VRIJDAG 1 JUNI 1934 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD. PAG. 15 AUTOMOBILISME DE RONDE VAN ITALIË EEN ONVERGETELIJKE START. De inlevering der machines geschiedde op het dak van de supergarage, een reus achtig gebouw van de A P C, een giganti sche garage, zooals er misschien de Ita lianen zeggen „stellig" geen tweede in Europa bestaat. Een oprit voert langs negen verdiepingen, waar de boxes zich aan rij om den opzit cirkelen naar het platte dak, terwijl een andere weg naar beneden voert, zoodat de stijgende en dalende auto's elkan der niet ontmoeten. Ruim 700 boxes bevat deze reusachtige garage. Wanneer de wa gens gekeurd waren en geconstateerd dat zij strikt aan alle eischen van seriewagens voldeden en daarna de papieren der rij ders in orde bevonden waren, werden de wagens in een box gesloten, waarvan de sleutel aan het wedstrijdcomité werd afge geven. Daarenboven werd nog iedere box verzegeld. Drie dagen duurde het inleveren der 202 machines, den Jaatsten dag was de kléine klasse, waarin behalve een paar En- gelsChen, uitsluitend Italianen meedongen, aan de beurt. Ook de twee Hollandsche Fords, die eigenlijk Donderdag reeds inge leverd moesten worden, hadden uitstel tot Vrijdag gekregen, evenals de Ford van den I Roemeenschen Kolonel Reriesco, die ook oponthoud had gehad en pas Donderdag nacht in Roma was aangekomen. Van Wee- nen af was Berlesco in een stuk doorgere den, hij zag er met zijn stoppelbaard als een boschjesman uit, maar zijn eeuwig goed humeur had hij toah niet verloren. Uiterst secuur, maar ordelijk vlug ge- sohiedde de controle der machines en de papieren der rijders, die een voor een Jlangs den oprit het dak op kwamen rijden. Slechts één moment werden de werkzaamheden voor een oogenblik onderbroken, toen man nen te voet het dak opkwamen, terwijl hun wagen door een Italiaanschen monteur van de garage naar boven werd gereden. Het waren prachtig uitgedoste mannen in een zwart uniform met blikken knoopen en een zwarten zeilpet op het hoofd. Om den arm droegen pij een vurig rooden band met een hakenkruis er op. Ieder droeg een dolk in den gordel en een van hen had een stalen bril, terwijl op beider gelaat de bewustheid van hun eigen waarde troonde. Toen zij ziöh aan den ingang van het dak vertoon den staakten alle werkzaamheden, de con troleurs staarden met groote oogen terwijl zij pen en papier in de hand lieten hangen, de monteurs hielden op met verzegelen der onderdeelen en alles zweeg, tot zelfs het vroolij'ke groepje zwarthamden, dat lustig met elkaar stond te babbelen zweeg. Plecht statig schreden de bedde prachtmannen in de rondom hen heerschende stilte voort, tot aan de tafel der controleurs; dfiar sloegen zij de hakken tegen elkaar, staken de armen schuinsrecht vooruit naar boven en maak ten zich toen bekend als deelnemers die bun wagen kwamen inleveren. Toen werd het voor een oogenblik nog stiller dan zoo even en op ieders gelaat stond teleurstelling ge schreven: is dat nu alles? De controleurs glimlachten met dien Ita liaanschen glimlach vol charme, waarvan men nooit weet of het lichte spot dan wel vriendelijke welweüLendJheid is en begon nen de papieren na te zien. En de papieren waren niet in orde, er werd over gedelibe reerd en tenslotte kwam toch alles weer terecht, net als bij gewone menschen, zoo als Jacques van der Meuten, wiens wagen door van Abbe in elkaar gereden en wiens koppelgenoot Wild daarbij gewond was ge raakt, zoodat hij met een anderen wagen en een anderen koppelgenoot van der Mark den strijd in moest gaan. Het was een hopeiooze verwarring waar geen touw aan vast te knoopen was. In het Fransch en in het Duitsch en in het Engelsch trachtte men dit van der Meuten aan het verstand te brengen maar Jacques begreep niets en zei maar steeds door dat het toch heusch goed was. Totdat een der Controleurs in het Italiaainsch tot zijn collega's zei: „De man begrijpt het best maar hij wil het niet be grijpen en wij moeten hem toch helpen, wij kunnen hem niet laten staan". Dit Ita lia a<nsöh scheen Jacques op eens opperbest te verstaan want een broeden glimlach van voldoening op zijn gezicht en allen lachten en vijf minuten daarna was de zaak in orde. Ja, ik heb het reeds in een vorig artikel gezegd de welwillendheid der Officials kent hier geen grenzen, zij zijn uiterst streng op hoofdzaken maar a'ls zij in bij zaken de deelnemers ter wille kunnen zijn dan wringen zij zich in kronkels om hen voort te helpen. Des avonds om elf uur moesten alle deel nemers weer in de garage zijn om hunne wagens te halen. Dat gaf een geweldige drukte op de Piazza Verdi. Van alle kan ten kwamen zij in taxis aanrijden, maar verder dan de ingang van het plein kwa men zij niet. Daar stond een jongmensch met een fiets die met wilde gebaren aan de taxi-chauffeurs kenbaar maakte, dat zij niet verder mochten. Waarom vertelde hij er niet bij, hij schreeuwde en gesticu leerde slechts als een zenuwzieke slagers jongen. Politieagenten kwamen er bij, chauffeurs stapten met dreigende gebaren en booze woordien van hun zitplaats, maar tenslotte deed niemand iets die zenuw lijder scheen een machtig persoon te zijn en alle rijders stapten uit hun taxis en sjouwden met koffers, tihenmostflesschen en dekens beladen ai zuchtend over het breede plein naar de garage. Zelfs van der Meuten scheen in te zien, dat hier geen niet begrijpen baatte en torste met berus ting zijn vracht over het plein. In de garage werden een voor een de 202 boxes ontze geld achter welks ijzeren tralies de wa gens als wilde dieren te wachten stonden om losgelaten te worden. Prachtig waren de vijf vuurroode AJfa Romeo's van den stal Ferrari, die uit hunne ijzeren kooien losgelaten achter elkaar met hun branden de koplampen als vurige oogen door de half duisternis van den mauwen kronkelen den afrit maar beneden draafde. Heel ach teraan kwamen de twee Hollandsche Fords, die de laatste nummers hadden. Welk een verrasing voor onze vier Hol landers toen zij uit de duistere garage het hel verlichte plein op kwamen rijden waar het stampvol menschen stond, plotseling begroet te worden met een daverend ap plaus en „Ewiva Olanda", dat van alle kanten losbarstte. Ja onze twee eenzame koppels tusschen al die deelnemers zijn hier populair in Rome en daar is reden toe. Men stelt het hier op zoo boogen prijs, die drie Hollandsche wagens, die van zoo heel ver komen om den strijd met de beroemdste Coureurs aan te bieden, die menschen uit het Noorden die tezamen een Fordteam ge vormd helbben om tezamen hunne kansen te verdedigen. De kranten hebben er over geschreven en de kranten hebben ook be richt van het ongeluk, dat aan van Abbe overkomen is, zoodat het team reeds-uit elkaar lag voordat de strijd een aanvang nam. Men bewondert hier de energie van onze landgemooten, die ondanks alles door zetten, van Jacques van der Meiden en van der Mark, die een nieuw koppel vormen, met een vreemden wagen en op het laatste moment nog met een Fransch koppel op nieuw een Fordteam wisten samen te stel len. Dit alles weet het publiek, dat de bla den leest en het heeft ook gelezen de ver taling van artikelen die in Hollandsche bladen over Italië en Italiaansche coureurs geschreven, die in verscheidene Italiaan sche 'bladen opgenomen zijn. Vandaar dat onze Hollandsche wagens hier overal door officials zoowel als door het publiek met een duidelijk merkbare sympathie begroet worden. En hoe spontaan wisten Posthumus en Bhrens daarenboven nog de hun ge brachte sympathie der zoo gemakkelijk ont vlambare Italianen te vermeerderen door het applaus zoo geheel natuurlijk te beant woorden met den Romeinschen groet. Het was een mooi moment, die Italiaansche geestdrift voor onze vier eenzame Holland sche rijders, die den langen stoet der ruim 200 wagens sloten. Hot was een langen weg door de stad naar de startplaats. Politie op motorrijwie len begeleiden den stoet maar verder waren er geen bijzondere ordemaatregelen genomen. Het voorbeeldig gedisciplineerde Italiaansche volk, dat langs den geheelen weg in dikke rijen geschaard stond, zorgde zelf voor de orde. Een oogenblik toen Post humus even achter geraakt was wees de kilometerteller 85 aan toen hij door de me nigte stoof en er was geen moment gevaar. Op de Piazza V.enezia voor het Palazzo Venezia, vanwaar Mussolini zijn land be stuurd, werden de wagens opgesteld. Toen de laatste wagen het plein was opgereden werd het volk toegelaten en in een oogen blik waren de wagens verdwenen onder de woelige zee van duizenden en tiendui zenden, die het reusachtige plein vulden. Slechts hier en daar stak de kap van een gesloten wagen boven de woelende men schen uit. Zij zaten op de treeplanken, zij hingen tegen de spatborden of carrosserie. Zoo voorbeeldig is de orde onder het Ita liaansche publiek, zelfs in zijn uitbundig ste geestdrift. De Piazza Venezia is misschien Rome's meest historisohe plek, in de schaduwen van het Colosseum en Forum Romanum, be- heersoht door het monumentale marmeren mausoleum waar de onbekende soldaat rust en geflankeerd door het in lijnen van sobere schoonheid opgetrokken renaissance Palaz zo Venezia, waar de Duce denkt en werkt voor zijin volk. Naar dit donkere, door geen enkel vens ter verlichte gebouw, richtten zich de oogen van al die tienduizenden, omdat daar aan het bekende balconvenster Mussolini zou verschijnen om de hulde der rijders voor him vertrek en van zijn volk in ontvangst te nemen. Maar het paleis bleef somber, geen licht vertoonde zich achter de vens ters, dat de komst van den Duce aankon digde. Tegen 1 uur in den nacht begon het volk ongeduldig te worden, stemmen ver hieven zich en riepen om den Duce, de auto's lieten hun claxons loeien, sirenen huilden boven alles uit, zelfs boven het ge schreeuw en geklap der menigte, waarover zoeklichten hun schijnsel wierpen naar het Palazzo, naar het venster waar de Duce werd verwacht. Het werd een orgie van klanken en van Meuren, een orgie waarin niets oneerbiedigs lag, het was de ontzag wekkende kreet van een volk, dat zijn aan hankelijkheid aan zijn leider uitschreeuw de onder den starre befonkelenden hemel van een Romeinschen nacht. Maar het Palazzo bleef zwijgen, de Duce vertoonde zich niet en zonder morren ver droeg het volk zijn teleurstelling. De offi cials gaven aan de auto's het teeken tot vertrek, achter de wagens stroomde het plein van menschen leeg en toen de twee Hollandsche wagens als laatsten voorbij het Palazzo trokken wierp slechts de maan haar stralen over het verlaten plein, dat zooeven nog geklotst had van een loeiende miensohenzee onder het felle schijnsel der zoeklichten. De rnise en scene der Italianen is altijd bewonderenswaardig. In de scha duw van de hooge muren van het Colos seum had de start voor den geweldigen strijd der zes duizend kilometer plaats. Alle duizenden van de Piazza Venezia schenen naar hier gekomen te zijn. Ook de zoek lichten waren meegekomen, die telkens hiun schijnsel wierpen over de opgestelde wagens, over de menigte, om dan een oogen 'blik de sombere muren van het Colosseum uit de duisternis te doen oprijzen, waarna de lichtbundels verder draaiden en de pijn- boomen langs het Forum kleurden met een paarsen gloed. In deze phamtastische nacht- spheer gaf de Hertog van Spoleto om 2 uur precies het sein van vertrek aan den eer sten wagen, waarna telkens een ander ver trok met tussdhenpoozen van een halve mi nuut. Om 3.48 vertrok Posthumus-Ehrens en even daarna van der Meulen-van der MaTk. De Ronde van Italië was begonnen, de rijders snelden naar het Zuiden naar Sicilië toe. Mr. P. Lamberts Hurrellbrinck. GEMENGDE BERICHTEN AUTO TEGEN BAKFIETS GEDUWD Vier gewonden Gistermiddag tegen zes uur had op de hoek van de Govert Flinckstraat en de Hemonystraat te Amsterdam een zeer ern stig ongeluk plaats, waarbij vier personen, drie kinderen en een volwassen man werden gewond. Op genoemden hoek stonden twee vrachtauto's achter elkaar. Daarvoor stond een driewiélige bakfiets, waarom en waarop eenige kinderen aan het spe len waren. De chauffeur van de achterste vrachtauto, die zijn wagen in de eerste versnelling had staan, zonder dit te we ten, zette zijn motor aan, waardoor de vrachtauto plotseling vooruit schoot. Met groote kracht botste deze tegen de daar voor staande vrachtauto, wat weer tot gevolg had, dat deze tweede auto de bak fiets opduwde, waarop de kinderen speel den. De fiets werd met zooveel kracht tegen een lantaarnpaal gedrukt, dat deze afknapte en op de bakfiets en de eerste auto terecht kwam. Het was een vreeselijke verwarring en aanvankelijk dacht men, dat gevolgen nog veel ernstiger waren dan tenslotte bleek. Het veertienjarige meisje A. H. wat er zeer ernstig aan toe. Haar onderbeen was verbrijzeld. De vijfjarige jongen J. A., wonende in de Van Woustraat, had een schouderkneu zing gekregen. Het vierjarige jongetje L. D. bekwam inwendige kneuzingen. Zij werden resp. vervoerd naar het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, naar zijn woning en naar het Binnengasthuis. De 23-jarige chauffeur M. O., de be stuurder van de achterste auto, werd zeer ernstig gewond. Met zware inwendige kneuzingen werd hjj naar het Binnengast huis overgebracht. De G. G. en G. D., onder leiding van dr. Bruining en de politie van het Bureau Stadhouderskade, onder bevel van hoofd inspecteur Gemmeke, waren spoedig ter plaatse, zoodat met het helpen van de gewonden en het opruimingswerk onmid dellijk kon worden begonnen. Ook de brandweer, die in de conster natie, welke na het ongeluk ontstond, was gealarmeerd, is nog bij de eerste hulpver leening behulpzaam geweest. Op het drukke uur van den dag was de belangstelling zeer groot. De auto's zijn beide ernstig beschadigd, evenals de bak fiets. BRAND IN CONFECTIEFABRIEK Vannacht tegen 1 uur werd brand ont dekt in de vijfde verdieping van perceel Kloveniersburgwal 131, te Amsterdam, in welk perceel de confectiefabriek van den heer J. Gazan is gevestigd. Het vuur woedde aan de achterzijde en werd ontdekt door bewoners van een per ceel gelegen aan de achterzijde van de fa briek. Onmiddellijk werden politie en brandweer gealarmeerd en binnen zeer korten tijd waren de spuiten van de hoofdwhcht Achtergracht en de wacht Kattenburg onder leiding van brandmees ter Dijkstra en Driesten ter plaatse. Door een raam verschafte de brandweer zich toegang en wist met één straal het vuur, dat in eenige partijen gesneden goed woedde, te blusschen. Waarschijnlijk is 't vuur ontstaan door kortsluiting in een electro-motor. Verzekering dekt de schade. STRIJD TEGEN MISDAAD IN BRABANT Versterking van de politie. Naar het „Hbld." meldt, worden ln ver band met het toenemend aantal misdrijven in Oss en omgeving omvangrijke en krach- tiege maatregelen getroffen tot bestrijding van de criminaliteit in Oostelijk Noord- Brabant. De marechaussee-brigade te Oss zal aanzienlijk worden versterkt en op de plaatsen, waar het misdadigersgilde bij voorkeur werkzaam is, en waar tot nu toe geen marechaussees waren gestationneerd, zullen thans manschappen van dit wapen worden ondergebracht. Hierbij heeft men in het bijzonder het oog op de dorpen Maaskam en Lith; ook te Lithoyen worden vier marechaussees geplaatst, die met de bewaking van de Maasdorpen zijn belast. Het is de bedoeling, de brigade te Oss voorloopig met tien man te versterken, terwijl in samenwerking met de aangren zende brigades der rijksveldwacht en met de gemeentepolitie uit Oss en omliggende dorpen een uitgebreide surveillancedienst wordt ingesteld, die dag en nacht zal func- tioneeren. In het bijzonder zullen de verdachte ele menten onder voortdurende controle wor den gebracht, zoodat men steeds van hun doen en laten op de hoogte is. Men hoopt door deze maatregel niet alleen de moge lijkheid te scheppen, de leden van de bende, die zich herhaaldelijk aan roofovervallen schuldig maakten, op heeterdaad te betrap pen, doch bovendien verwacht men van de intensieve bewaking een preventieve wer king. De leiding van den bewakingsdienst berust bij den districtscommandant van de Kon. Marchaussee te Nijmegen, kapitein jhr. Bowier. Dat is Chateau-Margaux van 1904 mynheer. En dat is Marie Louise van 1874. (Canard) Een bijzonder sla-recept In ieder gezin wordt sla gegeten, aan gemaakt op de gebruikelijke manier en natuurlijk met slaolie. Maar weet U dat U van een gewone sla-schotel iets heel bijzonders kunt maken? Volg dan niet de gewone bereiding, maar onderstaand recept, en gebruik geen gewone slaolie, maar Saladine! Een verrukkelijk sla-gerecht is het resultaat Twee kroppen sla voorzichtig plukken, goed afwasschen en gedurende 1 uur in frisch water laten staan. De sla laten uitlekken op zeef of sla-mand niet uitdrukken. Een hard gekookt ei fijnwrljven met een vork. Dit aanmaken met een lepeltje holland sche mosterd, een theelepeltje zout, een snufje peper en een fijn gehakt uitje of sjalotje. Daarna oproeren met 3 lepels azijn en 4 lepels Saladine. De sla met deze saus op het laatste oogenblik aanmaken. GOUDZEGEL 80 CENT - GROENZEGEL «3 CENT - ROODZEGEL 30 CENT FEUILLETON. HET GOUDEN WAAGSTUK door J. S. FLETCHER. 6) HOOFDSTUK TV. Eenige oogenblikken bleef Laurence naar zijn beschadigden koffer staren, als of hij zijn eigen oogen niet kon gelooyen. Even later boog hij zich vlug over den kof fer heen en voelde met zijn vinger langs den gladden rand van de opening, die men in het leder had gesneden; toen hij zich weer oprichtte ontviel hem maar één en kel woord, doch dit sprak zoowel wan hoop uit als woede: „Alweer!" bromde hij. Langen tijd bleef hij roerloos voor zich uit staren, maar zijn oogen waren niet meer op zijn koffer gericht. Hij keek om zich heen, als zocht hij naar de onbekende hand, die hem van zijn papieren had be roofd. Hij fronste de wenkbrauwen en scheen een oplossing te zoeken voor een raadsel, dat hem evenwel te machtig bleek. Einde lijk maakte hij met zijn beide handen een hopeloos gebaar, daarmee te kennen ge vend, dat hij niet in staat was, de oplos sing te vinden. Toen vroeg hij zich af: „Wie kan dat nu gedaan hebben?" Hij zag evenwel heel gauW- in, dat het dwaasheid was, hier in deze kamer alle mogelijke veronderstellingen te maken. Zijn waardevolle papieren waren verdwenen en hij twijfelde er geen oogenblik aan, of de dief had hem naar „De Drie Reizigers" ge volgd en had gebruik gemaakt van de ge legenheid, toen hij Waple naar den tuin vergezelde om in bewondering te geraken voor diens varkens en eenden. Hoe zou de dief in de kamer binnen gedrongen zijn? De kamer van Laurence lag achter de eetkamer, die op haar beurt weer achter de groote gelagkamer gelegen was. Hij twijfelde er niet aan, of Charity was al den tijd, dien hij met haar oom in den tuin had doorgebracht, in de gelagka mer geweest, want had Waple hem zelf niet gezegd, dat zijn nichtje het huishou den waarnam nu zijn eigen vrouw en doch ter naar zee waren gegaan? En aangezien er ieder oogenblik natuurlijk gasten kon den komen, zou Charity die gelagkamer niet verlaten hebben. Het was dus vrijwel uitgesloten, dat men zijn kamer van dien kant zou zijn binnengedrongen, zonder dat het meisje er iets van gezien had. Het lag dus voor de hand, dat men door het venster was binnengekomen. Laurence opende het raam en bekeek de venster bank en haar onmiddellijke omgeving. Het was een heel gewoon schuifraam, dat hij een weinig had open gevonden, bij het bin nentreden van zijn kamer. Er waren geste ven witte gordijnen, keurig netjes, recht naar beneden. In de kamer zelf was niets, dat er op wees, dat de dief inderdaad door het venster naar binnen gekomen moest zijn. Laurence boog zich uit het venster en keek om zich heen. Onmiddellijk onder het venster was een heel klein bloembedje, afgezet door sierploempjes met kleine heesters afgezet. Daarboven, aan weerszij den van het pad, groeide hoog opgaand struikgewas, dat juist tegen dien tijd heel dik in blad stond. Linies van het venster liep het smalle grintpad naar een klein hekje in de heb, de afsluiting van het erf met den weg. Naar rechts liep het pad langs het ge- heele huis en sloeg dan om den hoek heen naar de voordeur. Daar in dat smalle laan tje zou niemand kans loopen gezien te wor den, men kon zich veilig wanen door het dichte struikgewas. De mogelijkheid dat zoo'n persoon van het huis zelf uit gezien zou worden, was vrijwel uitgesloten. Aan dien kant van het huis waren maar drie vensters: één van Laurence's kamer, één van de koffiekamer en één van de ge lagkamer. Het venster van de slaapkamer was het dichtst bij den weg gelegen, zoo dat een indringer de andere vensters niet behoefde te passeeren, wilde hij in de slaapkamer klimmen. Laurence boog zich ver naar voren uit het venster en keek aandachtig naar de bloemen onder de vensterbank. Het was nog licht genoeg om te zien, dat er abso luut geen sporen van laarzen in de zachte aarde waren achtergebleven, maar dat lag ook niet erg voor de hand daar de afstand van het grintpad tot aan het venster zóó klein was dat men gemakkelijk over die bloemen had kunnen heenstappen. En zóó zou men zijn kamer ook wel binnengedron gen zijn. De geheimzinnige vijand was hem naar „De Drie Reizigers" gevolgd en had rustig zijn kans afgewacht. Laurence sloot zijn venster weer en liep door de koffiekamer naar de gelagkamer. Daar zat Waple in zijn gemakkelijken stoel een bril op den neus, een krant in de hand en een glas eetlustwekkend vocht vóór zich op tafel. Mijnheer Waple! zei Laurence. Waple keek hem over den rand van zijn bril aan. Zou u eens een oogenblik mee willen gaan! Ik zou u graag even willen spre ken. Waple heesch zijn zwaar lichaam uit zijn stoel omhoog en legde zijn bril en krant op tafel. Laurence die ondanks alles en onder alle omstandigheden een fijn oog bleef houden voor de humoristische zijde van een zaak, liep heel voorzichtig op zijn teenen naar zijn eigen kamer terug, gevolgd door Waple, die zijn voorbeeld wilde volgen en even voorzichtig op zijn teenen liep als een oliefant. Er is toch niets aan de hand, mijnheer fluisterde Waple, toen zij de deur van Lau rence's kamer hadden bereikt. Als u nog iets noodig heeft, zal ik Kijk! fluisterde Laurence en wees met een dramatisch gebaar naar zijn openge sneden koffer. Waple boog zich over den koffer heen en bekeek dien met stomme verbazing. Met zijn vingers streek hij langs den gladden rand van de kleine opening. Opengesneden, zei hij eindelijk. En toch duurde het nog een volle mi nuut voordat de beteekenis van dien ver nielden koffer tot he mdoordrong. Toen hij eindelijk ging beseffen wat er gebeurd moest zijn werd hij vuurrood van woede en zijn aderen zwollen zóó onheilspellend dat Laurence zich een beetje ongerust be gon te maken. Och, zooveel heeft het niet te betee- kenen! zei hij vlug. De dieven zijn na tuurlijk door het venster binnen gekomen. Waple liet zijn rechterhand met groote kracht terechtkomen in den palm van zijn linkerhand en na veel moeite bracht hij uit: Dieven!Dieven! Neen, waarschijnlijk één enkele dief, maar, protesteerde Laurence. En of twee of drie of drie-en-twintig mijnheer! bulderde Waple nu dat is al lemaal hetzelfde. Dieven in „De Drie Rei zigers". Dieven onder het dak van Tony Waple! Groote hemel! Ik kan het bijna niet gelooven. Charity, mijn kind kom eens gauw hier; de een of andere schavuit is door het venster de kamer van dezen heer binnengedrongen en heeft zijn lederen kof fer open gesneden en het wil me voorko men dat die snuiter het met een scheermes gedaan moet hebben. Mist u iets, mijnheer? Geld of juweelen? Laurence schudde het hoofd en keek glimlachend naar Charity. Neen, dat zou niet zoo erg geweest zijn. Die man heeft mij een geheim ont stolen! Een geheim? vroeg Waple, die er niet veel van begreep. Jawel, wel niet het geheeele geheim, maar toch meer dan ik iemand ooit verteld zou hebben. Ik heb u toch gezegd, dat ik waardevolle papieren in dien koffer had. Nu die zijn gestoten. Waple die het een heele opluchting scheen te vinden, dat er geen geld gestolen was, ging op den rand van het bed zitten en veegde zijn voorhoofd af met zijn grooten zakdoek, nog steeds een beetje angstig sta rend naar dien zwarten koffer. Enehstak er geld in dat ge heim, mijnheer? vroeg hij eindelijk. Ja, een heel groot fortuin, antwoordde Laurence laconiek. Daarom heb ik het juist al dien tijd geheim gehouden. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 15