DINSDAG 27 MAART 193* DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD PAG. 2 Een schets te geven van de massale be langstelling zou eentonig worden; overal wss het hetzelfde beeld; een eerbiedige menschmenigte, welke zwijgend het voor bijtrekken van den stoet gadesloeg, terwijl vaandels negen en alle hoofden ontbloot werden. De rouwstoet verliet het Haagsche terri toir en was op Rijswijksch grondgebied aangekomen. Vóór het Raadhuis stónden daar Burgemeester en Wethouders met den Raad opgesteld om een laatsten groet te brengen. Het zal ongeveer één uur geweest zijn, toen de stoet de Hoornbrug bereikte en vervolgens over den nieuwen Rijksweg naar Delft voortschreed. Tot aan de Hoorn brug speelde de muziekkorpsen treurmu ziek van Chopin, Beethoven, Schubert,, Bouwman en anderen. Op den nieuwen Rijksweg zwegen de muziekkorpsen. Slechts de tamboers en pijpers deden zich hier hooren. De Koningin en de Prinses Zij. die de overleden Vorstinne het naast stonden, waren in het paleis aan het Lange Voorhout achter gebleven. De Koningin en de Prinses met de vrouwelijke verwanten van wijlen H. M. de Koningin-Moeder ver gezelden Haar niet op den laatsten tocht. Zij zouden zich afzonderlijk naar Delft be geven en daar den stoet in de kerk op wachten. Zoodra het laatste gedeelte van den rouwstoet de Hoornbrug was gepas seerd, werd dit aan het paleis gemeld en reed een aantal gesloten hofauto's voor, waarin H. M. met de Prinses en de overige dames uit Haar gezelschap plaats namen. Langs den afgezetten weg werd naar de Hoornbrug gereden. Toen werd de oude weg naar Delft genomen, waar men gerui- men tijd voordat de stoet in zicht was, ar riveerde. Bij de grens der gemeente Delft stond de Burgemeester om H„ M. op te wachten en naar de kerk te begeleiden. In de vestibule van het kerkgebouw wachtte H. M. de Koningin daarop de aankomst van den stoet af. IN DELFT. Langs den nieuwen Rijksweg ging de stoet verder naar Delft. Óok daar brand den langs den weg de lantaarns, welke met rouw omfloerst waren. Op de markt waren geen deputaties en geen vaandels toegelaten. Op deze histori sche plek stond de bevolking zonder ónder scheid van rang óf stand dicht ópeen ge pakt de aankomst Van dén Koninklijken stoet af te wachten. Langs den weg stón den nog opgesteld deputaties van dë Tech nische Hooge School en van de Corpora dér studenten van onze universiteiten, alsme de vertegenwoordigers van de Kamérs van Koophandel uit geheël Nederland. Bij het bereiken van de kom der ge meente Delft, bij het Kalvefbosch, hadden de slippendragers en kamérheeren hun rij tuigen weèr verlaten en zich ter weerszij den van den rouwwagen opgesteld. Op de markt voor de kerk stonden de mariniers met de marinekapel onder leiding van den kapelmeester LêistiköwV De Ko ninklijke Militaire Kapél speelde bij hét oprijden van het plein en zwenkte toén uit den stoet ter hoogte van het standbeeld vün Hugo de Groot. Zachte treurmuziek bleef klinken, terwijl de markt zich meer en meer vulde met mi litairen te paard en te voet, hofrijtuigen, tótdat eindelijk de rouwwagen tot het Kerkplein genaderd was. Toén zweèg alle muziek. Onder treffende stilte reed de wagen Voort, tot op körten afstand van dé Nieuwe Kerk. Toen zette de Marine Kapel het Wilhel mus op de oude toonzetting in en onder dezé plechtige tonen werd de kist door de kamerheeren in de kerk gedragen. Hier wachtte H. M. de Koningin. Neen, het was de dochter, die Haar Moe der ontving. In de kerk Langzaam werd de kist door een 45 M. lange doorgang en door het dwarsschip naar het koor gedragen en daar op een ca- tafalk geplaatst. Vooraf ging de kamerheer-ceremonie meester, daarachter de Opper-ceremonie- meester, gevolgd door den Hofmaarschalk, dragende de Kroon met de ordeteekens op het rood fluweelen kussen. De 30 Vorstelijke personen schaarden zich achter de kist. Zoo schreed de stoet langzaam en plech tig de gang door, welke van den ingang onder den toren leidt naar het koor der kerk, temidden van de tollooze kransen en bloemstukken, welke door vele staatshoof den en buitenlandsche regeeringen gezon den waren en op een sobere wijze dezen doorgang sierden. Aan het eind van de gang waren vier deuren aangebracht, bewaakt door 2 mili tairen aan ieder zijde, dié bij het naderen van den stoet deze openden. De kist werd door de dragers op een paarse katafalk geplaatst en gedekt door het kleed, dat ook voor het laatst de kist met het stoffelijk overschot van Z. M. Ko ning Willem III op de zelfde plaats gedekt heeft. Het was het uitdrukkelijk verlangen van de Koningin, dat dit zou geschieden. Eige kransen werden op de baar gelegd, de overige rond den ingang van den grafkel der geschikt. Recht tegenover de kist namen de Vorstelijke personen plaats. Het dwarsschip der kerk was geheel be zet met autoriteiten, ministers, staatsraden, deputaties uit do Staten-Generaal, gezan ten en vertegenwoordigers van onderschei dene corporaties en colleges. De kerk was in grijze en witte tinten ge kleed. De 12 pilaren van den grafkelder der Oranje's waren eveneens omhangen met parelgrijze banden met afhangende linten. Terwijl de kist naar binnengedragen werd, speelde het orgel het Waldeckschê volkslied. Buiten was alle muziek opge houden. Het kerkorgel werd voor deze ge legenheid bespeeld door den blinden orga nist W. van Thienen. De leiding van het muzikale gedeelte berustte bij dr. Johan Wagenaar. Op het orgel hadden zich drie bazuinblazers opgesteld, de heeren J. Zon neveld, Ph. M. J. Zalme en L. W. Schweit- Uitgesproken werd het Votum en plech tig gelezen Mattheus 28:17. Alle aanwezigen zongen daarna gezang 209:1 en 3. Wees gegroet, gij eersteling der dagen Morgen der verrijzenis Bij wiens licht de macht der hel verslagen En de dood vernietigd is enz. en vers 3 In uw hóede zij ft we wel geborgen En schoon eerlang het oog ons breek' Open gaat het op den grooten morgen Na deez' aardsche lijdensweek. Plechtig klonken deze woorden uit den vervolgbundel, begeleid door het. kerkorgel en drie bazuinen, door de groote ruimte. Lijkrede Vervolgens hield de hofprediker, prof. dr. H. Th. Obbink, hoogleeraar aan de UtreClit- sche Universiteit, de Vólgende rede: Het moge niemand verwonderen, dat Wij hier, staande aan den ingang van een graf kelder, zijn begonnen met eèn Paaschlied op de lippen en het lezen van het Paaseh- evangelie dat ons spreekt van overwinning van den dood door het leven, Immers hiér, bij de lijkbaar van ons aller Koninklijke Móeder, der Vorstin die zoó wonderlijk be mind was door het Nederlandsche Volk, mo gen wij niet enkel ons hoofd in droefheid buigen en treuren om den zwaren slag die ons geliefd Vorstenhuis en Ons Vaderland heeft getroffen, maar moeten Wij ook roe men in de wonderlijke liefde Gods, die den dood zyn scherpen prikkel heeft ontnomen en het graf van zijn wreedheid heeft be roofd. Haar, naai' het Koninklijk Woord, „óns aller Moeder" wier gansche leven één machtig getuigenis was van de liefde van Christus, dragen wij in de „Stille Weèk" naar Haar laatste rustplaats, die toch niet „Haar laatste rustplaats" is, want reeds rijst de Paaschzon boven Haar graf. God heeft Haar zóó begenadigd, Haar, die naast veel levensvreugde ook veel zware smart heeft gekend in Haar leven, dat Haar die éêfte smart waarvoor Zij vreesde: het oogenblik van het afscheid nemen van die Haar het liefste op aarde waren, is bespaard geble ven. God sloot Haaf oogen zóó vredig töé en nam Haar tot Zich zonder scheidiftgs- smart. En nu staan wij hier en gedenken Haar, deze begenadigde Vrouw. Het zou gemak kelijk Zijn bij deze lijkbaar te prijzen en te danken voor alles wat Zij voor ons Land en Volk gedaan heeft en geweest is. Ja, het zou gemakkelijk zijn en verleidelijk ook. Er zou veel te zeggen zijn, veel dat bekend is en nog n\eer dat niemand weet. Maar wij zullen dat niet doen. Allereerst niet, omdat de majesteit van den dood verbiedt de grootheid van een mensch te roemen, maar ook omdat wij daarmee niet zouden spre ken in den geest van Haar die wij straks ten grave zullen dragen. Hief is iets anders om over te spreken. Dat rijke leven was zoo rijk en heerlijk dóór de voortdurende gemeenschap met Hem, Die de bron is van alle waarachtige grootheid. De liefde van Christus was dè stuwkracht van Haar gansche leven, de al tijd vloeiende bron van Haar vroomheid en vreugde, het geheim van Haar gezegend werk. Christus heeft gezegd, dat wij zoo hebben te leven, dat de menschen onze goede werken zien, onzen Vader, Die in den Hemel is, verheerlijken. Zoo te leven, dat de menschen óns er om prijzen, is al veel, maar méér is het als het zoover komt, dat de menschen óns en óns doen ziende, erkennen, dat hier meer is dan mensche- lijk kunnen en deswege onzen Vader in den hemel verheerlijken voor wat Hij door menschen doet. Zóó was Haar werk en Haar leven. Zoo zien wij dan nu over menschelijke daden en menschelijke deugden heen naar Hem, uit Wien, door Wien en tot Wien alle dingen zijn gn danken Hem voor wat Hij ons Vorstenhuis en ons Land en Volk heeft geschonken in dit heerlijk leven, dat wg zoo noode uit ons leven zullen missen. En wij kunnen niet nalaten van deze plaats onze geëerbiedigde Koningin en Onze Prinses Juliana gelukkig te prijzen, dat God Haar de genade verleent op deze wijze en met zulke gevoelens Haar zoo be minde Moeder en Grootmoeder ten grave te geleiden, en daar bij zich gedragen te we ten door de gebeden van alle die bidden hebben geleerd. Wij weten en getuigen hier met dankbaarheid aan God, dat men schelijke Majesteit zich ootmoedig buigt voor Gods liefde in Christus. God zij ge loofd, die ons Volk in Oranje zulk een Vorstenhuis gaf! Zoo is het dan waarlijk niet enkel rouw die ons hier samenbrengt, maar ons hart is vol van dank en geluk voor Gods groote liefde, zoo dat wij aan deze lijkbaar Paaschliederen kunnen zingen, liederen der overwinning in den mond van sterfelijke menschen! Amalia van Solms nam bij Haar huwelijk als levensleuze: quid reddam Domino (wat zal ik den Heer vergelden)? Wij doen dat ook hier bij deze lijkbaar. Wat zullen wij, volk van Nederland, den Heer vergelden voor wat Hij ons gaf in dit zoo begenadig de leven? Wij willen elkander hier bij deze lijkbaar beloven, dat wij den band tus- schen Oranje en Nederland, die ons Land en Volk reeds tot zoo grooten zegen is ge weest, niet alleerl bewaren maar verster ken en daardoor toonen, dat wy bij elkaar behooren en bij elkander willen blijven en sarnen ontvangen den zegen dien Gods goedheid ons nog zal willen schenken. Geloofd zij Jezus Christus! Amen. Alle aanwezigen zongen, wederom bege leid door orgel en bazuinen, Gezang 273 1 en 11 en een zegenbede wérd uitgesproken. De bijzetting in den grafkelder Hierna begaven zich de Opperka merheer, de Hofmaarschalk en het daar voor bestemde personeel van H. M. de Ko ningin Moeder naar dé baar. De Oppercere- moniemeester nam toen de Kroon en de Ordeteekens van de kist en reikte deze over aan den Opperkamerheer, die deze daarna aan den Hofmaarschalk overreikte. Deze laatste ceremonie, welke beduidt, dat de Hofmaarschalk de Kroon van Hare Majesteit in het archief zal opbergen en met piëteit zal behandelen, was tevens het slot van de handeling in de kerk. Een aanvang werd toen gemaakt met de voorbereidingen voor de bijzetting in den grafkelder. De kransen werden weggeno men en ook het lijkkleed. De stoet, voorafgegaan door den Konink lijken Commissaris van den grafkelder, daalde toen de steenën trap af. In de vesti bule van den keidér-werd de kist op éen klein wagentje geplaatst en verder vei- voerd. Vooraf had de commissaris echter de gordijnen weer dicht geschoven. Terwijl de tonen van het orgel, dat het oude Wilhelmus speelde, door de kerk ble ven klinken, verscheen de burgemeester weer en begaf zich naar de plaats van den Minister van Justitie en diens secretaris generaal. Beide autoriteiten daalden toen de trap af ter verzegeling van de kist in de vestibule van den grafkelder. Daarna wer den zij wederom door den burgemeester naar hun plaatsen geleid. Professor Obbink sprak daarna een ge bed uit, dat slechts door de vier vorstelij ke personen, die mede afgedaald waren, werd gehoord. Daarop begaf de Hofprediker zich weer naar boven. De andere vorstelijke personen stonden van hun zetels op, verlieten de kerk en na- emn in de gereedstaande auto's plaats. Doodsstil bleef het in de kerk. De naaste familieleden vertoefden met de betreurde doode alleen in de gewelven van den kel der. Na korten tijd keerden de Koningin, de Prinses, de vorst van Waldeck en de vorstin van Erbach-Schönberg uit den grafkelder terug en begaven zich naar den uitgang der kerk. In vier gesloten auto's reed de vorstelijke familie naar Den Haag terug, tot aan den grens der gemeente uitgeleide gedaan door den burgemeester. Uit Delft werd ons nog om 12 uur ge meld: Van af half elf vulde de Markt, het groo te plein voor de kerk en de verdere plei nen, v. _lke de Nieuwe Kerk omgeven, zich geleidelijk met de autoriteiten, die den dienst in de kerk zullen bijwonen. Langs de verschillende achteringangen van het kerkgebouw werden de diploma ten, ministers, staatsraden en verdere mi litaire en burgerlijke autoriteiten naar de voor hen bestemde plaatsen geleid. Aan de ingangen der kerk werden de aanwezigen ontvangen door waarnemende ceremoniemeesters, als hoedanig enkele hoofdambtenaren en attaché's van het De partement van Buitenlandsche Zaken fun geerden. In de kerk was het ijzig koud, zoodat de meeste atutoriteiten er de voorkeur aan gaven, zoolang de regeling dit toeliet, bui ten blijven, waar door de voorjaarszon de temperatuur vrij wat aangenrmer was. Om 10.30 uur arriveerde Z. H. Exc. de Aartsbisschop als vertegenwoordiger der Ned. katholieke Kerkprovincie. Tegen 12 uur reden de auto's de markt op met de ministers en verschillende oud- ministers. Namens de R. K. Vrouwenbond werd een krans naar de Kerk gebracht. Onder de genoodigden bevond zich de heer Ketelaar, lid der Tweede Kamer, die een telegram had ontvangen van den Op- perceremoniemeester te Den Haag, waarin hem werd verzocht, ue nog in leven zijnde leden der Staten-Generaal, ten tijde van het Regentschap van wijlen H. M. de Ko ningin-Moeder, te vertegenwoordigen. Om 1.15 uur arriveerden H. M. de Ko ningin en Prinses Juliana, de vorstinnen, voor de rouwplechtigheld overgekomen, met gevolg aan de Nieuwe Kerk te Delft. Bij de aankomst van de vorstehjke perso nen speelde de Marine Kapel het Wilhel mus, De vorstelijke personen wachten in het voorportaal van het kerkgebouw de komst van de stoet af. H. M. de Koningin en H. K! H. Prinses Juliana waren zwaar gesluierd, terwijl Prins Hendrik in admiraalsuniform was gekleed. Duizenden in den lande hebben de plechtigheden gevolgd door de radio. (Jam mer dat degene, die vanwege de A. V. R. O. rapporteerde op den Rijs wij kscheweg nabij de Hoornbrug meende plechtig-droef- geestig te moeten spreken, wat een aan- hooren min of meer irritëerend maakte). STADSNIEUWS HET OVERLIJDEN DEI KONINGIN-MOEDER. Vanwege den rouw óver den dood van H.M. Koningin Emma werden gisteravond in alle Katholieke kerken plechtige ziële- vespers gehouden, waarbij gebeden wérd Vólgens door den Bisschop gegeven Vóór schriften. In de Pieterskerk werd gisteravond te half acht een officieele rouwdienst gehóu den, waarbij o.m. tegenwoordig waren de burgemeester, mr. A. van de Sandè Bak- huyzen, de wethouders Goslinga, Splinter en mr. Romijn, de gemeente-secretaris, mr. dr. C. E. van Strijen, verschillende predi kanten en gemeenteraadsleden, afvaardi gingen Van hét L.S.C., de V.V.S.L., Padvin ders enz. Ds. C. Hartwigsen opende den dienst met gebed om na het zingen van Psalm 90 een gedachtenisrede te houden. Dan volgde het zingen van Psalm 99, vers 1 en 2, waarna ds. N. J. Punselie een lezing gaf uit Gene sis 3-4 en eveneens een gedachtenisrede hield. De organist, de heer Leo Hens, bracht treurmuziek ten gehoore. Met gezang werd de dienst besloten. Dat de verwachtingen inzake de drukte op de Spoorwegen wel wat te hoog gespan nen zijn geweest, blijkt wel uit het feit, dat heden 3500 reizigers naar Den Haag vertrokken, waarvan er gisteren 1Ó00 zich van plaatskaarten hadden voorzien. Mén had heel Wat meer kaartjes in voorraad gestempeld, maar ze bleken niet noodig. AANBESTEDINGEN. Hedenmorgen is door den Directeur van Gemeentewerken namens B. en W. aanbe steed 't bouwen van 'n recreatiegebouw met rijwielbergplaats, portiers-verblijf, wacht kamer enz. op het terrein van het krank zinnigengesticht „Endegeest" te Ösgst- geest. Er waren 34 biljetten ingekomen, waarop als volgt was ingeschreven: Ir. Bur. voor Bouwnijverheid te Oegst- geest 55.262.N.V. Werninks Beton Mij Leiden 67.500.Gebr. A.en J. den Ouden Alphen aan den Rijn en Oegstgeest 55370; Fa. Gebrs. G. en A. v. d. Loo, Rotterdam 61.642.—; L. Raaymakers, Wouw 58.770; de Later en Meijers, Oegstgeest 61.100. H. C. Geerdimk, Usselo 69.634.—; C. v. d. Vliet, den Haag 57.990.Kuypers en Kloppers, Schiedam 63.700.v. d. Breg- ge, Boeree en v. Wengerden, Nieuwveen 55.320.P. Terrehoret, Aalsmeer 72.400; Gesman en Zoetemeijer, Alphen 63.390.—; J. J. Kol, Voorburg 67.960.—; Kes, IJmuiden 53.377.A. Voordouw, Moordrecht 52.737.—; H. J. v. d. Baan, Zoeterwoude 58.800.A. van Nieuw koop, Sassenheim 53.377.A. Mooten, den Haag 68.300.P. Scheepbouwer, Gastricum 56.400.H. H. Brink, Leeu warden 64.167.S. Pot en A. van Ros- sum, den Haag 62.195.G. en J. Broer tjes, Heemstede en Bloemendaal 49.949. Techn. Bureau en Aan. Mij. v.h. J. H. de Wilde, Gouda 59.924.D. Kaaij en Zo nen, Oegstgeest 58.900.—; N.V. v. d. Hoeks Bouw- en Aan. Mij, den Haag 64.069.—; Aan. Mij. H. en P. Voormolen, Rotterdam 65.930.W. Hennipman en J. de Wit, Leiderdorp 77.777.—; Kort en v. d. Wiel, Noordwijk aan Zee 61.833.H. C. Heems kerk, Leiden 56.763.—; Gebr. H. V. en J. de Vries, Soheveningen 59.600.—; C. Boel Voorburg 58.370.J. Gesman, H. Tur kenburg en Oudenes, Alphen 63.287. N.V. Nat. Aann. Mij. v/h v. d. Velden en de Jong, Oegstgeest 49.790.(laagste in- schrijfster). Verder werd aanbesteed het verrichten van buiten- en binnenverfwerken aan ge meentegebouwen in 6 perceelen. Ingeschreven was als volgt: A. v. Lunteren, Leiden perc. 1 1870; perc. 2 787; perc. 3 485; perc. 4 295; perc. 5 315; perc. 6 695. Th. Wittêman, Leiden perc. 1 1695; perc. 4 376; perc. 5 349; perc. 6 633. Joh. J. L. Koet, Leiden perc. 1 1730; perc. 2 829; perc. 3 497; perc. 4 299; perc. 5 307; perc. 6 613. W. L. v. d. Gugten en Zn., Rijnsburg perc. 2 742; perc. 4 257. J. Lovink en H. Averdieck, Leiden perc. 3 360; perc. 4 200; perc. 5 300. Ch. Rietkerken, Leiden perc. 2 880; perc. 3 460; perc. 4 270; perc. 5 320; perc. 6 560. L. Heywegen, Dubbeldam peTc. 2 745; perc. 3 390; perc. 4 240; perc. 5 220; perceel 6 575. P. v. d. Wijngaard, Leiden perc. 2 1150; perc. 4 598; perc. 5 630. E. Marcelis, Leiden perc. 3 510; perc. 4 360; perc. 5 350. L. C. v. d. Voort en Zn., Leiden perc. 3 351; perc. 4 332; perc. 5 314; perc. 6 671. M. Ziegelaar, Leiden perc. 1 1652; perc. 2 789; perc. 3 489; perc. 4 324; perc. 5 384; perc. 6 824. A. J. Bleijs, Leiden perc. 1 1665; perc, 2 798; perc. 3 464; perc. 4 290; perc. 5 325; perc. 6 572. J. L. Burgers, Leideal perc. 2 455; perc. 3 215; perc. 4 235; perc. 5 130; perc. 6 344. M. v. Kins, Leiden perc. 2 795; perc. 3 510; perc. 4 378; perc. 5 400; perc. 6 640. Tenslotte werd aanbesteed: het verrich ten van saus- en silicaatwerken aan ge- meentegeboüwen, in 9 perceelen. Hiervoor waren de volgende biljetten ingekomen: J. Vei'hoef perc. 1 297; perc. 2 590; perc. 3 215; perc. 4 360; perc. 5 300; perc. 6 380; perc. 7 460; perc. 8 230; perc. 9 360. N.V. Stucadoorsbedrijf dir. Joh. de Best perc. 1 239; perc. 2 520; perc. 3 320; perc. 4 390; perc. 5 419; perc. 6 318; perc. 7 680; perc. 8 322; perc. 9 319. S. v. Myegaarden perc. 1 275; perc. 3 207; perc. 4 295; perc. 5 234; perc. 6 278; perc. 9 275. Fred. A. Wempe perc. 1 139; perc, 2 399; perc. 3 290; perc. 4 325; perc, 5 239; perc. 6 ƒ325; perc. 8 279; perc. 9 325. Alle inschrijvers zijn te Leiden woon achtig. De gunning is aangehouden. KON. VER. LITTERIS SACRUM. Een schitterend resultaat! Aan de in dit seizoen te Haarlem ge houden internationale tooneel wedstrijd, uitgeschreven door de Haarlemsche too- neelvereeniging „Jacob van Lénnep" nam, zóoals reeds eerder gemeld, dé Leidsche Kon. Tooneelvéreeniging „Litteris Sacrum" deel met de opvoering van „Mèjonkvrouwe De la Seigllierè". Wij vernemen thans, dat „Litteris" óp niet minder dan acht prijzen beslag legde, n.l. de eerste prijs voor de besté opvoering, 4 eere-prijzen en 3 personeele prijzen (toe gekend aan Mevrouw Hageman en de hee ren De Wilde en Wisse). Waarlijk een schitterend resultaat voor den regiseur, den heer Hageman en zijn verêeniging! Hedennacht werd door de politie op den Stationsweg zwervende aangetroffen de 13- jarige T. K. uit Rotterdam. Dè jongen wérd meegenomen naar het bureau en is heden morgen weer op transport gesteld naar Rotterdam. De Wethouder van Onderwijs, de heer Mr. A. Tepe, is verhinderd morgén spreek uur te houden. LAATSTE BERICHTEN GEEN CONSIDERATIE. Voor hen, die gastrecht misbruiken. Doör den heer Vliegen zijn vragen ge steld in verband met de uitleiding, op last van den burgemeester van Laren"(N.-H.), van eenige vreemdelingen van Duitsche nationaliteit over de Duitsche grens. Minister van Schalk heeft nu geant woord, dat de uitzetting is geschied krach tens artikel 9 der Vreemdelingenwet en niet op grond van artikel 12 dezer wet. Bij herhaling is door alle vreemdelingen, hierboven bedoeld, te kennen gegeven, dat zij in Duitschland nimmer iéts hadden ge daan, op grond waarvan naar hun oordeel eenige tegen hen te nemen maatregel te vreezeri was. Geen van hen heeft te ken nen gegeven uit Duitschland gevlucht te zijn; op het asylrecht heeft niemand hun ner een beroep gedaan. Uitzetting naar een ander land dan dat hunner nationaliteit had uit volkenrechtelijk oogpunt bezwaar lijk kunnen geschieden en zoude trouwens ook allicht op vóór de hand liggende prac- tisehe bezwaren gestuit zijn. Op grond van het bovenstaande is de minister van oordeel, dat geenszins aanne melijk is, dat de uitleiding op zich zelf voor de betrokkenen zeker onaangename politieke gevolgen insloot. Intusschen hebben derden, die zich ge roepen achtten voor de vermeende belan gen der vreemdelingen te moeten opko men, aan de uitleiding groote publieke ruchtbaarheid gegeven. Uiteraard vermag de minister niet te be- oordeelen, in hoeverre deze ruchtbaarheid voor de betrokkenen politieke gevolgen heeft teweeggebracht. In ieder geval staat de Nederlandsche Overheid daarbuiten. Overigens wil hij nog wel opmerken, dat vreemdelingen, die op een wijze als de bovengenoemde zij namen deel aan een internationaal links-revolutionnair en com munistisch jcugdcongres hier te lande, en dit heimelijk; ten einde verijdeling door de regeering te voorkomen het aan hen verleende gastrecht misbruiken en te schande maken, niet behoeven te rekenen op eenige bijzondere consideratie van de zijde der Overheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 2