rdao 12 April tot half twee oesl N.V. v/h A. WAALS WOENSDAG 11 APRIL 193-, DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD. PAG. 2 WEGENS STERFGEVAL HAARLEMMERSTRAAT 114-130/136. BAROMETER. naar waarnemingen verricht in den morgen van 11 April 1934, medegedeeld door het Kon. Ned. Meteorol. Instituut te De Bildt. Hoogste barometerst.: 771.3 te Reykjavik. Laagste barometerst.: 740.3 te La coruna. Verwachting tot den avond van 12 Aprirl meest matige zuid oostelijke tot zuide lijke of zuidwestelijke wind, betrokken tot zwaar of half be wolkt, waarschijnlijk eenige regen, zachter des nacht, overdag mogelijk iets warmer. De depressie in het Zuidwesten is in omvang en diepte toegenomen; nabij Spanje bevindt zich thans een 740 kern, terwijl over het Zuiden van de Briitsche Eilanden de luchtdruk flink daalt. Deze depressie brengt regen over West- Frankrijk, België, het Zuiden van ons land en Zuid-Engeland. Ook over Schotland viel vrij veel neerslag, docih deze wordt waarschijnlijk meer door stuw tegen de Hooglanden veroorzaakt. (In de afgeloo- pen week werd te Aberdeen niet minder dan 75 m.M. afgetapt). De lage drukking over Duitschland trok oostwaarts af. Zij veroorzaakte aan haar achterkant zware buiënneerslag, Dresden had 20 m.M. Over het Noorden bleef de hooge druk zich handhaven, slechts over Lapland daalde de barometer van beteekenis. Hier en daar kwam in Scandinavië weer zware vorst voor. Ook over IJsland en Duitschland is de temperatuur ge daald. In het overige gebied is zij ech ter aanmerkelijk gestegen. (In Croydon zelfs 101/1 gr. Celsius). De drukverdeeling maakt een doordrin gen van den depressietoestand naar onze omgeving waarschijnlijk. Het zal daarbij wel tot eenige regen komen. De nachtelijke temperatuur zal stijgen, terwijl ook over dag eenige verwarming niet onwaarschijn lijk is. LUCHTTEMPERATUUR Temperatuur des middags te half drie 16.8 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS e.a. Van Woensdagnamiddag 7.20 uur tot Donderdagmorgen 4.41 uur. HOOG WATER Te Katwijk aan Zee: op Donderdag 12 April voorm. 1.22 en n.m. 1.42 uur. RECHTZAKEN KNOEIERIJ MET KERKELIJKE OGLIGATIES. Commissionnair tot 2 jaar gevangenisstraf veroordeeld. Voor de arrondissementsrechtbank te Alkmaar had zich, gelijk gemeld, verleden week Dinsdag te verantwoorden de 40- jarige commissionnair P. P. V., voorheen te Schagen, thans te Alkmaar woonachtig, als verdacht van valschheid in geschriften met gebruikmaking daarvan. Verdachte zou een aantal obligatie-formulieren heb ben doen drukken met betrekking tot een kerkelijke leening en deze voor echt en onvervalscht hebben uitgegeven. Door den officier van justitie was tegen V. twee jaar gevangenisstraf geëischt. De rechtbank, gisteren uitspraak doende, veroordeelde verdachte tot twee jaar ge vangenisstraf. HAAGSCH GERECHTSHOF. Het Hof wees heden arrest in een aan tal zaken betreffende overtredingen van de Crisis-Varkenswet. De koopman M. A van D. uit Zoeter- w o u d e, is door de rechtbank wegens, het wederrechtelijk merken van varkens in een district waar hij geen bevoegdheid daartoe bezat veroordeeld tot 4 maanden gevan genisstraf. Met verbetering van gronden werd dit vonnis door het Hof bevestigd. STADSNIEUWS Handelsregister K. v. K. Wijzigingen: J. Choufour, Leiden, Hooigracht 72, brood- en beschuitbakkerij. Uittr. E.: J. Choufour, Leiden, d.d. 17 April 1934. Wijz. handelsn. in: K. A. van Aller voorheen J. Choufour. N.E.: K. A. van Aller, Leiden. 1240. Firma H. P. L. Vorst, Leiden, Lan- gegracht' 79, timmerman. N. E.: W. F. L. J. Vorst, Leiden. GEMEENTERAAD. HET UITBREIDINGSPLAN. Bij de behandeling in de Raadsvergade ring van 6 November 1933 van hun voor stel inzake vaststelling van een plan van uitbreiding voor deze gemeente werden eenige voorstellen en moties in handen van het College van B. en W. gesteld om prae- advies. Dienaangaande merken B. en W. thans o.m. het volgende op: Bepaling van de goothoogte. 1. Voorstel van de heeren Wilbrink, Huurman en Manders, luidende: „Ondergeteekende stelt den Raad voor de navolgende wijziging aan te brengen in de voorstellen van B. en W. betreffende de arbeiders- en kleine middenstandswo ningen en deze als volgt te lezen: De goothoogte wordt bepaald op 5.30 M. 5 M. en de dakhellingen zullen kunnen varieeren van 50 gr.35 gr. naar gelang van de goothoogte der te bouwen percee- len." De groep der arbeiders- en kleine mid denstandswoningen bestaat thans uit de drie volgende categorieën: lo. beneden- en bovenwoningen of een gezinswoningen (pl.m. 36 pet.), 2o. eengezinswoningen met een goot hoogte van pl.m. 6 M. (pl.m. 25 pet), 3o. eengezinswoningen met een goot hoogte van pl.m. 3.50plm. 4.50 M. en een dakhelling van 50 gr. (pl.m. 39 pet.). De perceelen zyn berekend naar de to tale voorgevellengte der woningen, waar bij derhalve ten aanzien van de boven- en benedenwoningen steeds een dubbele voor gevellengte is aangehouden. Het onderhavige voorstel heeft betrek king op de derde categorie; het strekt, om de voorgeschreven goothoogte ter keuze van de bouwers te laten varieeren van 3.50 tot 5 M. en daarbij een dakhelling voor te schrijven, wisselend van 50 gr. tot 35 gr., naar gelang van de goothoogte, der halve een lagere kap, naarmate het gebouw hooger wordt opgetrokken. Tegen dit laatste bestaat naar onze mee ning overwegend bezwaar. Wisselende goot hoogte in dezelfde straat, mits de verschil len niet al te groot zijn (bijv. zich bewe gen tusschen 3.50 en 4.50 M.) behoeven uit architectonisch oogpunt geen bezwaar op te leveren, indien althans de dakhelling over al gelijk is. Laat men deze eisch los, dan ontstaat een onregelmatige bebouwing, wel ke het stadsbeeld ten zeerste zal schaden. Aan den wensch v. d. voorsteller, om nog iets meer variatie in" de goothoogte moge lijk te maken, zou in tusschen wel kunnen worden tegemoet gekomen door ook het bouwen van huizen met een goothoogte van 5 M. en een dakhelling van 35 gr. mo gelijk te maken, doch dan als afzonderlijke categorie woningen. Ook voor deze nieuwe categorie dienen dan in de bij de bebou- wingsvoorsohriften behoorende tabellen de straten bepaaldelijk te worden aangewe zen. Als zoodanig kunnen in aanmerking komen straten met een breedte tusschen de voorgevelrooilijnen (dus met inbegrip van eventueele voortuinen) van 12 M. of meer en straten, waaraan slechts aan één zijde kan worden gebouwd. Daarvan uit gaande, verkrijgt men een gevellengte voor deze nieuwe categorie van 14 pet. van de totale gevellengte der arbeiders- en kleine middenstandswoningen. Na het aanbrengen van deze wijzigingen zal voor laatstbedoelde categorie nog 25 pet. van het totaal der vier categorieën ar beiders- en kleine middenstandswoningen overblijven. Met de Commissie van Fabricage zyn B. en W. van oordeel, dat hiermede wel kan worden volstaan, doch dat dit percentage niet voor verdere verlaging vatbaar is. Eén lid der genoemde commissie heeft wel iswaar geen bezwaar tegen het opnemen van de categorie woningen met goothoogte van 5 M. en dakhelling van 35 gr., doch acht het niet juist ten behoeve daarvan het percentage eengezinswoningen met goothoogte van 3.504.50 M. te verlagen; z.i. zou eerder de categorie boven- en be nedenwoningen voor de vermindering in aanmerking komen, B. en W. kunnen zich hiermede niet vereenigen en zijn van mee ning, dat de boven aangegeven groepeerin gen de voorkeur verdient. II Motie van den heer Kooistra, luidende: „De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat de minimumgoothoogte, „genoemd in kolom 7 ven de tabellen I, II, III, zal worden bepaald op 4 M. boven de kruin van de weg". De strekking van deze motie is de toege laten minimum-goothoogte voor de catego rie eengezinswoningen met een goothoog te van 3.504.50 M. te brengen op 4 M. B. en W. kunnen aenneming van de motie Kooistra niet aanbevelen. De Commissie van Fabricage sluit zich hierbij aan, behoudens één lid, hetwelk, van meening, dat met een goothoogte van 4 M. betere woningen te verkrijgen zijn dan met een goothoogte van 3.50 M., het bezwaar, ontleend aan de verhooging Van de kosten, onjuist achtte, nu door de hier na te noemen aanvulling van art. 4 der bebouwingsvoorschriften het optrekken van den achtergevel wordt mogelijk gemaakt, hetgeen evenzeer de bouwkosten zal ver- hoogen. Hiertegenover zij gesteld, dat het optreken van den achtergevel, evenmin als het aanhouden van een goothoogte van 4 M., verplicht zal zijn, terwijl bij aanvaar ding van de motie tot een duurderen bouw zal worden gedwongen. Terrein in de Kikkerpolder. in. Motie van de heeren Wilbrink en Huurman, luidende: „De Raad verzoekt B. en W. die maat regelen te nemen, welke er toe leiden, dat het terrein, liggende in de Kikkerpolder voor bouwterrein zal worden bestemd, en zoo spoedig mogelijk in het gedetailleerde gedeelte van het uitbreidingsplan wordt opgenomen." Bij nadere overweging zyn B. en W. mede gelet op de voorgenomen doortrek king van de Oegstgeesterlaan en de Ma- riënpoelstraat, van oordeel, dat er wel aan leiding bestaat aan den in de motie uitge- drukten wensch gehoor te geven en der halve het bedoelde terrein, gelegen tus schen Haarlemmervaart, Poelwetering en Maredijk, in het gedetailleerd gedeelte van het uitbreidingsplan op te nemen. Na onderzoek is ons gebleken, aldus B. en W., dat dit terrein geheel voor bebou wing kan worden bestemd, en wel, in aan sluiting aan de bestemming van de gron den aan de overzijde van den Maredijk, voor z.g. „beteren bouw". De lengte van bouwblokken. IV. Motie van den heer Groeneveld luidende: „De Raad acht het wenschelijk, dat in het uitbreidingsplan, als regel, geen bouw blokken worden geprojecteard, die 'n groo- tere lengte hebben dan ongeveer 100 M." Het zal vermoedelijk de bedoeling van den voorsteller zijn, dat bij aanneming daarvan het uitbreidingsplan alsnog in overeenstemming met de strekking der motie wordt gebracht. Inderdaad heeft het meerendeel van de op het plan ontworpen bouwblokken dit woord genomen in den blijkbaar ook in de motie gebezigden zin van een door stra ten begrensd voor bebouwingen bestemd terrein een lengte van meer dan 100 M.; verschillende bouwblokken zijn langer dan 200 M. Aanvaarding van de motie zou der halve belangrijke wijzigingen in het plan ten gevolge hebben. Wij kunnen daartoe niet de minste aan leiding zien. Uit verkeersoogpunt bestaat daaraan o.i. geen behoefte, terwijl econo mische overwegingen zich daartegen ver zetten. In de eerste plaats toch dient, wat de meer belangrijke verkeerswegen be treft, het aantal zijstraten in het belang van het verkeer zooveel mogelijk te wor den beperkt. En vervolgens moet in aan merking worden genomen, dat het ver keer zich voornamelijk richt naar cen trale punten of zich beweegt tussohen de verschillende stadswijken onderling; het verkeer binnen een bepaalde wijk, d.w.z. tusschen de straten van één en dezelfde wijk en alleen dit verkeer zou van de vermindering van de lengte der bouw blokken profiteeren is o.i. onbelangrijk te aohten en rechtvaardigt niet het alsnog projecteeren van een groot aantal zij straatjes, n.l. na ongeveer elke 20 huizen, waartegen bovendien, gelijk gezegd, over wegende bezwaren van economischen aard moeten worden aangevoerd. Immers, doordat de bouwblokken meest al zoo smal mogelijk zijn ontworpen, zui den de bedoelde zijstraatjes in den regel zoo kort zijn, dat daaraan niet kan worden gebouwd. De voor deze straatjes noodige grond wordt geheel aan de bebouwing ont trokken, terwijl de overblijvende bouw grond niet productiever wordt. Daarenbo ven ontstaat een vergrooting van de opper vlakte straat, waarvan de aanlegkosten uit den aard der zaak op de reeds verklein de bouwterreinen komen te drukken, zoodat de kosten van het bouwrijp maken van die terreinen worden verhoogd, zonder dat de aantrekkelijkheid van de aan de zij straatjes gelegen gronden toeneemt. De Oegstgeesterlaan. V. Voorstel van den heer M a n d e r e, luidende: „Ondergeteekende geeft den Raad in overweging te besluiten de op het uit breidingsplan doorgetrokken Oegstgeester laan op dezelfde breedte te bepalen, als deze op het uitbreidingsplan aanvankelijk was gedacht, n.l. van 25 M., zijnde de breedte, die het reeds bestaande gedeelte van de Oegstgeesterlaan heeft." Wat betreft dit voorstel mogen wij op merken, aldus B. en W., dat deze aange legenheid van zelf ter sprake zal komen bij het voorstel tot doortrekking van de Oegstgeesterlaan; wij achten het beter, dat de beslissing over dit détailpunt tot de behandeling van bedoeld voorstel wordt uitgesteld. Een perceel aan den Zoeter- woudschen Singel. VI Voorstel van den heer Manders, luidende: „Ondergeteekende geeft den Raad in overeweging te besluiten om, wanneer het uitbreidingsplan ten opzichte van het per ceel, in eigendom toebehoorende aan C. C. van den Bosch aan den Zoeterwoudschen Singel, kadastraal bekend Gemeente Lei den Sectie M. No. 1162, ongewijzigd wordt goedgekeurd, te trachten dit eigendom bij minnelijke schikking aan te koopen, of wel het anders te onteigenen." Zooals wij reeds in Ingekomen Stuk No. 216 van 1933 uiteenzetten, aldus B. en W., is de bij het thans geldende uitbreidings plan op het bedoelde perceel ontworpen straat ongewijzigd gebleven en kan deze straat niet worden gemist. Wanneer te zyner tijd tot aanleg van de straat wordt overgegaan, zal de noodige grond van den eigenaar moeten worden gekooht of door onteigening moeten worden verkregen. Het uitbouwen van slaapkamers in de kap. Ten slotte willen B. en W. de aandacht vestigen op het volgende: In de practijk wordt dikwijls de behoefte gevoeld aan het uitbouwen van slaapkamers in de kap aan de achterzijde van woonhuizen, waar door dus de achtergevel hooger wordt op getrokken dan de voorgevel en met betrek kelijk geringe kosten ruimere slaapkamers kunnen worden verkregen; de kap wordt dan echter niet over de geheele diepte van het huis doorgevoerd, zoodat een gedeelte daarvan feitelijk plat wordt afgedekt. Daartegen behoeft in het algemeen geen bezwaar te bestaan, mits het platte dak zich niet over een te groote diepte uit strekt. De bij het uitbreidingsplan behoo rende bebouwingsvoorschriften kennen evenwel geen gedeeltelijke afdekking met een kap. Waar deze afdekking is voorge schreven, moet de kap derhalve over de volle diepte van het gebouw reiken. B. en W. zouden het wenschelijk achten, dat alsnog de bedoelde wijze van bouwen wordt mogelijk gemaakt. Daarto" ware aan art. 4 van de bebouwingsvoorscriften een nieuw lid toe te voegen, bepalende, dat een gebouw geacht wordt met een kap te zijn afgedekt, indien de kap, gemeten van de straatzijde af, over ten minste twee derde gedeelte van de diepte van het gebouw reikt, ter beoordeeling van Burgemeester en Wethouders. RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN. Dr. v. Wijngaarden over: „Jachttafereelen in de Oudheid". Het voor j aarsprogramma van weten schappelijke lezingen van het Rijksmu seum van Oudheden is gisteravond beslo ten met een voordracht van dr. D. van Wijngaarden over: „De Jachttafereelen in de Egyptische en Vóór-Aziatische Kunst". Uitgaande van het bekende oude bericht in het boek Genesis, waar van Nimrod ge zegd wordt, dat hij een geweldig jager was, wijst spr. op de plaats, die de jacht in het leven van de oudste menschheid innam. Voor de prae-historische volleen was de jacht niet maar een onderhoudende sport, maar levensnoodzakelijkheid. Wat hun le vensonderhoud betreft, waren zij hoofd zakelijk op de jacht aangewezen. Daar naast hadden zij zich ook door de jacht te gen schadelijke roofdieren te verdedigen. Geen wonder, dat, waar zoo de jacht den grondslag van het gansche leven vormt, de prae-historische kunst de jachttaferee len kent. In de groeten van Spanje en Frankrijk zijn deze afgebeeld; hoogstaan de voortbrengselen van een primitief natu ralisme. In oud-Europa kennen wij de jachttaferelen ook nog in de Mykeensche kunst; zeer leerrijk en naturalistisch vol levenswaarheid. Met deze prae-historische kunst van oud-Europa is de Egyptische prae-historische kunst verwant. Ook in Egyptie vertoonen de oudste minumenten reeds jachttafereelen. De jacht had ook voor den Egyptenaar een tweeledig doel: zich levensmiddelen të verschaffen en zich te bevrijden van schadelijk gedierte. In deze jachttafereelen vertoonen zich reeds de bijzonderheden van een eigen Egypti- schen stijl. Talryke afbeeldingen uit den tijd van het Oude tot het Nieuwe Rijk leeren ons, hoe de jacht als sport door voorname Egyp- tenaren werd uitgeoefend. Meest geldt het dan drijfjaohen op gazellen. Voor het af beelden van zulk een jacht gebruikt men telkens een bepaald schema, dat tot in den Saïtischen tijd heeft stand gehouden. Daar bij is de jager altijd te voet voorgesteld. Naast dit schema trad in de 16e eeuw vóór Chr. een nieuwe compositie, waarbij de ja ger werd voorgesteld, terwijl hij, rijdende op een lichten, tweewielig en, door paar-< den getrokken wagen, jacht maakt op de dieren in de woestijn. Hieronder komt ook het groote wild voor: leeuwen en wilde stieren. Wij vinden deze tafereelen op tempel- en graf wand en en kunstvoorwerpen van het begin van de 18e dynastie af. Egyptische Koningen als Tutanchamon en Ramses III hebben zich, aldus jagend, laten afbeelden. Dit soort van jachttafereel was voor Egyp te iets nieuws; het was afkomstig uit Vóór- Azië, waarmede de Egyptenaren van het Nieuwe Rijk door krijgstochten en verove ringen telkens in aanraking kwamen. Ook in Vóór-Azië is het bedrijf van de jacht zeer oud. Van omstreeks 1500 vóór Chr. worden daar bij de jaoht lichte, twee wielige wagens gebruikt, welke men daar reeds sinds lang kende. Vooral de Assyri- sche Koningen waren groote jachtliefheb bers. Niet alleen de inscripties verhalen ons van hun jachtavonturen, maar vooral de prachtige reliefs, waarmede zij de wanden van hun paleizen heben versierd. In het paleis van Asurbanipal te Ninivé bevond zich een geheel vertrek, versierd met leeu wenjachten. Deze Assyrisohe jachttaferee len vertoonen veel overeenkomst met de Egyptische: de dieren worden levendig en vol beweeglijkheid voorgesteld, de hou ding van den mensch als jager daarente gen is strak en rustig. De kunstenaars trachten het dramatisch hoogtepunt van het jachtavontuur uit te beelden. De overeenkomst is zóó groot, dat geleerden als Breasted en Wreszinski het AGENDA LEIDEN. Donderdag. Prop. Club „Dr. Schaepman", eerste lustrumviering, Foyer van Graanibeurs, 8.15 uur. Vrijdag. 20.15 uur Ned. Reisvereeniging voor Katholieken „Den Burcht". De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van Maandag 9 tot en met Zondag 15 April a. s. waargeno men door de apotheken: G. F. Reijst, Steen- straat 35, telef. 136 en A. J. Donk, Doeza- straat 31, telef. 1313. 1 J Opent |p|Rekening Courant vermoeden hebben geuit, dat de Assyri sohe jachttafereelen afhankelijk waren van de Egyptische. Dit gaat evenwel niet op, daar de jachttafereelen met paard en wa gen in Vóór-Azie ouder zijn. Wij kennen ze daar reeds in den tijd van de 16e13e eeuw vóór Chr., wel niet in Assyrië, maar dan toch bij de naburige Hethieten en in het rijk van Mitanni in Syrië. Daar in Sy rië hebben de Egyptische Koningen voor het eerst kennis gemaakt met de jadht op groot wild, als bijv. ook olifanten. En in het uitbeelden van jachtavonturen zijn de bewoners van Syrië de leermeesters ge worden, niet alleen van de Egyptenaren, maar ook van de Assyriërs, want in wer kelijkheid gaan de Egyptische en Assyri sohe jachttafereelen terug op één en het zelfde Vóór-Aziatische jachttafereel. Deze jachttafereelen hebben vooral een representatief doel. Zij dienen om de on weerstaanbaarheid en de onaantastbaar heid van den Koning te doen uitkomen. In Vóór-Azië heeft het jachttafereel een lang bestaan gehad. Het komt voor op de kunstwerken van Phoeniciërs en Perzen uit den tijd der Achameniden en Sansani- den, altijd naar de oude voorbeelden ter verheerlijking van den Koning. Ook hier worden wij nog vaak getroffen door de le vendige en natuurgetrouwe weergave der dieren. En men moet afdalen tot de schil derkunst van den nieuwen tijd (Rubens, de la Croix), om jachttafereelen te vinden, die, wat compositie en uitvoering betreft, vergeleken kunnen worden met de jachtta fereelen van de Egyptische en Vóór-Azia tische kunst. DE ST. LIDUINA-BEDEVAART. Onder groote belangstelling heeft giste ren de Leidsche bedevaart ter eere van de H. Liduima naar Sahiedam plaats gehad. Desmorgens heeft in de St. Liduinakerk pastoor J. A. Heiling O.F.M. met assisten tie een plechtige H. Mis opgedragen, waar onder kapelaan B. Donbeok de predikatie hield. Des middags te 1 uur woonden de pelgrims een mooie filmvoorstelling in „Musis Sacrum" bij. Vertoond werd de Amerikaansohe film,van Cecil B. de Mille „De Koning der Koningen" en een repor tage van den brand van de St. Petruskerk. Te half 5 vond een plechtig Lof plaats dat pastoor J. C. Vijverberg celebreerde met assitentie en waaronder pastoor 'J. B. W. M. Möller uit Voorburg een predicatie hield. Het reliekschrijn der H. Liduina werd in processie rondgedragen. Te ongeveer half zeven keerden de deel nemers terug, tevreden over en dankbaar voor het geestelijk genotene en de vlotte en onberispelijke organisatie van de bede vaart. Tot de bedevaartgangers behoorden 17 eerw. heeren geestelijken, onder wie de hoogeerw. heer Deken van Leiden A. Ho- mulle. LEIDSCHE UNIVERSITEIT. Ambtsaanvaarding prof. dr. J. N. Bak- huyzen v. d. Brink. Prof. Dr. J. N. Bakhuyzen van den Brink nieuw benoemd hoogleeraar in de facul teit der Godgeleerdheid om onderwijs te geven in de geschiedenis van het Christen dom en van de leerstellingen van den Ohristelijken godsdienst, benevens in de geschiedenis van het Gereformeerd Pro testantisme, zal zijn ambt aanvaarden met het uitspreken eener rede op 1 Juni a.s. te 4 uur in het Groot-auditorium der Leid sche Universiteit. Nationale Bond „Het Mobilisatiekruis". Naar wij vernemen zullen op den feest avond van „Het Mobilisatiekruis", die door het overlijden van H. M. de Koningin-Moe der uitgesteld werd en nu zal plaats heb ben op Vrijdag 13 April a.s. aan een 125-tal leden van de Afd. Leiden van genoemden Bond het Mobilisatiekruis en het bijbehoo- rend brevet worden uitgereikt. Tevens zui len dien avond een zestal Witte Mobilisa- tiekruisen worden uitgereikt, welke door het Hoofdbestuur zijn toegekend voor tij dens de Mobilisatie 1914/18 door enkele personen aan de gemobiliseerden gewezen bijzondere diensten. Het Bestuur hoopt, dat precies op tijd, om 7.45 uur, zal kunnen worden aangevangen, teneinde het uitgebreide en welvoorziene programma vlot te kunnen afwerken. Gratis toegangsbewijzen voor de leden der Leidsche Afdeeling van den Bond, voor de leden van den Bijz. Vrijw. Landstorm met de nevenkorpsen en voor de leden van de Leidsche Burgerwacht kunnen alsnog, zoolang voorradig, worden aangevraagd bij het Secretariaat: Cobetstraat 85 en op den dag der uitvoering des middags van 15 uur aan de zaal, alwaar op dien dag tever i gelegenheid is no-g plaatsen te reserveeren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 2