GEMEENTERAAD VAN LEIDEN DINSDAG 17 APRIL 1934 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. PAG. 6 Een zitting tot diep In den nacht De Eltax-onder- neming neemt den bus-dienst van Stadsverkeer over Herkauwing van het uitbreidingsplan. Noodeloos gerekte en vruchtelooze debatten De Vereen, voor Schoolkindervoeding krijgt weer f5000 terug. 18. Voorstel tot het instellen van een rechtsvordering tegen M. J. Poot te Voor schoten, strekkende tot vergoeding van schade wegens vernieling van een gasmeter en beschadiging van de zich in zijne wo ning bevindende en aan de gemeente Lei den toebehoorende electrische toestellen en geleidingen bij een brand ten zijner huize. Goedgekeurd na een opmerking van den heer Manders. 19. Voorstel: a. tot opheffing van het gilde der waag- werkers en tot het treffen van daarmede verband houdende voorzieningen; b. tot intrekking van een verordening en van een drietal raadsbesluiten, op het sub a bedoelde gilde betrekking hebbende; c. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening van 27 Juli 1916 (Gemeenteblad no. 15), rege lende de heffing van weegloonen en plaats gelden aan de Gemeentewaag en van weeg loonen aan de Vette Varkensmarkt te Lei den. De heer Huurman meent, dat den di recteur van den Markt- en Havendienst een te groote macht wordt toegekend bij het aanstellen van de voormalige leden van het gilde. Spr. dient een amendement in, om dit ontslag te doen geschieden door B. en W. Wethouder Goslinga neemt dit amendement over. Het voorstel wordt daarna z. h. st. goed gekeurd. 20. Voorstel: a. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening van 80 September 1929 (Gemeenteblad no. 22), houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan het gymnasium, de hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus en de hoogere burgerschool voor meisjes te Lei den; b. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging van de verordening van 30 September 1929 (Gemeenteblad no. 32), houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan de kweekschool voor onder wijzers en onderwijzeressen te Leiden en aan de aan die kweekschool verbonden af zonderlijke cursussen; c. tot intrekking van het Raadsbesluit van 30 Januari 1933 (Ingek. Stukken No. 27) inzake toepassing van eene tijdelijke korting op de bezoldiging van het sub a en b bedoeld onderwijzend personeel. Goedgekeurd. AFLOOP MET EEN SISSER! 21. a. Herstemming over het voorstel van den heer Wilbrink, tot aanhouding van het voorstel, vervat in Ingekomen Stukken no. 51, sub c, inzake dagvaarding vbor de Ar- rondissements-Rechtbank van de eigenaren van perceelen, begrepen in het onteigenings plan Lange BouwelouwensteegLange Pa radijssteeg, die 't vanwege de gemeente ge dane bod niet aanvaarden, teneinde de ont eigening van hunne perceelen te hooren uitspreken en het bedrag der schadeloosste ling te hooren bepalen; b. eventueele voortzetting van de behan deling van het voorstel, vervat in Ingeko men Stukken No. 51, sub c. Wethouder Splinter geeft een nadere Uiteenzetting van den stand van zaken. Met 29 eigenaren is thans overeenstemming be reikt, met 19 eigenaren zijn de onderhan delingen nog gaande, tegen 14 eigenaren zal moeten worden geprocedeerd. Op 4 na zijn alle huisjes onbewoonbaar. De perceelen zijn geschat op ƒ7. 8.per M2.f wat gezien de opbrengst bij verschillende recente verkoopen niet te laag is. De Leidsche Verhuurdersbond heeft een commissie van neutrale taxateurs voor gesteld, te benoemen door den kantonrech ter. doch dit voorstel stuit op juridische en andere bezwaren, zoodat spr. dit ontraadt. De heer Manders zegt, dat deze kwes tie uitvoerig is besproken in de Comm. v. Fabricage en men tot de overtuiging is ge komen, dat er geen andere weg mogelijk is dan welke wordt voorgesteld door B. en W. De heer Wilbrink verklaart, dat zijn bezwaren grootendeels zijn weggenomen. Alleen aoht spr. de methode van waarde bepaling door het college niet in alle op zichten juist. De opbrengst van een pu blieke verkooping bepaalt nog niet de waarde van het daarnaast gelegen perceel. Overigens heeft spr. geen bezwaar en trekt hij zijn voorstel tot aanhouding in. 22. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den bouw van een vaste brug over de Stadsmolensloot tegenover de Thor- beckestraat. Goedgekeurd. 23. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den bouw van een garage met twee bovenwoningen ter plaatse van den bestaanden toegang naar het politiebureau en van het gesloopte perceel Langebrug 103. Goedgekeurd. a. Voorstel inzake verhuring van het perceel Nieuwe Rijn No. 21 aan M. L. Her- reur. Goedgekeurd. b. Voorstel inzake verkoop aan J. van Hennik te Overschie van een strookje grond, deel uitmakende van het perceel, kad. bekend gemeente Leiden Sectie M No. 4912, nabij de Tiboel Siegenbeekstraat. Goedgekeurd. c. Voorstel inzake het verleenen van me dewerking aan de N.V. Leidsche Manufac- turenhandel van Vroom en Dreesmann met betrekking tot den bouw van een nieuw winkelpand aan de Aalmarkt. Goedgekeurd. De heer v. W e 1 z e n heeft daar bezwaar tegen, omdat het Waaggebouw er door in het gedrang zal komen. De heer Manders vestigt er de aan dacht op, dat de plannen toch in ieder ge val door B. en W. moeten worden goedge keurd. Wethouder Splinter voelt wel, dat het groote bezwaar van den heer v. Wei zen de groote hoogte is. B. en W. hebben dat echter ook overwogen en meenen, dat dit bezwaar bij nader inzien niet zwaar behoeft te wegen. Daarna z. h. st. aangenomen. d. Voorstel tot het aangaan van een transactie met C. J. van Dorth inzake het in exploitatie brengen van aan hem toebe hoorenden bouwgrond aan de Roombur gerlaan en tot beschikbaarstelling van gel den in verband met die transactie. Goedgekeurd. e. Voorstel tot aankoop van G. J. Groe- newegen en cons, van de perceelen van der Werfstraat No. 46, Paradijssteeg Nis. 33. 35 en 39, Bouwelouwensteeg Nis. 3644 en Paradijssteeg Nis. 52 en 54. Goedgekeurd. f. Voorstel tot aankoop van de firma Gebr. Griindemann van het perceel Visch- markt Nis. 2021 en tot beschikbaarstel ling van de voor dien aankoop benoodigde gelden. Goedgekeurd. DE AUTOBUSSEN-KWESTIE. 24. Voorstel inzake de exploitatie van de twee bestaande autobuslijnen binnen de gemeente door de N.V. Eltax. De heer Groeneveld wijst erop, dat de arbeidsvoorwaarden bij het klein-taxi- bedrijf heel wat ongunstiger is dan bij het Stadsverkeer. Intusschen hebben die be- bedrijf heel wat ongunstiger zijn dan bij het rokkend, met het gevolg, dat het Stadsver keer onder de concurrentie bezweken is. Spr. ziet geen enkele verbetering in de nu aanbevolen regeling. Wat is bijv. een half- uursdienst voor een autobuslijn? Een an der bezwaar vormen de tarieven; er is één uniforme prijs van 0.10, zoowel per bus als per taxi, waarbij nog de fooi komt, want het publiek weet, dat de chauffeurs er vrij wel van leven moeten. De eenige verbete ring, meent spr., komt ten goede aan de onderneming zelf. Zij krijgt het recht om te stationeeren op de beste plaatsen, met uitschakeling der concurrentie. Spr. doet een voorstel om in de concessie op te ne men de voorwaarde, dat de arbeidsvoor waarden van het autobus-personeel de goedkeuring van B. en W. behoeven. De heer Wilmer heeft geen opbouwend element in de rede van den heer Groene veld aangetroffen, behoudens diens voor stel. De heer Groeneveld is niet tevreden maar vergeet, te zeggen, wat er dan wel moet geschieden. Spr. erkent de verslech teringen, maar ziet ook een groot voordeel voor de gemeente, n.L het vervallen van de subsidie. Met het voorstel-Groeneveld kan spr. zich vereenigen. De heer v. W e 1 z e n ziet in het voorstel ook een aanzienlijke verslechtering voor het publiek. Spr. acht een autobusdienst van zoo groot belang, dat het een betrek kelijk groot financieel offer van de ge meente volkomen zou rechtvaardigen. Hij vestigt er de aandacht op, dat bij kleine autobussen het personeel niet aan speciale geneeskundige keuring onderworpen is. Bo vendien zijn de chauffeurs bij de Eltax ge dwongen om te rijden van 's morgens tot diep in den nacht. Zijn de levens van het publiek wel voldoende beschermd? Spr. vraagt dan ook een nader onderzoek naar de arbeidsvoorwaarden van het personeel der Eltax-onderneming. Het voorstel is geen wassen neus; practisch wordt het publiek gedwongen om gebruik te maken van de taxi's, waarvan de chauffeurs soms bestaan uit onervaren jongelui. De heer Eikerbout wenscht meerde re au to buslijnen, waarbij men zich met de N. Z. H. T. M. in verbinding zou kunnen stellen. Z.i. zou dat een betere oplossing geven dan dit Eltax-voorstel. De heer Wilbrink kan zich omwille van de besparing met het voorstel vereeni gen. Spr. wil de Eltax er op doen wijzen, dat zij nimmer op subsidie rekenen kan. De Eltax-regeling verdedigd. De v o o r z. herinnert eraan, dat de ver hoogde subsidie aan het Stadsverkeer niet aan de verwachting heeft beantwoord. Wij hebben twee aanbiedingen gehad. n.l. van de Eltax en van de N.Z.H.T.M. B. en W. voelden veel voor samenwerking met de N.Z.H.T.M., doch konden niet ingaan op de financieele eischen. In het voorstel van de Eltax zyn ver schillende goede dingen. Vooreerst zijn de bussen smaller, wat op de smalle singels van belang is. De behoefte aan vervoer wegens den half-uursdienst zal de Eltax voorloopig opvangen door het stationeeren van taxi's. Neemt het bus-verkeer op, dan zal de Eltax overgaan tot de aanschaffing van meerdere bussen. Inzake de arbeids voorwaarden zegt spr., dat deze zaak gere geld zal moeten worden overeenkomstig de regels, welke golden voor het Stads verkeer. Het ligt niet in de bedoeling om regels te geven inzake de salarieering, om dat de onderneming daartegen overwegen de bezwaren heeft. Het loon voor de bus chauffeurs zal ƒ20.bedragen plus de fooien. De chauffeurs zullen wel degelijk aan een keuring zijn onderworpen. Het voor stel-Groeneveld kan het college niet aan vaarden. Wht de z.g. verplichting betreft tot het geven van fooien in de taxi's wijst spr. erop, dat dit ook niet zoo erg is, daar men» in een taxi kan gaan waarheen men wil, zoodat men er iets meer voor over kan hebben. De heer Groeneveld begrijpt niet, dat het college thans zijn voorstel niet aan vaarden wil, terwijl het een gelijkluidend voorstel bij de concessie aan het Stadsver keer wel heeft overgenomen. Spr. acht dat struisvogelpolitiek; het college wil van de verantwoordelijkheid af zijn. Dat de Eltax tegen spr.'s voorstel bezwaar heeft begrijpt hij, doch is voor hem geen aanleiding om zijn voorstel in te trekken. Trekt de on dernemer zich terug, dan moet de gemeen te voor het vervoer zorgen; dat is een kwestie van algemeen belang. Ook kan men zich tot de N.Z.H.T.M. en de H.T.M. wenden om gezamenlijk een behoorlijke regeling te treffen. De Eltax geeft niets aan de gemeente, doch trekt voor zich al leen alle voordeelen. De heer M e y n e n legt nog eens den na druk op het financieel voordeel en wijst er bovendien op, dat het bestaande bus- verkeer gecontinueerd wordt, wat ook een voordeel is. Spr. vraagt of de Eltax ook eenzelfde regeling heeft met de tram naar Oegstgeest als het Stadsverkeer (over stapjes)? De heer Wilmer meent, dat de ideeën van den heer Groeneveld geen vasten grond onder de voeten hebben. Het voorstel van B. en W. is niet volmaakt, maar voorziet tenminste in de behoefte op aannemelijke basis. Spr. kan niet inzien, dat de Mij. blij vend bezwaar zal maken tegen het voorstel- Groeneveld, vooral met het oog op de re putatie der Mij. Waarom zijn wel de dienst- en rusttijden onderworpen aan de goedkeuring van B. en W. en niet de sa larieering? Een weigering van de zijde der Mij. zou een aanwijzing zijn, dat de loonen inderdaad het daglicht niet kunnen verdragen. Met aanneming van het voor stel-Groeneveld bewijzen wij de Mij. eigen lijk een dienst. De heer Eikerbout meent, dat wij na een jaar verder kunnen zien. Met het voorstel-Groeneveld kan spr. zich vereeni gen. De heer Bosman acht voorwaarden voor rusttijden e.d. van belang voor de veiligheid van het reizend publiek, doch de loonen zijn daarvoor van geen belang. Men moet de Mij. vrij laten in dat opzicht, vooral omdat de onderneming vrij ris kant is. Devoorz. zegt, dat men looneischen kan stellen als men subsidie geeft, doch dat niet kan doen, wanneer er geen subsidie verleend wordt. De Mij. wil daarin geen inmenging. Den heer Meijnen antwoordt spr., dat hem van onderhandelingen met de Oegstgeestertram nog niets bekend is. De heer Wilmer beziet de loon-vaststelling wat te gemakkelijk; het ooilege wil de ver antwoordelijkheid in deze niet op zich ne men. De heer Groeneveld verdedigt nog maals zijn voorstel, waarbij gesteund door den heer K o o 1 e. Het voorstel-Groeneveld wordt vervol gens aangenomen met 1916 stemmen; de S.D.A.P. en de heeren v. Tol, Eikerbout, Vos, Wilmer, Tobé, Lombert, v. Weizen en Manders. Het voorstel van B. en W. wordt ver volgens z. h. st. aangenomen. HET STAARTJE VAN HET UITBREIDINGSPLAN. 25. Prae-advies op de voorstellen en mo ties, ingediend bij de vaststelling van het plan van uitbreiding voor deze gefneente in de raadsvergadering van 6 Nov. 1933. Bij dit voorstel heeft de heer S c h 11 e r de volgende twee voorstellen ingediend: le. Ondergeteekende stelt voor, te beslui ten de voorgestelde 14 pet. woningen met een goothoogte van 5 M., niet in mindering te doen brengen van het percentage een gezinswoningen met een groothoogte van 3,54,5, maar van het percentage onder en bovenwoningen. 2e. Ondergeteekende stelt voor, te be sluiten de uitbouwen voor slaapkamers in den kap, niet te doen plaats hebben door het maken van een gedeelte plat dak, maar door de achterzijde der woningen af te dek ken door een dak met een helling van 35 gr. Spr. licht zijn beide voorstellen uitvoe rig toe en verdedigt ze in het belang van een goede volkshuisvesting en van goed- koope ééns-gezinswoningen. De vergadering wordt vervolgens ge- schorscht tot 's avonds 8.15 uur. Avondzitting Bij hervatting der zitting is het woord aan den heer Groeneveld, die niet kan instemmen met het afwijzend advies van B. en W. op zijn motie, om als regel geen bouwblokken te projecteeren langer dan 100 M. De heer Wilbrink is dankbaar voor het althans gedeeltelijk overnemen door B. en W. van spr's voorstellen. Spr. be grijpt den heer Schüller niet, die tegen het bouwen van kleine middenstandswo ningen is. De heer Schüller: U bent er abso luut naast. De heer Wilbrink: Dat moet u dan straks maar eens uitleggen! Stemmen: Neen, neen. De heer Wilbrink: De heer Groene veld heeft absoluut geen economische be grippen, als hij maar overal dwarsstra ten wil maken, omdat dit zijn aesthetisch gevoel meer bevredigt. De heer Manders ontraadt de voor- stellen-Schüller mede om economische re denen. Bij uitzondering kan aan de wen- schen van den heer Schüller tegemoet worden gekomen, maar daarvoor behoeft het uitbreidingsplan niet gewijzigd te worden. Vervolgens verdedigt spr. nogmaals zijn denkbeeld om met C. C. v. d. Bosch tot een minnelijke schikking te komen of het perceel te onteigenen. Inmiddels is hem gebleken, dat de heer v. d. Bosch in hoo- ger beroep is gegaan, wat voor spr. aan leiding is om zijn voorstel in te trekken. Wethouder Splinter merkt op, dat de heer Schüller reeds herhaaldelijk bespro ken onderwerpen ter sprake heeft ge bracht, waarop spr. niet nader wil ingaan. De voorstellen-Schüller kan spr. niet aan vaarden. Het percentage eens-gezinswo ningen is z.i. voldoende en diens tweede voorstel is niet economisch. Hetzelfde geldt voor de motie-Groeneveld. Een straat van 200 M. vindt spr. absoluut niet lang, terwijl in het nieuwe uitbreidingsplan slechts enkele straten zijn, die langer zijn dan ongeveer 150 M. De heer Kooistra sluit zich aan bij den heer Schüller en verdedigt vervolgens zijn motie om de minimum goothoogte bij bepaalde huizen te brengen op 4 M., in plaats van 3.50 M. De heer Schüller repliceert uitvoe rig, zoo uitvoerig, dat de voorz. hem maant, te trachten zich te bekorten, welke goed bedoelde aanmaning echter eerder een averechtsche uitwerking heeft. Hij meent, dat de Katholieken voor zijn voor stel moeten stemmen, omdat ze vóór eens gezinswoningen moeten zijn. De heer Manders bestrijdt dit. Bo ven- en benedenwoningen zijn ook eens gezinswoningen. De heer Groeneveld repliceerde, waarop wethouder Splinter van du pliek diende. Stemmingen. De motie-K o o i s t r a wordt verworpen met 19 tegen 16 stemmen. Voor-: de S. D. A. P. en de heeren v. Tol, Vos, Lombert, v. Weizen en Eikerbout. De motie-Groeneveld wordt ver worpen met 23 tegen 12 stemmen. Voor: de S. D. A. P. en de heer v. Weizen. Het eerste voorstel-S c h 11 e r wordt verworpen met 22 tegen 13 stemmen. Voor: de S. D. A. P. en de heeren Vos en v. Weizen. Het tweede voorstel-S c h 11 e r wordt verworpen met 20 tegen 15 stemmen. Voor: de S. D. A. P. en de heeren v. Tol, Eikerbout, Vos en v. Weizen. De voorstellen van B. en W. worden z. h. st. aangenomen. DE WERKLOOZEN EN M. HULPBETOON 26. Prae-advies op de moti^; van den heer Van Stralen inzake de wijze van aanmel ding door en uitbetaling van de ondersteu ning aan door de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon gesteun de georganiseerde werkloozen. Den heer v. Stralen valt het afwij zend prae-advies van B. en W. tegen. Welk bezwaar is er om dezen menschen een uitkeering te geven via him organi satie? Waarom kan het hier niet en in an dere plaatsen wel? Maatsch. Hulpbetoon heeft een afwijzend advies uitgebracht, doch spr. begrijpt niet waarom. Het ver langen naar hetgeen spr. voorstelt leeft al lang in de kringen der vakbeweging. Z.i. pleit alles ervoor. De scheiding tus- schen georganiseerden en ongeorganiseer den is er, en het is goed deze scheiding zuiver door te voeren. Mevr. B r a g g a a rd e Does zegt, dat alleen het advies van M. H. is inge wonnen; het oordeel van de belangheb bende organisaties is niet gevraagd. Waar om wil M. H. deze menschen houden? Toch niet, omdat zij gebrek aan werk heeft? De heer v. T o 1 heeft wel iets voor het denkbeeld van Stralen gevoeld, doch slechts voor die werkloozen, die zich reeds jaren te voren verzekerd hadden en nu wegens ouderdom niet meer voor steun in aanmerking komen, en niet voor degenen, die dat hadden nagelaten. De heer de R e e d e heeft dit bezwaar, dat de overheid de gelden, welke zij uit geeft, zelf dient te controleeren. De heer Tobé vindt het treurig, dat uitgetrokken werkloozen, die ziek wor den, als armlastigen worden beschouwd. Deze menschen moeten via hun organisa ties uitbetaald worden. De heer Eikerbout sluit zich daar bij aan. De opmerking van den heer de Reede is niet op z'n plaats. De heer Wilbrink zegt, dat, nu de heer Tobé een door hem geopperd denk beeld naar voren heeft gebracht, hij daar over niet meer behoeft te spreken. Wethouder R o m ij n merkt op, dat de gemeente het algemeen belang moet die nen en niet de zaken moet bekijken van het belang van een speciale groep uit. De S. D. A. P. vergelijkt Leiden steeds met andere plaatsen, doch hier gaat een der gelijke vergelijking niet op, omdat er hier reeds jaren lang een afwijkend systeem heeft bestaan. Hier geldt het systeem, dat al degenen, die niet beschouwd kunnen worden als bona fide verzekerden, thuis behooren bij M. H. Degenen, die van bui ten komen, zijn bij M. H. ondergebracht omdat Leiden een groote aantrekkings kracht uitoefent op werkloozen van bui ten. Te kort georganiseerden behooren evenmin bij den Dienst v. Soc. Zaken; daartoe heeft de raad indertijd besloten op goede gronden. Degenen, die gehuwd zijn tijdens hun werkloosheid, komen vaak vragen om door M. H. gesteund te wor den, omdat zij bij Soc. Zaken slechts kost- gangerssteun krijgen. Onder de catego rieën, welke onder de motie-v. Stralen vallen, bevinden zich ook de gestraften en deze zouden ook teruggebracht wor den bij hun organisaties. Dat heeft de doorslag gegeven bij het advies van M. H. Indertijd bestond inderdaad eenige sym pathie in den raad voor het denkbeeld- v. Stralen, doch toen was de raad niet op de hoogte van de consequenties. Deze zijn door M. H. serieus onderzocht. Vervolgens is de controle ook van beteekenis; de controle, welke men zelf in de hand heeft, is altijd beter. Wat de heer v. Tol wilde, was in de bres te springen voor de ouden van dagen en dat denkbeeld is door M. H. aanvaard. Het denkbeeld van de heeren Tobé, Eikerbout en Wilbrink wil spr. gaarne overwegen, al zal bij aanvaarding in de practijk weinig of niets van eenige beteekenis worden veranderd. De heer v. Stralen vindt het jam mer, dat de heer v. Tol hem in den steek laat, nu deze op één enkel punt bevre digd is. Het bestaan van een afwijkend systeem is geen reden om hier spr's voor stel af te wijzen. Spr. wijst op een mis verstand. Hij heeft niet gevraagd om de verschillende categorieën bij den dienst v. Soc. Zaken onder te brengen, doch den steun, dien zij krijgen, te doen uitbetalen via de vakorganisaties met controle van die organisaties. Daarmee vervalt een groot gedeelte van het betoog van den wethouder. De kwestie der gestraften is inderdaad een moeilijk geval, en spr. zou zich met deze uitzondering kunnen ver eenigen. Spr. ontkent, dat de controle der vak organisaties minder goed zou zijn. Deze verrichten belangeloos zeer goed werk en besparen de g\meente groote kosten. Mevr. B r a g g a a rd e Does sluit zich daarbij aan in tegenstelling met den heer de Reede. De heer Eikerbout vindt na de toe zegging van den wethouder geen reden meer om de motie-v. Stralen te steunen. De heer de Reede heeft geen reden om de vakorganisaties te wantrouwen, doch waar overheidszorg is, daar moet ook overheidscontrole zijn. De heer Vos ziet geen bezwaar tegen de motie, waar z.i. alleen bedoeld wordt de steunuitkeering van M. H. te doen plaats vinden via de organisaties. De Wethouder zegt, dat de heer van Stralen door zijn scheiding tusschen ge or ganiseerden en niet-georganiseerden zelf de kwestie anders stelde. Afgezien van de categoriën van gestraften, die bevoordeeld zouden worden. Z.i. zou het werk van M. H. ook moeilijker worden in plaats van ge makkelijker door den eisch van meer con trole. De heer van Stralen herhaalt, dat het alleen gaat om de uitbetaling via de organisaties, niet om terugbrengen naar Soc. Zaken, hetgeen inderdaad onmogelijk i$. Op de controle der organisaties is geen aanmerking te maken; deze geeft groote besparing. De motie-v. Stralen wordt verworpen met 2014 stemmen. Voor de S. D. A. P. en de heer Vos, Tobé en v. Welzen. INTERPELLATIE v. ECK. 27. Interpellatie van den heer van Eek inzake de oproeping van sollicitanten naar de betrekking van Directeur van den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. De heer v. E c k vraagt waarom a priori een vrouw is uitgesloten, trots de verkla ringen door loco-voorz. weth. Splinter destijds afgelegd, dat nog niets werd beslist hieromtrent. Z.i. staan mannen en vrouwen gelijk en behoort dit ook zoo te zijn. Met verwondering las spr. daarom den oproep van alleen mannelijke gegadigden. Spr. vraagt nadere inlichtingen. Wethouder R o m ij n kan ook spreken van verwondering, waar toch in de reorga nisatiecommissie voor M. H. duidelijk de voorkeur is gegeven aan een man. Dat is toch in de fractie der S. D. A. P. uitvoerig behandeld? Wat heeft spr. aan een derge lijke kwajongensachtige manier van be handeling? Eerst goedkeuren en later aan merking maken! Bij de kwestie der benoeming kan de Raad zich altijd nog beraden. De heer v. Eek moet nu van ergenis spreken, gelet op deze verdediging. Duide lijk is toch in den raad gebleken, Ijoe de S. D. A. P. hierover dacht, al mag de heer Vallentgoed zijn handteekening hebben gezet onder genoemd rapport. En de ver klaring van den voorzitter dan? Deze wordt eenvoudig terzijde gesteld. Dat de raa<$ nog vrij zou blijven, is te dwaas, ge let op den gang van zaken. Spr. vraagt bo vendien antwoord van het college, niet van den wethouder. Is een verklaring van een voorzitter niet meer te vertrouwen? De Voorzitter zegt, dat als hij een mededeeling doet, deze altijd kan worden vertrouwd. Mevr. Braggaar meent, dat de wet houder zelf kwesties over M.H. oproept. Zij herinnert aan haar pertinente vraag in den raad en het antwoord van den voorzit ter. In M. H. heeft zij geen nadere verkla ring kunnen krijgen en ook nu heeft zij deze niet gehoord, hoewél haar deze in M. H. werd toegezegd door den wet houder. De vrouwen zijn gepasseerd; daaraan zal niet meer te ontkomen zijn. De heer Vallentgoed erkent zich te hebben uitgesproken voor een man, doch a priori werd een vrouw niet uitgesloten. Zoo heeft de fractie zich in den raad ook uitgelaten. De Voorzi tter vraagt den wethouder zijn uitlating kwajongensachtige manier van handelen terug te nemen. Wethouder R o m ij n wil daaraan wel voldoen, al blijft hij de wijze van doen der S.D.A.P. afkeuren. De heer Wilbrink kan begrijpen, dat een oproep geplaatst is voor een man, waar een bepaalde vrouw anders zou hebben gesolliciteerd (die de S.D.A.P. ook niet wil) en die niet benoemd zou worden. Zoo is deze vrouw een échec bespaard. Beter ware geweest en nobeler van de S. D. A. P.- fractie hier nu niet hiermee te komen. De heer v. E c k verwijst er naar, hoe de voorzitter-wethouder destijds zeide: een vrouw is niet uitgesloten. Dat is toch dui delijk. Bovendien is gezegd, dat de kwes tie van man of vrouw later zou worden beslist. En nu de oproep! De reden van den heer Wilbrink is niet voldoende. Desnoods

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 6