsel tegen te gaan. Het heeft nieuwe
mogelijkheid van crediet geschapen, welke
op zichzelf niet anders dan toegejuicht
kan worden. Machines en dergelijke kun
nen worden gebracht onder het bereik van
niet-kapitaal-krachtigen. Het maken van
een onderscheid tusschen productief en
consumptie-afbetalingscrediet is practisch
echter niet wel mogelijk. Bovendien is het
koopen op afbetaling met uitsluitend con
sumptieve strekking niet altijd verwerpe
lijk. De koop op afbetaling kan, mits toe
gepast met overleg, ook een prikkel zijn
•die het sparen bevordert. Anderzijds valt
moeilijk te ontkennen, dat de kiem van
menig misdrijf in het stelsel zelf gelegen
is. Daarom lijkt de tijd daar, om een wel
beraden poging te doen, paal en perk te
stellen aan de meest in het oog gevallen
gebreken.
Het ontwerp eischt een schriftuur voor
den verkoop op afbetaling. De kooper moet
r.amelijk weten, waartoe hij zich heeft ver
bonden.
De rechter krijgt een matigingsrecht voor
het geval de verkooper schadevergoeding
en straf heeft bedongen, zelfs bij geringe
overtreding der overeenkomst.
Voor de looncessie wordt een uitvoerige
regeling getroffen; geheel verboden wordt
zij niet.
De acte van huurkoop moet duidelijk het
plan van de regelmatige afbetaling bevat
ten. De kooper mag de zaak gebruiken
overeenkomstig haai bestemming; haar ge
daante of inrichting mag hij echter niet
veranderen. Ook mag hij de zaak niet ver
huren of uitleenen.
Als de kooper zijn verplichtingen niet
nakomt en de verkooper de zaak terug
haalt en ontbinding van de overeenkomst
vordert, vindt verrekening plaats, indien
de verkooper door deze transactie in een
beteren vermogenstoestand zou geraken.
Deze bepaling slaat dus op het geval dat
en kooper b.v. acht van de tien termijnen
heeft betaald en dan niet langer voldoen
kan aan zijn verplichtingen. Haalt nu de
verkooper het voorwerp, dat in een derge
lijk geval nog weinig gebruikt of zoo goed
als nieuw kan zijn, terug, dan heeft er
verrekening plaats, omdat zijn vermogens
toestand dan beter wordt.
Veertien dagen na de terugneming kan
de kooper 't voorwerp weer inlossen, mits
hij natuurlijk de verschuldigde achterstal
lige termijnen, renten, boeten en kosten
betaalt. Dit zijn dus belangrijke afwijkin
gen met de tot dusver algemeen geldende
praktijk.
Kleinverkoopers dat zijn zij, die grooten-
deels zaken beneden den prijs van 50
verkoopen, moeten een vergunning heb
ben .terwijl voor het werkzaam zijn als
afbetalingscolporteur steeds een vergun
ning noodig is. Den bonafide handel wil
men ongemoeid laten. De vergunning wordt
dan ook alleen geweigerd indien op grond
van de persoonlijke eigenschappen en de
gedragingen van den aanvrager misbruiken
ten nadeele van de koopers zijn te vreezen.
De beoordeeling is gelegd in handen van
de Kamers van Koophandel. Van de be
schikking staat beroep open bij den mi
nister.
Deze regeling is zooals gezegd voor
bonafide zaken geen bezwaar. Zij is voor
namelijk gericht tegen de z.g. leenvrouwen
of weekvrouwen. Deze vrouwen plegen zich
op ergerlijke wijze aan woeker schuldig te
maken, niet alleen door het uitleenen van
geldsommen, maar ook door het verkoopen
van huishoudelijke gebruiksvoorwerpen op
afbetaling.
Aan den eersten vorm van woeker stelt
de Geld schieters wet paal en perk; tegen
over den tweeden staat die wet echter
machteloos. Zelfs moet gevreesd worden,
dat de woekeraars zich in de toekomst
meer dan tot dusverre op het gebied van
het afbetalingswezen zullen bewegen.
Welnu, even weinig als de best denkbare
civielrechtelijke regeling van de verbruik-
leening tegen den geldwoeker van leen
vrouwen en consorten zou baten, even wei
nig kan een burgerrechtelijke regeling van
den koop en verkoop op afbetaling (k. e.
v. o. a.) den afbetalingswoeker den kop
indrukken.
Immers, wat zich hier afspeelt, blijft vrij
wel steeds aan het oog van den rechter
onttrokken. De weekvrouw denkt er niet
aan, zich in geval van wanbetaling tot den
rechter te wenden. Zij heeft haar slacht
offers in haar feitelijke macht. Zij maakt
schandaal aan de deur, wanneer een klant
het zou wagen te protesteeren. Zij dreigt
den onkundigen echtgenoot in te lichten.
En zoo weet zij haar slachtoffer gedwee tot
wekelijksche afbetaling te nopen:
Bovendien is het rechtskarakter van de
aangegane transactie vaak zeer onzeker.
Een aanlokkelijk voorwerp, een vloerkleed
b.v., wordt in de woning van een klant „op
zicht" gebracht. Somtijds zonder eenige
afspraak te hebben gemaakt, komt de week
vrouw aan het einde van de week een rijks
daalder innen, als ware zulks de natuur
lijkste zaak van de wereld. De volgende
week verschijnt zij weer en neemt an
dermaal een rijksdaalder in ontvangst.
En zoo gaat het door, week in, week uit,
voor onbepaalden tijd. Het is duidelijk,
dat burgerlijk recht hier niet kan baten.
Er is nog een onderdeel van het afbe-
talingsbedrijf, waar het burgerlijk recht
niet in staat is groote1 euvelen te voorko
men. Dit onderdeel is 't colportagewezen
De regeering is van oordeel, dat op
de beide genoemde gebieden de hulp van
het publieke recht moet worden inge
roepen. En wel in beide gevallen door
invoering van een vergunningsstelsel.
GREENWICH-TIJD IN
NEDERLAND
EEN WETSVOORSTEL.
Ingediend is een wetsontwerp, dat be
oogt den middelbaren tijd van Greenwich
de in Nederland geldende wettelijke tijd
te doen zijn. Het tijdstip waarop dit ont
werp, als het door de Staten-Generaal
wordt aangenomen, in werking zal tre
den, zal nader door de Kroon worden be
paald.
In een motie-Van der Waerden, welke
op 23 November 1933 door de Tweede Ka
mer werd aangenomen, werd de regee
ring uitgenoodigd tweeërlei vraagpunten
te bezien: ten eerste regeling van den wet-
telijken tijd, en ten tweede regeling van
den zomertijd. Het thans ingediende ont
werp is het resultaat van de overwegin
gen der regeering te dezer zake.
Wat de regeling van den wettelijken tijd
betreft is, zoo wordt in de Memorie van
Toelichting gezegd, in aanmerking geno
men dat uit kringen van wetenschap, han
del en verkeer het verlangen is kenbaar
gemaakt, dat Nederland zijn uitzonde
ringspositie ten opzichte van de wereld
tijdregeling zou verlaten en zich zou voe
gen in de internationale zonnetijdregeling,
volgens welke in ons land zou moeten gel
den de Westeuropeesche tijd.
Het vraagstuk van den zomertijd meent
de regeering te moeten bezien in het licht
van den herhaaldelijk gebleken wensch
van een zeer groot deel der bevolking.
Meer dan eens is tot uiting gekomen, dat
men in het algemeen het behoud van den
zomertijd op prijs stelt.
De regeering heeft echter gezocht naar
een middel zooveel mogelijk tegemoet te
komen aan de bezwaren, welke de zomer
tijd voor enkele groepen der bevolking
medebrengt. Zij meent, dat een wijziging
van de regeling van den wettelijken tijd
met behoud van het uur-verschil tusschen
zomer en winter, reeds aanmerkelijk aan
deze bezwaren tegemoet komt.
Door het aannemen van den West-Euro-
peeschen tijd langs wettelijken tijd, woïdt
het leven twintig minuten verlaat, in zo
mer en winter. In deze twintig minuten"
aan het begin en einde van den zonnedag
vertoonen zich de inconveniënten van den
zomertijd het scherpst. Deze worden door
invoering'van de nu voorgestelde wijziging
opgeheven.
KERKNIEUWS
BENOEMINGEN IN HET BISDOM
HAARLEM
Z.H. Exc. de Bisschop van Haarlem
heeft benoemd tot: deken van het Deke
naat Zoeterwoude en tot pastoor te
Zoeterwoude (H. Joës' Onth.): den zeer-
eerw. heer C. M. Jonckbloedt; tot deken
van het Dekenaat Werfershoef en tot pas
toor te Wognum: den zeereerw. heer J.
Th. Jacobs; tot pastoor te 't Kalf: den
weleerw. heer H. J. Bonfrer, die kape
laan was te Overschie.
Vervolgens tot pastoor te Volendam:
den weleerw. heer Na. H. Aanstoots; tot
pastoor te Haarlemmerliede: den weleerw
heer C. F. J. Berkemeijer; en tot pastoor
te Oude Schild: den weleerw. heer Th.
G. van Haaster, die kapelaan was te Hil-
legersberg (H. Liduina).
ACADEMIENIEUWS
LEIDEN. Geslaagd:
doctoraalexamen rechten, de heeren K
N. Korteweg, Den Haag, H. Sohadee, Rot
terdam;
Economisch doctoraal examen indologie
de heer J. D. de Vries, Heemstede;
Doctoraal-examen rechten de heer N. H.
L. van den Heuvel, Woensdrecht (Hooger-
heide).
GEMEENTEL. AANKONDIGINGEN.
Burgemeester en Wethouders van Lei
den brengen ter kennis van belanghebben
den, dat de scheepvaart door de Vliet (Rijn-
Schiekanaal nabij de Lammebrug, in ver
band met het leggen van een gaszinker en
electrische kabels aldaar zal1 zijn gestremd
op Donderdag 14 Juni a.s. van 's morgens
6 uur tot 's middags 2 uur.
Leiden, 11 Juni 1934.
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN STRIJEN, Secretaris.
LEIDEN.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 11 tot en
met Zondag 17 Juni a.s. waargenomen
door apotheek: M. Boekwijt, Vischmarkt 8,
Telefoon 552.
STADSNIEUWS
EERSTE PLECHTIGE H. MIS.
Weleerw. Pater Leonardus Peterse O.Carm.
Het is een zeldzaam, ook een gelukkig
en hoopvol verschijnsel, dat in dezen
voorzomer vijf zonen van deze stad de H.
Priesterwijding ontvingen en hier hun
Eerste Plechtige H. Mis kwamen opdra
gen.
Als laatste in de rij van priesterfeesten
heeft gisterenmorgen- de weleerw. pater
Peterse, van de Orde der Carmelieten,
aan het weelderig met bloemen, vaandels
en kaarslicht getooide altaar der Harte-
brugkerk zijn Eerste Plechtige H. Mis op
gedragen. De neomyst werd bij het op
dragen van de H. Mis geassisteerd door
den zeereerw. pater J. A. Heiling O.F.M.,
pastoor der parochie, als presbyter-assi-
stens, - door den weleerw. pater J. Bou-
man O.Carm. uit het klooster te Aalsmeer
als diaken, en door den weleerw. pater
J. W. H. Smits O.F.M., kapelaan der pa
rochie, als subdiaken.
De "feestpredikatie werd gehouden door
den zeereerw. heer C. W. Van Mierlo, pas
toor te Voorburg.
De predikant had tot tekst gekozen
Hebr. V: 1: „Hij is door God aangesteld,
om te doen datgene wat voor hen te
doen is".
Een heerlijke dag, noemde spr. het, een
treffend oogenblik, nu de jonge priester
in dezelfde kerk, waar hij het Kindschap
Gods ontvangen heeft en hij gesterkt is
door het H. Sacrament, aan het altaar
mag staan, om het H. Offer op te dragen.
Allen hier tegenwoordig verheugen zich
in dezen dag: zijn goede Moeder, broers
en zusters, bloedverwanten en kennissen.
Zijn goede Vader in den hemel, en zoovele
andere dierbaren, die ons zijn voorafge
gaan, deelen in de vreugde en blijdschap
van dezen jongen priester.
De predikant wilde op dezen heerlijken
morgen overwegen de weldaad en de ze
gen, die Christus aan Zijn kinderen op
aarde heeft geschonken door het H. Pries
terschap.
De taak, die den Priester wordt opge
legd is een eervolle, een boven-mensche-
lijk schoone taak. De priester is verte
genwoordiger van het Christenvolk bij
God; hij is óók vertegenwoordiger van
God bij het Christenvolk.
De waardigheid van den priester als
vertegenwoordiger van het Christenvolk
stelt hem tot plicht meer dan anderen God
te aanbidden, te vereeren, te danken en
te smeeken in naam van het volk.
Maar als vertegenwoordiger van God is
de priester nog veel méér. Hij is de ge
zant, de legaat van den Allerhoogste, door
God-zelf aangesteld om genaden en zege
ningen aan de menschen uit te deelen.
Geen menschelijke macht ter wereld kan
in de schaduw staan van den Priester,
waar het gaat om de eeuwige belangen
der onsterfelijke zielen. Christus spreekt,
door z ij n mond, ziet door z ij n oogen,
luistert door z ij n oor. Christus offert zich
door z ij n Misoffer. Het is daarom zoo te
begrijpen, dat ten allen tijde het Christen
volk eerbied heeft getoond voor de pries
ters. Toen onze voorvaderen in het geloof
beproeving en vervolgen leden en de
priesters werden verjaagd, hebben zij ge
beden en gezucht tot -God om hun weder
om priesters te zenden. Deze eerbied voor
den priester leeft in het Christenvolk, dat
er van doordrongen is, dat wie den pries
ter versmaadt, God versmaadt.
De predikant besloot met den neomyst
van ganscher harte geluk te wenschen met
zijn uitverkiezing. Aan de moeder van
den jongen priester wenschte zijneerw.
toe, dat deze priesterzoon moge blijven
haar eer, de roem van zijn familie en van
de geheeie parochie, en de kroon van zijn
braven vader in den hemel, die God zal
danken voor hetgeen Hij aan zijn zoon
heeft gedaan.
Hierna werd het H. Misoffer voortgezet.
Door het zangkoor, onder leiding van den
heer Theelen, werd gezongen de Mis ter
eere van de H. Theresia van het Kindje
Jezus van L. Refice.
Vooral het „Credo" uit deze Mis (ge
componeerd door Hubert Cuypers) heeft
ons getroffen door de toon van ingehou
den vreugde, welke eruit opklonk en de
sobere, bijna fluisterende wijze, waarop de
groote geheimen des geloofs werden uit
gezegd. Deze Zangmis was in goede over
eenstemming met het karrkter van deze
blijde plechtigheid.
Een juichend en stralend „Jubilate Deo"
van Aiblinger besloot dit kerkelijk feest.
Des middags hebben vele vrienden en
kennissen van den jongen Carmeliet gaar
ne de gelegenheid aangegrepen, hem van
hun medeleven op dezen hoogen dag blijk
te geven.
Des avonds celebreerde de neomyst het
plechtig Lof met Processie, waarmede de
parochiëele Aanbiddingsdag, welke met
dit feest samenviel, werd besloten.