VRIJDAG 1 JUNI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD. PAG. 15
AUTOMOBILISME
DE RONDE VAN ITALIË
EEN ONVERGETELIJKE START.
De inlevering der machines geschiedde
op het dak van de supergarage, een reus
achtig gebouw van de A P C, een giganti
sche garage, zooals er misschien de Ita
lianen zeggen „stellig" geen tweede in
Europa bestaat. Een oprit voert langs negen
verdiepingen, waar de boxes zich aan rij
om den opzit cirkelen naar het platte dak,
terwijl een andere weg naar beneden voert,
zoodat de stijgende en dalende auto's elkan
der niet ontmoeten. Ruim 700 boxes bevat
deze reusachtige garage. Wanneer de wa
gens gekeurd waren en geconstateerd dat
zij strikt aan alle eischen van seriewagens
voldeden en daarna de papieren der rij
ders in orde bevonden waren, werden de
wagens in een box gesloten, waarvan de
sleutel aan het wedstrijdcomité werd afge
geven. Daarenboven werd nog iedere box
verzegeld. Drie dagen duurde het inleveren
der 202 machines, den Jaatsten dag was de
kléine klasse, waarin behalve een paar En-
gelsChen, uitsluitend Italianen meedongen,
aan de beurt. Ook de twee Hollandsche
Fords, die eigenlijk Donderdag reeds inge
leverd moesten worden, hadden uitstel tot
Vrijdag gekregen, evenals de Ford van den I
Roemeenschen Kolonel Reriesco, die ook
oponthoud had gehad en pas Donderdag
nacht in Roma was aangekomen. Van Wee-
nen af was Berlesco in een stuk doorgere
den, hij zag er met zijn stoppelbaard als een
boschjesman uit, maar zijn eeuwig goed
humeur had hij toah niet verloren.
Uiterst secuur, maar ordelijk vlug ge-
sohiedde de controle der machines en de
papieren der rijders, die een voor een Jlangs
den oprit het dak op kwamen rijden. Slechts
één moment werden de werkzaamheden
voor een oogenblik onderbroken, toen man
nen te voet het dak opkwamen, terwijl hun
wagen door een Italiaanschen monteur van
de garage naar boven werd gereden. Het
waren prachtig uitgedoste mannen in een
zwart uniform met blikken knoopen en een
zwarten zeilpet op het hoofd. Om den arm
droegen pij een vurig rooden band met een
hakenkruis er op. Ieder droeg een dolk in
den gordel en een van hen had een stalen
bril, terwijl op beider gelaat de bewustheid
van hun eigen waarde troonde. Toen zij
ziöh aan den ingang van het dak vertoon
den staakten alle werkzaamheden, de con
troleurs staarden met groote oogen terwijl
zij pen en papier in de hand lieten hangen,
de monteurs hielden op met verzegelen der
onderdeelen en alles zweeg, tot zelfs het
vroolij'ke groepje zwarthamden, dat lustig
met elkaar stond te babbelen zweeg. Plecht
statig schreden de bedde prachtmannen in
de rondom hen heerschende stilte voort, tot
aan de tafel der controleurs; dfiar sloegen
zij de hakken tegen elkaar, staken de armen
schuinsrecht vooruit naar boven en maak
ten zich toen bekend als deelnemers die bun
wagen kwamen inleveren. Toen werd het
voor een oogenblik nog stiller dan zoo even
en op ieders gelaat stond teleurstelling ge
schreven: is dat nu alles?
De controleurs glimlachten met dien Ita
liaanschen glimlach vol charme, waarvan
men nooit weet of het lichte spot dan wel
vriendelijke welweüLendJheid is en begon
nen de papieren na te zien. En de papieren
waren niet in orde, er werd over gedelibe
reerd en tenslotte kwam toch alles weer
terecht, net als bij gewone menschen, zoo
als Jacques van der Meuten, wiens wagen
door van Abbe in elkaar gereden en wiens
koppelgenoot Wild daarbij gewond was ge
raakt, zoodat hij met een anderen wagen
en een anderen koppelgenoot van der
Mark den strijd in moest gaan. Het was
een hopeiooze verwarring waar geen touw
aan vast te knoopen was. In het Fransch en
in het Duitsch en in het Engelsch trachtte
men dit van der Meuten aan het verstand
te brengen maar Jacques begreep niets en
zei maar steeds door dat het toch heusch
goed was. Totdat een der Controleurs in het
Italiaainsch tot zijn collega's zei: „De man
begrijpt het best maar hij wil het niet be
grijpen en wij moeten hem toch helpen, wij
kunnen hem niet laten staan". Dit Ita
lia a<nsöh scheen Jacques op eens opperbest
te verstaan want een broeden glimlach van
voldoening op zijn gezicht en allen lachten
en vijf minuten daarna was de zaak in orde.
Ja, ik heb het reeds in een vorig artikel
gezegd de welwillendheid der Officials
kent hier geen grenzen, zij zijn uiterst
streng op hoofdzaken maar a'ls zij in bij
zaken de deelnemers ter wille kunnen zijn
dan wringen zij zich in kronkels om hen
voort te helpen.
Des avonds om elf uur moesten alle deel
nemers weer in de garage zijn om hunne
wagens te halen. Dat gaf een geweldige
drukte op de Piazza Verdi. Van alle kan
ten kwamen zij in taxis aanrijden, maar
verder dan de ingang van het plein kwa
men zij niet. Daar stond een jongmensch
met een fiets die met wilde gebaren aan
de taxi-chauffeurs kenbaar maakte, dat zij
niet verder mochten. Waarom vertelde
hij er niet bij, hij schreeuwde en gesticu
leerde slechts als een zenuwzieke slagers
jongen. Politieagenten kwamen er bij,
chauffeurs stapten met dreigende gebaren
en booze woordien van hun zitplaats, maar
tenslotte deed niemand iets die zenuw
lijder scheen een machtig persoon te zijn
en alle rijders stapten uit hun taxis en
sjouwden met koffers, tihenmostflesschen en
dekens beladen ai zuchtend over het
breede plein naar de garage. Zelfs van der
Meuten scheen in te zien, dat hier geen
niet begrijpen baatte en torste met berus
ting zijn vracht over het plein. In de garage
werden een voor een de 202 boxes ontze
geld achter welks ijzeren tralies de wa
gens als wilde dieren te wachten stonden
om losgelaten te worden. Prachtig waren
de vijf vuurroode AJfa Romeo's van den
stal Ferrari, die uit hunne ijzeren kooien
losgelaten achter elkaar met hun branden
de koplampen als vurige oogen door de
half duisternis van den mauwen kronkelen
den afrit maar beneden draafde. Heel ach
teraan kwamen de twee Hollandsche Fords,
die de laatste nummers hadden.
Welk een verrasing voor onze vier Hol
landers toen zij uit de duistere garage het
hel verlichte plein op kwamen rijden waar
het stampvol menschen stond, plotseling
begroet te worden met een daverend ap
plaus en „Ewiva Olanda", dat van alle
kanten losbarstte. Ja onze twee eenzame
koppels tusschen al die deelnemers zijn hier
populair in Rome en daar is reden toe. Men
stelt het hier op zoo boogen prijs, die drie
Hollandsche wagens, die van zoo heel ver
komen om den strijd met de beroemdste
Coureurs aan te bieden, die menschen uit
het Noorden die tezamen een Fordteam ge
vormd helbben om tezamen hunne kansen
te verdedigen. De kranten hebben er over
geschreven en de kranten hebben ook be
richt van het ongeluk, dat aan van Abbe
overkomen is, zoodat het team reeds-uit
elkaar lag voordat de strijd een aanvang
nam. Men bewondert hier de energie van
onze landgemooten, die ondanks alles door
zetten, van Jacques van der Meiden en van
der Mark, die een nieuw koppel vormen,
met een vreemden wagen en op het laatste
moment nog met een Fransch koppel op
nieuw een Fordteam wisten samen te stel
len. Dit alles weet het publiek, dat de bla
den leest en het heeft ook gelezen de ver
taling van artikelen die in Hollandsche
bladen over Italië en Italiaansche coureurs
geschreven, die in verscheidene Italiaan
sche 'bladen opgenomen zijn. Vandaar dat
onze Hollandsche wagens hier overal door
officials zoowel als door het publiek met
een duidelijk merkbare sympathie begroet
worden. En hoe spontaan wisten Posthumus
en Bhrens daarenboven nog de hun ge
brachte sympathie der zoo gemakkelijk ont
vlambare Italianen te vermeerderen door
het applaus zoo geheel natuurlijk te beant
woorden met den Romeinschen groet. Het
was een mooi moment, die Italiaansche
geestdrift voor onze vier eenzame Holland
sche rijders, die den langen stoet der ruim
200 wagens sloten.
Hot was een langen weg door de stad
naar de startplaats. Politie op motorrijwie
len begeleiden den stoet maar verder
waren er geen bijzondere ordemaatregelen
genomen. Het voorbeeldig gedisciplineerde
Italiaansche volk, dat langs den geheelen
weg in dikke rijen geschaard stond, zorgde
zelf voor de orde. Een oogenblik toen Post
humus even achter geraakt was wees de
kilometerteller 85 aan toen hij door de me
nigte stoof en er was geen moment gevaar.
Op de Piazza V.enezia voor het Palazzo
Venezia, vanwaar Mussolini zijn land be
stuurd, werden de wagens opgesteld. Toen
de laatste wagen het plein was opgereden
werd het volk toegelaten en in een oogen
blik waren de wagens verdwenen onder
de woelige zee van duizenden en tiendui
zenden, die het reusachtige plein vulden.
Slechts hier en daar stak de kap van een
gesloten wagen boven de woelende men
schen uit. Zij zaten op de treeplanken, zij
hingen tegen de spatborden of carrosserie.
Zoo voorbeeldig is de orde onder het Ita
liaansche publiek, zelfs in zijn uitbundig
ste geestdrift.
De Piazza Venezia is misschien Rome's
meest historisohe plek, in de schaduwen van
het Colosseum en Forum Romanum, be-
heersoht door het monumentale marmeren
mausoleum waar de onbekende soldaat rust
en geflankeerd door het in lijnen van sobere
schoonheid opgetrokken renaissance Palaz
zo Venezia, waar de Duce denkt en werkt
voor zijin volk.
Naar dit donkere, door geen enkel vens
ter verlichte gebouw, richtten zich de oogen
van al die tienduizenden, omdat daar aan
het bekende balconvenster Mussolini zou
verschijnen om de hulde der rijders voor
him vertrek en van zijn volk in ontvangst
te nemen. Maar het paleis bleef somber,
geen licht vertoonde zich achter de vens
ters, dat de komst van den Duce aankon
digde. Tegen 1 uur in den nacht begon het
volk ongeduldig te worden, stemmen ver
hieven zich en riepen om den Duce, de
auto's lieten hun claxons loeien, sirenen
huilden boven alles uit, zelfs boven het ge
schreeuw en geklap der menigte, waarover
zoeklichten hun schijnsel wierpen naar het
Palazzo, naar het venster waar de Duce
werd verwacht. Het werd een orgie van
klanken en van Meuren, een orgie waarin
niets oneerbiedigs lag, het was de ontzag
wekkende kreet van een volk, dat zijn aan
hankelijkheid aan zijn leider uitschreeuw
de onder den starre befonkelenden hemel
van een Romeinschen nacht.
Maar het Palazzo bleef zwijgen, de Duce
vertoonde zich niet en zonder morren ver
droeg het volk zijn teleurstelling. De offi
cials gaven aan de auto's het teeken tot
vertrek, achter de wagens stroomde het
plein van menschen leeg en toen de twee
Hollandsche wagens als laatsten voorbij
het Palazzo trokken wierp slechts de maan
haar stralen over het verlaten plein, dat
zooeven nog geklotst had van een loeiende
miensohenzee onder het felle schijnsel der
zoeklichten. De rnise en scene der Italianen
is altijd bewonderenswaardig. In de scha
duw van de hooge muren van het Colos
seum had de start voor den geweldigen
strijd der zes duizend kilometer plaats. Alle
duizenden van de Piazza Venezia schenen
naar hier gekomen te zijn. Ook de zoek
lichten waren meegekomen, die telkens
hiun schijnsel wierpen over de opgestelde
wagens, over de menigte, om dan een oogen
'blik de sombere muren van het Colosseum
uit de duisternis te doen oprijzen, waarna
de lichtbundels verder draaiden en de pijn-
boomen langs het Forum kleurden met een
paarsen gloed. In deze phamtastische nacht-
spheer gaf de Hertog van Spoleto om 2 uur
precies het sein van vertrek aan den eer
sten wagen, waarna telkens een ander ver
trok met tussdhenpoozen van een halve mi
nuut. Om 3.48 vertrok Posthumus-Ehrens
en even daarna van der Meulen-van der
MaTk. De Ronde van Italië was begonnen,
de rijders snelden naar het Zuiden naar
Sicilië toe.
Mr. P. Lamberts Hurrellbrinck.
GEMENGDE BERICHTEN
AUTO TEGEN BAKFIETS GEDUWD
Vier gewonden
Gistermiddag tegen zes uur had op de
hoek van de Govert Flinckstraat en de
Hemonystraat te Amsterdam een zeer ern
stig ongeluk plaats, waarbij vier personen,
drie kinderen en een volwassen man
werden gewond.
Op genoemden hoek stonden twee
vrachtauto's achter elkaar. Daarvoor
stond een driewiélige bakfiets, waarom
en waarop eenige kinderen aan het spe
len waren. De chauffeur van de achterste
vrachtauto, die zijn wagen in de eerste
versnelling had staan, zonder dit te we
ten, zette zijn motor aan, waardoor de
vrachtauto plotseling vooruit schoot. Met
groote kracht botste deze tegen de daar
voor staande vrachtauto, wat weer tot
gevolg had, dat deze tweede auto de bak
fiets opduwde, waarop de kinderen speel
den. De fiets werd met zooveel kracht
tegen een lantaarnpaal gedrukt, dat deze
afknapte en op de bakfiets en de eerste
auto terecht kwam.
Het was een vreeselijke verwarring en
aanvankelijk dacht men, dat gevolgen nog
veel ernstiger waren dan tenslotte bleek.
Het veertienjarige meisje A. H. wat er
zeer ernstig aan toe. Haar onderbeen was
verbrijzeld.
De vijfjarige jongen J. A., wonende in
de Van Woustraat, had een schouderkneu
zing gekregen.
Het vierjarige jongetje L. D. bekwam
inwendige kneuzingen.
Zij werden resp. vervoerd naar het Onze
Lieve Vrouwe Gasthuis, naar zijn woning
en naar het Binnengasthuis.
De 23-jarige chauffeur M. O., de be
stuurder van de achterste auto, werd zeer
ernstig gewond. Met zware inwendige
kneuzingen werd hjj naar het Binnengast
huis overgebracht.
De G. G. en G. D., onder leiding van
dr. Bruining en de politie van het Bureau
Stadhouderskade, onder bevel van hoofd
inspecteur Gemmeke, waren spoedig ter
plaatse, zoodat met het helpen van de
gewonden en het opruimingswerk onmid
dellijk kon worden begonnen.
Ook de brandweer, die in de conster
natie, welke na het ongeluk ontstond, was
gealarmeerd, is nog bij de eerste hulpver
leening behulpzaam geweest.
Op het drukke uur van den dag was de
belangstelling zeer groot. De auto's zijn
beide ernstig beschadigd, evenals de bak
fiets.
BRAND IN CONFECTIEFABRIEK
Vannacht tegen 1 uur werd brand ont
dekt in de vijfde verdieping van perceel
Kloveniersburgwal 131, te Amsterdam,
in welk perceel de confectiefabriek van den
heer J. Gazan is gevestigd.
Het vuur woedde aan de achterzijde en
werd ontdekt door bewoners van een per
ceel gelegen aan de achterzijde van de fa
briek. Onmiddellijk werden politie en
brandweer gealarmeerd en binnen zeer
korten tijd waren de spuiten van de
hoofdwhcht Achtergracht en de wacht
Kattenburg onder leiding van brandmees
ter Dijkstra en Driesten ter plaatse. Door
een raam verschafte de brandweer zich
toegang en wist met één straal het vuur,
dat in eenige partijen gesneden goed
woedde, te blusschen. Waarschijnlijk is 't
vuur ontstaan door kortsluiting in een
electro-motor. Verzekering dekt de schade.
STRIJD TEGEN MISDAAD IN BRABANT
Versterking van de politie.
Naar het „Hbld." meldt, worden ln ver
band met het toenemend aantal misdrijven
in Oss en omgeving omvangrijke en krach-
tiege maatregelen getroffen tot bestrijding
van de criminaliteit in Oostelijk Noord-
Brabant. De marechaussee-brigade te Oss
zal aanzienlijk worden versterkt en op de
plaatsen, waar het misdadigersgilde bij
voorkeur werkzaam is, en waar tot nu toe
geen marechaussees waren gestationneerd,
zullen thans manschappen van dit wapen
worden ondergebracht. Hierbij heeft men
in het bijzonder het oog op de dorpen
Maaskam en Lith; ook te Lithoyen worden
vier marechaussees geplaatst, die met de
bewaking van de Maasdorpen zijn belast.
Het is de bedoeling, de brigade te Oss
voorloopig met tien man te versterken,
terwijl in samenwerking met de aangren
zende brigades der rijksveldwacht en met
de gemeentepolitie uit Oss en omliggende
dorpen een uitgebreide surveillancedienst
wordt ingesteld, die dag en nacht zal func-
tioneeren.
In het bijzonder zullen de verdachte ele
menten onder voortdurende controle wor
den gebracht, zoodat men steeds van hun
doen en laten op de hoogte is. Men hoopt
door deze maatregel niet alleen de moge
lijkheid te scheppen, de leden van de bende,
die zich herhaaldelijk aan roofovervallen
schuldig maakten, op heeterdaad te betrap
pen, doch bovendien verwacht men van de
intensieve bewaking een preventieve wer
king. De leiding van den bewakingsdienst
berust bij den districtscommandant van de
Kon. Marchaussee te Nijmegen, kapitein
jhr. Bowier.
Dat is Chateau-Margaux
van 1904 mynheer.
En dat is Marie Louise
van 1874. (Canard)
Een bijzonder sla-recept
In ieder gezin wordt sla gegeten, aan
gemaakt op de gebruikelijke manier
en natuurlijk met slaolie. Maar weet
U dat U van een gewone sla-schotel
iets heel bijzonders kunt maken? Volg
dan niet de gewone bereiding, maar
onderstaand recept, en gebruik geen
gewone slaolie, maar Saladine! Een
verrukkelijk sla-gerecht is het resultaat
Twee kroppen sla voorzichtig plukken, goed
afwasschen en gedurende 1 uur in frisch water
laten staan. De sla laten uitlekken op zeef of
sla-mand niet uitdrukken.
Een hard gekookt ei fijnwrljven met een
vork. Dit aanmaken met een lepeltje holland
sche mosterd, een theelepeltje zout, een snufje
peper en een fijn gehakt uitje of sjalotje.
Daarna oproeren met 3 lepels azijn en 4 lepels
Saladine. De sla met deze saus op het laatste
oogenblik aanmaken.
GOUDZEGEL 80 CENT - GROENZEGEL «3 CENT - ROODZEGEL 30 CENT
FEUILLETON.
HET GOUDEN WAAGSTUK
door
J. S. FLETCHER.
6)
HOOFDSTUK TV.
Eenige oogenblikken bleef Laurence
naar zijn beschadigden koffer staren, als
of hij zijn eigen oogen niet kon gelooyen.
Even later boog hij zich vlug over den kof
fer heen en voelde met zijn vinger langs
den gladden rand van de opening, die men
in het leder had gesneden; toen hij zich
weer oprichtte ontviel hem maar één en
kel woord, doch dit sprak zoowel wan
hoop uit als woede:
„Alweer!" bromde hij.
Langen tijd bleef hij roerloos voor zich
uit staren, maar zijn oogen waren niet
meer op zijn koffer gericht. Hij keek om
zich heen, als zocht hij naar de onbekende
hand, die hem van zijn papieren had be
roofd.
Hij fronste de wenkbrauwen en scheen
een oplossing te zoeken voor een raadsel,
dat hem evenwel te machtig bleek. Einde
lijk maakte hij met zijn beide handen een
hopeloos gebaar, daarmee te kennen ge
vend, dat hij niet in staat was, de oplos
sing te vinden. Toen vroeg hij zich af:
„Wie kan dat nu gedaan hebben?"
Hij zag evenwel heel gauW- in, dat het
dwaasheid was, hier in deze kamer alle
mogelijke veronderstellingen te maken. Zijn
waardevolle papieren waren verdwenen en
hij twijfelde er geen oogenblik aan, of de
dief had hem naar „De Drie Reizigers" ge
volgd en had gebruik gemaakt van de ge
legenheid, toen hij Waple naar den tuin
vergezelde om in bewondering te geraken
voor diens varkens en eenden.
Hoe zou de dief in de kamer binnen
gedrongen zijn? De kamer van Laurence
lag achter de eetkamer, die op haar beurt
weer achter de groote gelagkamer gelegen
was. Hij twijfelde er niet aan, of Charity
was al den tijd, dien hij met haar oom in
den tuin had doorgebracht, in de gelagka
mer geweest, want had Waple hem zelf
niet gezegd, dat zijn nichtje het huishou
den waarnam nu zijn eigen vrouw en doch
ter naar zee waren gegaan? En aangezien
er ieder oogenblik natuurlijk gasten kon
den komen, zou Charity die gelagkamer
niet verlaten hebben. Het was dus vrijwel
uitgesloten, dat men zijn kamer van dien
kant zou zijn binnengedrongen, zonder
dat het meisje er iets van gezien had.
Het lag dus voor de hand, dat men door
het venster was binnengekomen. Laurence
opende het raam en bekeek de venster
bank en haar onmiddellijke omgeving. Het
was een heel gewoon schuifraam, dat hij
een weinig had open gevonden, bij het bin
nentreden van zijn kamer. Er waren geste
ven witte gordijnen, keurig netjes, recht
naar beneden. In de kamer zelf was niets,
dat er op wees, dat de dief inderdaad door
het venster naar binnen gekomen moest
zijn. Laurence boog zich uit het venster en
keek om zich heen. Onmiddellijk onder
het venster was een heel klein bloembedje,
afgezet door sierploempjes met kleine
heesters afgezet. Daarboven, aan weerszij
den van het pad, groeide hoog opgaand
struikgewas, dat juist tegen dien tijd heel
dik in blad stond. Linies van het venster
liep het smalle grintpad naar een klein
hekje in de heb, de afsluiting van het erf
met den weg.
Naar rechts liep het pad langs het ge-
heele huis en sloeg dan om den hoek heen
naar de voordeur. Daar in dat smalle laan
tje zou niemand kans loopen gezien te wor
den, men kon zich veilig wanen door het
dichte struikgewas. De mogelijkheid dat
zoo'n persoon van het huis zelf uit gezien
zou worden, was vrijwel uitgesloten.
Aan dien kant van het huis waren maar
drie vensters: één van Laurence's kamer,
één van de koffiekamer en één van de ge
lagkamer. Het venster van de slaapkamer
was het dichtst bij den weg gelegen, zoo
dat een indringer de andere vensters niet
behoefde te passeeren, wilde hij in de
slaapkamer klimmen.
Laurence boog zich ver naar voren uit
het venster en keek aandachtig naar de
bloemen onder de vensterbank. Het was
nog licht genoeg om te zien, dat er abso
luut geen sporen van laarzen in de zachte
aarde waren achtergebleven, maar dat lag
ook niet erg voor de hand daar de afstand
van het grintpad tot aan het venster zóó
klein was dat men gemakkelijk over die
bloemen had kunnen heenstappen. En zóó
zou men zijn kamer ook wel binnengedron
gen zijn. De geheimzinnige vijand was hem
naar „De Drie Reizigers" gevolgd en had
rustig zijn kans afgewacht.
Laurence sloot zijn venster weer en liep
door de koffiekamer naar de gelagkamer.
Daar zat Waple in zijn gemakkelijken stoel
een bril op den neus, een krant in de hand
en een glas eetlustwekkend vocht vóór zich
op tafel.
Mijnheer Waple! zei Laurence.
Waple keek hem over den rand van zijn
bril aan.
Zou u eens een oogenblik mee willen
gaan! Ik zou u graag even willen spre
ken.
Waple heesch zijn zwaar lichaam uit zijn
stoel omhoog en legde zijn bril en krant op
tafel. Laurence die ondanks alles en onder
alle omstandigheden een fijn oog bleef
houden voor de humoristische zijde van een
zaak, liep heel voorzichtig op zijn teenen
naar zijn eigen kamer terug, gevolgd door
Waple, die zijn voorbeeld wilde volgen en
even voorzichtig op zijn teenen liep als een
oliefant.
Er is toch niets aan de hand, mijnheer
fluisterde Waple, toen zij de deur van Lau
rence's kamer hadden bereikt. Als u nog
iets noodig heeft, zal ik
Kijk! fluisterde Laurence en wees met
een dramatisch gebaar naar zijn openge
sneden koffer.
Waple boog zich over den koffer heen
en bekeek dien met stomme verbazing. Met
zijn vingers streek hij langs den gladden
rand van de kleine opening.
Opengesneden, zei hij eindelijk.
En toch duurde het nog een volle mi
nuut voordat de beteekenis van dien ver
nielden koffer tot he mdoordrong. Toen hij
eindelijk ging beseffen wat er gebeurd
moest zijn werd hij vuurrood van woede
en zijn aderen zwollen zóó onheilspellend
dat Laurence zich een beetje ongerust be
gon te maken.
Och, zooveel heeft het niet te betee-
kenen! zei hij vlug. De dieven zijn na
tuurlijk door het venster binnen gekomen.
Waple liet zijn rechterhand met groote
kracht terechtkomen in den palm van zijn
linkerhand en na veel moeite bracht hij
uit:
Dieven!Dieven!
Neen, waarschijnlijk één enkele dief,
maar, protesteerde Laurence.
En of twee of drie of drie-en-twintig
mijnheer! bulderde Waple nu dat is al
lemaal hetzelfde. Dieven in „De Drie Rei
zigers". Dieven onder het dak van Tony
Waple! Groote hemel! Ik kan het bijna niet
gelooven. Charity, mijn kind kom eens
gauw hier; de een of andere schavuit is
door het venster de kamer van dezen heer
binnengedrongen en heeft zijn lederen kof
fer open gesneden en het wil me voorko
men dat die snuiter het met een scheermes
gedaan moet hebben. Mist u iets, mijnheer?
Geld of juweelen?
Laurence schudde het hoofd en keek
glimlachend naar Charity.
Neen, dat zou niet zoo erg geweest
zijn. Die man heeft mij een geheim ont
stolen!
Een geheim? vroeg Waple, die er niet
veel van begreep.
Jawel, wel niet het geheeele geheim,
maar toch meer dan ik iemand ooit verteld
zou hebben. Ik heb u toch gezegd, dat ik
waardevolle papieren in dien koffer had.
Nu die zijn gestoten.
Waple die het een heele opluchting scheen
te vinden, dat er geen geld gestolen was,
ging op den rand van het bed zitten en
veegde zijn voorhoofd af met zijn grooten
zakdoek, nog steeds een beetje angstig sta
rend naar dien zwarten koffer.
Enehstak er geld in dat ge
heim, mijnheer? vroeg hij eindelijk.
Ja, een heel groot fortuin, antwoordde
Laurence laconiek. Daarom heb ik het
juist al dien tijd geheim gehouden.
(Wordt vervolgd).