Een Overall noodig VRIJDAG 20 APRIL 1934 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. PAG. 6 „NT GAAT DE HEER VOORBIJ...." BEELDEND BIDDEN. L. v. d. B. schrijft in de „Tijd": In bijzijn van H.H. H.H. Excellenties Mgr. Aengenent en Mgr. van Velzen, van Mgr. Taskin en Mgr. van Noort, van den hoogeerw. pater Caminada, moeder Mar- guérite, verschillende Graalleidsters en een groote schare belangstellenden, die heel den hoofdstedelijken Stadsschouwburg vulde, is Woensdagavond door de Graal met medewerking der St. Josephsgezellen „Nu gaat de Heer voorbij" opgevoerd. Niet onderbroken door hinderlijke pau zen, die de gedachte verstrooien, is deze Graalvertooning opgevoerd. En zij werd misschien de kunstzinnig meest verant woorde Graalvertooning der laatste jaren. Het bedoelen. Wat bedoelden de Graalleidsters met dit nieuwe, dat geen eigenlijk „spel", geen spreekkoor, maar een symboliseerend a-na turalistisch, geestelijk beelden in woord, lichaamsplastiek en zang was der Paasch- gedachte? De Graalleiding had van te voren ver zocht een korte uiteenzetting te willen aan- hooren van opzet en bedoelen. „Het moderne tooneel zooals het zich sinds den renaissance ontwikkeld heeft, is gericht op het verstandelijke schouwen in schouwburgen. Hier spreekt uitsluitend het intellectueele vermogen het apartstaande individu aan, zijn ontwikkeling omvat de weerspiegeling van een gebeuren, dat ter beoordeeling aan het individu voorgehou den wordt. „Maar ons streven aldus de leidster die mij haar grondgedachte ontwikkelde ons streven gaat in tegenovergestelde rich ting. Wij zoeken voor onze katholieke le vensbeschouwing een vrij, een zelfstandig beeld, zooveel mogelijk los van eenzijdige Grieksche of humanistische renaissance-in- vloeden. „Het doel van ons spelen is niet uitslui tend gericht op het schouwen en het ver standelijke, maar op het beleven der ka tholieke waarheid. Ons doel richt zich voor al op den wil en op de vorming van het leven van den wil. Wij bedoelen geenszins het verstandelijk inzicht uit te sluiten, maar beoogen een harmonisch gemeen schappelijke beelding in 'n harmonischen mensch te geven. „Wij willen optreden temidden van het publiek als het kloppend hart van katholiek bewustzijn en het publiek omvormen tot één gemeenschap, waar geen toeschouwers en geen spelers als zoodanig meer bestaan, maar allen omvat worden in één kunnen en in één beleven in gemeenschappelijk bewustzijn. „De schouwburgen, waarin wij noodge dwongen nog moeten optreden, beantwoor den dus niet aan het organisch wezen, aan het doel en den vorm van onze spelen. Meer zou dit het amphitheater der oude Grieken doen. Doch noodgedwongen wordt nu in den schouwburg van onze dagen ge speeld. Wij zoeken een eigen dramatischen vorm in eigen dramatischen bouwvorm." „Zoo beoogen wij een intense religieuze beleving in den schouwburg van thans. Intusschen hebben we in dit spel wel de gelijk gelegd een dramatische handeling. In het lijden van den held ligt de grootste dramatiek." „De basis waarop we bouwen is doelma tig en vroegere Graalspelen boden het be wijs er van. We spelen niet alleen voor katholieken, doch voor alle richtingen. We bedoelen een religieus opponeeren in tegenwoordigheid van heel de wereld. Wij willen tevens ook meebouwen aan een nieuwe aesthetica voor ons volk". De uitbeelding. Van de uitvoering is groote wijding uit gegaan. Ze werd een beeldend bidden. Van „spel" in den gewonen zin mocht niet ge sproken worden, doch van „tafereelen" die iets te maken hadden met de vroegere „levende beelden". De tekst was ditmaal, evenals bij het eerste spreekkoor in het Stadion, saamgesteld uit bestaande andere teksten. Het meest was geput uit „Exodus", het St. Jansevangelie, en het Hooglied. El len Russe zegde den toelichtenden tekst, wil men: het „verhaal" telkens afgewis seld door koren en reien, die verzinnebeel dingen gaven uit het leven des Heeren. Er was dus niet in den gewonen zin des woords een „spel", er was een compositie van ander werk. Die compositie diende om de Paaschgedachte uit te zeggen en te boet- seeren in schoonheid. Dit is geschied. Het hoogtepunt van den werkelijk schonen en ook meermalen met katholiek bewustzijn ontroerende avond was voor mij het „Mi serere" de Boetedans. De moderne danskunst heeft het eng begrensde begrip van dans uit vroegere ja ren, toen daar alléén was gezelschapsplei- zier, verruimd tot rhythmisch uitlijnen van begrippen door het lichaam. Zoo is men er toe gekomen van bewegingskunst te spre ken, die den ritueelen dans b.v. van de Sa- cramentsdansen uit Spanje nadert. In dien zin kan men ook bij dit spel van dansen spreken, al zou men naar een ander woord willen zoeken bij dit rhythmisch beelden door het lichaam van het innerlijk ziele- gebed. Aangrijpend schoon was de rhythmi- sche bewogenheid der donkere boetegestal ten, die in een sterke groepsplastiek het „Miserere" niet alleen met den mond ver klankten, maar met heel hun wezen beel dend smeekten. Hoe schoon waren die witte handen in smeeking onder de blanke gelaten. Aan elke alinea van den boetespalm werd een eigen duiding gegeven. En kunst werd hier gebed. In de bewegingskunst der reien, in den zang der koren, in het verhaal der „ver halende stem" ging voor onzen geest het leven en lijden van den Gekruisten voorbij om tot den Paaschjubel te komen. Iets nieuws was het deelnemen van het mannelijk element door de medewerking der St. Josephs-gezellen als koorknapen. Misschien had men nog beter gedaan die medewerking ook uit te breiden tot de Chris tusfiguur. Zoolang die Christusfiguur al leen verzinnebeelding was kon ook als bij de Golgothagroep, volstaan worden met 'n vrouwenfiguur. Te meer omdat de woor den, Christus in den mond gelegd, gespro ken werden door de Verhalende Stem. Maar zoodra de regie die figuur op natura listische wijze sprekend invoerde, haperde er iets; wilde men onwillekeurig een man- nestem hooren. Intusschen: deze opvoering is niet te be- oordeelen naar details, noch te bespreken met detail-critiek. Deze opvoering is te waardeeren als een merkwaardige nieuwe uiting van Graalleven, Graalbedoelen en Graaldaad. Er zou te theoretiseeren zijn over de too- neel-theorie der Graalleidsters, intusschen heb ik groote bewondering voor hare tooneeldaad. Tooneel is gemeenschap. Zonder gemeen schap is tooneel dood. Tooneel is cultuur. Tooneel eischt persoon en massa. Voortge komen uit den eeredienst, vraagt het zijn taak weer op te mogen nemen in de litur gie, Zangkunst, speelkunst, bewegings kunst, lichttechniek en decor-visie worden dan de afzonderlijke regels van een ge meenschappelijk harmonisch gebed.een gebed op het tooneel en in de zaal tege lijk. De Graal nadert het gemeenschapsgevoel van het moderne kunstleven der niet-ka- tholieke wereld, die zich ook in een thea terzaal van gouden tierlantijnen niet ver draagt, maar de Graal brengt de wijding mee der katholieke eenigheidsgedachte van het Kruis En de leering van dezen avond van ge deeltelijke schoonheid en algeheele katho lieke levensbezieling is deze overweging: „Dat wij door wederwaardigheid moeten ingaan in het Rijk van God." Aan de „ongenoemde" vrouwen die regie en voorbereiding van „Nu gaat de Heer voorbij" hebben geleid, passen hulde en dank. Mogen zij eens hare zoo bijzondere ga ven van inzicht en leiding, van organisatie en stuwing, van bezieling en volharden, van regiekunst en rhythmische beelden kunnen geven aan een katholiek kunst werk voor de gemeenschap. LEEST DE ADVERTENTIES IN UW DAGBLAD. dan IVOAi voor de PANTSER-kwaliteit PRIMA GOEDKOOP 546 blauw - khaki - wit 3.90 3.65 3.25 UIT DE OMGEVING WASSENAAR. Goederen onttrokken aan faillissement? Alhier zijn aangehouden de 62-jarige landbouwer B. en de 46-jarige veehouder van E. Eerstgenoemde, die jl. Maandag in staat van faillissement werd verklaard, heeft nog kort geleden eenige hem in eigendom toebehoorende stuks vee, nl. 6 koeien en 2 pinken, de laatstgenoemde verkocht. Bij het op verzoek van den curator ingestelde politieonderzoek is gebleken, dat het met deze handeling niet in orde schijnt en B. verdacht moet worden, zich te hebben schuldig gemaakt aan misdrijf, waaraan v. E. medeplichtig zou zijn. Het tweetal is in arrest genomen en zal ter beschikking worden gesteld van den Officier van Justi tie in Den Haag. UIT DE RIJNSTREEK ALPHEN AAN DEN RIJN. Aanrijding. Nabij de Voorstraat werd gisterenmorgen paard en wagen van den stroohaodeilaar v. R. aangereden door de Haagsdhe vrachtauto bestuurd door J. v. M. De wagen werd daarbij vrij belangrijk be schadigd. De oorzaak wordt geweten aan het niet voldoende uitwijken van den auto bestuurder. Emmabloem. De gisteren gehouden Emmabloem-collecte heeft 190.12 opge bracht. Geboren: Johan Frederik Pieter, z. v. P. Stellingwerf en A. R. P. Wessels. Hendrina Jozina, d. v. J. L. van der Valk en J. A. van Grootveld. Gijsberta Mein- dent, d. v. H. Lammens en P. Kersbergen. Hugo, z. v. L. Jongejan en G. S. Miggels. Gerritje, d. v. D. Bezemer en J. B. Ver meulen. Johanna Willemijntje, d. v. P. P. Kranenburg en G. Buijs. Jan, z. v. W. Morgenrood en W. van Asselit. Sijmen Leendert Jasper, z. v. J. Groeneveld en P. dz Mos. Cornelis, z. v. M. van Donk en H. Schuurman. Gehuwd: Leonardus Poelwijk, oud 24 jaren en Johanna Hendrika Verihage, oud 22 jaren. Overleden: Wouter Bloos, oud 17 maanden. Maria Hage, oud 96 jaren, we duwe van Cornelis Stapper. Marie J amine Zekveld, oud 23 maanden. Gijsberta Ma ria Zonderop, oud 14 maanden. Daniël Westerhoud, oud 19 maanden. Hendrik van Rijswijk, oud 6 maanden (overleden te Leiden). Sara Aruthonia van der Lee, oud 79 jaren, eohtgenoote van Lambentus Leen dert van der Velden. Niesfoe Vietmeijer, oud 6 maanden. Ingekomen: Roelof Bork, Adhter- middenweg 6, van Eemnes; Geertje Oos- ting, echtgen. van R. Bork, Achtesnmidd en- weg 6, van Assen; Hermijntje Dasselaar, Achtermiddenweg 6, van Hoevelaken; An na van Beusekom, Dorpstraat 36, van Amersfoort; Huibert Verburg, Steekterweg 286, van Jaarsveld; Willem Vermei en ge zin, Hooftstraait 191, van Ter Aar; Jan van den IJssel, Aan boord, van Zeist; Cornelis van de Craats, Oranjestraat 45, van Soest; Maria C. Jansen, Aarkade 7, van Lange Ruige Weide; Jan van Z wieten en gezin, Steekterweg 20, van Zwammerdam; Mar- garetha de Ru-ij g, v. Boetzelaerstr. 30, van Goes; Aarend van Drie, Emmalaen 21, van Leiden; Neeflitje J. van Helden, echtgen. v. M. Kersbergen, Nieuwistraat 27, van Bos koop. Vertrokken: Maria C. Tietz, naar Gouda; Alle Helder, naar Reeuwijk; Ja- coba C. C. Bunndik, echtgen. van H. W. van Zoest, naar Nieuwkoop; Hijlkje H. J. de Haan, echtgen. van L. Breeveld, naar 's-Gra- venhage; Lena C. van Winkel, naar Bos koop; Maria Paltsgraaf, naar Voorburg; Evert J. Vis, naar Poortvliet; Marregie Sohellingerhout, wed. van A. van der Zwaan, naar Nieu-wer-AmstelNico dien Hollander, naar Katwijk; Willem de Looij, naar 's-Gnavenhage; PetronelLa van Muis winkel, naar Bodegraven; Izak van der Horst, naar Kampen; Cornelis H. Hoogen- doom, naar 's-Grhvenhage; Johanna Riet veld, naar Leiden. BOSKOOP. GOUWE VERRUIMING. Wijziging der plannen als gevolg van gepleegd overleg. De ingenieur van den provincialen wa terstaat, de heer ir. W. J. de Koek van Leeuwen, heeft Woensdagmiddag, 18 April 1934, op verzoek van het Gemeentebestuur aan de belanghebbenden bij de veranderin gen, welke het gedeelte dezer gemeente, gelegen in de omgeving van de Westzijde der Gouwebrug, zal ondergaan als gevolg van de uitvoering van de werken tot ver ruiming der Gouwe, een uiteenzetting ge geven van deze veranderingen. Met betrek king tot deze werken had de Boskoopsdhe Midd enstandsvereeniging eenige wenschen geuit. Het resultaat van de voorbesprekingen en deze bijeenkomst is, dat, naar het zich laat aanzien, eenige wijzigingen in de plannen zullen worden aangebracht, welke ten goede komen aan het aspect der gemeente en aan de belangen van de eige naars van perceölen, gelegen aan de zuid zijde van de Dorpstraat W.Z., de Kerkstraat, Bootstraat en Barendstraat. Deze wijzigingen zijn als volgt: a. de noordzijde van de Dorpstraat W.Z. tusschen de Ned. Herv. Kerk en de Gouwe blijft onbebouwd. Vanaf de brug krijgt men zoodoende een vrij uitzicht op ge noemd kerkgebouw. Aan deze zijde komt geen muur langs den te maken oprit naar de brug. In de plaats hiervan zal een talud worden gemaakt. b. Er zal een tunnel onder den hoogen rijweg worden gemaakt, ter breedte van minstens 2 M. voor voetgangers en rijwiel- verkeer. Deze tunnel komt tegenover de Barendstraat onmiddellijk achter de brug en zal verbinding geven tusschen de Kerk straat en den onderweg langs de hulzen aan de Dorpstraat W.Z., de Barendstraat en de Bootstraat. Bovendien zal aan weers zijden van den hoogen rijweg naar de tun nel een trap worden gemaakt, om vanuit de Kerkstraat en de Dorpstraat W.Z. en om liggende straten op dezen weg te kunnen komen. c. De provincie is bereid de trap, welke toegang zou geven van het hooge gedeelte weg nabij het woonhuis van den heer K. van Nes naar den onderweg langs de huizen aan de zuidzijde van de Dorp straat W.Z. te laten vervallen en in de plaats daarvan een za-cht glooiende helling aan te brengen. Volledigheidshalve merken wij nog op, dat de nieuwe toegangswegen naar de brug een rij breedte zullen krijgen van I1/, M., met aan weerszijden trottoirs. Het trapje van de Barendstraat naar de Dorpstraat W.Z. zal verdwijnen. Op verzoek van den heer ir. de Koek van Leeuwen deden wij nog mede, dat hem ter oore is gekomen, dat sommige winkeliers bezwaren hebben am in de winkelgalerij aan de oostzijde van de Gouwe ontworpen, te bouwen, omdat zij daarbij teveel aan banden zouden zijn gelegd, wat de goed keuring der bouwplannen betreft, welke goedkeuring ook het inwendige van de te bouwen perceelen zou betreffen. Dit laat ste is niet juist. De provinciale goedkeuring wordt enkel vereisoht voor de gevels. WIJ BOUWEN MUZIKAAL. Door het R. K. Zangkoor „Ruim Baan" zal Vrijdag 27 April in de Schouwburg een uitvoering wor den gegeven ten bate van de herop bouw der St. Petruskerk. Wie blijft er op zoo'n avond nou Den heelen avond thuis? Wie draagt er niet een steentje bij Voor 't geestelijke huis? Wie metselt niet een beetje mee, Wie geeft er niet een plank? Wie hoort niet gaag, diep in z*n hart Dat mooie^woordje: Dank? Wie ziet niet graag dat mooie spel? Wie hoort niee graag een lied? Wie, die wel zien en hooren kan, Maar die niet hoort en ziet? Er wordt u niet zooveel gevraagd, Slechts een gewillig oor, Een toegangskaart en uwe komst En muzikaal gehoor. 't Voornaamste is de toegangskaart Dat is uw plank, uw steen, Tijg Vrijdagavond, allemaal Dus naar den Schouwburg heen. Mejuffrouw Irma Timmerman Is er de leidster van, Het slaagt gewis, St. Petrus was Toch ook een Timmerman! TROUBADOUR. HET WEER OP ZONDAG. HET KOELE WEER ZAL NIET LANG DUREN EN WAARSCHIJNLIJK VóóR ZONDAG WARMER WORDEN. Het is aan geen twijfel onderhevig, dat sedert langen tijd de weerstoestand gun stiger, warmer en droger is dan de nor maal-gemiddelde toestand. Men mag bo vendien aannemen, dat deze gunstige toe stand in nauw verband staat met de weers gesteldheid over een zeer uitgestrekt ge bied buiten Europa en het is daarom niet te verwachten, dat er plotseling een einde zal komen aan deze neiging van het weer om zich telkens, na elke storing, wederom in gunstigen zin te ontwikkelen. Bij de vooruitzichten voor de eerstvolgende da gen dient hiermede rekening te worden gehouden. In dezen tijd van het jaar wordt de weersgesteldheid bovendien geheel be- heerscht door de wisselwerking tusschen den warmen equatorialen en den kouden polairen luchtstroom, die onder normale omstandigheden meestal elkaar in West- Europa ontmoeten. Een algemeen gunstige weerstoestand in West-Europa berust daarom meestal op een abnormale ver schuiving van het ontmoetingsgebied dezer twee stroomingen. Dit ligt thans veraf in het Noordwesten en de algemeene meteo rologische omstandigheden zijn er thans niet naar om te verwachten, dat de koude polaire luchtstroom bij voorkeur, zooals in koude voorjaren, in onze nabijheid zal komen. Na de warme dagen van het begin der afgeloopen week is er een beduidende af koeling geweest doordat een invallende koude luchtstroom van weinig omvang de warme lucht naar het Oosten verdreef. De in Noordwest-Europa invallende polaire luchtstroom werd echter reeds dadelijk daarop over Zuid-Skandinavië naar het Oosten afgeleid, terwijl slechts een klein gedeelte van den kouden stroom langs een omweg In onze omgeving terecht kwam. De verschuiving van een nieuwe depressie ten Zuid-westen van IJsland op Donder dag deed verwachten, dat de instrooming van koude lucht spoedig gestopt zal wor den en dat opnieuw toestrooming van war me lucht binnenkort daarvoor in de plaats zal komen. Waarschijnlijk zal de tempera tuur reeds vóór Zondag haar minimum ge passeerd zijn en kunnen wij dus tegen het einde der week zachter, wellicht warm weer met grootere regenkansen verwach ten. Of het weer daarbij opnieuw zoo on gewoon warm zal worden als het geweest is, valt nu nog niet te beoordeelen. De wind zal, na korten tijd Westelijk tot Noordwes telijk te zijn geweest, waarschijnlijk spoe dig terugdraaien naar West en Zuid- West. Kunst en geen verlakkerij. „De felle dood, die nu geen wit mag zien, Verschoont de grijze lien. Zij zit omhoog en mikt met haren schicht Op het onnoozel wicht, En lacht, wanneer in 't scheien De droeve moeders schreien". „De Uitvaart van mijn Dochterken" wordt door Vondel met deze strofe inge leid. Die dood als boogschutter met schich ten op de menschenjacht is volgens de mode van zijn tijd. Mythologische rimram en personificatie van allerlei behoorde tot den goeden toon. Maar de tijdsmaak houdt Vondel gelukkig niet lang vast, in de laat ste regels is hij alweer op dreef. De beteekenis ligt open: de dood moest eer den hoogen leeftijd treffen en niet het jonge leven. De tusschenzin bovenaan is op verschillende en op de onmogelijkste ma nier verklaard van witte haren (ouderdom) of witte blijheid (jeugd). Het verband met schichten en mikken wijst echter op de beteekenis van doelwit. De dood mag geen mooi doelpunt zien, of hij mikt er op. „Hij zag er een, dat.... de vreugd was van de buurt", Daar valt een sombere schaduw over dat ééne levenslustige kind en over heel haar spel. Rond het vroolijke bewegen is nog geen rouw, maar de stemming van een droef voorgevoel. „En, vlug te voet, in 't slingertouwtje sprong Of zoet Fiane zong, Of dreef, gevolgd van een wakkren troep, Den rinkelenden hoep (hoepel) De straten door, of schaterde op een schop (schommel), Of speelde met de pop, Het voorspel van de dagen, Die de eerste vreugd verjagen, Of onderhield met bikkel en bonket ('t ivoren balletje) De kinderlijke wet En rolde en greep op 't springend elpen been De beentjes (bikkels) van den steen: En had dat zoete leven Om geld noch goed gegeven. Allemaal kinderspelletjes, touwtje sprin gen, kinderdans, hoepelen, schommelen, spelen met de pop of met bikkels. Die frag menten benooren tot het volmaaktste in de woordkunst. Dat mag zóó algemeen blij ven en behoeft niet beperkt, te worden door toevoeging van „Nederlandsche". Het klan kenspel is rijk en vol afwisseling. Dat is kunst. Dat is taalmuziek, „Vlug te voet", is geen regelvulsel, is geen aanhangsel, dat er nog bij kon. 't Is het teekenende. 't Is de scherpe weergave van 't heele spel. De vlug bewegende voet jes maken het spel. Die trekken de aan dacht tegelijk met het slingertouwtje en die twee alleen. „Slinger"-touwtje zet het touwtje in beweging, laat het zien. Dat be wegen van de vlugge voetjes binnen de slingerbocht en het draaiende touw worden iets ééns door het springen „in" het slin gertouwtje. Zoo is het ook bij het hoepelen. Je hoort de hoepels in die klinkers en ris over de straat rinkelen, 't Zijn geen woorden met moeite bij elkaar gezocht en met geweld bij elkaar gehouden, zooals 't bij verzen knutselaars voorkomt, 't Zijn eigenlijke, juiste woorden. Ook zijn het niet alleen rol lende rinkelende hoepels, de blijheid van het leven drijft ze en loopt mee in den wakkeren troep. Dan komt het bikkelspel. 't Is te zien. Het keeren en grijpen van de beenen bik kels tusschen het opspringen van het bal letje, dat je op den steen hoort tikken. De hand van het kindje rolt, keert en grijpt, 't Is levend spel. We hebben hier dus al heel wat beters dan een simpele klanknabootsing als bijv. in het krakend afbreken van een tak. Maar er is meer. Telkens gaan door die speel- sche vreugde diepe gedachten. Die worden er niet aangehaakt, niet tusschenin gewron gen. Die vloeien er uit. In het spel met de pop zit iets van het moedertje, dat weet iedereen. Maar Vondel zegt het niet als iedereen, maar zoo, dat het samensmelt met de stemming van het trieste voorgevoel. Het vloeit en vervloeit met spel en vreugde. Na die spelmomenten wordt de jeugd, zoo blij met haar bezit, overzien met één blik, de schat wordt in alle pracht open gelegd: „ze had dat zoete leven om geld noch goed gegeven". Alweer dat voorge voel van het einde. Dat einde komt. Want het is g$en ge dicht over de jeugd bij kinderspel, maar van vaderleed en grooten rouw. De smart over den dood van het teer beminde elf jarige dochterken wordt hier niet uitge- kreund of uitgejammerd. Deze verzen hui len niet. Ze melden niet, hoe bedroefd Von del is en wat hij allemaal in zijn droefheid zegt en doet, om toch maar goed te.laten uitkomen, hoe erg het is. Vondel laat zien, wat hij verloor; en iedereen verstaat zijn smart. Dat is het verschil tusschen een vlaag poëzie en 't gezucht van een blaas balg. Sober geteekend en teer zacht is het heengaan. „De dood kwam op de lippen En 't zieltje zelf ging glippen". Geen woord over eigen smart en pijn. Wel zijn er daarna tranen en is er gejam mer, maar van de vriendinnetjes, die vreug de en spel met kleine Saartje deelden. Die speelnootjes gaan en komen nog eens. Ze brengen een krans van rosmarijn. Het kin derlijkje wordt ermee getooid. Het blee- ke kindje ligt er nu zoo mooi met hot kransje en tusschen bloemen. Maar spoe dig wordt het kistje gesloten en weggedra gen. De vader zal achterblijven met zijn smart, 't Zwakke lichtstraaltje valt mid den op den rouw. O kranke troost! Wat baat Die groene en gouden loover? Dit staatsie gaat haast over. Daar zette Vondel een punt, één punt Daar mochten er drie, vier staan, een heele serie punten mocht er staan, als 't noodig was, om aan te duiden, dat andere gedach ten door 't voorgaande worden opgeroe pen, dat er iets onuitgesproken bleef, wat toch begrepen wordt. Al wat wij navoelen bij dat slot is door Vondel besloten in die enkele woorden, waarmede een uiterlijke omstandigheid de uitbeelding wordt van het diepste voelen. Als iemand zucht over 't vermoeiende trap- penklimmen, kan nat prozaïsch asthma zijn, maar als Dante daarover zucht bij het opgaan naar het huis, waar hij om gunsten komt, wordt dat moeizame ineens poëzie. Geen kindje kreeg ooit een graf monument zoo koninklijk als Saartje van den Vondel. G. ELOOS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 6