DONDERDAG 31 MEI 1934 DE LEIDSCHE COURANT rWEEDE BLAD. PAG. 6 BUITENLAND ONTWAPENING. De aanwezige afwezige BEWOGEN ZITTING VAN GISTEREN. Barthou's heftigheid veroorzaakt opwinding. Gistermiddag heeft Barthou de ontwa peningsconferentie in groote onwinding ge bracht door een redevoering, die met een geheel ongebruikelijke heftigheid van toon zoowel tot Engeland als tot Duitschland felle verwijten richtte. De beroering, die deze redevoering van Barthou gewekt heeft, was zóó groot, dat de Poolsche minister van buitenlandsche zaken, Beek,. die na Barthou het woord had moeten voeren, de voorkeur gaf, tot he den te wachten en dat verscheidene dele gaties den voorzitter verzochten de zit ting te verdagen tot Vrijdag, teneinde de situatie te overzien. Hiertoe is besloten; de commisie zal eerst Vrijdagmiddag weer bijeenkomen. Meer dan de preciese inhoud van zijn woorden, was de toon waarop Barthou sprak, de oorzaak van de sensatie, die zij verwekte. Eerst viel Barthou met striemenden spot sir John Simon aan, die juist voor hem had gesproken. Hij hoonde de Engelschen, die plotseling belangstelling voor het vei ligheidsvraagstuk krijgen, sinds zij zich bewust zijn geworden van het gevaar uit de lucht, dat landen bedreigen kan, die tegen gevaren van legers en vloten bevei ligd zijn. Barthou uitte botenden spot over de En- gelsche houding ten opzichte van de vol kenbondsconventie van 1925 over den wa penhandel in verband met de levering van motoren voor vliegtuigen aan Duitsch land. Hij sprak op lronischen toon over de Engelsche opvatting betreffende de moge lijkheden tot oplossing van het ontwape- ningsvraagstuk, die zich wijzigen naar gelang van de houding van Duitschland. Na dezen spot tegenover de Engelschen, die natuurlijk de reeds bestaande Fransch- Engelsche spanning nog verscherpte, ging Barthou tot den rechtstreekschen aanval tegen Duitschland over. Barthou beschuldigde de Duitsche re geering er van, dat dit land juist Terwijl Fransch-Engelsche onderhandelingen in April over het ontwapeningsvraagstuk tot een oplossing schenen te zullen leiden, plotseling door openbaarmaking van een militaire begrooting ronduit en openlijk te kennen heeft gegeven, dat Duitschland zich aan de ontwapeningsbepalingen van het verdrag van Versailles hoegenaamd niet meer gebonden acht. Deze openlijke erkenning van verdrag- breuk door Duitschland wilde Barthou niet beloonen door zijn toestemming te geven tot de legaliseering van de Duitsche herbewa pening. Vandaar de scherp afwijzende be antwoording van het Engelsche voorstel in de Fransche nota van 17 April. Op temperamentvollen toon richtte Bar thou zich tegen het afwezige en toch in al ler geest aanwezige Duitschland, als het land, dat de ontwapening In den weg staat. Aan het einde van zijn redevoering, waarin Barthou natuurlijk ook aan het vei ligheidsvraagstuk de grootste plaats gaf, gaf Barthou weiswaar te kennen, dat Frankrijk geen enkele deur heeft willen dichtslaan, doch de toon van zijn redevoe ring was zóó scherp, dat zij tot verbete ring der atmosfeer zeker niet heeft bijge dragen. In groot contrast met Barthou's leven dige redevoering, waarin deze zijn gedach ten en zijn hartstocht den vrijen loop gela ten heeft, stond sir John Simon's geheel hartstochtlooze zorgvuldig van de voren op schrift gestelde rede. Sir John Simon verklaarde, dat de En gelsche regeering blijft vasthouden aan het ontwerpconventie van Mac Donald, gewij zigd overeenkomstig het Britsche memoran dum van 30 Januari, dat getracht heeft een brug tusschen de Fransche en Duit sche opvattingen te slaan. Sir John Simon drong er met kracht op aan, dat de conferentie thans spoedig en duidelijk zal beslissen, of zij al dan niet tot een conventie op dien grondslag be reid zal zijn. Zoo niet, dan moet de conferentie een voudig worden gesloten. Tot verder nutte loos praten is de Engelsche regeering niet bereid. De vertegenwoordigers der zes ex-onzij dige Europeesche staten, waartoe ook Ne derland behoort, kwamen onmiddellijk na- de vergadering weder bijeen. Met voldoe ning hadden zij kennis genomen van de uitlatingen van sir John Simon over den grooten mate van overeenstemming, die tusschen het bekende Zweedsche memo randum van half April en de opvattingen der Britsche regeering over de oplossing van het vraagstuk bestaat. Ook deze delegaties waren echter ten zeerste onder den indruk van den scherpen toon van Bathou's redevoering. Zij vrees den, dat deze het doen van bemiddelings pogingen heeft bemoeilijkt en meenen, dat het in ieder geval noodzakelijk is, dat eerst weder een rustiger stemming de bestaande opwinding zal vervangen, voordat hunner zijds nog een reddingspoging zal kunnen ondernomen worden. VOLKENBOND. DE SAARKWESTTE. Werkelijk kans op een schikking? Het stilzwijgen, door de belanghebbende delegaties in acht genomen ten aanzien van de onderhandelingen over het Saargebied, wordt verschillend door de buitenland sche persorganen geïnterpreteerd. Sommigen publiceerden reeds bijzonder heden uit de overeenkomst, welke ter zake tusschen Frankrijk en Duitschland tot stand zou zijn gekomen. Dat alles is puur fantasie. Het schijnt, dat er mogelijkheden be staan, dat men het ten slotte eens zal wor den, wat de waarborgen voor de Saarbe- volking aangaat. Die overeenkomst zou dan liggen in een systeem, dat de bevoegdheden van de ple- biscitaire Saarcommissie zou uitbreiden; deze commissie zou als een soort tribunaal fungeeren met de noodige macht om de uitvoering van .het plebisciet in al zijn con sequenties en speciaal wat betreft de be scherming der Saarlandsche bevolking te controleeren. Een dergelijke formule zou intusschen nog geenszins uitsluiten het eventueel ge bruik van een internationale politie, in dien de gebeurtenissen een dergelijke poli tie eischen. De regeeringscommissie zou de bevoegdheid behouden, te dien aanzien te beslissen. „Natuurlijk", zoo besluit Havas, „zal Frankrijk slechts dan er in toestemmen, reeds nu den datum van het plebisciet vast te stellen, indien de belanghebbende regee ringen het over boven bedoelde beginse len eens zijn." DUITSCHLAND. DE MISLUKKING DER TRANSFER CONFERENTIE. Bevoegde Nederlandsche kringen niet pessimistisch. Uit de mislukking van de Berlijnedhe transferconferentie moet naar aan V. D. van bevoegde zijde wordt medegedeeld niet de gevolgtrekking worden gemaakt, dat hiermede het laatste woord is gespro ken, want de onderhandelingen te Berlijn werden gevoerd tusschen vertegenwoordi gers van crediteuren van de Duitsche bui tenlandsche schulden op langen en middel- matigen termijn en de vertegenwoordigers van de Rijksbank. Definitieve overeen komsten kunnen slechts door de verschil lende regeeringen worden aangegaan en tusschen Duitschland en de regeeringen der diverse creddteurenstaten zullen dan ook ongetwijfeld verdere onderhandelingen worden gevoerd. Het is op het oogeniblik nog te vroeg om een meening uit te spreken omtrent het resultaat, dat de onderhandelingen tus schen de Duitsche en Nederlandsche regee ring inzake de trahsferkwestie zullen op leveren, doch In tot oordeelen bevoegde kringen is men dienaangaande niet pessi mistisch gestemd. De door Duitschland voor Nederland en Zwitserland vroeger gestelde voorwaarden zijn meer dan eens door de andere belanghebbende landen als prefe rentieel bestempeld, doch van een bevoor rechte behandeling der Nederlandsche en Zwitsersohe crediteuren op langen termijn is geen sprake geweest. De Nederlandsche en Zwitsersohe houders van Duitsche obli- gatiën hebben onder bepaalde voorwaarden slechts 100 pCt. voor hun rentevorderingen verkregen, doordat hun regeeringen er in hebben toegestemd van Duitschland een gnooter hoeveelheid goederen af te nemen. De Zwitsersohe en Nederlandsche crediteu ren hebben als het ware zichzelf betaald door de „Zusatzliohen" import, waartoe de regeeringen der beide landen in kwestie bereid waren. Wat Nederland aangaat, zoo moet dit worden beschouwd als een van de voor naamste afnemers van Duitsche producten. Op het oogenblik betrekt ons land wel het grootste percentage van de Duitsche voort brengselen. De waarde daarvan overtreft met een aanzienlijk bedrag de vorderingen, die de Nederlandsche crediteuren op Duitschland hebben, en Nederland voorziet Duitschland niet alleen van de benoodigde deviezen om te voorzien in den volledigen dienst van de Duitsche obügatiën in Hol- landsch bezit, doch voor nog een enorme som daarboven. Hieruit blijkt dus duidelijk dat er geen kwestie is van een preferen- tieele behandeling der Nederlandsche cre diteuren, doch dat alleen andere landen de behandeling, die Nederland en Zwitserland ondervinden, als zoodanig willen bestem pelen. In dit licht beschouwd moet het stand punt van de Nederlandsche delegatie ter conferentie te Berlijn dan ook volkomen worden gerechtvaardigd, te meer, daar het niet is uitgesloten, dat de onderhandelin gen, die ongetwijfeld tusschen de Neder landsche en Duitsche regeeringen over het transfer-probleem zullen worden gevoerd, zrullen leiden tot een overeenkomst, die veel gelijkenis zal hebben met die, welke reeds bij vorige gelegenheden was aangegaan en die ook op het oogenblik nog van kracht is. Waar Nederland en Zwitserland, doch vooral Nederland, tot de allervoornaamste afnemers van Duitsche waren behooren, daar kan men aannemen, dat Duitschland er niet zoo gemakkelijk toe zal overgaan zijn beste klanten voor het hoofd te stooten. Door de mededeeling, dat de Nederland sche delegatie zich met de Duitsche voor stellen niet accoord had verklaard, was hier en daar reeds de meening post gaan vatten, dat er thans mogelijkerwijze tusschen Ne derland en Duitschland eenige wrijving zou •kunnen ontstaan, die aanleiding zou kun nen geven tot bijzondere maatregelen, zoo- als b.v. „clearing". Hiervan is echter geen sprake. In tot oordeelen bevoegde kringen gelooft en hoopt men, dat de onderhande lingen tusschen de Nederlandsche en de Duitsche regeering een voor ons land beter resultaat zullen opleveren dan zou kunnen worden afgeleid uit de voorstellen, die thans door Duitsohland zijn gedaan en die een al gemeen karakter dragen. Wat landen als b.v. Engeland betreft, zoo kunnen die ge makkelijk bewilligen in de gedane voorstel len, omdat zij daardoor weinig of in het ge heel niet worden geschaad. DE KATHOLIEKE PERS MOET ZWIJGEN Nazi-maatregelen tegen jeugd- en kerkbladen. Naar de „Times" uit München verneemt, hebben de districts-autoriteiten van Rosen heim in Beieren het publiek ten verkoop aanbieden van katholieke kranten verbo den. Dit verbod is speciaal gericht tegen het colporteeren van „Jungfront", het zeer hoogstaand officieel orgaan der Katholieke Jeugdorganisaties, dat vaak bij het uitgaan der kerken aan de geloovigen ten verkoop werd aangeboden. De oplage van bedoeld blad was in de laatste maanden met enkele duizenden exemplaren gestegen en het was de eenig- ste concurrent van het orgaan der Hitler- Jugend. De president van de provincie Westfalen heeft bepaald, dat die Kerkklokken en Kerkberidhten voorloopiig in geen drie maanden eenigerlei mededeeling mogen bevatten omtrent den strijd in de Evange lische Kerk. Wanneer dit verbod overtreden zou wor den, zal het verschijnen van het blad dat zich aan deze bepaling niet stoort, worden verboden. Verschillende kerkelijke weekbladen hadden beschouwingen gewijd aan de crisis in de Duitsche Luthersche Kerk en het ver zet tegen rijksbisschop Müller. HONGARIJE. HONGAARSCHE SOCIALISTEN WIJZIGEN HUN PROGAAL In zijn jongste panlementsrede heeft de eerste minister van Hongarije, Gömbös, de sociaal-democratische partij verzocht, baar standpunt met het oog op de veranderde verhoudingen in de geheele wereld te her zien en zich aan te passen aan de nationale en burgerlijke maatschappij. Thans wordt van Sociaal-Democratische zijde aangekondigd, dat „men bezig is een nieuw werkplan op te stellen, waarin o.a. wordt vastgesteld, dat de Sociaal-Democra tische partij even trouw wil blijven aan het Hongaarsche vaderland en volk als elke andere politieke of maatschappelijke laag der bevolking". „Ofschoon de partij de belangen der Hon gaarsche natie ook tot dusver steeds voor oogen heeft gehouden, acht zij het noodig om, met het oog op de veranderde toestan den in de geheele wereld, dezen nationalen grondslag thans duidelijker naar voren te brengen". AMERIKA. CUBA WORDT ONAFHANKELIJK. Souverein jegens de Ver. Staten. President Roosevelt heeft Dinsdag een verdrag met Cuba onderteekend, waardoor Cuba, dat tot nog toe geacht werd te be hooren tot de belangensfeer der Vereenigde Staten, die dientengevolge stilzwijgend een soort proteotoraat over Cuba uitoefenden, tot volkomen onafhankelijken staat wordt verklaard. Alle rechten tot interventie door de Ver eenigde Staten zijn opgeheven, zoodat Cuba ook jegens de Vereenigde Staten voortaan als souvereine staat kan optreden. BUITENL. BERICHTEN. BRAND IN CHINEESCHE MIJN. Vermoedelijk 25 do oden. In het Zuid-Westen van de provincie Tsjili is in een groote mijn brand uitgebro ken. Men is er in geslaagd 124 arbeiders te redden, doch men vreest, dat 25 mijn arbeiders in de vlammen zijn omgekomen. HISTORISCH KASTEEL INGESTORT. Woensdagmiddag is het historische kas teel van de hertogen van Havré, gelegen op 7 K.M. van Bergen, geheel ingestort. Het kasteel, dat uit de Middeleeuwen dagteekent, was sedert langen tijd bouw vallig en bij gevolg onbewoond. Twee jaren geleden reeds stortte een zijvleugel van het kasteel in. TIBETAANSCHE GENERAAL VERMOORD. De vroegere opperbevelhebber van het Tibetaansche leger, Lunghar, is te Lhasa vermoord. Het slachtoffer stond hoog in aanzien bij den Dalai Lama en is ten offer gevallen aan de wraakzucht van politieke tegen standers. EEN KAPEL OP EEN POOLSCH VLIEGVELD. Z. Em. kardinaal Alexander Kakowski, aartsbisschop van Warschau, heeft op de luchthaven van Okencie een kapel geconsa- ceerd, die toegewijd is aan O. L. Vrouw van Loretto, de patrones der vliegeniers. De kapel is gebouwd ter nagedachtenis van Zwirko en Wiguro, de overwinnaars van den Europeesche rondvlucht van 1933, die bjj een noodlanding in Tsjecho-Slowa- kije om het leven zijn gekomen. BINNENLAND HET LAGER ONDERWIJS AAN SCHIPPERSKINDEREN. Meer schoolbezoek tengevolge van de crisis. Naar wij vernemen, verschijnt deze week het rapport van den heer S. J. van Efferen betreffende het Register voor schip perskinderen in den leerplichtigen leeftijd van het Onderwijsfonds voor de Scheep vaart te Amsterdam over 1933. Uit dit rapport blijkt, dat het aantal schipperskinderen, dat een school bezoekt, gedurende de laatste jaren iets is toege nomen. Dit wordt toegeschreven aan den invloed van de crisis, waardoor evenals in oorlogstijd vele schepen langen tijd stilliggen en de kinderen gelegenheid krij gen naar de school te gaan. Het rapport heeft betrekking op 11.975 schipperskinderen van den leêrplichtigen leeftijd. Hiervan hebben echter ondanks de gunstige omstandigheden slechts 3793 of 31.7 pet (vorig jaar 38.7 pet.) het geheele jaar een school bezocht Niet minder dan 2912 kinderen of 24.3 pet. (vorig jaar 27.2 pet.) bezochten in het geheel geen school, terwijl de overige kin deren gedurende langeren of korteren tijd van het jaar naar school gingen. 5685 kinderen bezochten in 1933 één school; de overige kinderen twee tot veer tien scholen. Dit laatste aantal werd be reikt door een schippersmeisje van negen jaar, dat op deze veertien scholen in totaal 368 schooltijden maakte. Het rapport, waarin in totaal 20.338 op gaven van scholen verwerkt zijn, consta teert, dat, wanneer de schipperskinderen eenmaal een school bezocht hebben, de ge neigdheid naar school te gaan toeneemt INTERNATIONAAL BUREAU VOOR VEEZIEKTEN-BESTRIJDING. Prof. dr. Berger tot voorzitter gekozen. In de eerste zitting van de jaarlijksche bijeenkomst van het Internationaal Bureau voor Veeziekte-bestrijding te PóLrijs, welke dit jaar gehouden wordt van 29 Mei tot 2 Juni, is de Nederlandsche -gedelegeerde, prof. dr. Berger, directeur van het Vee- artsenijkundig Staatstoezicht door de afge vaardigden der 50 aangesloten landen tot voorzitter gekozen der internationale bij eenkomsten. Vorig jaar was prof. Berger tot vice-pre sident benoemd, terwijl hij reeds eenige jaren lid was van de commissie van be heer, alsmede van de commissie, die tot taak heeft het voorbereiden van onderwer pen, die behandeld zullen worden. CRISIS TUINBOUWBESLUIT De vroege aardappelen vallen er onder Dinsdag is afgekondigd Staatsblad 266, waarin opgenomen is een Koninklijk Be sluit tot wijziging en aanvulling van het Crisis Tuinbouwbesluit 1934 II. De strekking van dit besluit is, om ook de vroege aardappelen, welke geoogst worden, vóór 1 Augustus te doen vallen onder de bepalingen van het Crisis Tuin bouwbesluit 1934 I. Naar men weet houdt dit besluit in dat de uitvoer van fruit en warmoezer ij gewassen slechts toegestaan is aan de Stichting Nederlandsche Aardap pelcentrale. Het. tijdstip van inwerkingtreding van dit monopolie voor den uitvoer van vroe ge aardappelen, te oogsten vóór 1 Augus tus 1934, vangt aan met ingang van 15 Mei en eindigt met ingang van 1 Aug. DE NATUURSCHOONWET Landgoed „Landfort" opengesteld Bij beschikking van de ministers van economische zaken a.i. en van financiën is onder de Natuurschoon wet 1928 gerang schikt het landgoed „Landfort", groot ruim 52 h.a. en gelegen ten Oosten van den weg GendringenMegchelen, tegen de Duit sche grens. Het bestaat uit een landhuis met een park, waarin fraaie exotische boomsoor ten voorkomen, alsmede uit door wegen en paden doorkruiste bosschen. Met uitzondering van de omgeving het huis is het landgoed opengesteld op gratis in het stalgebouw verkrijgbare wandel- kaarten. Voorts zij opgemerkt, dat de openstel lingsregelingen van de navolgende land goederen „Roosendaal" bij Velp, „Stael- duyn" onder 's Gravezande, „Valder" te Liempde en „Aardenburg" en „Noord hout" onder Doorn en Maarn, eenige wij ziging hebben ondergaan. K.N.S.M. VOOR EEN INSTORTING? De Koninklijke Nederlandsche Stoom boot Maatschappij hield, onder voorzitter schap van den heer P. den Tex, haar al- gemeene vergadering in het Scheepvaart huis te Amsterdam. Tijdens de behandeling van het jaarver slag schetste de heer Heldring den buiten gewoon moeilijken toestand, waarin de vennootschap op het oogenblik verkeert. De mogelijkheid bestaat, dat de reederij ineenstort en met haar vele andere. De Regeering zou hulp kunnen bieden, mis schien op de wijze, waarop de Duitsche regeering de Duitsche reederij en helpt. De heer Bernhard maakt eenige opmer kingen over het gage crediet en over de verplichting der Nederlandsche Scheep vaart Maatschappij jaarlijks 180.000 uit te keeren, het laatste in verband met den ernstigen toestand, waarin de K.N.S.M. verkeert. De aandeelhouders lijden ontzag lijke verliezen, doch welke offers, vraagt spr., brengt de directie? Er zijn nog altijd vijf directeuren, terwijl het bedrijf is in gekrompen. De heer Den Tex, die zelf geruim en tijd in de directie plaats nam, verklaarde, dat vijf directeuren zeker niet te veel is. De heer Heldring beantwoordde de ver schillende technische boekhoudkundige kwesties, waaromtrent de heer Bernhard vragen stelde. Daarbij verklarend, dat de huidige verhouding tusschen de K.N.S.M. en de Scheepvaartmaatschappij in finan cieel opzicht beter is dan voorheen. L Tijdens deze discussie deed zich een ernstig incident voor. Een der aandeel houders stelde plotseling tusschen het be toog van den heer Bernhard in, die toen juist over de vijf directeuren sprak, een aantal vragen, die oogenblikkelijk door den voorzitter werden afgesneden, daar de spreker niet het woord had gevraagd. De woordenwisseling liep zoo hoog, dat de voorzitter den opponent door de portier moest laten verwijderen. Ook by de behandeling van de balans stelde de heer Bernhard een vraag over het bedrag van 6.374.000 aan deelneming in andere ondernemingen, waarin is deel genomen. De heer Heldring antwoordde, dat hier bij weinig contant geld betrokken is en dubieuze crediteuren gering in aantal zijn Tenslotte werd de heer J. F. van Hen gel tot commissaris benoemd. SLAGERS BIJEEN. Woensdagmorgen werd te Arnhem de 16de jaarvergadering van den Ned. R.-K. Hanzebond van Slagerspatroons voortgezet. De heer J. G. van Eeden, directeur van het Bondsbureau, belichtte de verschillende voorstellen, die Dinsdag bij de discussies naar voren werden gebracht. Spr. consta teert, dat tegen het saneeringsplan van het vleeschwarenbedrijf als zoodanig geen bezwaren zijn geuit. De vergadering gaat met de strekking er van accoord. Alleen omtrent de wijze van uitwerking bestaat eenig meeningsverschil. De gedachte, om de crisisinstellingen zonder meer op te hef fen, stelt het bestuur voor een onmogelijke taak. Onze taak moet zijn deze instellin gen te doen aanpassen aan de behoefte, zoolang zij noodig zijn. Met algemeene stemmen wordt het hoofdbestuur machtiging verleend tot het aangaan van verbintenissen, noodig om tot een behoorlijke ordening en sanee ring van het slagersbedrijf te komen. Een voorstel van Den Haag, om een grootsche propaganda-actie in te zetteh, wordt ingetrokken, omdat het nuttiger wordt geacht als de plaatselijke afdeelin- gen intensiever propaganda voeren. Betreffende den verkoop van vleeschwa- ren uitsluitend in slagerijen, zegt het be stuur toe, zijn actie in deze richting verder door te voeren. Verschillende afgevaardigden dringen aan op opheffing van Crisis-zuivelwet, Var kenscentrale en Rundercentrale, omdat uit deze maatregelen funeste gevolgen voor het slagersbedrijf voortvloeien. Het hoofdbestuur is hiervan overtuigd, maar acht de gegeven opdracht in haar geheel momenteel onuitvoerbaar. Wel wordt door de gezamenlijke bonden door middel van de commissie van overleg ge tracht een zoodanige uitvoering der Cri sismaatregelen te verkrijgen, dat de ont stane bedrijfsontwrichting zal worden weg genomen. De afd. Gouda acht den heer J. G. van Eeden, directeur van het Bondsbureau den aangewezen man om in de Tweede Kamer de belangen der slagers te bepleiten. Bij de komende verkiezingen zal de heer van Eeden candidaat worden gesteld. De vergadering gaat ten slotte met het praeadvies van het hoofdbestuur accoord. Met de in het uitzicht gestelde wijziging der Vleeschkeuringswet zal het hoofdbe stuur aandacht schenken aan het vraag stuk van het „uitponden" van vleesch, dat vaak door particulieren geschiedt in niet- goedgekeurde lokaliteiten. Hierdoor wordt den,boeren gelegenheid gegeven hun pro duct bij wijze van „afslag" onmiddellijk aan den consument te brengen. Een voorstel-Rotterdam, om de 200 pro cent crisisheffing op den accijns van het geslacht te veranderen in 100 pet. door de heffing te verdeelen over een langeren termijn, krijgt den steun van het hoofd bestuur, dat reeds in die richting werk zaam is. Amsterdam wil het vleesch uit de om zetbelasting lichten, of, indien zulks onmo gelijk is, het voor consumptie bestemde vleesch bij de bron belasten. Het hoofdbe stuur heeft reeds bij de totstandkoming der Wet op de Omzetbelasting met alle geoor loofde middelen getracht het vleesch bui ten de Omzetbelasting te houden. Wat be treft de heffing bij de bron is reeds een regeling getroffen, die nog als proef werkt. Niettegenstaande zal het voorstel nader in studie worden genomen. De afd. Amsterdam beschuldigt het hoofd bestuur er van, dat het te weinig activi teit ontplooit. Herhaaldelijk werd de af- deeling door het hoofdbestuur in haar actie tegen de crisismaatregelen belemmerd. De afdeeling dringt er bij het hoofdbestuur op aan, meer voeling te houden met de leden en zijn handelingen niet langer met een waas van geheimzinnigheid te bedek ken. De voorzitter ontkent, dat het bestuur niet voldoende actief zou zijn geweest t.o.v. de crisismaatregelen. Zaken, die nog niet zijn afgehandeld, kunnen niet altijd ter kennis van de leden gebracht worden. Uit de discussie blijkt het voorstel te scherp gesteld, zoodat de afd. Amsterdam haar voorstel weer intrekt, waarmede het vertrouwen in het hoofdbestuur hersteld is. De volgende jaarvergadering zal te Rot terdam gehouden worden. „Tii^

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 6