WOENSDAG 11 APRIL 1934
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD. PAG. 7
BINNENLANf
DE JAARBEURS TE BAZEL.
De Nederlandsche Jaarbeurs
vertegenwoordigd.
(Van een specialen V.-D.-redacteur).
BAZEL, 10 April.
Ondanks de vooral ook voor Zwitserland
op economisch gebied moeilijke tijden,
heeft de directeur van de Zwitsersche
Jaarbeurs dr. W. Meile bij de opening der
Messe te Bazel optimistische klanken la
ten hooren. Daar is zeker reden toe nu ge
durende de laatste maanden gebleken is,
dat er in de Zwitsersche industrie weer
eenige opleving merkbaar is zonder mo
netaire experimenten en temeer, waar
het aantal exposanten op deze uitsluitend
nationale jaarbeurs gestegen is tot 1223
tegenover 1157 in 1933.
Er zijn slechts enkele buitenlandsche
stands en één er van is die van de Ko
ninklijke Nederlandsche Jaarbeurs te
Utrecht.
In de groote hall, die toegang geeft tot
de vijf groote aaneensluitende Jaarbeurs
gebouwen te Bazel (te zamen 30.000 M2.
expositieruimte), zetelt de heer J. C. Ruys,
van de Nederl. JLaarbeurs in een keu
rig verzorgde stand en reeds de eerste da
gen mocht hij tal van belangstellenden voor
ons land te woord staan.
In tegensteling met de Jaarbeurs te
Utrecht heeft men te Bazel bijna alle
stands gelijkvloers geplaatst. De gebou
wen zijn groote lichte hallen, die een ge
voel van ruimte en rust geven ondanks het
zeer drukke bezoek. Alleen de afdeelingen
levensmiddelen en meubelen, welke laat
ste een gesloten groep vormt, zijn in het
eerste Jaarbeursgebouw op de galerijen
ondergebracht.
Bijzondere belangstelling op deze Jaar
beurs bestaat voor de afdeeling Aluminium
(het Zwitsersfche metaal), waarvoor een af
zonderlijke expositie is ingericht. Deze
tentoonstelling geeft een beeld van de pro
ductie van aluminium als ruw metaal en
van de ontelbare toepassingen op allerlei
gebied. De afdeeling textiel is voor een
deel ondergebracht in een afzonderlijke
Modesalon.
Evenals op andere jaarbeurzen is te Ba
zel een afdeeling voor uitvindingen inge
richt. Belangwekkend is echter, dat wij
eenige o.L belangrijke uitvindingen niet
hier, doch tusschen de gewone stands von
den, o.a. toepassing van electrisohe zelf-
ontsteking voor gasfornuizen, kachels,
geysers, enz., een zeer practische snijma
chine voor de keuken beide artikelen
nog niet naar Nederland verkocht en
verder een nieuw model Hermes-schrijf
machine, die ook nog niet in ons land be
kend is.
Een van de bijzonderheden der Zwitser
sche industrie is, dat zij veelzijdig is, het
geen op deze Jaarbeurs zeer goed tot
uiting komt. Er zijn geen massa-artikelen,
doch uitsluitend wat men hier noemt
„kwaliteits-waren", maar dan ook op elk
gebied.
Zonder dat men van dumping kan spre
ken, is ons gebleken, dat tal van producten
der Zwitsersche industrie goedkooper naar
het buitenlanr dan in het binnenland ver
kocht worden. Men spant alle krachten in
om in het buitenland aan de vaak heel
scherpe concurrentie het hoofd te bieden.
In Zwitserland wordt evenals in Neder
land op het oogenblik een sterke actie ge
voerd voor het verbruik van binnenland-
sohe producten. Naar dr. Meile verklaarde,
is deze actie vooral noodig omdat tenge
volge van de groote koopkracht van het.
land een geweldige stormloop van invoeren
moet worden afgeweerd. Daarnaast wordt
echter overeenkomstig de door Zwitserland
gedurende het laatste jaar gevoerde com
pensatie politiek geijverd voor het „Koopt
bij uw klanten". Onder dit motto trachten
de Centrales ter bevordering van den han
del te Lausanne en Zurich den buitenland-
schen handel, vooral ook met Nederland
te bevorderen.
OPRUIENDE TAAL IN VERSLAGEN.
De verslaggever moet vrij zijn,
om al het gesprokene te publicee-
ren, hoewel hij niet steeds van die
vrijheid gebruik zal moeten ma
ken.
Het Bestuur van den Nederlandschen
Journalisten-Kring heeft het volgend schrij
ven gezonden aan den Minister van Justi
tie:
Het Bestuur van den Nederlandschen
Journalisten-Kring veroorlooft zich, voor
het volgende de aandacht van U.E. te vra
gen.
In de Memorie van Antwoord inzake het
wetsontwerp houdende „Nadere voorzie
ningen ter bescherming van de openbare
orde", door U.E. onder dagteekening van
27 Februari 1934 aan de Tweede Kamer
gezonden, heeft het volgende gedeelte zeer
sterk onze aandacht getrokken:
„Wie opruiende uitlatingen of ge
schriften van anderen afdrukt, maakt
zich niet schuldig aan verspreiding in
den zin van artikel 132 W. v. S. Onder
„verspreiding" in dit artikel valt toch
alleen het in omloop brengen van
exemplaren van het oorspronkelijk ge
schrift. Wel kan het afdrukken onder
omstandigheden weder een zelfstan
dige opruiing vormen in den zin van
artikel 131.
Men denke in dit verband bijv. aan
het juist onlangs op voorstel van den
heer Aalberse c.s. gewijzigde Regle
ment van Orde van de Kamer. Inge
volge den nieuwen tekst kan de Voor
zitter een lid, dat zich schuldig maakt
aan opruiing in een redevoering ter
openbare vergadering, in de gelegen
heid stellen de betreffende woorden te
rug te nemen. Zij worden dan in het
stenografisch verslag niet vermeld.
Ook kan de Voorzitter zelf, onder be
paalde voorwaarden, een opruiiend ge
deelte van een redevoering uit het ste-
nographisch verslag weren. Indirect
ligt in zoodanig terugnemen of weren
opgesloten, dat de algemeene bekend
making van de woorden met opruiend
karakter ongewenscht wordt geacht.
Indien de correspondent van eenig dag
blad deze gedeelten van de redevoe
ring nu toch in zijn courant doet opne
men, al dan niet in verkorten vorm, is
toepassing van artikel 131 zeker niet
onder alle omstandigheden uitgesloten.
Men bedenke, dat opneming van de
opruiende woorden in een groot dag
blad aan die woorden in het algemeen
grootere bekendheid geeft, dan vermel
ding in het stenographisch verslag.
Uiteraard zal bij de beoordeeling, of
artikel 131 toepasselijk is, op de wijze
van weergeven van het opruiend ge
deelte van de rede en op een wellicht
volgende bestrijding moeten worden
gelet. Ook de verspreiders van het dag
blad zullen, in het bijzonder indien dit
bij herhaling in overtreding is, onder
omstandigheden onder artikel 132 nieuw
vallen; wel zal natuurlijk in de eerste
plaats een vervolging tegen schrijver
en verantwoordelijken redacteur wor
den ingesteld.
Intusschen betreft het hier, gelijk uit
het voorgaande blijkt, niet een nieuwe
strafbaarstelling, doch een verantwoor
delijkheid, welke onder de geldende
wet, althans voor schrijvers, redacteu
ren, drukkers en uitgevers, in gelijke
mate geldt."
Het is naar aanleiding hiervan, dat wij
de vrijheid nemen ons tot U.E. te wenden.
In het bovenstaande denkt U.E. in het
bijzonder, in het aangevoerde voorbeeld,
aan het debat in en de verslagen van de
vergaderingen der Tweede Kamer, doch
wij meenen niet mis te tasten wanneer wij
aannemen, dat het door U.E. betoogde be
trekking heeft op elke andere verga
dering. En dan is de conclusie van het door
ons geciteerde gedeelte deze:
dat de journalist, die in een objectief,
neutraal verslag strafbaar geachte uitlatin
gen vermeldt, welke op een vergadering
zijn gesproken, zich blootstelt aan vervol
ging en veroordeeling wegen „opruiing" in
den zin van art. 131 W. v. S.
U.E. schrijft, dat dit publiceeren „onder
omstandigheden" een delict kan vormen,
maar welke die omstandigheden zijn wordt
verder niet aangegeven, doch als voor
dbeeld vermeldt U.E. dan het parlemen
taire debat.
Nu is het niet onze bedoeling op juri
dische gronden Uwe interpretatie te be
strijden, maar wij wenschen eenige ern
stige bezwaren van journalistieken
aard in het midden te brengen.
Wij hebben er natuurlijk nota van geno
men, dat het hier volgens U.E. niet betreft
een nieuwe strafbaarstelling, „doch een
verantwoordelijkheid, welke onder de gel
dende wet, althans voor schrijvers, redac
teuren, drukkers en uitgevers, in gelijke
mate geldt", maar wij veroorloven ons toch
de opmerking, dat een dergelijke interpre
tatie ons nieuw toeschijnt, althans dat ons
een voorbeeld van een vervolging van de
zen aard niet bekend is. Wij zouden het
ten zeerste betreuren, wanneer in de toe
komst dergelijke vervolgingen Uwerzijds
bevorderd werden. Wij begrijpen volko
men, dat, indien een vergadering strafbare
uitingen worden gedaan, in oasu uitingen
van opruienden aard, en deze worden in
een of ander blad vermeld op een wijze
die, of voorzien van een commentaar dat,
op instemming met het gesprokene
wijst, zulk een blad zich aan vervolging
blootstelt. Maar welke rechtsgrond zou er
zijn, Excellentie, een journalist, die eer
lijk en objectief verslag geeft van een re
devoering, en daarin uitlatingen vermeldt,
die inderdaad gedaan zijn, strafbaar te
stellen, zelfs als hij ze „in verkorten
vorm" vermeldt? Waarbij bovendien de
vraag rijst, of de verslaggever werkelijk
altijd zal kunnen beoordeelen, of de uit
latingen inderdaad opruiend, dus strafbaar
zijn, een vraag, welke dikwijls eerst na
zorgvuldig onderzoek kan worden beant
woord. U.E. maakt de opmerking, dat het al
of niet vervolgen zal kunnen afhangen van
„een wellicht volgende bestrijding" in het
betrokken blad, maar staat het voor vrij
wel al onze dagbladen niet vast, dat zij
met opruiing niet instemmen, ook al zul
len ze niet telkens een bepaalde uitlating
bestrijden? De Nederlandsche pers heeft
te dezen aanzien een goede reputatie.
Indien de verslaggevers inderdaad hun
werk zouden moeten doen onder vrees voor
eventueele vervolging, wanneer zij kras
se uitlatingen vermelden, en naar die
vrees handelen, zal dit leiden tot onzuiver
heid, onvolledigheid, ja, min of meer tot
misleiding in de verslagen. Wij meenen
daarom, Excellentie, met alle kracht te
moeten handhaven het recht van den jour
nalist, om van een vergadering en van een
redevoering, een juist en volledig beeld te
geven.
Inzonderheid geldt dit ook voor de ver
gaderingen van het Parlement en van de
andere vertegenwoordigende lichamen.
Hier werken de journalisten onder hoogen
druk; van oogenblik tot oogenblik wordt
de oopie bij hen weggehaald; ook hier zul
len zy zich niet altijd en niet zuiver reken
schap kunnen geven van de vraag, of een
bepaalde uitlating opruiend in den zin der
wet is: evenmin kunnen zij weten, of de
Kamer-voorzitter wellicht later zal ge
lasten een bepaalde uitdrukking in het ste
nografisch verslag te schrappen. En méér
dan van andere bijeenkomsten geldt hier
de wensehelijkheid, dat ons volk een
juist en volledig beeld krijge
van hetgeen zich in de verga
deringen van vertegenwoor
digende colleges afspeelt. De
journalist diertt volstrekte vrijheid te be
zitten om uit deze vergaderingen alles
te vermelden, wat hij voor zijn lezers noo
dig acht, zonder daarbij het gevaar te loo-
pen, dat objectieve, neutrale berichtgeving
de kans van vervolging in zich draagt
Wij zouden bovendien met bescheiden
heid aan U.E. de vraag willen voorleggen,
of de vrijheid, welke wij bedoelen, juist
niet een rem vormt tegen het bezigen
van opruiende taal. De spreker in een
(niet-parlementaire) vergadering, die weet
dat al zijn woorden door middel van de
pers openbaar kunnen worden, en daar
door een vervolging tegen hem kunnen uit
lokken, zal allicht voorzichtiger zijn dan
wanneer hij te doen zal krijgen met ver
slaggevers die, uit vrees zélf het slachtof
fer te worden, dergelijke uitlatingen zorg
vuldig uit hun verslag verwijderd houden.
Het is hier juist de publiciteit, die in vele
gevallen het correctief vormt tegen op
ruiing en andere strafbare taal.
Wij weten, Excellentie, dat wij in U een
overtuigd voorstander van de persvrijheid
mogen zien en juist daarom hebben wij ons
veroorloofd onze journalistieke bezwaren
in het midden te brengen tegen een inter
pretatie, welke, door U.E. als bewindsman
geuit, onder de rechterlijke macht aanhang
zou kunnen vinden.
Hetgeen wij in het midden hebben ge
bracht beteekent zeker niet, dat de jour
nalist van zijn hier bedoelde vrijheid
steeds gebruik zal moeten maken. In
tegendeel. Hij zal goed doen, reserve in acht
te nemen, bijvoorbeeld bij beleedigende
uitingen van een redenaar, en zeker, wan
neer die reserve hem in 's lands belang
noodzakelijk voorkomt; deze houding is
door de Nederlandsche pers ongetwijfeld al
veel malen aangenomen. Maar in de geval
len, waarin hij van zjjn vrijheid, daartoe
door zijn verantwoordelijkheid als journa
list gedrongen, wèl gebruik maakt, dient
hij o.i. volstrekt gevrijwaard te zijn tegen
vervolging. In het objectief, neutraal weer
geven van een rede mag nimmer een straf
bare daad worden gezien. Waarbij dan,
voor Parlement, Provinciale Staten en Ge
meenteraden nog komt, dat strafbaarheid
voor den journalist, die zijn beroepsplicht
vervult, gepaard zou gaan met onschend
baarheid van den afgevaardigde, die de op
ruiende woorden heeft uitgesproken.
Wij zullen ons veroorloven, Excellen
tie, van dezen brief een afschrift te zenden
aan de leden van de Eerste en Tweede Ka
mer der Staten-Generaal en aan de dag
bladen".
Het adres is onderteekend door voorzit
ter en secretaris, de heeren D. Hans en G.
Polak Daniëls.
CREDIETEN VOOR DEN
MIDDENSTAND.
Het aanhangig ontwerp in de Tweede
Kamer toegejuicht.
Zeer veel leden der Tweede Kamer jui
chen de indiening van het wetsontwerp
inzake credietverleening aan den midden
stand toe, blijkens het heden verschenen
voorloopig verslag. Betreurd werd dat het
ontwerp niet eerder is ingediend. De ern
stige moeilijkheden, waarin een groot
deel van den middenstand sedert getui-
men tijd verkeert, had eerdere hulp ge
wettigd, zoo meende men.
Verscheidene leden was het intusschen
niet geheel duidelijk, welke uitvoering aan
het wetsontwerp gegeven zal worden.
Deze leden betreurden, dat de toelichting
zoo sober is. Zij geeft aanleiding tot het
stellen van een groot aantal vragen.
Hoe is de regeering gekomen is tot een
bedrag van twee millioen gulden? Daar
aan moet ongetwijfeld een becijfering ten
grondslag liggen. Mocht het de bedoeling
zijn, dat in het geheel voor niet meer dan
een bedrag van 2 millioen aan midden-
standsbedrijven crediet zal worden ver
leend, dan vreesden sommige leden, dat
deze hulp onvoldoende zal zijn. Meent de
regeering, dat dit bedrag toereikend is om
in de behoefte te voorzien, of kan zij niet
meer beschikbaar stellen?
Voorts rijst de vraag, of dit bedrag voor
1934 is aangevraagd met de bedoeling dat
het alleen voor dit jaar zal gelden, zoodat
ook in 1935 een soortgelijk crediet zal
worden gevraagd, dan wel of met dit be
drag voor de eerstvolgende jaren zal moe
ten worden volstaan.
Een aantal leden zag in dit wetsont
werp meer een hulpverleening aan de
middenstandsbank, welke zich blijkbaar
in een moeilijke positie bevindt of daarin
zal komen te verkeeren ten gevolge van
de liquiditeitsmoeilijkheden van vele mid-
denstandsbedrijven, dan een steunen van
die middenstandsbedrijven zelf. Verschei
dene leden zouden gaarne van de regee
ring vernemen of het verleen en van cre-
dieten uitsluitend zal geschieden door tus-
schenkomst van de Nederlandsche Mid
denstandsbank. Dit zouden zij zeer be
treuren.
Enkele leden vroegen of onder midden
standsbedrijven ook zullen vallen de be
drijven van aannemers. Zij wezen er op,
dat het bouwbedrijf in dezen tijd zeer
moeilijk crediet kan verkrijgen; de Haag-
sche gemeentelijke hypotheekbank b.v.
wordt als het ware bestormd, en goede
borgen ontbreken. Deze leden zouden het
zeer gewenscht achten, indien deze be
langrijke categorie niet werd uitgesloten.
EEN BEDRIJFSRAAD VOOR DE
TYPOGRAFIE?
Tijdelijk lid toegevoegd aan de
commissie van advies.
De minister van Sociale Zaken heeft
aan de vaste leden van de commissie van
advies, bedoeld in art. 8 der Bedrijfsraden-
wet, als tijdelijk lid toegevoegd den heer
L. Levisson te 's-Gravenhage. Deze toe
voeging geschiedt ten behoeve van het
uitbrengen door de commissie van advies
omtrent de wensehelijkheid van het in
stellen van een bedrjjfsraad voor de ty
pografie, met inbegrip van het rasterdiep-
drukbedrijf en omtrent andere daarmede
verband houdende onderwerpen, in art. 8
der Bedrijfsr aden wet bedoeld.
KERKNIEUWS
PASTOOR J. THOMPSON, t
In den ouderdom van bijna 69 jaren is
gisternacht te ongeveer kwart over één de
zeereerw. heer J. W. J. Thompson, pastoor
te Nibbixwoud, na nog voorzien te zijn
van de H.H. Sacramenten der Stervenden,
plotseling overleden.
Pastoor Thompson werd in 1889 pries
ter gewijd en is sedert 1910 pastoor van de
parochie van de Heilige Cunera te Nibbix
woud.
Pastoor Thompson werd 17 Mei 1864 te
Veld/driel (Gld.) geboren. Hij behoorde tot
een gezin, waarvan drie zoons het geeste
lijk ambt kozen en twee dochters religieus
werden. Zijn vader was hoofdonderwijzer.
Na zijn priesterstudiën in „Hageveld" en
Warmond werd hij 15 Mei 1889 tot pries
ter gewijd, waarna zijn benoeming volgde
tot kapelaan te Voorhout. In 1893 werd hij
overgeplaatst naar Medemblik, waar hij
tot 1906 verblijf hield. Gedurende het laat
ste jaar was hem de zorg voor de parochie
Zwaagdijk opgedragen. In 1906 werd kape
laan Thomson benoemd tot Pastoor te Ier-
seke, waarna hij op 22 Juni 1910 werd be
noemd tot Pastoor te Nibbixwoud.
Gedurende bijna 25 jaren heeft de thans
ontslapene als zielenherder gewerkt aan
de geestelijke belangen zijner parochianen,
in'wier harten hij een voorname plaats in
nam. Tijdens zijn pastoraat werd o.a. het
aantal zitplaatsen in de kerk uitgebreid,
een gebeeldhouwde kruisweg aangebracht
en de kerk zelf gerestaureerd.
Hij ruste in vrede.
Pater Prior van de Achelsche Kluis
overgeplaatst.
Naar wij vernemen, is de zeereerw. pa
ter Gabriël v. d. Moosdijk, prior der eerw.
Paters Trappisten van de nabij Budel ge
legen Achelsche Kluis, benoemd tot over
ste van het Cisterciënserklooster te Die
penveen.
Benoemingen in het Aartsbisdom.
Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht
heeft benoemd tot Rector van het Sanato
rium „Berg en Bosch" te Bilthoven, den
weleerw. heer J. B. J. Spelbrink en tot
kapelaan te Lobith den weleerw. heer H.
A. J. Groothuis.
UIT DE OMGEVING
HAARLEMMERMEER.
Bestemming Kantongerechtsgebouw.
In het voormalige Kantongerechtsgebouw te
Hoofddorp dat wegens opheffing van het
Kantongerecht Haarlemmermeer met in
gang van 1 Januari 1934 buiten dienst werd
gesteld zijn de voorbereidende werk
zaamheden tot inrichting van het gebouw
voor de vestiging van het inspectiekantoor
der directe belastingen thans in vollen gang.
Hoewel zekerheid daaromtrent nog niet
kon worden verkregen schijnt het toch in de
bedoeling te liggen ook het Rijksontvangers
kantoor met ingang van 1 Mei as. in dit
gebouw te vestigen.
LIS SE.
P. Verdegaal.
In den ouderdom van 80 jaar is alhier
overleden de heer Piet Verdegaal. De over
ledene was hoofdingeland van het Hoog
heemraadschap Rijnland en in vroeger ja
ren bestuurslid van den Poelpolder en van
den Roversbroekpolder, in welke functies
hij zich zeer onderscheidde.
Vrouwenbond. Gisteravond hield de
R.-K. Vrouwenbond den sluitingsavond van
het winterseizoen in de groote zaal van het
Patronaatsgebouw. De presidente, mevr.
Vreeburg, opende deze goedbezochte ver
gadering met gebed en verwelkomde de
aanwezigen, in het bijzonder den weleerw.
heer Kuipers, die dezen avond een lezing
met lichtbeelden zou houden over „Rome".
Hierna was het woord aan den spreker,
die in een zeer aangename lezing de aan
wezigen wist te boeien met het schoone
en heerlijke van het Vaticaan en de Eeuwi
ge stad. In de pauze werd koffie aangebo
den en werden vier medailles geslagen
naar aanleiding van het Heilig Jaar, ver
loot. Aan het einde bracht de presidente
dank aan kap. Kuipers voor zijn leerzame
en mooie lezing, waarna sluiting met ge
bed.
NOORDWIJK.
R.-K. Ziekenhuisverplegingsfonds.
Dinsdagavond vergaderde genoemd fonds
in het Juvenaatsgebouw, waarbij de op
komst slechts matig was. De voorzitter, de
heer A. Caspers, opende deze bijeenkomst
met den chr. groet en een woord van wel
kom in het bijzonder tot den geest, adv.,
kap. Heemskerk. Het was spr. een vreugde
te kunnen mededeelen, dat het ledental
nog steeds toenam, wel het beste bewijs is,
dat het fonds aan de verwachtingen be
antwoord en in noodzakelijke behoefte
voorziet. Óet ledental nam in 1933 met 85
leden toe en telt thans 1485 leden, een
getal hetwelk wel genoemd mag worden.
De notulen werden hierna onder dank on
veranderd vastgesteld, waarna mededee-
ling werd gedaan dat een schrijven was
ingekomen van de afd. van het Wit-Gele
Kruis, inhoudende een verzoek aan het
fonds tot aansluiting bij de Nationale Ver
zekering van genoemde instelling. Door
bestuur was dienaangaande de gehouden
ledenvergadering van het W. G. Kruis bij
gewoond, waarop de bepalingen en voor
waarden van de Nationale Verzekering
voor Ziekenhuisverpleging zijn besproken
door Ir. Post. Hoewel het bestuur niet on
derschat de voordellen en sterkte van een
Nationale Verzekering, waren de bepalin
gen van de Nationale Verzekering veel
ongunstiger dan de bepalingen van ons
fonds, waarom het bestuur geen termen
kon vinden voorstellen te doen en bloc
over te gaan naar de Nationale Verzeke
ring, doch voorstelde voorshands op den
ouden voet door te gaan. Na enkele be
sprekingen kan de vergadering volkomen
de meening van het bestuur deelen. Het
financieel jaarverslag van den penning
meester, hetwelk nu volgde, gaf o.m. aan,
dat aan contributie was ingekomen
5616.37, in 1933 werden 72 patiënten ter
verpleging in een inrichting opgenomen,
met een totaal van 1640 verpleegdagen. Aan
verplegingskosten werd uitbetaald een be
drag van 4305.aan tramkosten (tot 1
April) en auto-transport ƒ597.70 en aan
bestralingen 33.Door de contributie-
verhooging van 1 cent per week, welke was
ingegaan per 1 Mei IJ. en het vervallen
per 1 April 1933 van de vergoeding der
tramkosten, is het mogelijk geworden om
het ontstane tekort der laatste jaren te
doen terugloopen met 543.63. Voorwaar
een verheugend feit mogen wij dit noe
men. De kas-commissie bracht bij monde
van den heer Jer. Koelewijn ter kennis,
dat het financieel beheer van den secreta-
ris-penningm. in correcte orde waren be
vonden en stelde de vergadering voor, on
der dank den functionaris te déchargeeren
voor zijn beheer, hetwelk de goedkeuring
der vergadering kreeg, terwijl deze tevens
zonder hoffdelijke stemming goedkeurde
den penningmeester de gebruikelijke gra
tificatie toe te kennen.
In de bestuursverkiezing wegens perio
diek aftreden van den heer A. Caspers,
werd deze bij enkele candidaatstelling her
kozen. In de kas-commissie werden ver
volgens gekozen de heeren Doove en Joh.
de Haas.
Bij de rondvraag werd er nogmaals op
gewezen, dat eerstens de verpleging in het
St. Elisabethgesticht evenzoo goed was
als in andere inrichtingen en tweedens dat
dit geen extra-kosten met zich medebrengt
want met een bewijs van de H.H. Geeste
lijken ter plaatse, dat men niet bij machte
is dokters- of operatie-kosten te kunnen
betalen, wordt men ook aldaar gratis be
handeld, zoodat het mogelijk is dat alle
Katholieken ook in een katholieke inrich
ting kunnen verpleegd worden en men
niet uitsluitend is aangewezen op neutrale
inrichtingen, zooals men vaak nog meent.
Nog werd gevraagde of het bestuur roye
menten heeft toegpast, waarop het bestuur
mededeelde, dat enkele royementen zijn
toegepast, daar waar bleek, dat onwil een
rol speelde. Het bestuur gaf de verzeke
ring, dat als bleek, dat onwil in het spel
is, ook in de toekomst strenge maatregelen
zullen worden genomen. In zijn sluitings
woord bracht de voorz. nog dank aan den
penningm., den heer P. Smit, en den bode,
de heer Meijer, voor hen vele en verdien
stelijk werd voor het fonds, waarna hij
onder dank voor opkomst met den chr.
groet sloot.
Autobusdienst. Bij Kon. Besluit is on
gegrond verklaard het beroep van K. Bol
huis te Noordwijk aan Zee tegen de be
schikking van Ged. Staten van Zuid-Hol
land van 4 Juli 1933, waarbij aan hem ver
gunning is geweigerd tot het in werking
brengen van een autobusdienst van Leiden,
over de Vink, Haagsohe Schouw, Rhijnhof
en Morschweg naar Leiden en omgekeerd.
Gevestigd: H. Ph. v. d. Pol van Herpt
C. M. v. d. Post-Marijt van Enschedé
G. J. Visser van Leimuiden C. B. M.
Stockman van Breda A. Barnhoorn van
Hengelo (O.).
Vertrokken: H. Mania naar Grossen-
baum (D.) C. L. Bruijnzeel naar Heu-
kelum M. J. Zonneveld naar Wassenaar
N. v. d. Wiel naar Amsterdam M. J. de
Groot naar Voorhout Fam. K. Knop
naar Maassluis H. M. Hoogeveen naar
Leiden Fam. K. L. Fabri naar Bengal
(Br.-Indië).
TER AAR.
Adolf Kolpingr". Het was Zondag voor
„Adolf Kolping" een goede dag. Beide
thuiswedstrijden werden gewonnen met
cijfers die lijken op een korfbaluitslag. Om
half een speelde het 2e elftal haar laatste
competitiewedstrijd tegen ODI 2. Onze
reserves gingen op den ingeslagen weg
voort en klopten ODI met 70. Zoo staat
dan ons 2e elftal aan de spits met niet
een tegenpunt, is dus ongeslagen kampioen.
Proficiat jongens!
Om half drie ving de wedstrijd aan
Adolf Kolping versus Meerburg I. De Zoe-
terwouders verschenen met een aantal in
vallers. Het duurde een half uur vooral
eer gedoelpunt werd. Doch toen Kolping
eenmaal het doel gevonden had, was zij
niet meer te weerhouden en voerde den
stand op tot 150. Inderdaad kunnen wij
zeggen, dat Kolping revanche genomen
heeft, en tevens is haar positie aanmerke
lijk beter geworden in den compeitie-
stand. Nu wachten haar nog twee moei
lijke wedstrijden, n.l. Foreholte uit en
DOS thuis. Mogelijk is er nog een puntje
binnen te sleepen.
WOUBRUGGE.
Gemeenteraad. De Gemeenteraad ver
gadert Donderdag voormiddag te 9.30 uur.
Agenda: 1. Notulen en mededeelingen. 2.
Ingekomen stukken. 3. Voorstel tot vaststel
ling van het kohier hondenbelasting 1934.
4. Idem tot het verleenen van eervol ont
slag aan mej. B. A. v. d. Laan. 5. Idem
tot het benoemen van een schoonmaakster
van het raadhuis. 6. Idem tot het benoemen
van een schoonmaakster aan de o.l. school.
7. Idem tot verhuur van grasgewas. 8. Idem
tot verhuur van tuingrond. 9. Idem tot ver
koopder o.l. school no. 2. 10. Rondvraag en
wat verder ter tafel komt.