WOENSDAG 11 APRIL 1934 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD. PAG. 7 BINNENLANf DE JAARBEURS TE BAZEL. De Nederlandsche Jaarbeurs vertegenwoordigd. (Van een specialen V.-D.-redacteur). BAZEL, 10 April. Ondanks de vooral ook voor Zwitserland op economisch gebied moeilijke tijden, heeft de directeur van de Zwitsersche Jaarbeurs dr. W. Meile bij de opening der Messe te Bazel optimistische klanken la ten hooren. Daar is zeker reden toe nu ge durende de laatste maanden gebleken is, dat er in de Zwitsersche industrie weer eenige opleving merkbaar is zonder mo netaire experimenten en temeer, waar het aantal exposanten op deze uitsluitend nationale jaarbeurs gestegen is tot 1223 tegenover 1157 in 1933. Er zijn slechts enkele buitenlandsche stands en één er van is die van de Ko ninklijke Nederlandsche Jaarbeurs te Utrecht. In de groote hall, die toegang geeft tot de vijf groote aaneensluitende Jaarbeurs gebouwen te Bazel (te zamen 30.000 M2. expositieruimte), zetelt de heer J. C. Ruys, van de Nederl. JLaarbeurs in een keu rig verzorgde stand en reeds de eerste da gen mocht hij tal van belangstellenden voor ons land te woord staan. In tegensteling met de Jaarbeurs te Utrecht heeft men te Bazel bijna alle stands gelijkvloers geplaatst. De gebou wen zijn groote lichte hallen, die een ge voel van ruimte en rust geven ondanks het zeer drukke bezoek. Alleen de afdeelingen levensmiddelen en meubelen, welke laat ste een gesloten groep vormt, zijn in het eerste Jaarbeursgebouw op de galerijen ondergebracht. Bijzondere belangstelling op deze Jaar beurs bestaat voor de afdeeling Aluminium (het Zwitsersfche metaal), waarvoor een af zonderlijke expositie is ingericht. Deze tentoonstelling geeft een beeld van de pro ductie van aluminium als ruw metaal en van de ontelbare toepassingen op allerlei gebied. De afdeeling textiel is voor een deel ondergebracht in een afzonderlijke Modesalon. Evenals op andere jaarbeurzen is te Ba zel een afdeeling voor uitvindingen inge richt. Belangwekkend is echter, dat wij eenige o.L belangrijke uitvindingen niet hier, doch tusschen de gewone stands von den, o.a. toepassing van electrisohe zelf- ontsteking voor gasfornuizen, kachels, geysers, enz., een zeer practische snijma chine voor de keuken beide artikelen nog niet naar Nederland verkocht en verder een nieuw model Hermes-schrijf machine, die ook nog niet in ons land be kend is. Een van de bijzonderheden der Zwitser sche industrie is, dat zij veelzijdig is, het geen op deze Jaarbeurs zeer goed tot uiting komt. Er zijn geen massa-artikelen, doch uitsluitend wat men hier noemt „kwaliteits-waren", maar dan ook op elk gebied. Zonder dat men van dumping kan spre ken, is ons gebleken, dat tal van producten der Zwitsersche industrie goedkooper naar het buitenlanr dan in het binnenland ver kocht worden. Men spant alle krachten in om in het buitenland aan de vaak heel scherpe concurrentie het hoofd te bieden. In Zwitserland wordt evenals in Neder land op het oogenblik een sterke actie ge voerd voor het verbruik van binnenland- sohe producten. Naar dr. Meile verklaarde, is deze actie vooral noodig omdat tenge volge van de groote koopkracht van het. land een geweldige stormloop van invoeren moet worden afgeweerd. Daarnaast wordt echter overeenkomstig de door Zwitserland gedurende het laatste jaar gevoerde com pensatie politiek geijverd voor het „Koopt bij uw klanten". Onder dit motto trachten de Centrales ter bevordering van den han del te Lausanne en Zurich den buitenland- schen handel, vooral ook met Nederland te bevorderen. OPRUIENDE TAAL IN VERSLAGEN. De verslaggever moet vrij zijn, om al het gesprokene te publicee- ren, hoewel hij niet steeds van die vrijheid gebruik zal moeten ma ken. Het Bestuur van den Nederlandschen Journalisten-Kring heeft het volgend schrij ven gezonden aan den Minister van Justi tie: Het Bestuur van den Nederlandschen Journalisten-Kring veroorlooft zich, voor het volgende de aandacht van U.E. te vra gen. In de Memorie van Antwoord inzake het wetsontwerp houdende „Nadere voorzie ningen ter bescherming van de openbare orde", door U.E. onder dagteekening van 27 Februari 1934 aan de Tweede Kamer gezonden, heeft het volgende gedeelte zeer sterk onze aandacht getrokken: „Wie opruiende uitlatingen of ge schriften van anderen afdrukt, maakt zich niet schuldig aan verspreiding in den zin van artikel 132 W. v. S. Onder „verspreiding" in dit artikel valt toch alleen het in omloop brengen van exemplaren van het oorspronkelijk ge schrift. Wel kan het afdrukken onder omstandigheden weder een zelfstan dige opruiing vormen in den zin van artikel 131. Men denke in dit verband bijv. aan het juist onlangs op voorstel van den heer Aalberse c.s. gewijzigde Regle ment van Orde van de Kamer. Inge volge den nieuwen tekst kan de Voor zitter een lid, dat zich schuldig maakt aan opruiing in een redevoering ter openbare vergadering, in de gelegen heid stellen de betreffende woorden te rug te nemen. Zij worden dan in het stenografisch verslag niet vermeld. Ook kan de Voorzitter zelf, onder be paalde voorwaarden, een opruiiend ge deelte van een redevoering uit het ste- nographisch verslag weren. Indirect ligt in zoodanig terugnemen of weren opgesloten, dat de algemeene bekend making van de woorden met opruiend karakter ongewenscht wordt geacht. Indien de correspondent van eenig dag blad deze gedeelten van de redevoe ring nu toch in zijn courant doet opne men, al dan niet in verkorten vorm, is toepassing van artikel 131 zeker niet onder alle omstandigheden uitgesloten. Men bedenke, dat opneming van de opruiende woorden in een groot dag blad aan die woorden in het algemeen grootere bekendheid geeft, dan vermel ding in het stenographisch verslag. Uiteraard zal bij de beoordeeling, of artikel 131 toepasselijk is, op de wijze van weergeven van het opruiend ge deelte van de rede en op een wellicht volgende bestrijding moeten worden gelet. Ook de verspreiders van het dag blad zullen, in het bijzonder indien dit bij herhaling in overtreding is, onder omstandigheden onder artikel 132 nieuw vallen; wel zal natuurlijk in de eerste plaats een vervolging tegen schrijver en verantwoordelijken redacteur wor den ingesteld. Intusschen betreft het hier, gelijk uit het voorgaande blijkt, niet een nieuwe strafbaarstelling, doch een verantwoor delijkheid, welke onder de geldende wet, althans voor schrijvers, redacteu ren, drukkers en uitgevers, in gelijke mate geldt." Het is naar aanleiding hiervan, dat wij de vrijheid nemen ons tot U.E. te wenden. In het bovenstaande denkt U.E. in het bijzonder, in het aangevoerde voorbeeld, aan het debat in en de verslagen van de vergaderingen der Tweede Kamer, doch wij meenen niet mis te tasten wanneer wij aannemen, dat het door U.E. betoogde be trekking heeft op elke andere verga dering. En dan is de conclusie van het door ons geciteerde gedeelte deze: dat de journalist, die in een objectief, neutraal verslag strafbaar geachte uitlatin gen vermeldt, welke op een vergadering zijn gesproken, zich blootstelt aan vervol ging en veroordeeling wegen „opruiing" in den zin van art. 131 W. v. S. U.E. schrijft, dat dit publiceeren „onder omstandigheden" een delict kan vormen, maar welke die omstandigheden zijn wordt verder niet aangegeven, doch als voor dbeeld vermeldt U.E. dan het parlemen taire debat. Nu is het niet onze bedoeling op juri dische gronden Uwe interpretatie te be strijden, maar wij wenschen eenige ern stige bezwaren van journalistieken aard in het midden te brengen. Wij hebben er natuurlijk nota van geno men, dat het hier volgens U.E. niet betreft een nieuwe strafbaarstelling, „doch een verantwoordelijkheid, welke onder de gel dende wet, althans voor schrijvers, redac teuren, drukkers en uitgevers, in gelijke mate geldt", maar wij veroorloven ons toch de opmerking, dat een dergelijke interpre tatie ons nieuw toeschijnt, althans dat ons een voorbeeld van een vervolging van de zen aard niet bekend is. Wij zouden het ten zeerste betreuren, wanneer in de toe komst dergelijke vervolgingen Uwerzijds bevorderd werden. Wij begrijpen volko men, dat, indien een vergadering strafbare uitingen worden gedaan, in oasu uitingen van opruienden aard, en deze worden in een of ander blad vermeld op een wijze die, of voorzien van een commentaar dat, op instemming met het gesprokene wijst, zulk een blad zich aan vervolging blootstelt. Maar welke rechtsgrond zou er zijn, Excellentie, een journalist, die eer lijk en objectief verslag geeft van een re devoering, en daarin uitlatingen vermeldt, die inderdaad gedaan zijn, strafbaar te stellen, zelfs als hij ze „in verkorten vorm" vermeldt? Waarbij bovendien de vraag rijst, of de verslaggever werkelijk altijd zal kunnen beoordeelen, of de uit latingen inderdaad opruiend, dus strafbaar zijn, een vraag, welke dikwijls eerst na zorgvuldig onderzoek kan worden beant woord. U.E. maakt de opmerking, dat het al of niet vervolgen zal kunnen afhangen van „een wellicht volgende bestrijding" in het betrokken blad, maar staat het voor vrij wel al onze dagbladen niet vast, dat zij met opruiing niet instemmen, ook al zul len ze niet telkens een bepaalde uitlating bestrijden? De Nederlandsche pers heeft te dezen aanzien een goede reputatie. Indien de verslaggevers inderdaad hun werk zouden moeten doen onder vrees voor eventueele vervolging, wanneer zij kras se uitlatingen vermelden, en naar die vrees handelen, zal dit leiden tot onzuiver heid, onvolledigheid, ja, min of meer tot misleiding in de verslagen. Wij meenen daarom, Excellentie, met alle kracht te moeten handhaven het recht van den jour nalist, om van een vergadering en van een redevoering, een juist en volledig beeld te geven. Inzonderheid geldt dit ook voor de ver gaderingen van het Parlement en van de andere vertegenwoordigende lichamen. Hier werken de journalisten onder hoogen druk; van oogenblik tot oogenblik wordt de oopie bij hen weggehaald; ook hier zul len zy zich niet altijd en niet zuiver reken schap kunnen geven van de vraag, of een bepaalde uitlating opruiend in den zin der wet is: evenmin kunnen zij weten, of de Kamer-voorzitter wellicht later zal ge lasten een bepaalde uitdrukking in het ste nografisch verslag te schrappen. En méér dan van andere bijeenkomsten geldt hier de wensehelijkheid, dat ons volk een juist en volledig beeld krijge van hetgeen zich in de verga deringen van vertegenwoor digende colleges afspeelt. De journalist diertt volstrekte vrijheid te be zitten om uit deze vergaderingen alles te vermelden, wat hij voor zijn lezers noo dig acht, zonder daarbij het gevaar te loo- pen, dat objectieve, neutrale berichtgeving de kans van vervolging in zich draagt Wij zouden bovendien met bescheiden heid aan U.E. de vraag willen voorleggen, of de vrijheid, welke wij bedoelen, juist niet een rem vormt tegen het bezigen van opruiende taal. De spreker in een (niet-parlementaire) vergadering, die weet dat al zijn woorden door middel van de pers openbaar kunnen worden, en daar door een vervolging tegen hem kunnen uit lokken, zal allicht voorzichtiger zijn dan wanneer hij te doen zal krijgen met ver slaggevers die, uit vrees zélf het slachtof fer te worden, dergelijke uitlatingen zorg vuldig uit hun verslag verwijderd houden. Het is hier juist de publiciteit, die in vele gevallen het correctief vormt tegen op ruiing en andere strafbare taal. Wij weten, Excellentie, dat wij in U een overtuigd voorstander van de persvrijheid mogen zien en juist daarom hebben wij ons veroorloofd onze journalistieke bezwaren in het midden te brengen tegen een inter pretatie, welke, door U.E. als bewindsman geuit, onder de rechterlijke macht aanhang zou kunnen vinden. Hetgeen wij in het midden hebben ge bracht beteekent zeker niet, dat de jour nalist van zijn hier bedoelde vrijheid steeds gebruik zal moeten maken. In tegendeel. Hij zal goed doen, reserve in acht te nemen, bijvoorbeeld bij beleedigende uitingen van een redenaar, en zeker, wan neer die reserve hem in 's lands belang noodzakelijk voorkomt; deze houding is door de Nederlandsche pers ongetwijfeld al veel malen aangenomen. Maar in de geval len, waarin hij van zjjn vrijheid, daartoe door zijn verantwoordelijkheid als journa list gedrongen, wèl gebruik maakt, dient hij o.i. volstrekt gevrijwaard te zijn tegen vervolging. In het objectief, neutraal weer geven van een rede mag nimmer een straf bare daad worden gezien. Waarbij dan, voor Parlement, Provinciale Staten en Ge meenteraden nog komt, dat strafbaarheid voor den journalist, die zijn beroepsplicht vervult, gepaard zou gaan met onschend baarheid van den afgevaardigde, die de op ruiende woorden heeft uitgesproken. Wij zullen ons veroorloven, Excellen tie, van dezen brief een afschrift te zenden aan de leden van de Eerste en Tweede Ka mer der Staten-Generaal en aan de dag bladen". Het adres is onderteekend door voorzit ter en secretaris, de heeren D. Hans en G. Polak Daniëls. CREDIETEN VOOR DEN MIDDENSTAND. Het aanhangig ontwerp in de Tweede Kamer toegejuicht. Zeer veel leden der Tweede Kamer jui chen de indiening van het wetsontwerp inzake credietverleening aan den midden stand toe, blijkens het heden verschenen voorloopig verslag. Betreurd werd dat het ontwerp niet eerder is ingediend. De ern stige moeilijkheden, waarin een groot deel van den middenstand sedert getui- men tijd verkeert, had eerdere hulp ge wettigd, zoo meende men. Verscheidene leden was het intusschen niet geheel duidelijk, welke uitvoering aan het wetsontwerp gegeven zal worden. Deze leden betreurden, dat de toelichting zoo sober is. Zij geeft aanleiding tot het stellen van een groot aantal vragen. Hoe is de regeering gekomen is tot een bedrag van twee millioen gulden? Daar aan moet ongetwijfeld een becijfering ten grondslag liggen. Mocht het de bedoeling zijn, dat in het geheel voor niet meer dan een bedrag van 2 millioen aan midden- standsbedrijven crediet zal worden ver leend, dan vreesden sommige leden, dat deze hulp onvoldoende zal zijn. Meent de regeering, dat dit bedrag toereikend is om in de behoefte te voorzien, of kan zij niet meer beschikbaar stellen? Voorts rijst de vraag, of dit bedrag voor 1934 is aangevraagd met de bedoeling dat het alleen voor dit jaar zal gelden, zoodat ook in 1935 een soortgelijk crediet zal worden gevraagd, dan wel of met dit be drag voor de eerstvolgende jaren zal moe ten worden volstaan. Een aantal leden zag in dit wetsont werp meer een hulpverleening aan de middenstandsbank, welke zich blijkbaar in een moeilijke positie bevindt of daarin zal komen te verkeeren ten gevolge van de liquiditeitsmoeilijkheden van vele mid- denstandsbedrijven, dan een steunen van die middenstandsbedrijven zelf. Verschei dene leden zouden gaarne van de regee ring vernemen of het verleen en van cre- dieten uitsluitend zal geschieden door tus- schenkomst van de Nederlandsche Mid denstandsbank. Dit zouden zij zeer be treuren. Enkele leden vroegen of onder midden standsbedrijven ook zullen vallen de be drijven van aannemers. Zij wezen er op, dat het bouwbedrijf in dezen tijd zeer moeilijk crediet kan verkrijgen; de Haag- sche gemeentelijke hypotheekbank b.v. wordt als het ware bestormd, en goede borgen ontbreken. Deze leden zouden het zeer gewenscht achten, indien deze be langrijke categorie niet werd uitgesloten. EEN BEDRIJFSRAAD VOOR DE TYPOGRAFIE? Tijdelijk lid toegevoegd aan de commissie van advies. De minister van Sociale Zaken heeft aan de vaste leden van de commissie van advies, bedoeld in art. 8 der Bedrijfsraden- wet, als tijdelijk lid toegevoegd den heer L. Levisson te 's-Gravenhage. Deze toe voeging geschiedt ten behoeve van het uitbrengen door de commissie van advies omtrent de wensehelijkheid van het in stellen van een bedrjjfsraad voor de ty pografie, met inbegrip van het rasterdiep- drukbedrijf en omtrent andere daarmede verband houdende onderwerpen, in art. 8 der Bedrijfsr aden wet bedoeld. KERKNIEUWS PASTOOR J. THOMPSON, t In den ouderdom van bijna 69 jaren is gisternacht te ongeveer kwart over één de zeereerw. heer J. W. J. Thompson, pastoor te Nibbixwoud, na nog voorzien te zijn van de H.H. Sacramenten der Stervenden, plotseling overleden. Pastoor Thompson werd in 1889 pries ter gewijd en is sedert 1910 pastoor van de parochie van de Heilige Cunera te Nibbix woud. Pastoor Thompson werd 17 Mei 1864 te Veld/driel (Gld.) geboren. Hij behoorde tot een gezin, waarvan drie zoons het geeste lijk ambt kozen en twee dochters religieus werden. Zijn vader was hoofdonderwijzer. Na zijn priesterstudiën in „Hageveld" en Warmond werd hij 15 Mei 1889 tot pries ter gewijd, waarna zijn benoeming volgde tot kapelaan te Voorhout. In 1893 werd hij overgeplaatst naar Medemblik, waar hij tot 1906 verblijf hield. Gedurende het laat ste jaar was hem de zorg voor de parochie Zwaagdijk opgedragen. In 1906 werd kape laan Thomson benoemd tot Pastoor te Ier- seke, waarna hij op 22 Juni 1910 werd be noemd tot Pastoor te Nibbixwoud. Gedurende bijna 25 jaren heeft de thans ontslapene als zielenherder gewerkt aan de geestelijke belangen zijner parochianen, in'wier harten hij een voorname plaats in nam. Tijdens zijn pastoraat werd o.a. het aantal zitplaatsen in de kerk uitgebreid, een gebeeldhouwde kruisweg aangebracht en de kerk zelf gerestaureerd. Hij ruste in vrede. Pater Prior van de Achelsche Kluis overgeplaatst. Naar wij vernemen, is de zeereerw. pa ter Gabriël v. d. Moosdijk, prior der eerw. Paters Trappisten van de nabij Budel ge legen Achelsche Kluis, benoemd tot over ste van het Cisterciënserklooster te Die penveen. Benoemingen in het Aartsbisdom. Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht heeft benoemd tot Rector van het Sanato rium „Berg en Bosch" te Bilthoven, den weleerw. heer J. B. J. Spelbrink en tot kapelaan te Lobith den weleerw. heer H. A. J. Groothuis. UIT DE OMGEVING HAARLEMMERMEER. Bestemming Kantongerechtsgebouw. In het voormalige Kantongerechtsgebouw te Hoofddorp dat wegens opheffing van het Kantongerecht Haarlemmermeer met in gang van 1 Januari 1934 buiten dienst werd gesteld zijn de voorbereidende werk zaamheden tot inrichting van het gebouw voor de vestiging van het inspectiekantoor der directe belastingen thans in vollen gang. Hoewel zekerheid daaromtrent nog niet kon worden verkregen schijnt het toch in de bedoeling te liggen ook het Rijksontvangers kantoor met ingang van 1 Mei as. in dit gebouw te vestigen. LIS SE. P. Verdegaal. In den ouderdom van 80 jaar is alhier overleden de heer Piet Verdegaal. De over ledene was hoofdingeland van het Hoog heemraadschap Rijnland en in vroeger ja ren bestuurslid van den Poelpolder en van den Roversbroekpolder, in welke functies hij zich zeer onderscheidde. Vrouwenbond. Gisteravond hield de R.-K. Vrouwenbond den sluitingsavond van het winterseizoen in de groote zaal van het Patronaatsgebouw. De presidente, mevr. Vreeburg, opende deze goedbezochte ver gadering met gebed en verwelkomde de aanwezigen, in het bijzonder den weleerw. heer Kuipers, die dezen avond een lezing met lichtbeelden zou houden over „Rome". Hierna was het woord aan den spreker, die in een zeer aangename lezing de aan wezigen wist te boeien met het schoone en heerlijke van het Vaticaan en de Eeuwi ge stad. In de pauze werd koffie aangebo den en werden vier medailles geslagen naar aanleiding van het Heilig Jaar, ver loot. Aan het einde bracht de presidente dank aan kap. Kuipers voor zijn leerzame en mooie lezing, waarna sluiting met ge bed. NOORDWIJK. R.-K. Ziekenhuisverplegingsfonds. Dinsdagavond vergaderde genoemd fonds in het Juvenaatsgebouw, waarbij de op komst slechts matig was. De voorzitter, de heer A. Caspers, opende deze bijeenkomst met den chr. groet en een woord van wel kom in het bijzonder tot den geest, adv., kap. Heemskerk. Het was spr. een vreugde te kunnen mededeelen, dat het ledental nog steeds toenam, wel het beste bewijs is, dat het fonds aan de verwachtingen be antwoord en in noodzakelijke behoefte voorziet. Óet ledental nam in 1933 met 85 leden toe en telt thans 1485 leden, een getal hetwelk wel genoemd mag worden. De notulen werden hierna onder dank on veranderd vastgesteld, waarna mededee- ling werd gedaan dat een schrijven was ingekomen van de afd. van het Wit-Gele Kruis, inhoudende een verzoek aan het fonds tot aansluiting bij de Nationale Ver zekering van genoemde instelling. Door bestuur was dienaangaande de gehouden ledenvergadering van het W. G. Kruis bij gewoond, waarop de bepalingen en voor waarden van de Nationale Verzekering voor Ziekenhuisverpleging zijn besproken door Ir. Post. Hoewel het bestuur niet on derschat de voordellen en sterkte van een Nationale Verzekering, waren de bepalin gen van de Nationale Verzekering veel ongunstiger dan de bepalingen van ons fonds, waarom het bestuur geen termen kon vinden voorstellen te doen en bloc over te gaan naar de Nationale Verzeke ring, doch voorstelde voorshands op den ouden voet door te gaan. Na enkele be sprekingen kan de vergadering volkomen de meening van het bestuur deelen. Het financieel jaarverslag van den penning meester, hetwelk nu volgde, gaf o.m. aan, dat aan contributie was ingekomen 5616.37, in 1933 werden 72 patiënten ter verpleging in een inrichting opgenomen, met een totaal van 1640 verpleegdagen. Aan verplegingskosten werd uitbetaald een be drag van 4305.aan tramkosten (tot 1 April) en auto-transport ƒ597.70 en aan bestralingen 33.Door de contributie- verhooging van 1 cent per week, welke was ingegaan per 1 Mei IJ. en het vervallen per 1 April 1933 van de vergoeding der tramkosten, is het mogelijk geworden om het ontstane tekort der laatste jaren te doen terugloopen met 543.63. Voorwaar een verheugend feit mogen wij dit noe men. De kas-commissie bracht bij monde van den heer Jer. Koelewijn ter kennis, dat het financieel beheer van den secreta- ris-penningm. in correcte orde waren be vonden en stelde de vergadering voor, on der dank den functionaris te déchargeeren voor zijn beheer, hetwelk de goedkeuring der vergadering kreeg, terwijl deze tevens zonder hoffdelijke stemming goedkeurde den penningmeester de gebruikelijke gra tificatie toe te kennen. In de bestuursverkiezing wegens perio diek aftreden van den heer A. Caspers, werd deze bij enkele candidaatstelling her kozen. In de kas-commissie werden ver volgens gekozen de heeren Doove en Joh. de Haas. Bij de rondvraag werd er nogmaals op gewezen, dat eerstens de verpleging in het St. Elisabethgesticht evenzoo goed was als in andere inrichtingen en tweedens dat dit geen extra-kosten met zich medebrengt want met een bewijs van de H.H. Geeste lijken ter plaatse, dat men niet bij machte is dokters- of operatie-kosten te kunnen betalen, wordt men ook aldaar gratis be handeld, zoodat het mogelijk is dat alle Katholieken ook in een katholieke inrich ting kunnen verpleegd worden en men niet uitsluitend is aangewezen op neutrale inrichtingen, zooals men vaak nog meent. Nog werd gevraagde of het bestuur roye menten heeft toegpast, waarop het bestuur mededeelde, dat enkele royementen zijn toegepast, daar waar bleek, dat onwil een rol speelde. Het bestuur gaf de verzeke ring, dat als bleek, dat onwil in het spel is, ook in de toekomst strenge maatregelen zullen worden genomen. In zijn sluitings woord bracht de voorz. nog dank aan den penningm., den heer P. Smit, en den bode, de heer Meijer, voor hen vele en verdien stelijk werd voor het fonds, waarna hij onder dank voor opkomst met den chr. groet sloot. Autobusdienst. Bij Kon. Besluit is on gegrond verklaard het beroep van K. Bol huis te Noordwijk aan Zee tegen de be schikking van Ged. Staten van Zuid-Hol land van 4 Juli 1933, waarbij aan hem ver gunning is geweigerd tot het in werking brengen van een autobusdienst van Leiden, over de Vink, Haagsohe Schouw, Rhijnhof en Morschweg naar Leiden en omgekeerd. Gevestigd: H. Ph. v. d. Pol van Herpt C. M. v. d. Post-Marijt van Enschedé G. J. Visser van Leimuiden C. B. M. Stockman van Breda A. Barnhoorn van Hengelo (O.). Vertrokken: H. Mania naar Grossen- baum (D.) C. L. Bruijnzeel naar Heu- kelum M. J. Zonneveld naar Wassenaar N. v. d. Wiel naar Amsterdam M. J. de Groot naar Voorhout Fam. K. Knop naar Maassluis H. M. Hoogeveen naar Leiden Fam. K. L. Fabri naar Bengal (Br.-Indië). TER AAR. Adolf Kolpingr". Het was Zondag voor „Adolf Kolping" een goede dag. Beide thuiswedstrijden werden gewonnen met cijfers die lijken op een korfbaluitslag. Om half een speelde het 2e elftal haar laatste competitiewedstrijd tegen ODI 2. Onze reserves gingen op den ingeslagen weg voort en klopten ODI met 70. Zoo staat dan ons 2e elftal aan de spits met niet een tegenpunt, is dus ongeslagen kampioen. Proficiat jongens! Om half drie ving de wedstrijd aan Adolf Kolping versus Meerburg I. De Zoe- terwouders verschenen met een aantal in vallers. Het duurde een half uur vooral eer gedoelpunt werd. Doch toen Kolping eenmaal het doel gevonden had, was zij niet meer te weerhouden en voerde den stand op tot 150. Inderdaad kunnen wij zeggen, dat Kolping revanche genomen heeft, en tevens is haar positie aanmerke lijk beter geworden in den compeitie- stand. Nu wachten haar nog twee moei lijke wedstrijden, n.l. Foreholte uit en DOS thuis. Mogelijk is er nog een puntje binnen te sleepen. WOUBRUGGE. Gemeenteraad. De Gemeenteraad ver gadert Donderdag voormiddag te 9.30 uur. Agenda: 1. Notulen en mededeelingen. 2. Ingekomen stukken. 3. Voorstel tot vaststel ling van het kohier hondenbelasting 1934. 4. Idem tot het verleenen van eervol ont slag aan mej. B. A. v. d. Laan. 5. Idem tot het benoemen van een schoonmaakster van het raadhuis. 6. Idem tot het benoemen van een schoonmaakster aan de o.l. school. 7. Idem tot verhuur van grasgewas. 8. Idem tot verhuur van tuingrond. 9. Idem tot ver koopder o.l. school no. 2. 10. Rondvraag en wat verder ter tafel komt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 7