rdao 12 April tot half twee oesl
N.V. v/h A. WAALS
WOENSDAG 11 APRIL 193-,
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD. PAG. 2
WEGENS STERFGEVAL
HAARLEMMERSTRAAT 114-130/136.
BAROMETER.
naar waarnemingen verricht in den
morgen van 11 April 1934, medegedeeld
door het Kon. Ned. Meteorol. Instituut
te De Bildt.
Hoogste barometerst.: 771.3 te Reykjavik.
Laagste barometerst.: 740.3 te La coruna.
Verwachting tot den avond van 12 Aprirl
meest matige zuid
oostelijke tot zuide
lijke of zuidwestelijke
wind, betrokken tot
zwaar of half be
wolkt, waarschijnlijk
eenige regen, zachter
des nacht, overdag
mogelijk iets warmer.
De depressie in het Zuidwesten is in
omvang en diepte toegenomen; nabij
Spanje bevindt zich thans een 740 kern,
terwijl over het Zuiden van de Briitsche
Eilanden de luchtdruk flink daalt.
Deze depressie brengt regen over West-
Frankrijk, België, het Zuiden van ons land
en Zuid-Engeland. Ook over Schotland
viel vrij veel neerslag, docih deze wordt
waarschijnlijk meer door stuw tegen de
Hooglanden veroorzaakt. (In de afgeloo-
pen week werd te Aberdeen niet minder
dan 75 m.M. afgetapt).
De lage drukking over Duitschland trok
oostwaarts af. Zij veroorzaakte aan haar
achterkant zware buiënneerslag, Dresden
had 20 m.M.
Over het Noorden bleef de hooge druk
zich handhaven, slechts over Lapland
daalde de barometer van beteekenis.
Hier en daar kwam in Scandinavië
weer zware vorst voor. Ook over IJsland
en Duitschland is de temperatuur ge
daald. In het overige gebied is zij ech
ter aanmerkelijk gestegen. (In Croydon
zelfs 101/1 gr. Celsius).
De drukverdeeling maakt een doordrin
gen van den depressietoestand naar onze
omgeving waarschijnlijk. Het zal daarbij
wel tot eenige regen komen. De nachtelijke
temperatuur zal stijgen, terwijl ook over
dag eenige verwarming niet onwaarschijn
lijk is.
LUCHTTEMPERATUUR
Temperatuur des middags te half drie
16.8 gr. C.
LICHT OP VOOR FIETSERS e.a.
Van Woensdagnamiddag 7.20 uur tot
Donderdagmorgen 4.41 uur.
HOOG WATER
Te Katwijk aan Zee: op Donderdag 12
April voorm. 1.22 en n.m. 1.42 uur.
RECHTZAKEN
KNOEIERIJ MET KERKELIJKE
OGLIGATIES.
Commissionnair tot 2 jaar gevangenisstraf
veroordeeld.
Voor de arrondissementsrechtbank te
Alkmaar had zich, gelijk gemeld, verleden
week Dinsdag te verantwoorden de 40-
jarige commissionnair P. P. V., voorheen
te Schagen, thans te Alkmaar woonachtig,
als verdacht van valschheid in geschriften
met gebruikmaking daarvan. Verdachte
zou een aantal obligatie-formulieren heb
ben doen drukken met betrekking tot een
kerkelijke leening en deze voor echt en
onvervalscht hebben uitgegeven.
Door den officier van justitie was tegen
V. twee jaar gevangenisstraf geëischt.
De rechtbank, gisteren uitspraak doende,
veroordeelde verdachte tot twee jaar ge
vangenisstraf.
HAAGSCH GERECHTSHOF.
Het Hof wees heden arrest in een aan
tal zaken betreffende overtredingen van
de Crisis-Varkenswet.
De koopman M. A van D. uit Zoeter-
w o u d e, is door de rechtbank wegens, het
wederrechtelijk merken van varkens in een
district waar hij geen bevoegdheid daartoe
bezat veroordeeld tot 4 maanden gevan
genisstraf. Met verbetering van gronden
werd dit vonnis door het Hof bevestigd.
STADSNIEUWS
Handelsregister K. v. K.
Wijzigingen: J. Choufour, Leiden,
Hooigracht 72, brood- en beschuitbakkerij.
Uittr. E.: J. Choufour, Leiden, d.d. 17
April 1934. Wijz. handelsn. in: K. A. van
Aller voorheen J. Choufour. N.E.: K. A.
van Aller, Leiden.
1240. Firma H. P. L. Vorst, Leiden, Lan-
gegracht' 79, timmerman. N. E.: W. F. L. J.
Vorst, Leiden.
GEMEENTERAAD.
HET UITBREIDINGSPLAN.
Bij de behandeling in de Raadsvergade
ring van 6 November 1933 van hun voor
stel inzake vaststelling van een plan van
uitbreiding voor deze gemeente werden
eenige voorstellen en moties in handen van
het College van B. en W. gesteld om prae-
advies. Dienaangaande merken B. en W.
thans o.m. het volgende op:
Bepaling van de goothoogte.
1. Voorstel van de heeren Wilbrink,
Huurman en Manders, luidende:
„Ondergeteekende stelt den Raad voor
de navolgende wijziging aan te brengen
in de voorstellen van B. en W. betreffende
de arbeiders- en kleine middenstandswo
ningen en deze als volgt te lezen:
De goothoogte wordt bepaald op 5.30 M.
5 M. en de dakhellingen zullen kunnen
varieeren van 50 gr.35 gr. naar gelang
van de goothoogte der te bouwen percee-
len."
De groep der arbeiders- en kleine mid
denstandswoningen bestaat thans uit de
drie volgende categorieën:
lo. beneden- en bovenwoningen of een
gezinswoningen (pl.m. 36 pet.),
2o. eengezinswoningen met een goot
hoogte van pl.m. 6 M. (pl.m. 25 pet),
3o. eengezinswoningen met een goot
hoogte van pl.m. 3.50plm. 4.50 M. en een
dakhelling van 50 gr. (pl.m. 39 pet.).
De perceelen zyn berekend naar de to
tale voorgevellengte der woningen, waar
bij derhalve ten aanzien van de boven- en
benedenwoningen steeds een dubbele voor
gevellengte is aangehouden.
Het onderhavige voorstel heeft betrek
king op de derde categorie; het strekt, om
de voorgeschreven goothoogte ter keuze
van de bouwers te laten varieeren van
3.50 tot 5 M. en daarbij een dakhelling
voor te schrijven, wisselend van 50 gr. tot
35 gr., naar gelang van de goothoogte, der
halve een lagere kap, naarmate het gebouw
hooger wordt opgetrokken.
Tegen dit laatste bestaat naar onze mee
ning overwegend bezwaar. Wisselende goot
hoogte in dezelfde straat, mits de verschil
len niet al te groot zijn (bijv. zich bewe
gen tusschen 3.50 en 4.50 M.) behoeven uit
architectonisch oogpunt geen bezwaar op te
leveren, indien althans de dakhelling over
al gelijk is. Laat men deze eisch los, dan
ontstaat een onregelmatige bebouwing, wel
ke het stadsbeeld ten zeerste zal schaden.
Aan den wensch v. d. voorsteller, om nog
iets meer variatie in" de goothoogte moge
lijk te maken, zou in tusschen wel kunnen
worden tegemoet gekomen door ook het
bouwen van huizen met een goothoogte
van 5 M. en een dakhelling van 35 gr. mo
gelijk te maken, doch dan als afzonderlijke
categorie woningen. Ook voor deze nieuwe
categorie dienen dan in de bij de bebou-
wingsvoorsohriften behoorende tabellen de
straten bepaaldelijk te worden aangewe
zen. Als zoodanig kunnen in aanmerking
komen straten met een breedte tusschen
de voorgevelrooilijnen (dus met inbegrip
van eventueele voortuinen) van 12 M. of
meer en straten, waaraan slechts aan één
zijde kan worden gebouwd. Daarvan uit
gaande, verkrijgt men een gevellengte voor
deze nieuwe categorie van 14 pet. van de
totale gevellengte der arbeiders- en kleine
middenstandswoningen.
Na het aanbrengen van deze wijzigingen
zal voor laatstbedoelde categorie nog 25
pet. van het totaal der vier categorieën ar
beiders- en kleine middenstandswoningen
overblijven.
Met de Commissie van Fabricage zyn B.
en W. van oordeel, dat hiermede wel kan
worden volstaan, doch dat dit percentage
niet voor verdere verlaging vatbaar is.
Eén lid der genoemde commissie heeft wel
iswaar geen bezwaar tegen het opnemen
van de categorie woningen met goothoogte
van 5 M. en dakhelling van 35 gr., doch
acht het niet juist ten behoeve daarvan
het percentage eengezinswoningen met
goothoogte van 3.504.50 M. te verlagen;
z.i. zou eerder de categorie boven- en be
nedenwoningen voor de vermindering in
aanmerking komen, B. en W. kunnen zich
hiermede niet vereenigen en zijn van mee
ning, dat de boven aangegeven groepeerin
gen de voorkeur verdient.
II Motie van den heer Kooistra,
luidende:
„De Raad spreekt de wenschelijkheid
uit, dat de minimumgoothoogte, „genoemd
in kolom 7 ven de tabellen I, II, III, zal
worden bepaald op 4 M. boven de kruin
van de weg".
De strekking van deze motie is de toege
laten minimum-goothoogte voor de catego
rie eengezinswoningen met een goothoog
te van 3.504.50 M. te brengen op 4 M.
B. en W. kunnen aenneming van de motie
Kooistra niet aanbevelen.
De Commissie van Fabricage sluit zich
hierbij aan, behoudens één lid, hetwelk,
van meening, dat met een goothoogte van
4 M. betere woningen te verkrijgen zijn
dan met een goothoogte van 3.50 M., het
bezwaar, ontleend aan de verhooging Van
de kosten, onjuist achtte, nu door de hier
na te noemen aanvulling van art. 4 der
bebouwingsvoorschriften het optrekken van
den achtergevel wordt mogelijk gemaakt,
hetgeen evenzeer de bouwkosten zal ver-
hoogen. Hiertegenover zij gesteld, dat het
optreken van den achtergevel, evenmin
als het aanhouden van een goothoogte van
4 M., verplicht zal zijn, terwijl bij aanvaar
ding van de motie tot een duurderen bouw
zal worden gedwongen.
Terrein in de Kikkerpolder.
in. Motie van de heeren Wilbrink en
Huurman, luidende:
„De Raad verzoekt B. en W. die maat
regelen te nemen, welke er toe leiden, dat
het terrein, liggende in de Kikkerpolder
voor bouwterrein zal worden bestemd, en
zoo spoedig mogelijk in het gedetailleerde
gedeelte van het uitbreidingsplan wordt
opgenomen."
Bij nadere overweging zyn B. en W.
mede gelet op de voorgenomen doortrek
king van de Oegstgeesterlaan en de Ma-
riënpoelstraat, van oordeel, dat er wel aan
leiding bestaat aan den in de motie uitge-
drukten wensch gehoor te geven en der
halve het bedoelde terrein, gelegen tus
schen Haarlemmervaart, Poelwetering en
Maredijk, in het gedetailleerd gedeelte van
het uitbreidingsplan op te nemen.
Na onderzoek is ons gebleken, aldus B.
en W., dat dit terrein geheel voor bebou
wing kan worden bestemd, en wel, in aan
sluiting aan de bestemming van de gron
den aan de overzijde van den Maredijk,
voor z.g. „beteren bouw".
De lengte van bouwblokken.
IV. Motie van den heer Groeneveld
luidende:
„De Raad acht het wenschelijk, dat in
het uitbreidingsplan, als regel, geen bouw
blokken worden geprojecteard, die 'n groo-
tere lengte hebben dan ongeveer 100 M."
Het zal vermoedelijk de bedoeling van
den voorsteller zijn, dat bij aanneming
daarvan het uitbreidingsplan alsnog in
overeenstemming met de strekking der
motie wordt gebracht.
Inderdaad heeft het meerendeel van de
op het plan ontworpen bouwblokken
dit woord genomen in den blijkbaar ook in
de motie gebezigden zin van een door stra
ten begrensd voor bebouwingen bestemd
terrein een lengte van meer dan 100 M.;
verschillende bouwblokken zijn langer dan
200 M. Aanvaarding van de motie zou der
halve belangrijke wijzigingen in het plan
ten gevolge hebben.
Wij kunnen daartoe niet de minste aan
leiding zien. Uit verkeersoogpunt bestaat
daaraan o.i. geen behoefte, terwijl econo
mische overwegingen zich daartegen ver
zetten. In de eerste plaats toch dient, wat
de meer belangrijke verkeerswegen be
treft, het aantal zijstraten in het belang
van het verkeer zooveel mogelijk te wor
den beperkt. En vervolgens moet in aan
merking worden genomen, dat het ver
keer zich voornamelijk richt naar cen
trale punten of zich beweegt tussohen de
verschillende stadswijken onderling; het
verkeer binnen een bepaalde wijk, d.w.z.
tusschen de straten van één en dezelfde
wijk en alleen dit verkeer zou van de
vermindering van de lengte der bouw
blokken profiteeren is o.i. onbelangrijk
te aohten en rechtvaardigt niet het alsnog
projecteeren van een groot aantal zij
straatjes, n.l. na ongeveer elke 20 huizen,
waartegen bovendien, gelijk gezegd, over
wegende bezwaren van economischen aard
moeten worden aangevoerd.
Immers, doordat de bouwblokken meest
al zoo smal mogelijk zijn ontworpen, zui
den de bedoelde zijstraatjes in den regel
zoo kort zijn, dat daaraan niet kan worden
gebouwd. De voor deze straatjes noodige
grond wordt geheel aan de bebouwing ont
trokken, terwijl de overblijvende bouw
grond niet productiever wordt. Daarenbo
ven ontstaat een vergrooting van de opper
vlakte straat, waarvan de aanlegkosten uit
den aard der zaak op de reeds verklein
de bouwterreinen komen te drukken,
zoodat de kosten van het bouwrijp maken
van die terreinen worden verhoogd, zonder
dat de aantrekkelijkheid van de aan de zij
straatjes gelegen gronden toeneemt.
De Oegstgeesterlaan.
V. Voorstel van den heer M a n d e r e,
luidende:
„Ondergeteekende geeft den Raad in
overweging te besluiten de op het uit
breidingsplan doorgetrokken Oegstgeester
laan op dezelfde breedte te bepalen, als
deze op het uitbreidingsplan aanvankelijk
was gedacht, n.l. van 25 M., zijnde de
breedte, die het reeds bestaande gedeelte
van de Oegstgeesterlaan heeft."
Wat betreft dit voorstel mogen wij op
merken, aldus B. en W., dat deze aange
legenheid van zelf ter sprake zal komen
bij het voorstel tot doortrekking van de
Oegstgeesterlaan; wij achten het beter,
dat de beslissing over dit détailpunt tot de
behandeling van bedoeld voorstel wordt
uitgesteld.
Een perceel aan den Zoeter-
woudschen Singel.
VI Voorstel van den heer Manders,
luidende:
„Ondergeteekende geeft den Raad in
overeweging te besluiten om, wanneer het
uitbreidingsplan ten opzichte van het per
ceel, in eigendom toebehoorende aan C. C.
van den Bosch aan den Zoeterwoudschen
Singel, kadastraal bekend Gemeente Lei
den Sectie M. No. 1162, ongewijzigd wordt
goedgekeurd, te trachten dit eigendom bij
minnelijke schikking aan te koopen, of wel
het anders te onteigenen."
Zooals wij reeds in Ingekomen Stuk No.
216 van 1933 uiteenzetten, aldus B. en W.,
is de bij het thans geldende uitbreidings
plan op het bedoelde perceel ontworpen
straat ongewijzigd gebleven en kan deze
straat niet worden gemist. Wanneer te
zyner tijd tot aanleg van de straat wordt
overgegaan, zal de noodige grond van den
eigenaar moeten worden gekooht of door
onteigening moeten worden verkregen.
Het uitbouwen van slaapkamers
in de kap.
Ten slotte willen B. en W. de aandacht
vestigen op het volgende: In de practijk
wordt dikwijls de behoefte gevoeld aan
het uitbouwen van slaapkamers in de kap
aan de achterzijde van woonhuizen, waar
door dus de achtergevel hooger wordt op
getrokken dan de voorgevel en met betrek
kelijk geringe kosten ruimere slaapkamers
kunnen worden verkregen; de kap wordt
dan echter niet over de geheele diepte van
het huis doorgevoerd, zoodat een gedeelte
daarvan feitelijk plat wordt afgedekt.
Daartegen behoeft in het algemeen geen
bezwaar te bestaan, mits het platte dak
zich niet over een te groote diepte uit
strekt. De bij het uitbreidingsplan behoo
rende bebouwingsvoorschriften kennen
evenwel geen gedeeltelijke afdekking met
een kap. Waar deze afdekking is voorge
schreven, moet de kap derhalve over de
volle diepte van het gebouw reiken.
B. en W. zouden het wenschelijk achten,
dat alsnog de bedoelde wijze van bouwen
wordt mogelijk gemaakt. Daarto" ware aan
art. 4 van de bebouwingsvoorscriften een
nieuw lid toe te voegen, bepalende, dat een
gebouw geacht wordt met een kap te zijn
afgedekt, indien de kap, gemeten van de
straatzijde af, over ten minste twee derde
gedeelte van de diepte van het gebouw
reikt, ter beoordeeling van Burgemeester
en Wethouders.
RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN.
Dr. v. Wijngaarden over:
„Jachttafereelen in de Oudheid".
Het voor j aarsprogramma van weten
schappelijke lezingen van het Rijksmu
seum van Oudheden is gisteravond beslo
ten met een voordracht van dr. D. van
Wijngaarden over: „De Jachttafereelen in
de Egyptische en Vóór-Aziatische Kunst".
Uitgaande van het bekende oude bericht
in het boek Genesis, waar van Nimrod ge
zegd wordt, dat hij een geweldig jager was,
wijst spr. op de plaats, die de jacht in het
leven van de oudste menschheid innam.
Voor de prae-historische volleen was de
jacht niet maar een onderhoudende sport,
maar levensnoodzakelijkheid. Wat hun le
vensonderhoud betreft, waren zij hoofd
zakelijk op de jacht aangewezen. Daar
naast hadden zij zich ook door de jacht te
gen schadelijke roofdieren te verdedigen.
Geen wonder, dat, waar zoo de jacht den
grondslag van het gansche leven vormt,
de prae-historische kunst de jachttaferee
len kent. In de groeten van Spanje en
Frankrijk zijn deze afgebeeld; hoogstaan
de voortbrengselen van een primitief natu
ralisme. In oud-Europa kennen wij de
jachttaferelen ook nog in de Mykeensche
kunst; zeer leerrijk en naturalistisch vol
levenswaarheid. Met deze prae-historische
kunst van oud-Europa is de Egyptische
prae-historische kunst verwant. Ook in
Egyptie vertoonen de oudste minumenten
reeds jachttafereelen. De jacht had ook
voor den Egyptenaar een tweeledig doel:
zich levensmiddelen të verschaffen en zich
te bevrijden van schadelijk gedierte. In
deze jachttafereelen vertoonen zich reeds
de bijzonderheden van een eigen Egypti-
schen stijl.
Talryke afbeeldingen uit den tijd van
het Oude tot het Nieuwe Rijk leeren ons,
hoe de jacht als sport door voorname Egyp-
tenaren werd uitgeoefend. Meest geldt het
dan drijfjaohen op gazellen. Voor het af
beelden van zulk een jacht gebruikt men
telkens een bepaald schema, dat tot in den
Saïtischen tijd heeft stand gehouden. Daar
bij is de jager altijd te voet voorgesteld.
Naast dit schema trad in de 16e eeuw vóór
Chr. een nieuwe compositie, waarbij de ja
ger werd voorgesteld, terwijl hij, rijdende
op een lichten, tweewielig en, door paar-<
den getrokken wagen, jacht maakt op de
dieren in de woestijn. Hieronder komt ook
het groote wild voor: leeuwen en wilde
stieren.
Wij vinden deze tafereelen op tempel- en
graf wand en en kunstvoorwerpen van het
begin van de 18e dynastie af. Egyptische
Koningen als Tutanchamon en Ramses III
hebben zich, aldus jagend, laten afbeelden.
Dit soort van jachttafereel was voor Egyp
te iets nieuws; het was afkomstig uit Vóór-
Azië, waarmede de Egyptenaren van het
Nieuwe Rijk door krijgstochten en verove
ringen telkens in aanraking kwamen.
Ook in Vóór-Azië is het bedrijf van de
jacht zeer oud. Van omstreeks 1500 vóór
Chr. worden daar bij de jaoht lichte, twee
wielige wagens gebruikt, welke men daar
reeds sinds lang kende. Vooral de Assyri-
sche Koningen waren groote jachtliefheb
bers. Niet alleen de inscripties verhalen ons
van hun jachtavonturen, maar vooral de
prachtige reliefs, waarmede zij de wanden
van hun paleizen heben versierd. In het
paleis van Asurbanipal te Ninivé bevond
zich een geheel vertrek, versierd met leeu
wenjachten. Deze Assyrisohe jachttaferee
len vertoonen veel overeenkomst met de
Egyptische: de dieren worden levendig en
vol beweeglijkheid voorgesteld, de hou
ding van den mensch als jager daarente
gen is strak en rustig.
De kunstenaars trachten het dramatisch
hoogtepunt van het jachtavontuur uit te
beelden. De overeenkomst is zóó groot, dat
geleerden als Breasted en Wreszinski het
AGENDA
LEIDEN.
Donderdag. Prop. Club „Dr. Schaepman",
eerste lustrumviering, Foyer van
Graanibeurs, 8.15 uur.
Vrijdag. 20.15 uur Ned. Reisvereeniging
voor Katholieken „Den Burcht".
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 9 tot en
met Zondag 15 April a. s. waargeno
men door de apotheken: G. F. Reijst, Steen-
straat 35, telef. 136 en A. J. Donk, Doeza-
straat 31, telef. 1313.
1 J
Opent
|p|Rekening Courant
vermoeden hebben geuit, dat de Assyri
sohe jachttafereelen afhankelijk waren van
de Egyptische. Dit gaat evenwel niet op,
daar de jachttafereelen met paard en wa
gen in Vóór-Azie ouder zijn. Wij kennen
ze daar reeds in den tijd van de 16e13e
eeuw vóór Chr., wel niet in Assyrië, maar
dan toch bij de naburige Hethieten en in
het rijk van Mitanni in Syrië. Daar in Sy
rië hebben de Egyptische Koningen voor
het eerst kennis gemaakt met de jadht op
groot wild, als bijv. ook olifanten. En in
het uitbeelden van jachtavonturen zijn de
bewoners van Syrië de leermeesters ge
worden, niet alleen van de Egyptenaren,
maar ook van de Assyriërs, want in wer
kelijkheid gaan de Egyptische en Assyri
sohe jachttafereelen terug op één en het
zelfde Vóór-Aziatische jachttafereel.
Deze jachttafereelen hebben vooral een
representatief doel. Zij dienen om de on
weerstaanbaarheid en de onaantastbaar
heid van den Koning te doen uitkomen.
In Vóór-Azië heeft het jachttafereel een
lang bestaan gehad. Het komt voor op de
kunstwerken van Phoeniciërs en Perzen
uit den tijd der Achameniden en Sansani-
den, altijd naar de oude voorbeelden ter
verheerlijking van den Koning. Ook hier
worden wij nog vaak getroffen door de le
vendige en natuurgetrouwe weergave der
dieren. En men moet afdalen tot de schil
derkunst van den nieuwen tijd (Rubens,
de la Croix), om jachttafereelen te vinden,
die, wat compositie en uitvoering betreft,
vergeleken kunnen worden met de jachtta
fereelen van de Egyptische en Vóór-Azia
tische kunst.
DE ST. LIDUINA-BEDEVAART.
Onder groote belangstelling heeft giste
ren de Leidsche bedevaart ter eere van de
H. Liduima naar Sahiedam plaats gehad.
Desmorgens heeft in de St. Liduinakerk
pastoor J. A. Heiling O.F.M. met assisten
tie een plechtige H. Mis opgedragen, waar
onder kapelaan B. Donbeok de predikatie
hield.
Des middags te 1 uur woonden de
pelgrims een mooie filmvoorstelling in
„Musis Sacrum" bij. Vertoond werd de
Amerikaansohe film,van Cecil B. de Mille
„De Koning der Koningen" en een repor
tage van den brand van de St. Petruskerk.
Te half 5 vond een plechtig Lof plaats
dat pastoor J. C. Vijverberg celebreerde
met assitentie en waaronder pastoor 'J. B.
W. M. Möller uit Voorburg een predicatie
hield.
Het reliekschrijn der H. Liduina werd in
processie rondgedragen.
Te ongeveer half zeven keerden de deel
nemers terug, tevreden over en dankbaar
voor het geestelijk genotene en de vlotte
en onberispelijke organisatie van de bede
vaart.
Tot de bedevaartgangers behoorden 17
eerw. heeren geestelijken, onder wie de
hoogeerw. heer Deken van Leiden A. Ho-
mulle.
LEIDSCHE UNIVERSITEIT.
Ambtsaanvaarding prof. dr. J. N. Bak-
huyzen v. d. Brink.
Prof. Dr. J. N. Bakhuyzen van den Brink
nieuw benoemd hoogleeraar in de facul
teit der Godgeleerdheid om onderwijs te
geven in de geschiedenis van het Christen
dom en van de leerstellingen van den
Ohristelijken godsdienst, benevens in de
geschiedenis van het Gereformeerd Pro
testantisme, zal zijn ambt aanvaarden met
het uitspreken eener rede op 1 Juni a.s. te
4 uur in het Groot-auditorium der Leid
sche Universiteit.
Nationale Bond „Het Mobilisatiekruis".
Naar wij vernemen zullen op den feest
avond van „Het Mobilisatiekruis", die door
het overlijden van H. M. de Koningin-Moe
der uitgesteld werd en nu zal plaats heb
ben op Vrijdag 13 April a.s. aan een 125-tal
leden van de Afd. Leiden van genoemden
Bond het Mobilisatiekruis en het bijbehoo-
rend brevet worden uitgereikt. Tevens zui
len dien avond een zestal Witte Mobilisa-
tiekruisen worden uitgereikt, welke door
het Hoofdbestuur zijn toegekend voor tij
dens de Mobilisatie 1914/18 door enkele
personen aan de gemobiliseerden gewezen
bijzondere diensten.
Het Bestuur hoopt, dat precies op tijd, om
7.45 uur, zal kunnen worden aangevangen,
teneinde het uitgebreide en welvoorziene
programma vlot te kunnen afwerken.
Gratis toegangsbewijzen voor de leden
der Leidsche Afdeeling van den Bond, voor
de leden van den Bijz. Vrijw. Landstorm
met de nevenkorpsen en voor de leden van
de Leidsche Burgerwacht kunnen alsnog,
zoolang voorradig, worden aangevraagd bij
het Secretariaat: Cobetstraat 85 en op den
dag der uitvoering des middags van 15
uur aan de zaal, alwaar op dien dag tever i
gelegenheid is no-g plaatsen te reserveeren.