MAANDAG 11 JUNI 1934 DE LEIDSCHE COURANT ^<£RSTE BLAD. PAG. 2 naar waarnemingen verricht In den morgen van 11 Juni 1934, medegedeeld door het Kon. Ned. Meteorologisch Instituut te De Bildt Hoogste barometerst.: 776.3 te Thorshaven. Laagste barometerst.: 752.7 te Riga en Koningsbergen. Verwachting tot den avond van 12 Jund: Meest matige noord westelijke tot noord oostelijke wind, half tot zwaar bewolkt, ^weinig of geen regen, weinig verandering in temperatuur. De daalgebieden van den luchtdruk van uit het Noorden Scandinavië binnentrek kend, vormden een afzonderlijke depressie dn het Noord-Oosten die gistermorgen over Finland lag en heden over het Oostelijk Oostzeegebied Het doordringen dezre depressie deed de laatste resten der abnormale warmte, wel ke een tijdlang in Scandinavië geheerscht heeft verdwijnen. In Frankrijk, Zweden en Zuid-Duitscih- land is het mooi zomerweer met droge en niet te groote warmte. De koele luchtmas- sa's die zich rondom de depressie in het Noordoosten bewegen, zullen waarschijn lijk in Oost-Duitschland koel en buiig weer veroorzaken. Het buiige weer zal echter niet tot onze omgeving reiken en alleen krachtige zonnestralen overdag zullen in staat zijn in ons land zomertemperaturen te veroorzaken, terwijl de nacht koel zal blijven. LUCHTTEMPERATUUR Temperatuur des middags te half drie 16.2 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e.a. Van Maandagnamiddag 9.49 uur tot Dinsdagmorgen 4.09 uur. HOOG WATER Te Katwijk aan Zee: op Dinsdag 12 Juni voorm.. 3.22 uur en nam. 3.41 uur. WATERTEMPERATUUR. Zweminrichting „De .Zijl",, 7 uur 20 gr. C. Zweminrichting Hooge Rijndijk: 7 uur 20.5 gr. C. het doel is van al het geschapene. Hij wordt dienstbaar aan ons leven met Zijn leven. Dat is de groote liefde van God, dat Hij als het ware Zichzelf vergeet, dat Hij de gestalte van voedsel aanneemt. Jezus' goddelijk Hart roept ons daar, opdat wij ons hoofd zouden leggen op Zijn borst. Hij wil dat ons hart zou branden van liefde voor Hem. Zoo is Hij een welgevallig offer, dat iederen dag overal, door alle volkeren, aan God wordt aangeboden. Tot aan het einde der tijden moet Hij zijn de verzoening voor onze zonden en fouten. Dat heeft Christus' liefde ons gegeven in het H. Sacrament des Altaars. Dat is het groote liefdegeheim van Jezus' Godde lijk Hart en dat herdenken wij hier. Is er dan iets, dat onze hulde zoo ver dient als dit monument van de liefde Gods en van de liefde van onzen broeder Jezus Christus? Laten wij dan aanstonds dat Sacrament onze hulde en dankbaarheid brengen, maar met den wil u te geven aan den Meester, zooals de Meester Zich geeft aan u. „Ik ben een vuur op aarde komen bren gen en wat verlang Ik anders dan dat het brande". Daarom moeten wij worden met Jezus één wil, één gedachte, één verlangen. Dat is het, wat Hij van ons vraagt. Dat moet onze dankbaarheid en hulde zijn. Vragen wij om die liefde voor het Al lerheiligst Sacrament des Altaars, dat ons leven eucharistisch maakt. De wereld moet aan ons leven kunnen zien, door Wie wy gevoed worden. Dit moeten wij vragen: eucharistische liefde. En deze eucharistische dag zal onze lief de moeten doen uitstralen, opdat de wereld prijze den Vader, Die in den hemel is. Na deze prachtige rede werd het Aller heiligste op plechtige wijze ingehaald. In drukwekkend was deze intocht, die plaats had in de stilte der natuur. Slechts het trompetgeschal verkondigde de komst van den Koning der Koningen. Toen werd de processie opgesteld, waar bij het H. Sacrament werd omgedragen. Voorafgegaan door een drietal misdie naars met Kruis en licht volgden daarop een groot aantal personen uit vooraan staande maatschappelijke kringen, allen dragend een brandende lantaarn. Daaracn- ter volgden vijf en twintig bruidjes met palmtakken in de handen en bloemen in hét haar. Vervolgens de heeren geestelij ken gekleed in superplis en daarna het Al lerheiligste onder den baldakijn, die gedra gen werd door vier Katholieke Leidsche Hoogleeraren n.l. prof. dr. W. H. Keesom, prof. dr. J. A. J. Barge, prof. dr. E. A. D. E. Carp en prof. dr. C. C. Berg. Het Allerheiligste werd gedragen door Mgr. Th. M. P. Bekkers uit Voorschoten, huisprelaat van Z. H. den Paus. Daarop volgden nog eenige eerwaarde Zusters, terwijl de Gr aalmeisjes den plech- tigen stoet sloten. Na deze plechtige ommegang werd door Mgr. Th. M. P. Bekkers een kort Lof gece lebreerd met assistentie van de weleerw. heeren W. Hessing en L. Gudde, resp. als diaken en subdiaken. Tijdens deze plechtigheid stonden de bruidjes aan weerszijden van het altaar op gesteld. Na het Adoro Te en Magnificat werd het Te Deum gezongen, waarna de zegen met het Allerheiligste werd gegeven. En terwijl uit honderden kelen het Eucharistisch Congreslied klonk werd op even plechtige wijze het Allerheiligste weer heengedragen van deze plaats, voorafge gaan door bazuingeschal. Tot buiten de muren van den ouden Burcht ging de feestelijke rondgang. Inmiddels waren de Graalmeisjes op het Burchtplein tot aan den uitgang neerge knield in twee rijen, waartusschen tenslot te Ons Heer weer werd weggedragen naar de stille verborgenheid en eenzaamheid van het tabern eikel, in velen achterlatend een herleving van eucharistische liefde, gewekt door een juichend feest in de stralende na tuur. Het Eucharistisch Eeuwfeest is te Lei den gevierd met waardigen luister èn stichtenden eenvoud. De bijeenkomst gistermiddag op de Burcht was niet overweldigend door emotie-volle plechtigheden, maar er lag overheen de stille ontroering van een blij kind op een Communie-feest. Wij hebben geluisterd naar het klare, warme woord van prof. Kors. Wat zijn studenten, die zoo'n docent hebben, bevoorrecht! 't Is ons altijd een verkwik king voor geest en hart, te luisteren naar zijn heldere betoogen, waarin ieder woord is overwogen, voordat het werd ge- geplaatst, en waarop ook de eenvoudige voordracht het stempel van de waarheid drukt. En gisteren sprak daar de geleer de en de priester over wat hem het hei ligst en het liefst is op de wereld, in het leven: de Eucharistie, 't Was een sublie me rede. Wij hebben gezongen, rondom den Eucharistischen Christus. Wij hebben den Eucharistischen Chris tus met devoten eerbied rondgedragen, in processie, op een héél klein deel van onze stad, die Hem geheel moet toebe- hooren De viering van het Eucharistisch eeuw feest te Leiden zal ons lang in het ge heugen blijven voortleven. Hier willen wij tenslotte, gevolg gevend aan wat wjj als een plicht aanvoelen, na mens zeer velen hartelijk dank zeggen aan kapelaan Nieveen van Dijkum, wiens initiatief ons nu, kort op elkaar, twee keer eenige mooie uren te genieten ge geven heeft. Voor enkele weken de Ma- ria-tentoonstelling, nu dit Eucharistisch Eeuwfeest. Kapelaan Nieveen van Dijkum en diens toegewijden medewerkers van Maria-Congregatie en „Vriendenkring" zij daarvoor oprechte dank gebracht. HUWENDE ONDERWIJZERES EEN WETSVOORSTEL. Bij de Staten-Generaal is ingediend een wijziging van de artikelen 38, 56 en 97 der L. O.-wet 1920. Hierbij wordt voorgesteld, dat de wet be paalt, hetgeen thans de gemeenteraad be voegd is te bepalen: dat de onderwijze- des, die in het huwelijk treedt, wordt ont slagen. De positie van de thans gehuwde onder wijzeres wordt onaangetast gelaten. Aan de Memorie van Toelichting ontlee- nen we het volgende: Het verleenen van ontslag van een on derwijzeres, die in het huwelijk treedt, brengt mede, dat in het algemeen in het vervolg een gehuwde vrouw niet tot on derwijzeres moet kunnen worden be noemd. Intusschen is de minister van oordeel, dat deze regel in tweeërlei op zicht uitzondering behoort te lijden. In de eerste plaats zijn de gemeentebe sturen verplicht, ter voorkoming, dat de jaarwedde van een benoemden onderwij zer op de Rijksvergoeding in mindering wordt gebracht, in voorkomende gevallen ook een gehuwde onderwijzeres, tevens wachtgeldster in de vacature te benoemen. In de tweede plaats kunnen zich gevallen voordoen, die het wenschelijk maken een gehuwde vrouw tot onderwijzeres te be noemen. Het gemeentebestuur kan zich dan tot den minister wenden en indien deze voor zoodanige benoeming gewichtige redenen aanwezig acht, kan hij beslissen, dat in dit geval de jaarwedde niet in min dering op de Rijksvergoeding zal worden gebracht. De minister wijst er op, dat het voor schrift, dat een onderwijzeres, die in het huwelijk treedt, op dien grond wordt ont slagen, slechts betrekking kan. hebben op een onderwijzeres, verbonden aan een openbare lagere school. Wilt men ook in dit opzicht eenzelfden maatregel treffen ten aanzien van onderwijzeressen, ver bonden aan bijzondere lagere scholen, waarvoor trouwens dezelfde motieven gelden als bij het openbaar lager onder wijs, dan kan dit slechts geschieden in den vorm van een voorwaarde in de regeling der subsidieering. Koop en verkoop op afbetaling INVOERING VAN EEN VER GUNNINGSSTELSEL Bepalingen om woeker te voorkomen TEGEN DE LEENVROUWEN De regeering is thans tegemoet gekomen aan de reeds lang gekoesterde wenschen om het afbetalings- en huurkoopsysteem wettelijk te regelen en heeft daartoe een tweetal ontwerpen ingediend. Eén tot wet telijke regeling van de overeenkomst van koop en verkoop op afbetaling, en één hou dende wettelijke regelingen inzake het af- betalingsbedrijf. Voor de regeling van het afbetalingsbe- drijf is een vergunningsstelsel gekozen. In de memorie van toelichting merkt de regeering op, dat zij zich vrijwel geheel ge houden heeft aan het rapport der commis sie-Van der Heijden, welke in 1932 over deze kwestie een verslag heeft uitgebracht, dat destijds gepubliceerd is. Het wetsontwerp steunt op de overtui ging, dat de tijd is aangebroken om de overeenkomst van koop en verkoop op af betaling bij de wet te regelen. Daarin ligt dus de aanvaarding van het afbetalings stelsel als maatschappelijk verschijnsel op gesloten. De regeering geeft toe, dat tegen dit stelsel belangrijka bedenkingen zijn aan te voeren; zoowel aan de zijde van den verkooper als aan die van den kooper zijn factoren werkzaam, welke geen waarborg opleveren voor een gezonde beperking van dit soort van crediet. Van het oogenblik af, waarop dit stelsel voor verbruiks- en weel- degoederen in toepassing is gebracht, heeft het een vruchtbaren bodem gevonden in de zucht van steeds breeder lagen der bevol king naar genot, dat men voor het oogen blik niet betalen kan. De mogelijkheid om boven zijn stand te leven is door het stel sel ontegenzeggelijk uitgebreid. Dit alles is echter naar de regeering meent riet voldoende om het afbetalingsstelsel in beginsel tegen te gaan. Het heeft nieuwe mogelijkheid van crediet geschapen, welke op zichzelf niet anders dan toegejuicht kan worden. Machines en dergelijke kun nen worden gebracht onder het bereik van niet-kapitaal-krachtigen. Het maken van een onderscheid tusschen productief en consumptie-afbetalingscrediet is practisch echter niet wel mogelijk. Bovendien is het koopen op afbetaling met uitsluitend con sumptieve strekking niet altijd verwerpe lijk. De koop op afbetaling kan, mits toe gepast met overleg, ook een prikkel zijn •die het sparen bevordert. Anderzijds valt moeilijk te ontkennen, dat de kiem van menig misdrijf in het stelsel zelf gelegen is. Daarom lijkt de tijd daar, om een wel beraden poging te doen, paal en perk te stellen aan de meest in het oog gevallen gebreken. Het ontwerp eischt een schriftuur voor den verkoop op afbetaling. De kooper moet r.amelijk weten, waartoe hij zich heeft ver bonden. De rechter krijgt een matigingsrecht voor het geval de verkooper schadevergoeding en straf heeft bedongen, zelfs bij geringe overtreding der overeenkomst. Voor de looncessie wordt een uitvoerige regeling getroffen; geheel verboden wordt zij niet. De acte van huurkoop moet duidelijk het plan van de regelmatige afbetaling bevat ten. De kooper mag de zaak gebruiken overeenkomstig haai bestemming; haar ge daante of inrichting mag hij echter niet veranderen. Ook mag hij de zaak niet ver huren of uitleenen. Als de kooper zijn verplichtingen niet nakomt en de verkooper de zaak terug haalt en ontbinding van de overeenkomst vordert, vindt verrekening plaats, indien de verkooper door deze transactie in een beteren vermogenstoestand zou geraken. Deze bepaling slaat dus op het geval dat en kooper b.v. acht van de tien termijnen heeft betaald en dan niet langer voldoen kan aan zijn verplichtingen. Haalt nu de verkooper het voorwerp, dat in een derge lijk geval nog weinig gebruikt of zoo goed als nieuw kan zijn, terug, dan heeft er verrekening plaats, omdat zijn vermogens toestand dan beter wordt. Veertien dagen na de terugneming kan de kooper 't voorwerp weer inlossen, mits hij natuurlijk de verschuldigde achterstal lige termijnen, renten, boeten en kosten betaalt. Dit zijn dus belangrijke afwijkin gen met de tot dusver algemeen geldende praktijk. Kleinverkoopers dat zijn zij, die grooten- deels zaken beneden den prijs van 50 verkoopen, moeten een vergunning heb ben .terwijl voor het werkzaam zijn als afbetalingscolporteur steeds een vergun ning noodig is. Den bonafide handel wil men ongemoeid laten. De vergunning wordt dan ook alleen geweigerd indien op grond van de persoonlijke eigenschappen en de gedragingen van den aanvrager misbruiken ten nadeele van de koopers zijn te vreezen. De beoordeeling is gelegd in handen van de Kamers van Koophandel. Van de be schikking staat beroep open bij den mi nister. Deze regeling is zooals gezegd voor bonafide zaken geen bezwaar. Zij is voor namelijk gericht tegen de z.g. leenvrouwen of weekvrouwen. Deze vrouwen plegen zich op ergerlijke wijze aan woeker schuldig te maken, niet alleen door het uitleenen van geldsommen, maar ook door het verkoopen van huishoudelijke gebruiksvoorwerpen op afbetaling. Aan den eersten vorm van woeker stelt de Geld schieters wet paal en perk; tegen over den tweeden staat die wet echter machteloos. Zelfs moet gevreesd worden, dat de woekeraars zich in de toekomst meer dan tot dusverre op het gebied van het afbetalingswezen zullen bewegen. Welnu, even weinig als de best denkbare civielrechtelijke regeling van de verbruik- leening tegen den geldwoeker van leen vrouwen en consorten zou baten, even wei nig kan een burgerrechtelijke regeling van den koop en verkoop op afbetaling (k. e. v. o. a.) den afbetalingswoeker den kop indrukken. Immers, wat zich hier afspeelt, blijft vrij wel steeds aan het oog van den rechter onttrokken. De weekvrouw denkt er niet aan, zich in geval van wanbetaling tot den rechter te wenden. Zij heeft haar slacht offers in haar feitelijke macht. Zij maakt schandaal aan de deur, wanneer een klant het zou wagen te protesteeren. Zij dreigt den onkundigen echtgenoot in te lichten. En zoo weet zij haar slachtoffer gedwee tot wekelijksche afbetaling te nopen: Bovendien is het rechtskarakter van de aangegane transactie vaak zeer onzeker. Een aanlokkelijk voorwerp, een vloerkleed b.v., wordt in de woning van een klant „op zicht" gebracht. Somtijds zonder eenige afspraak te hebben gemaakt, komt de week vrouw aan het einde van de week een rijks daalder innen, als ware zulks de natuur lijkste zaak van de wereld. De volgende week verschijnt zij weer en neemt an dermaal een rijksdaalder in ontvangst. En zoo gaat het door, week in, week uit, voor onbepaalden tijd. Het is duidelijk, dat burgerlijk recht hier niet kan baten. Er is nog een onderdeel van het afbe- talingsbedrijf, waar het burgerlijk recht niet in staat is groote1 euvelen te voorko men. Dit onderdeel is 't colportagewezen De regeering is van oordeel, dat op de beide genoemde gebieden de hulp van het publieke recht moet worden inge roepen. En wel in beide gevallen door invoering van een vergunningsstelsel. GREENWICH-TIJD IN NEDERLAND EEN WETSVOORSTEL. Ingediend is een wetsontwerp, dat be oogt den middelbaren tijd van Greenwich de in Nederland geldende wettelijke tijd te doen zijn. Het tijdstip waarop dit ont werp, als het door de Staten-Generaal wordt aangenomen, in werking zal tre den, zal nader door de Kroon worden be paald. In een motie-Van der Waerden, welke op 23 November 1933 door de Tweede Ka mer werd aangenomen, werd de regee ring uitgenoodigd tweeërlei vraagpunten te bezien: ten eerste regeling van den wet- telijken tijd, en ten tweede regeling van den zomertijd. Het thans ingediende ont werp is het resultaat van de overwegin gen der regeering te dezer zake. Wat de regeling van den wettelijken tijd betreft is, zoo wordt in de Memorie van Toelichting gezegd, in aanmerking geno men dat uit kringen van wetenschap, han del en verkeer het verlangen is kenbaar gemaakt, dat Nederland zijn uitzonde ringspositie ten opzichte van de wereld tijdregeling zou verlaten en zich zou voe gen in de internationale zonnetijdregeling, volgens welke in ons land zou moeten gel den de Westeuropeesche tijd. Het vraagstuk van den zomertijd meent de regeering te moeten bezien in het licht van den herhaaldelijk gebleken wensch van een zeer groot deel der bevolking. Meer dan eens is tot uiting gekomen, dat men in het algemeen het behoud van den zomertijd op prijs stelt. De regeering heeft echter gezocht naar een middel zooveel mogelijk tegemoet te komen aan de bezwaren, welke de zomer tijd voor enkele groepen der bevolking medebrengt. Zij meent, dat een wijziging van de regeling van den wettelijken tijd met behoud van het uur-verschil tusschen zomer en winter, reeds aanmerkelijk aan deze bezwaren tegemoet komt. Door het aannemen van den West-Euro- peeschen tijd langs wettelijken tijd, woïdt het leven twintig minuten verlaat, in zo mer en winter. In deze twintig minuten" aan het begin en einde van den zonnedag vertoonen zich de inconveniënten van den zomertijd het scherpst. Deze worden door invoering'van de nu voorgestelde wijziging opgeheven. KERKNIEUWS BENOEMINGEN IN HET BISDOM HAARLEM Z.H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft benoemd tot: deken van het Deke naat Zoeterwoude en tot pastoor te Zoeterwoude (H. Joës' Onth.): den zeer- eerw. heer C. M. Jonckbloedt; tot deken van het Dekenaat Werfershoef en tot pas toor te Wognum: den zeereerw. heer J. Th. Jacobs; tot pastoor te 't Kalf: den weleerw. heer H. J. Bonfrer, die kape laan was te Overschie. Vervolgens tot pastoor te Volendam: den weleerw. heer Na. H. Aanstoots; tot pastoor te Haarlemmerliede: den weleerw heer C. F. J. Berkemeijer; en tot pastoor te Oude Schild: den weleerw. heer Th. G. van Haaster, die kapelaan was te Hil- legersberg (H. Liduina). ACADEMIENIEUWS LEIDEN. Geslaagd: doctoraalexamen rechten, de heeren K N. Korteweg, Den Haag, H. Sohadee, Rot terdam; Economisch doctoraal examen indologie de heer J. D. de Vries, Heemstede; Doctoraal-examen rechten de heer N. H. L. van den Heuvel, Woensdrecht (Hooger- heide). GEMEENTEL. AANKONDIGINGEN. Burgemeester en Wethouders van Lei den brengen ter kennis van belanghebben den, dat de scheepvaart door de Vliet (Rijn- Schiekanaal nabij de Lammebrug, in ver band met het leggen van een gaszinker en electrische kabels aldaar zal1 zijn gestremd op Donderdag 14 Juni a.s. van 's morgens 6 uur tot 's middags 2 uur. Leiden, 11 Juni 1934. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN STRIJEN, Secretaris. LEIDEN. De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van Maandag 11 tot en met Zondag 17 Juni a.s. waargenomen door apotheek: M. Boekwijt, Vischmarkt 8, Telefoon 552. STADSNIEUWS EERSTE PLECHTIGE H. MIS. Weleerw. Pater Leonardus Peterse O.Carm. Het is een zeldzaam, ook een gelukkig en hoopvol verschijnsel, dat in dezen voorzomer vijf zonen van deze stad de H. Priesterwijding ontvingen en hier hun Eerste Plechtige H. Mis kwamen opdra gen. Als laatste in de rij van priesterfeesten heeft gisterenmorgen- de weleerw. pater Peterse, van de Orde der Carmelieten, aan het weelderig met bloemen, vaandels en kaarslicht getooide altaar der Harte- brugkerk zijn Eerste Plechtige H. Mis op gedragen. De neomyst werd bij het op dragen van de H. Mis geassisteerd door den zeereerw. pater J. A. Heiling O.F.M., pastoor der parochie, als presbyter-assi- stens, - door den weleerw. pater J. Bou- man O.Carm. uit het klooster te Aalsmeer als diaken, en door den weleerw. pater J. W. H. Smits O.F.M., kapelaan der pa rochie, als subdiaken. De "feestpredikatie werd gehouden door den zeereerw. heer C. W. Van Mierlo, pas toor te Voorburg. De predikant had tot tekst gekozen Hebr. V: 1: „Hij is door God aangesteld, om te doen datgene wat voor hen te doen is". Een heerlijke dag, noemde spr. het, een treffend oogenblik, nu de jonge priester in dezelfde kerk, waar hij het Kindschap Gods ontvangen heeft en hij gesterkt is door het H. Sacrament, aan het altaar mag staan, om het H. Offer op te dragen. Allen hier tegenwoordig verheugen zich in dezen dag: zijn goede Moeder, broers en zusters, bloedverwanten en kennissen. Zijn goede Vader in den hemel, en zoovele andere dierbaren, die ons zijn voorafge gaan, deelen in de vreugde en blijdschap van dezen jongen priester. De predikant wilde op dezen heerlijken morgen overwegen de weldaad en de ze gen, die Christus aan Zijn kinderen op aarde heeft geschonken door het H. Pries terschap. De taak, die den Priester wordt opge legd is een eervolle, een boven-mensche- lijk schoone taak. De priester is verte genwoordiger van het Christenvolk bij God; hij is óók vertegenwoordiger van God bij het Christenvolk. De waardigheid van den priester als vertegenwoordiger van het Christenvolk stelt hem tot plicht meer dan anderen God te aanbidden, te vereeren, te danken en te smeeken in naam van het volk. Maar als vertegenwoordiger van God is de priester nog veel méér. Hij is de ge zant, de legaat van den Allerhoogste, door God-zelf aangesteld om genaden en zege ningen aan de menschen uit te deelen. Geen menschelijke macht ter wereld kan in de schaduw staan van den Priester, waar het gaat om de eeuwige belangen der onsterfelijke zielen. Christus spreekt, door z ij n mond, ziet door z ij n oogen, luistert door z ij n oor. Christus offert zich door z ij n Misoffer. Het is daarom zoo te begrijpen, dat ten allen tijde het Christen volk eerbied heeft getoond voor de pries ters. Toen onze voorvaderen in het geloof beproeving en vervolgen leden en de priesters werden verjaagd, hebben zij ge beden en gezucht tot -God om hun weder om priesters te zenden. Deze eerbied voor den priester leeft in het Christenvolk, dat er van doordrongen is, dat wie den pries ter versmaadt, God versmaadt. De predikant besloot met den neomyst van ganscher harte geluk te wenschen met zijn uitverkiezing. Aan de moeder van den jongen priester wenschte zijneerw. toe, dat deze priesterzoon moge blijven haar eer, de roem van zijn familie en van de geheeie parochie, en de kroon van zijn braven vader in den hemel, die God zal danken voor hetgeen Hij aan zijn zoon heeft gedaan. Hierna werd het H. Misoffer voortgezet. Door het zangkoor, onder leiding van den heer Theelen, werd gezongen de Mis ter eere van de H. Theresia van het Kindje Jezus van L. Refice. Vooral het „Credo" uit deze Mis (ge componeerd door Hubert Cuypers) heeft ons getroffen door de toon van ingehou den vreugde, welke eruit opklonk en de sobere, bijna fluisterende wijze, waarop de groote geheimen des geloofs werden uit gezegd. Deze Zangmis was in goede over eenstemming met het karrkter van deze blijde plechtigheid. Een juichend en stralend „Jubilate Deo" van Aiblinger besloot dit kerkelijk feest. Des middags hebben vele vrienden en kennissen van den jongen Carmeliet gaar ne de gelegenheid aangegrepen, hem van hun medeleven op dezen hoogen dag blijk te geven. Des avonds celebreerde de neomyst het plechtig Lof met Processie, waarmede de parochiëele Aanbiddingsdag, welke met dit feest samenviel, werd besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 2