Een Overall noodig
VRIJDAG 20 APRIL 1934
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. PAG. 6
„NT GAAT DE HEER VOORBIJ...."
BEELDEND BIDDEN.
L. v. d. B. schrijft in de „Tijd":
In bijzijn van H.H. H.H. Excellenties
Mgr. Aengenent en Mgr. van Velzen, van
Mgr. Taskin en Mgr. van Noort, van den
hoogeerw. pater Caminada, moeder Mar-
guérite, verschillende Graalleidsters en een
groote schare belangstellenden, die heel
den hoofdstedelijken Stadsschouwburg
vulde, is Woensdagavond door de Graal met
medewerking der St. Josephsgezellen „Nu
gaat de Heer voorbij" opgevoerd.
Niet onderbroken door hinderlijke pau
zen, die de gedachte verstrooien, is deze
Graalvertooning opgevoerd. En zij werd
misschien de kunstzinnig meest verant
woorde Graalvertooning der laatste jaren.
Het bedoelen.
Wat bedoelden de Graalleidsters met dit
nieuwe, dat geen eigenlijk „spel", geen
spreekkoor, maar een symboliseerend a-na
turalistisch, geestelijk beelden in woord,
lichaamsplastiek en zang was der Paasch-
gedachte?
De Graalleiding had van te voren ver
zocht een korte uiteenzetting te willen aan-
hooren van opzet en bedoelen.
„Het moderne tooneel zooals het zich
sinds den renaissance ontwikkeld heeft, is
gericht op het verstandelijke schouwen in
schouwburgen. Hier spreekt uitsluitend het
intellectueele vermogen het apartstaande
individu aan, zijn ontwikkeling omvat de
weerspiegeling van een gebeuren, dat ter
beoordeeling aan het individu voorgehou
den wordt.
„Maar ons streven aldus de leidster
die mij haar grondgedachte ontwikkelde
ons streven gaat in tegenovergestelde rich
ting. Wij zoeken voor onze katholieke le
vensbeschouwing een vrij, een zelfstandig
beeld, zooveel mogelijk los van eenzijdige
Grieksche of humanistische renaissance-in-
vloeden.
„Het doel van ons spelen is niet uitslui
tend gericht op het schouwen en het ver
standelijke, maar op het beleven der ka
tholieke waarheid. Ons doel richt zich voor
al op den wil en op de vorming van het
leven van den wil. Wij bedoelen geenszins
het verstandelijk inzicht uit te sluiten,
maar beoogen een harmonisch gemeen
schappelijke beelding in 'n harmonischen
mensch te geven.
„Wij willen optreden temidden van het
publiek als het kloppend hart van katholiek
bewustzijn en het publiek omvormen tot
één gemeenschap, waar geen toeschouwers
en geen spelers als zoodanig meer bestaan,
maar allen omvat worden in één kunnen
en in één beleven in gemeenschappelijk
bewustzijn.
„De schouwburgen, waarin wij noodge
dwongen nog moeten optreden, beantwoor
den dus niet aan het organisch wezen, aan
het doel en den vorm van onze spelen.
Meer zou dit het amphitheater der oude
Grieken doen. Doch noodgedwongen wordt
nu in den schouwburg van onze dagen ge
speeld. Wij zoeken een eigen dramatischen
vorm in eigen dramatischen bouwvorm."
„Zoo beoogen wij een intense religieuze
beleving in den schouwburg van thans.
Intusschen hebben we in dit spel wel de
gelijk gelegd een dramatische handeling. In
het lijden van den held ligt de grootste
dramatiek."
„De basis waarop we bouwen is doelma
tig en vroegere Graalspelen boden het be
wijs er van.
We spelen niet alleen voor katholieken,
doch voor alle richtingen. We bedoelen een
religieus opponeeren in tegenwoordigheid
van heel de wereld. Wij willen tevens ook
meebouwen aan een nieuwe aesthetica
voor ons volk".
De uitbeelding.
Van de uitvoering is groote wijding uit
gegaan. Ze werd een beeldend bidden. Van
„spel" in den gewonen zin mocht niet ge
sproken worden, doch van „tafereelen" die
iets te maken hadden met de vroegere
„levende beelden". De tekst was ditmaal,
evenals bij het eerste spreekkoor in het
Stadion, saamgesteld uit bestaande andere
teksten. Het meest was geput uit „Exodus",
het St. Jansevangelie, en het Hooglied. El
len Russe zegde den toelichtenden tekst,
wil men: het „verhaal" telkens afgewis
seld door koren en reien, die verzinnebeel
dingen gaven uit het leven des Heeren. Er
was dus niet in den gewonen zin des
woords een „spel", er was een compositie
van ander werk. Die compositie diende om
de Paaschgedachte uit te zeggen en te boet-
seeren in schoonheid. Dit is geschied. Het
hoogtepunt van den werkelijk schonen en
ook meermalen met katholiek bewustzijn
ontroerende avond was voor mij het „Mi
serere" de Boetedans.
De moderne danskunst heeft het eng
begrensde begrip van dans uit vroegere ja
ren, toen daar alléén was gezelschapsplei-
zier, verruimd tot rhythmisch uitlijnen van
begrippen door het lichaam. Zoo is men er
toe gekomen van bewegingskunst te spre
ken, die den ritueelen dans b.v. van de Sa-
cramentsdansen uit Spanje nadert. In dien
zin kan men ook bij dit spel van dansen
spreken, al zou men naar een ander woord
willen zoeken bij dit rhythmisch beelden
door het lichaam van het innerlijk ziele-
gebed.
Aangrijpend schoon was de rhythmi-
sche bewogenheid der donkere boetegestal
ten, die in een sterke groepsplastiek het
„Miserere" niet alleen met den mond ver
klankten, maar met heel hun wezen beel
dend smeekten.
Hoe schoon waren die witte handen in
smeeking onder de blanke gelaten.
Aan elke alinea van den boetespalm werd
een eigen duiding gegeven.
En kunst werd hier gebed.
In de bewegingskunst der reien, in den
zang der koren, in het verhaal der „ver
halende stem" ging voor onzen geest het
leven en lijden van den Gekruisten voorbij
om tot den Paaschjubel te komen.
Iets nieuws was het deelnemen van het
mannelijk element door de medewerking
der St. Josephs-gezellen als koorknapen.
Misschien had men nog beter gedaan die
medewerking ook uit te breiden tot de Chris
tusfiguur. Zoolang die Christusfiguur al
leen verzinnebeelding was kon ook als bij
de Golgothagroep, volstaan worden met
'n vrouwenfiguur. Te meer omdat de woor
den, Christus in den mond gelegd, gespro
ken werden door de Verhalende Stem.
Maar zoodra de regie die figuur op natura
listische wijze sprekend invoerde, haperde
er iets; wilde men onwillekeurig een man-
nestem hooren.
Intusschen: deze opvoering is niet te be-
oordeelen naar details, noch te bespreken
met detail-critiek. Deze opvoering is te
waardeeren als een merkwaardige nieuwe
uiting van Graalleven, Graalbedoelen en
Graaldaad.
Er zou te theoretiseeren zijn over de too-
neel-theorie der Graalleidsters, intusschen
heb ik groote bewondering voor hare
tooneeldaad.
Tooneel is gemeenschap. Zonder gemeen
schap is tooneel dood. Tooneel is cultuur.
Tooneel eischt persoon en massa. Voortge
komen uit den eeredienst, vraagt het zijn
taak weer op te mogen nemen in de litur
gie, Zangkunst, speelkunst, bewegings
kunst, lichttechniek en decor-visie worden
dan de afzonderlijke regels van een ge
meenschappelijk harmonisch gebed.een
gebed op het tooneel en in de zaal tege
lijk.
De Graal nadert het gemeenschapsgevoel
van het moderne kunstleven der niet-ka-
tholieke wereld, die zich ook in een thea
terzaal van gouden tierlantijnen niet ver
draagt, maar de Graal brengt de wijding
mee der katholieke eenigheidsgedachte van
het Kruis
En de leering van dezen avond van ge
deeltelijke schoonheid en algeheele katho
lieke levensbezieling is deze overweging:
„Dat wij door wederwaardigheid moeten
ingaan in het Rijk van God."
Aan de „ongenoemde" vrouwen die regie
en voorbereiding van „Nu gaat de Heer
voorbij" hebben geleid, passen hulde en
dank.
Mogen zij eens hare zoo bijzondere ga
ven van inzicht en leiding, van organisatie
en stuwing, van bezieling en volharden,
van regiekunst en rhythmische beelden
kunnen geven aan een katholiek kunst
werk voor de gemeenschap.
LEEST DE ADVERTENTIES
IN UW DAGBLAD.
dan
IVOAi
voor de PANTSER-kwaliteit
PRIMA GOEDKOOP 546
blauw - khaki - wit
3.90 3.65 3.25
UIT DE OMGEVING
WASSENAAR.
Goederen onttrokken aan faillissement?
Alhier zijn aangehouden de 62-jarige
landbouwer B. en de 46-jarige veehouder
van E.
Eerstgenoemde, die jl. Maandag in staat
van faillissement werd verklaard, heeft
nog kort geleden eenige hem in eigendom
toebehoorende stuks vee, nl. 6 koeien en 2
pinken, de laatstgenoemde verkocht. Bij
het op verzoek van den curator ingestelde
politieonderzoek is gebleken, dat het met
deze handeling niet in orde schijnt en B.
verdacht moet worden, zich te hebben
schuldig gemaakt aan misdrijf, waaraan
v. E. medeplichtig zou zijn. Het tweetal is
in arrest genomen en zal ter beschikking
worden gesteld van den Officier van Justi
tie in Den Haag.
UIT DE RIJNSTREEK
ALPHEN AAN DEN RIJN.
Aanrijding. Nabij de Voorstraat werd
gisterenmorgen paard en wagen van den
stroohaodeilaar v. R. aangereden door de
Haagsdhe vrachtauto bestuurd door J. v. M.
De wagen werd daarbij vrij belangrijk be
schadigd. De oorzaak wordt geweten aan
het niet voldoende uitwijken van den auto
bestuurder.
Emmabloem. De gisteren gehouden
Emmabloem-collecte heeft 190.12 opge
bracht.
Geboren: Johan Frederik Pieter, z. v.
P. Stellingwerf en A. R. P. Wessels.
Hendrina Jozina, d. v. J. L. van der Valk
en J. A. van Grootveld. Gijsberta Mein-
dent, d. v. H. Lammens en P. Kersbergen.
Hugo, z. v. L. Jongejan en G. S. Miggels.
Gerritje, d. v. D. Bezemer en J. B. Ver
meulen. Johanna Willemijntje, d. v. P.
P. Kranenburg en G. Buijs. Jan, z. v.
W. Morgenrood en W. van Asselit. Sijmen
Leendert Jasper, z. v. J. Groeneveld en P.
dz Mos. Cornelis, z. v. M. van Donk en
H. Schuurman.
Gehuwd: Leonardus Poelwijk, oud 24
jaren en Johanna Hendrika Verihage, oud
22 jaren.
Overleden: Wouter Bloos, oud 17
maanden. Maria Hage, oud 96 jaren, we
duwe van Cornelis Stapper. Marie J amine
Zekveld, oud 23 maanden. Gijsberta Ma
ria Zonderop, oud 14 maanden. Daniël
Westerhoud, oud 19 maanden. Hendrik
van Rijswijk, oud 6 maanden (overleden te
Leiden). Sara Aruthonia van der Lee, oud
79 jaren, eohtgenoote van Lambentus Leen
dert van der Velden. Niesfoe Vietmeijer,
oud 6 maanden.
Ingekomen: Roelof Bork, Adhter-
middenweg 6, van Eemnes; Geertje Oos-
ting, echtgen. van R. Bork, Achtesnmidd en-
weg 6, van Assen; Hermijntje Dasselaar,
Achtermiddenweg 6, van Hoevelaken; An
na van Beusekom, Dorpstraat 36, van
Amersfoort; Huibert Verburg, Steekterweg
286, van Jaarsveld; Willem Vermei en ge
zin, Hooftstraait 191, van Ter Aar; Jan van
den IJssel, Aan boord, van Zeist; Cornelis
van de Craats, Oranjestraat 45, van Soest;
Maria C. Jansen, Aarkade 7, van Lange
Ruige Weide; Jan van Z wieten en gezin,
Steekterweg 20, van Zwammerdam; Mar-
garetha de Ru-ij g, v. Boetzelaerstr. 30, van
Goes; Aarend van Drie, Emmalaen 21, van
Leiden; Neeflitje J. van Helden, echtgen. v.
M. Kersbergen, Nieuwistraat 27, van Bos
koop.
Vertrokken: Maria C. Tietz, naar
Gouda; Alle Helder, naar Reeuwijk; Ja-
coba C. C. Bunndik, echtgen. van H. W. van
Zoest, naar Nieuwkoop; Hijlkje H. J. de
Haan, echtgen. van L. Breeveld, naar 's-Gra-
venhage; Lena C. van Winkel, naar Bos
koop; Maria Paltsgraaf, naar Voorburg;
Evert J. Vis, naar Poortvliet; Marregie
Sohellingerhout, wed. van A. van der
Zwaan, naar Nieu-wer-AmstelNico dien
Hollander, naar Katwijk; Willem de Looij,
naar 's-Gnavenhage; PetronelLa van Muis
winkel, naar Bodegraven; Izak van der
Horst, naar Kampen; Cornelis H. Hoogen-
doom, naar 's-Grhvenhage; Johanna Riet
veld, naar Leiden.
BOSKOOP.
GOUWE VERRUIMING.
Wijziging der plannen als gevolg van
gepleegd overleg.
De ingenieur van den provincialen wa
terstaat, de heer ir. W. J. de Koek van
Leeuwen, heeft Woensdagmiddag, 18 April
1934, op verzoek van het Gemeentebestuur
aan de belanghebbenden bij de veranderin
gen, welke het gedeelte dezer gemeente,
gelegen in de omgeving van de Westzijde
der Gouwebrug, zal ondergaan als gevolg
van de uitvoering van de werken tot ver
ruiming der Gouwe, een uiteenzetting ge
geven van deze veranderingen. Met betrek
king tot deze werken had de Boskoopsdhe
Midd enstandsvereeniging eenige wenschen
geuit.
Het resultaat van de voorbesprekingen
en deze bijeenkomst is, dat, naar het
zich laat aanzien, eenige wijzigingen
in de plannen zullen worden aangebracht,
welke ten goede komen aan het aspect der
gemeente en aan de belangen van de eige
naars van perceölen, gelegen aan de zuid
zijde van de Dorpstraat W.Z., de Kerkstraat,
Bootstraat en Barendstraat.
Deze wijzigingen zijn als volgt:
a. de noordzijde van de Dorpstraat W.Z.
tusschen de Ned. Herv. Kerk en de Gouwe
blijft onbebouwd. Vanaf de brug krijgt
men zoodoende een vrij uitzicht op ge
noemd kerkgebouw. Aan deze zijde komt
geen muur langs den te maken oprit naar
de brug. In de plaats hiervan zal een talud
worden gemaakt.
b. Er zal een tunnel onder den hoogen
rijweg worden gemaakt, ter breedte van
minstens 2 M. voor voetgangers en rijwiel-
verkeer. Deze tunnel komt tegenover de
Barendstraat onmiddellijk achter de brug
en zal verbinding geven tusschen de Kerk
straat en den onderweg langs de hulzen
aan de Dorpstraat W.Z., de Barendstraat
en de Bootstraat. Bovendien zal aan weers
zijden van den hoogen rijweg naar de tun
nel een trap worden gemaakt, om vanuit
de Kerkstraat en de Dorpstraat W.Z. en om
liggende straten op dezen weg te kunnen
komen.
c. De provincie is bereid de trap, welke
toegang zou geven van het hooge gedeelte
weg nabij het woonhuis van den heer
K. van Nes naar den onderweg langs
de huizen aan de zuidzijde van de Dorp
straat W.Z. te laten vervallen en in de
plaats daarvan een za-cht glooiende helling
aan te brengen.
Volledigheidshalve merken wij nog op,
dat de nieuwe toegangswegen naar de brug
een rij breedte zullen krijgen van I1/, M.,
met aan weerszijden trottoirs. Het trapje
van de Barendstraat naar de Dorpstraat
W.Z. zal verdwijnen.
Op verzoek van den heer ir. de Koek van
Leeuwen deden wij nog mede, dat hem ter
oore is gekomen, dat sommige winkeliers
bezwaren hebben am in de winkelgalerij
aan de oostzijde van de Gouwe ontworpen,
te bouwen, omdat zij daarbij teveel aan
banden zouden zijn gelegd, wat de goed
keuring der bouwplannen betreft, welke
goedkeuring ook het inwendige van de te
bouwen perceelen zou betreffen. Dit laat
ste is niet juist. De provinciale goedkeuring
wordt enkel vereisoht voor de gevels.
WIJ BOUWEN MUZIKAAL.
Door het R. K. Zangkoor „Ruim
Baan" zal Vrijdag 27 April in de
Schouwburg een uitvoering wor
den gegeven ten bate van de herop
bouw der St. Petruskerk.
Wie blijft er op zoo'n avond nou
Den heelen avond thuis?
Wie draagt er niet een steentje bij
Voor 't geestelijke huis?
Wie metselt niet een beetje mee,
Wie geeft er niet een plank?
Wie hoort niet gaag, diep in z*n hart
Dat mooie^woordje: Dank?
Wie ziet niet graag dat mooie spel?
Wie hoort niee graag een lied?
Wie, die wel zien en hooren kan,
Maar die niet hoort en ziet?
Er wordt u niet zooveel gevraagd,
Slechts een gewillig oor,
Een toegangskaart en uwe komst
En muzikaal gehoor.
't Voornaamste is de toegangskaart
Dat is uw plank, uw steen,
Tijg Vrijdagavond, allemaal
Dus naar den Schouwburg heen.
Mejuffrouw Irma Timmerman
Is er de leidster van,
Het slaagt gewis, St. Petrus was
Toch ook een Timmerman!
TROUBADOUR.
HET WEER OP ZONDAG.
HET KOELE WEER ZAL NIET LANG
DUREN EN WAARSCHIJNLIJK
VóóR ZONDAG WARMER
WORDEN.
Het is aan geen twijfel onderhevig, dat
sedert langen tijd de weerstoestand gun
stiger, warmer en droger is dan de nor
maal-gemiddelde toestand. Men mag bo
vendien aannemen, dat deze gunstige toe
stand in nauw verband staat met de weers
gesteldheid over een zeer uitgestrekt ge
bied buiten Europa en het is daarom niet
te verwachten, dat er plotseling een einde
zal komen aan deze neiging van het weer
om zich telkens, na elke storing, wederom
in gunstigen zin te ontwikkelen. Bij de
vooruitzichten voor de eerstvolgende da
gen dient hiermede rekening te worden
gehouden.
In dezen tijd van het jaar wordt de
weersgesteldheid bovendien geheel be-
heerscht door de wisselwerking tusschen
den warmen equatorialen en den kouden
polairen luchtstroom, die onder normale
omstandigheden meestal elkaar in West-
Europa ontmoeten. Een algemeen gunstige
weerstoestand in West-Europa berust
daarom meestal op een abnormale ver
schuiving van het ontmoetingsgebied dezer
twee stroomingen. Dit ligt thans veraf in
het Noordwesten en de algemeene meteo
rologische omstandigheden zijn er thans
niet naar om te verwachten, dat de koude
polaire luchtstroom bij voorkeur, zooals
in koude voorjaren, in onze nabijheid zal
komen.
Na de warme dagen van het begin der
afgeloopen week is er een beduidende af
koeling geweest doordat een invallende
koude luchtstroom van weinig omvang de
warme lucht naar het Oosten verdreef. De
in Noordwest-Europa invallende polaire
luchtstroom werd echter reeds dadelijk
daarop over Zuid-Skandinavië naar het
Oosten afgeleid, terwijl slechts een klein
gedeelte van den kouden stroom langs een
omweg In onze omgeving terecht kwam.
De verschuiving van een nieuwe depressie
ten Zuid-westen van IJsland op Donder
dag deed verwachten, dat de instrooming
van koude lucht spoedig gestopt zal wor
den en dat opnieuw toestrooming van war
me lucht binnenkort daarvoor in de plaats
zal komen. Waarschijnlijk zal de tempera
tuur reeds vóór Zondag haar minimum ge
passeerd zijn en kunnen wij dus tegen het
einde der week zachter, wellicht warm
weer met grootere regenkansen verwach
ten. Of het weer daarbij opnieuw zoo on
gewoon warm zal worden als het geweest
is, valt nu nog niet te beoordeelen. De wind
zal, na korten tijd Westelijk tot Noordwes
telijk te zijn geweest, waarschijnlijk spoe
dig terugdraaien naar West en Zuid-
West.
Kunst en geen verlakkerij.
„De felle dood, die nu geen wit mag zien,
Verschoont de grijze lien.
Zij zit omhoog en mikt met haren schicht
Op het onnoozel wicht,
En lacht, wanneer in 't scheien
De droeve moeders schreien".
„De Uitvaart van mijn Dochterken"
wordt door Vondel met deze strofe inge
leid. Die dood als boogschutter met schich
ten op de menschenjacht is volgens de
mode van zijn tijd. Mythologische rimram
en personificatie van allerlei behoorde tot
den goeden toon. Maar de tijdsmaak houdt
Vondel gelukkig niet lang vast, in de laat
ste regels is hij alweer op dreef.
De beteekenis ligt open: de dood moest
eer den hoogen leeftijd treffen en niet het
jonge leven. De tusschenzin bovenaan is op
verschillende en op de onmogelijkste ma
nier verklaard van witte haren (ouderdom)
of witte blijheid (jeugd). Het verband met
schichten en mikken wijst echter op de
beteekenis van doelwit. De dood mag geen
mooi doelpunt zien, of hij mikt er op.
„Hij zag er een, dat.... de vreugd was
van de buurt",
Daar valt een sombere schaduw over dat
ééne levenslustige kind en over heel haar
spel. Rond het vroolijke bewegen is nog
geen rouw, maar de stemming van een
droef voorgevoel.
„En, vlug te voet, in 't slingertouwtje
sprong
Of zoet Fiane zong,
Of dreef, gevolgd van een wakkren troep,
Den rinkelenden hoep (hoepel)
De straten door, of schaterde op een schop
(schommel),
Of speelde met de pop,
Het voorspel van de dagen,
Die de eerste vreugd verjagen,
Of onderhield met bikkel en bonket
('t ivoren balletje)
De kinderlijke wet
En rolde en greep op 't springend elpen
been
De beentjes (bikkels) van den steen:
En had dat zoete leven
Om geld noch goed gegeven.
Allemaal kinderspelletjes, touwtje sprin
gen, kinderdans, hoepelen, schommelen,
spelen met de pop of met bikkels. Die frag
menten benooren tot het volmaaktste in
de woordkunst. Dat mag zóó algemeen blij
ven en behoeft niet beperkt, te worden door
toevoeging van „Nederlandsche". Het klan
kenspel is rijk en vol afwisseling. Dat is
kunst. Dat is taalmuziek,
„Vlug te voet", is geen regelvulsel, is
geen aanhangsel, dat er nog bij kon. 't Is
het teekenende. 't Is de scherpe weergave
van 't heele spel. De vlug bewegende voet
jes maken het spel. Die trekken de aan
dacht tegelijk met het slingertouwtje en
die twee alleen. „Slinger"-touwtje zet het
touwtje in beweging, laat het zien. Dat be
wegen van de vlugge voetjes binnen de
slingerbocht en het draaiende touw worden
iets ééns door het springen „in" het slin
gertouwtje.
Zoo is het ook bij het hoepelen. Je hoort
de hoepels in die klinkers en ris over de
straat rinkelen, 't Zijn geen woorden met
moeite bij elkaar gezocht en met geweld
bij elkaar gehouden, zooals 't bij verzen
knutselaars voorkomt, 't Zijn eigenlijke,
juiste woorden. Ook zijn het niet alleen rol
lende rinkelende hoepels, de blijheid van
het leven drijft ze en loopt mee in den
wakkeren troep.
Dan komt het bikkelspel. 't Is te zien.
Het keeren en grijpen van de beenen bik
kels tusschen het opspringen van het bal
letje, dat je op den steen hoort tikken. De
hand van het kindje rolt, keert en grijpt,
't Is levend spel.
We hebben hier dus al heel wat beters
dan een simpele klanknabootsing als bijv.
in het krakend afbreken van een tak. Maar
er is meer. Telkens gaan door die speel-
sche vreugde diepe gedachten. Die worden
er niet aangehaakt, niet tusschenin gewron
gen. Die vloeien er uit.
In het spel met de pop zit iets van het
moedertje, dat weet iedereen. Maar Vondel
zegt het niet als iedereen, maar zoo, dat
het samensmelt met de stemming van het
trieste voorgevoel. Het vloeit en vervloeit
met spel en vreugde.
Na die spelmomenten wordt de jeugd,
zoo blij met haar bezit, overzien met één
blik, de schat wordt in alle pracht open
gelegd: „ze had dat zoete leven om geld
noch goed gegeven". Alweer dat voorge
voel van het einde.
Dat einde komt. Want het is g$en ge
dicht over de jeugd bij kinderspel, maar
van vaderleed en grooten rouw. De smart
over den dood van het teer beminde elf
jarige dochterken wordt hier niet uitge-
kreund of uitgejammerd. Deze verzen hui
len niet. Ze melden niet, hoe bedroefd Von
del is en wat hij allemaal in zijn droefheid
zegt en doet, om toch maar goed te.laten
uitkomen, hoe erg het is. Vondel laat zien,
wat hij verloor; en iedereen verstaat zijn
smart. Dat is het verschil tusschen een
vlaag poëzie en 't gezucht van een blaas
balg.
Sober geteekend en teer zacht is het
heengaan.
„De dood kwam op de lippen
En 't zieltje zelf ging glippen".
Geen woord over eigen smart en pijn.
Wel zijn er daarna tranen en is er gejam
mer, maar van de vriendinnetjes, die vreug
de en spel met kleine Saartje deelden. Die
speelnootjes gaan en komen nog eens. Ze
brengen een krans van rosmarijn. Het kin
derlijkje wordt ermee getooid. Het blee-
ke kindje ligt er nu zoo mooi met hot
kransje en tusschen bloemen. Maar spoe
dig wordt het kistje gesloten en weggedra
gen. De vader zal achterblijven met zijn
smart, 't Zwakke lichtstraaltje valt mid
den op den rouw.
O kranke troost! Wat baat
Die groene en gouden loover?
Dit staatsie gaat haast over.
Daar zette Vondel een punt, één punt
Daar mochten er drie, vier staan, een heele
serie punten mocht er staan, als 't noodig
was, om aan te duiden, dat andere gedach
ten door 't voorgaande worden opgeroe
pen, dat er iets onuitgesproken bleef, wat
toch begrepen wordt.
Al wat wij navoelen bij dat slot is door
Vondel besloten in die enkele woorden,
waarmede een uiterlijke omstandigheid de
uitbeelding wordt van het diepste voelen.
Als iemand zucht over 't vermoeiende trap-
penklimmen, kan nat prozaïsch asthma
zijn, maar als Dante daarover zucht bij
het opgaan naar het huis, waar hij om
gunsten komt, wordt dat moeizame ineens
poëzie. Geen kindje kreeg ooit een graf
monument zoo koninklijk als Saartje van
den Vondel.
G. ELOOS.