25ste Jaargang
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
VRIJDAG 8 JUNI 1934
No. 7831
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij yooroitbetaliiig:
Voor Leiden 19 cent pa1 week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad ia voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
Vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 1
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11,
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT»
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur
verhuur, koop en verkoop: 0.50 j
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER
BLADEN.
De Advertentie
Er is gisteren en vandaag te Scheve-
nlngen een reclame-congres gehouden
onder voorzitterschap van den heer
G. Gaarlandt, burgemeester van Gouda.
Over „budget en budgetverdeeling"
waren prae-adviezen uitgebracht door dr.
J. G. Stridiron, accountant te Eindhoven
en den heer W. E. A. M. König, reclame
chef van de American Petroleum Com
pany, Den Haag.
Het volgende onderwerp was „moderne
courantenreclame", waarover de heer W. J.
Waterman, directeur van de verkoop-af-
deelingen Nederland en Koloniën van de
N.V. Philips' Gloeilampenfabrieken en de
N.V. Philips' Radio, Eindhoven en prof.
dr. J. E. de Quay, hoogleeraar aan de
handelshoogeschool te Tilburg, prae-
advies hadden uitgebracht.
Dit onderwerp interesseert wel eeniger-
mate ons maar niet minder, dunkt ons,
onzen lezers, wien dagelijks de „moderne
courantenreclame" voortgezet wordt en
meestal in de rustige omgeving van hun
huiselijken kring.
Beide prae-adviseurs wezen op de groote
beteekenis van de d a g b 1 a d-reclame,
boven alle andere gedrukte reclame.
Prof. de Quay sprak als zijn meening
uit, dat de dagbladadvertentie tot heden
de beste bron van reclame is. Zij wordt
door velen gezien, is beweeglijk en kan
op elk oogenblik worden ingezet, afgesne
den en gewijzigd. Door de beweeglijkheid
kan zij levendig blijven en de aandacht
van den lezer blijven trekken, ook als zijn
belangstelling voor het artikel niet groot
is en de boeiende kracht dus van de an
nonce zelf uit moet gaan. De dagblad
advertentie kan men precies doen aanslui
ten op de geheele verkoopsorganisatie.
Het is n.l. noodzakelijk, dat men de ad
vertentie als een onderdeel van den ge-
heelen verkoop beziet. De reclame is de
artilleristische beschieting van den consu
ment.
Aldus genoemde prae-adviseur.
Gewezen werd verder op de waarde van
het origineel idee in de advertentie,
dat de aandacht trekt, en op die van het
typografische element.
Verschil van meening was er
over de vraag, of een advertentie de
meeste waarde heeft, wanneer zij is ge
plaatst in een advertentie-pagina of wan
neer zij tusschen de redactioneele tekst is
opgenomen.
Prof. Volmer gaf als zijn meening, dat
de advertentie-rubriek, de advertentie
pagina's het meest gelezen worden. Be
langrijker dan de plaats van een ad
vertentie is haar inhoud, merkte deze
spr. verder op.
Allen waren 't er over eens, dat die ze
kere rust in de indeeling van de krant,
welke een tegenstelling schept tusschen de
Nederlandsche dagbladpers in het alge
meen en de meeste buitenlandsche bladen,
behouden moet blijven.
Prof. de Quay, mr. Dobbelman uit Nij
megen en anderen vestigden de aandacht
erop, dat de adverteerders de psychologie
van den advertentielezer moeten bestudee-
ren en kennen.
Zeer terecht.
Die psychologie zal b.v. de adverteer
ders er toe brengen, bij voorkeur te adver-
teeren in een krant, welke duizenden
lezers als hun krant beschouwen en waar
in die lezers óók de advertenties graag
lezen, omdat de krant geheel, als zoodanig
hun sympathie heeft.
Het publiek heeft belang bij het lezen
van advertenties. Wie niet de advertenties
leest, zal vaak daardoor veel voordeel mis
sen, van veel niet op de hoogte zijn, wat
hij eigenlijk weten moet. Maar het pu
bliek, dat zich principieel één ge
voelt met een bepaalde krant, zal ook
waardeeren als de adverteerders voor hun
mededeelingen, voor hun reclame z ij n
krant uitkiezen. Het zal dat waardeeren
BINNENLAND
NEDERLANDSCHE KATHOLIEKENDAG
- Demonstratie.
Er komt reeds flink teekening in wat de
Zesde Nederlandsche Katholiekendag in
zijn demonstratie zal bieden.
Gelijk men weet, is 't voor het eerst, dat
een beroep gedaan werd op katholiek Ne
derland om bij duizendtallen deel te ne
men aan deze driej aarlij ksche nationale ge
tuigenis van katholiek leven.
De berichten, welke bij de leiding bin
nenkomen, duiden er op, dat het beroep
op ons katholiek volk in grooten getale op
Zondag 24 Juni naar Den Bosch te komen,
niet te vergeefsch zal zijn.
De massale opkomst noopt evenwel voor
Den Bosch tot bijzondere maatregelen voor
het verkeer, waarvoor verwacht wordt
dat ieder zich zal beijveren mee te wer
ken, om een zoo richtig mogelijk nakomen
te verzekeren.
Vóór tien uur worden alle deelnemers
per trein in Den Bosch verwacht. Voor
eventueele autobussen wordt nader een
parkeerterrein bekend gemaakt; ook daar
zullen dan dezelfde orde-maatregelen ge
troffen worden als aan het station.
Op het Stationsplein zullen zich bevin
den een groot aantal verkenners allen voor
zien van vlaggetjes in hierna te noemen
kleuren.
Wanneer nu groepen deelnemers het sta
tion verlaten, hebben zij niets anders te
doen dan bijeen te blijven en zich te doen
leiden door een verkenner wiens vlagge-
kleur overeenstemt met die van hun deel
nemerskaart. De verkenners hebben voor
elke groep afzonderlijk bepaalde aanwij
zingen omtrent den door deze naar de Pa
rade te volgen weg.
Niemand verlate zijn groep; in den na
middag is er tijd in overvloed om bezoe
ken af te leggen.
Allen volgen alleen dien weg, welke
door den verkenner wordt gewezen.
De groepskleuren, waarvan hier sprake
is, zijn de volgende:
de jeugd:
rood
arbeiders:
wit
boeren:
groen
midd enstanders
geel
werkgevers:
grijs
vrouwen:
zwart
Derde Orde:
bruin
Maria-congr.:
blauw
H. Familie:
paars
losse groepen:
oranje
Wij merken hierbij op, dat
Werkman, Jonge Middenstand, Jonge
Werkgevers, hun deelnemerskaart zullen
ontvangen in dezelfde kleur als de geor
ganiseerde volwassenen van htm stand, de
Sint Josephsgezellen worden evenwel op
verzoek hunner leiding bij de jeugd-groep
ingedeeld.
Ook op de Parade tijdens de H. Mis en
de daarop volgende vergadering worden
de deelnemers verzocht te blijven in hun
groep en op de voor deze bestemde plaats.
Later verlaat men dan groepsgewijze de
Parade naar de plaats waar gelegenheid
zal worden geboden zich te verfrisschen
er wordt beslist op gerekend dat ieder
z'n boterham meebréngt, voor dranken
zal worden gezorgd om vandaar weder
om op de snelste wijze geleid te worden
naar de juiste plaats welke men in den
groóten stoet zal hebben in te nemen.
Draagt uw deelnemerskaart zichtbaar
Blijft steeds in uw groep tot deze wordt
ontbonden.
Dezer dagen vertellen we iets over de
artistieke verzorging en indeeling van de
groote demonstratieve optocht en het dé
filé voor de hoogwaardige bisschoppen van
Nederland, die zich met de autoriteiten
zullen bevinden bij het dan onthulde Kar
dinaal Van Rossum-standbeeld.
MESDAGMUSEUM IN DEN HAAG.
Prof. dr. Martin tot directeur benoemd.
Bij K. B. is aan mejuffrouw I. C. E. Pee-
len op haar verzoek eervol ontslag verleend
als directrice van het Rijksmuseum H. W.
Mesdag te 's-Gravenhage en is benoemd
tot directeur van dit museum prof. dr.
W. Martin, met bepaling, dat hij tevens de
betrekking van directeur van het Konink
lijk Kabinet van Schilderijen te 's-Graven
hage zal blijven bekleeden.
en, onbewust reeds, zich tot die adver
teerders voelen aangetrokken.
De adverteerders mogen vooral in dezen
tijd den weg weten te vinden, om hun re
clame in de dagblad-pers zoo doeltreffend
mogelijk te doen zijn. Dat de uitgevers van
de dagbladen hen daarbij zooveel moge
lijk medewerking willen verleenen, spreekt
vanzelf.
HET GEHALTE DER STUDENTEN.
Veel kaf onder het koren.
In een artikel in „Volksontwikkeling"
over „Aansluiting middelbaar en hooger
onderwijs" publiceert prof. dr. Ph. Kohn-
stamm de antwoorden van eenige hooglee
raren op de vraag naar de geschiktheid en
de voorbereiding der aankomende studen
ten. Uit de antwoorden ontleent het „Han
delsblad" het volgende:
Prof. dr. D. Cohen te Amsterdam schrijft
o.m.: „Ik heb in mijn faculteit droeve ge
vallen gezien van jonge mannen en jonge
vrouwen, die na vele jaren het eindexamen
gymnasium hadden volbracht, dan „uit roe
ping" letteren waren gaan studeeren, ein
delijk, als zij aan hun tentamens toekwa
men en bij hun examens twee-, drie-, vier
maal werden afgewezen, doch die ten slot
te zooveel kennis hadden vergaard, dat
men ze wel moest toelaten onder de
verzuchting, dat men de kinderen beklaag
de, die door hen in „het vak" zouden wor
den ingewijd. Kunnen niet de rectoren der
gymnasia him invloed gebruiken, om deze
ongelukkigen, die ook anderen tot last zijn,
tijdig op een anderen weg te brengen? De
universiteit mist de bevoegdheid af te wij
zen, als het examen voldoende is. En dan
is de student te oud, om den goeden raad
een ander beroep te kiezen, nog te volgen".
De schr. pleit voor beperking van het on
derwijsprogramma en voor concentratie,
zoowel op gymnasiums als op universiteit.
Prof. A. D. Fokker valt het dikwijls op
in geschriften, zelfs van doctorandi en pro
movendi, dat zij de Nederlandsche taal zoo
slecht beheerschen en niet helder tot ont
wikkeling brengen, wat zij bedoelen te zeg
gen. Hij waagt het niet te beoordeelen of
dit tekort te wijten is aan de voorbereiding
van de middelbare school. Hij haalt getui
genissen aan, waaruit blijkt, dat aan de
scholen een leersysteem heerscht, dat zelf
standig nadenken niet bevordert, integen
deel overbodig maakt en dat een habitus
kweekt van overnemen en op het geheu
gen vertrouwen in plaats van eigen oordeel
vormen. Zoodra men (bij de eindexamens
gymnasia en lycea) een vraag stelt, die
buiten het gewone boekje valt, vindt men
een vacuum. Dit komt dikwijls voor, hoe
wel ik met genoegen hieraan moeit toevoe
gen, dat het niet de regel is en dat men
vaak aardige, vlotte reacties aantreft
Zeer algemeen beschouwt men de school
als leerinstrument in plaats van de oplei
dingsplaats tot zelfstandig nadenken, zelf
standig opmerken en verwerken van de
aangeboden ervaringsstof. Toch is het dit
laatste wat men voor een universitaire stu
die noodig heeft.
Prof. H. J. Jordan vindt het zeer moei
lijk, de jonge studenten tot ware zelfwerk
zaamheid te krijgen. Zij werken in een
practicum meestal zóó, dat zij zich ervan
overtuigen, dat het resultaat der proef
overeenkomt met datgene, wat over deze
proef in het boek staat. Zij hebben niet ge
leerd ervaring op te doen en begrijpen ook
niet, dat de „feiten" slechts als samenvat
ting van ervaring eenige waarde hebben.
Het gaat bij velen in het geheel niet om
werk, maar om het resultaat, d.w.z. het
examen. De tijd, gedurende welken zij zich
in één laboratorium of met één vraagstuk
bezig moeten houden, wordt hun door den
docent voorgeschreven. Velen zouden het
dankbaar aanvaarden als men ze vroeger
zou ontslaan of de taak verminderen zelfs
al zouden zij daarvoor een paar honderd
pagina's uit een boek meer moeten leeren.
Dat dit anders worde, zou ik den „positie
ven eisch" willen noemen, die te stellen is
aan karakter en wetenschappelijke ge
schiktheid".
Prof. L. S. Ornstein: „De opleiding der
middelbare school leidt te weinig tot zelf
standig werken en denken op. Een verge
lijking van de cijfers, op de eindexamens
behaald en die welke op practica en tenta
mens gegeven worden toont duidelijk in
dien zin, dat hooge cijfers op het eindexa
men geen waarborg bieden dat het oordeel
van mijn assistenten en mij ook gunstig is
Groote moeite heeft de meerderheid der
studenten met het schriftelijk uitdrukken
van hun gedachten, hetgeen blijkt zoowel
in de verslagen van de practicum-proeven,
die zij inleveren, als uit briefjes, die men
van hen ontvangt.
Meer dan vroeger het geval was, bestaat
ook bij de studenten in wis- en natuurkun
de de neiging met dictaatstudie te vol
staan: men heeft een formeelen strijd te
voeren om te voorkomen, dat de universi
teit tot een „schooltje" ontaardt.
Prof. S. R. Steinmetz bespeurt geen
vermindering in de geschiktheid en voor
bereiding der aankomende studenten.
Zeer onvoldoende leek mij altijd de letter
kundige en vaak ook de algemeene ontwik
keling der studentenen dat de kunst
van spreken en schrijven verwaarloosd
wordt.
Prof. J. Waterink: In de eerste plaats
zijn de jonge menschen veel te weinig his
torisch ontwikkeld. Ze kennen daarentegen
in den regel wél allerlei jazz-schlagers, na
men van filmacteurs en soms ook de na
men van voetballers, heckelspelers enz. In
de tweede plaats meen ik in het alge
meen (hier zyn meer uitzonderingen dan
bij het sub 1 genoemde), dat de studie van
de klassieken weinig vormend heeft ge
werkt („pecoanissetis" onvertaalbaar voor
alle individuen van een groep van 29 stu
denten, komende van verschillende gymna
sia; donatarus, onvertaalbaar voor 21 van
dezelfde groep: „fore" door 18 menschen
uit die groep aangezien voor een schrijf
fout). Dit zijn een paar voorbeelden, be
trekking hebbende op de taalkennis. Maar
hoe weinig heeft veelszins de klassieke
geest op de menschen ingewerkt. Het wijs-
geerig denken, dat zulk een kostelijken
grondslag vinden kan in de beoefening van
de klassieken, heeft veel te weinig steun
in de vooropleiding onzer jonge academici.
In de derde plaats laat de algemeene ont
wikkeling op ander gebied in den regel
nogal veel te wensohen.
„NIEUW NEDERLAND".
Dr. Verviers de leider.
Te Utrecht is opgericht de Nenasu. Deze
samentrekking beteekent: Nederlandsche
Nationaal-Socialistische Uitgeverij. Ze geeft
uit een nieuw tijdschrift: Nieuw Nederland,
maandblad voor economie, staatkunde en
cultuur. In dit maandschrift duikt als re
dactie-leider een oude bekende op: dr.
Emile Verviers.
In de inleiding tot het tijdschrift poseert
hij als de man van „den eersten bazuin-
stoot". Nu de bazuinstoot eindelijk opriep
de „gedisciplineerde legerorde, dank zij het
knap werk van Mussert en zijn N.S.B.-ers",
is ook dr. Verviers weer van de partij, om
„eene geheel nieuwe geestelijke en maat
schappelijke orde te scheppen".
„Ik acht mij gelukkig", zoo schrijft hij,
„mijn onderbroken taak van vroeger, die
toen wel wat veel den tijd vooruitliep, nu
onder zooveel hoopvoller omstandigheden
te kunnen voortzetten.
Ik houd het er voor, dat de ware geeste
lijke leiders hun ridderslag onmiddellijk
van den Heiligen Geest ontvangen hebben,
terwijl alle andere machthebbers hunne
investituur in meerdere of mindere mate
verkregen hebben langs de duistere sluik
wegen der menschelijke intrige.
Wij, fascisten, hebben een eigen stijl.
Met den fieltigen toon, die de moderne pers
kenmerkt, is het onder ons voor goed uit.
Wij schrijven niet om iets te verbergen,
maar om iets te openbaren. Onze stijl is
niet het masker, maar juist de spiegel onzer
ziel".
Waf zy'n de menschen, die anders den
ken en doen dan 'n dr. Verviers toch af
schuwelij k-slecht!
HET WEER OP ZONDAG.
Iets warmer weer met betere vooruitzichten
De maand Juni is de tijd van overgang
van den voor- op den midzomer. Het gaat
daarbij niet enkel om een stijging van de
temperatuur boven een zeker niveau, zoo
dat het eenige weken lang niet meer guur
zal zijn, maar om een groote omwenteling
in den algemeenen weerstoestand over een
heel groot gebied. De invallen van koude
luchtstroom en uit het hooge Noorden ne
men nu snel in hevigheid en veelvuldigheid
af en de algemeene weerstoestand zoowel
als de heerschende temperatuur in het Zui
den krijgen nu grootere beteekenis voor
de weersgesteldheid bij ons en wij moeten
daarom den blik gericht houden op het
geen daar in het Zuiden gebeurt Deze
overgangstoestand maakt een weersver
wachting niet gemakkelijker.
Voor ditmaal komt hier nog een moei
lijkheid bij. De luchtdrukking is nJ. zeer
regelmatig verdeeld. Er zijn dus geen ster
ke luchtdrukverschillen, die een krachtige
en overwegende luchtstrooming onderhou
den. Geringe en moeilijk lang vooraf merk
bare invloeden kunnen nu gemakkelijk de
aanleiding zijn tot een plotselinge en ge
heel onverwachte ontwikkeling van een
weerstoestand, waarvan nu het karakter
niet te bepalen is.
De in het midden der week over ons land
liggende depressie, waaraan het buiige
weer moest worden toegeschreven, zal te
gen het einde der week wel opgelost zijn.
Aanwijzingen voor de vorming van een
nieuwe zijn er nog niet, tenzij in het hooge
Noorden, maar de gevolgen daarvan kun
nen nu nog niet worden overzien.
Wat zal er dan verder kunnen gebeuren.
Met zekerheid kan dit niet worden aan
gegeven. De verdere ontwikkeling van de
weersgesteldheid kan zeer verschillend zijn.
Een nieuwe invasie van koude lucht vóór
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Nederlander wordt voorzitter van do
plebisciet-commissie in het Saargebied
(2de blad).
Aan de Broqueville opnieuw de kabl-
nets-formatie aangeboden (2de blad).
Zuivering van de N.S.DJLP. in Duitsch-
land (2de blad).
Mislukte Putsch-poging van Woldema-
ras in Litauen (2de blad).
BINNENLAND.
De aanstaande Nederl. Katholiekendag.
(lste blad).
Gas ontploffing in leeg huis te Bergen
op Zoom veroorzaakt twee gewonden.
(Gem. Ber. 4de blad).
Aanvaring in het Noordzeekanaal. (Gem.
Ber. 4de blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
Duitschland verovert de derde plaats in
het wereld-voetbalkampioenschap. Voor
beschouwingen over de finale Italië—
Tsjecho Slowakije. (3de blad).
L.Z.G. wint haar eersten waterpolo-wed-
strijd van ZJ.A.N. (3de blad).
De Leidsche studenten winnen het inter
academiaal tennistournooL (3de blad).
Onze apologetische rubriek. (5de
blad-.
MEJ. A. C. BERENDS
Neemt afscheid als directrice der
Openbare Leeszaal
Mej. A. C. Berends, die vanaf de oprich
ting in 1910 als directrice der openbare
leeszaal en bibliotheek Reuvers werkzaam
is, heeft tegen het einde van deze maand
eervol ontslag uit haar betrekking ge
vraagd. Er heeft zich met het oog op dit
aftreden een commissie gevormd uit be
stuur en leden, welke haar op Maandag
25 Juni 's middags te 3 uur in het gebouw
der leeszaal openlijk zal huldigen voor
het vele en belangrijke werk, dat zij voor
de instelling heeft gedaan.
het einde der week is niet waarschijnlijk.
Meer kans is er op een geleidelijke stijging
der temperatuur gedurende een paar da
gen. Een sterke stijging zou zeer zeker de
onweerskams met latere afkoeling vergroo-
ten. Of het tot zulk een sterke stijging zal
komen vóór Zondag is onzeker. Er bestaat
overigens veel kans, dat het weer enkele
dagen droog en zonnig zal zijn met een nor
male of overnormale temperatuur en zwak
ken, on veranderlijken wind. Deze weers
toestand is echter nog weinig stabiel en,
zooals reeds is aangegeven, kan de weers
gesteldheid zich plotseling in een onver
wachte richting ontwikkelen.