DINSDAG 27 MAART 193*
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD PAG. 2
Een schets te geven van de massale be
langstelling zou eentonig worden; overal
wss het hetzelfde beeld; een eerbiedige
menschmenigte, welke zwijgend het voor
bijtrekken van den stoet gadesloeg, terwijl
vaandels negen en alle hoofden ontbloot
werden.
De rouwstoet verliet het Haagsche terri
toir en was op Rijswijksch grondgebied
aangekomen. Vóór het Raadhuis stónden
daar Burgemeester en Wethouders met den
Raad opgesteld om een laatsten groet te
brengen. Het zal ongeveer één uur geweest
zijn, toen de stoet de Hoornbrug bereikte
en vervolgens over den nieuwen Rijksweg
naar Delft voortschreed. Tot aan de Hoorn
brug speelde de muziekkorpsen treurmu
ziek van Chopin, Beethoven, Schubert,,
Bouwman en anderen. Op den nieuwen
Rijksweg zwegen de muziekkorpsen. Slechts
de tamboers en pijpers deden zich hier
hooren.
De Koningin en de Prinses
Zij. die de overleden Vorstinne het naast
stonden, waren in het paleis aan het Lange
Voorhout achter gebleven. De Koningin en
de Prinses met de vrouwelijke verwanten
van wijlen H. M. de Koningin-Moeder ver
gezelden Haar niet op den laatsten tocht.
Zij zouden zich afzonderlijk naar Delft be
geven en daar den stoet in de kerk op
wachten. Zoodra het laatste gedeelte van
den rouwstoet de Hoornbrug was gepas
seerd, werd dit aan het paleis gemeld en
reed een aantal gesloten hofauto's voor,
waarin H. M. met de Prinses en de overige
dames uit Haar gezelschap plaats namen.
Langs den afgezetten weg werd naar de
Hoornbrug gereden. Toen werd de oude
weg naar Delft genomen, waar men gerui-
men tijd voordat de stoet in zicht was, ar
riveerde. Bij de grens der gemeente Delft
stond de Burgemeester om H„ M. op te
wachten en naar de kerk te begeleiden. In
de vestibule van het kerkgebouw wachtte
H. M. de Koningin daarop de aankomst van
den stoet af.
IN DELFT.
Langs den nieuwen Rijksweg ging de
stoet verder naar Delft. Óok daar brand
den langs den weg de lantaarns, welke met
rouw omfloerst waren.
Op de markt waren geen deputaties en
geen vaandels toegelaten. Op deze histori
sche plek stond de bevolking zonder ónder
scheid van rang óf stand dicht ópeen ge
pakt de aankomst Van dén Koninklijken
stoet af te wachten. Langs den weg stón
den nog opgesteld deputaties van dë Tech
nische Hooge School en van de Corpora dér
studenten van onze universiteiten, alsme
de vertegenwoordigers van de Kamérs van
Koophandel uit geheël Nederland.
Bij het bereiken van de kom der ge
meente Delft, bij het Kalvefbosch, hadden
de slippendragers en kamérheeren hun rij
tuigen weèr verlaten en zich ter weerszij
den van den rouwwagen opgesteld.
Op de markt voor de kerk stonden de
mariniers met de marinekapel onder leiding
van den kapelmeester LêistiköwV De Ko
ninklijke Militaire Kapél speelde bij hét
oprijden van het plein en zwenkte toén uit
den stoet ter hoogte van het standbeeld vün
Hugo de Groot.
Zachte treurmuziek bleef klinken, terwijl
de markt zich meer en meer vulde met mi
litairen te paard en te voet, hofrijtuigen,
tótdat eindelijk de rouwwagen tot het
Kerkplein genaderd was. Toén zweèg alle
muziek.
Onder treffende stilte reed de wagen
Voort, tot op körten afstand van dé Nieuwe
Kerk.
Toen zette de Marine Kapel het Wilhel
mus op de oude toonzetting in en onder
dezé plechtige tonen werd de kist door de
kamerheeren in de kerk gedragen.
Hier wachtte H. M. de Koningin.
Neen, het was de dochter, die Haar Moe
der ontving.
In de kerk
Langzaam werd de kist door een 45 M.
lange doorgang en door het dwarsschip
naar het koor gedragen en daar op een ca-
tafalk geplaatst.
Vooraf ging de kamerheer-ceremonie
meester, daarachter de Opper-ceremonie-
meester, gevolgd door den Hofmaarschalk,
dragende de Kroon met de ordeteekens op
het rood fluweelen kussen.
De 30 Vorstelijke personen schaarden
zich achter de kist.
Zoo schreed de stoet langzaam en plech
tig de gang door, welke van den ingang
onder den toren leidt naar het koor der
kerk, temidden van de tollooze kransen en
bloemstukken, welke door vele staatshoof
den en buitenlandsche regeeringen gezon
den waren en op een sobere wijze dezen
doorgang sierden.
Aan het eind van de gang waren vier
deuren aangebracht, bewaakt door 2 mili
tairen aan ieder zijde, dié bij het naderen
van den stoet deze openden.
De kist werd door de dragers op een
paarse katafalk geplaatst en gedekt door
het kleed, dat ook voor het laatst de kist
met het stoffelijk overschot van Z. M. Ko
ning Willem III op de zelfde plaats gedekt
heeft. Het was het uitdrukkelijk verlangen
van de Koningin, dat dit zou geschieden.
Eige kransen werden op de baar gelegd, de
overige rond den ingang van den grafkel
der geschikt.
Recht tegenover de kist namen de
Vorstelijke personen plaats.
Het dwarsschip der kerk was geheel be
zet met autoriteiten, ministers, staatsraden,
deputaties uit do Staten-Generaal, gezan
ten en vertegenwoordigers van onderschei
dene corporaties en colleges.
De kerk was in grijze en witte tinten ge
kleed. De 12 pilaren van den grafkelder
der Oranje's waren eveneens omhangen
met parelgrijze banden met afhangende
linten.
Terwijl de kist naar binnengedragen
werd, speelde het orgel het Waldeckschê
volkslied. Buiten was alle muziek opge
houden. Het kerkorgel werd voor deze ge
legenheid bespeeld door den blinden orga
nist W. van Thienen. De leiding van het
muzikale gedeelte berustte bij dr. Johan
Wagenaar. Op het orgel hadden zich drie
bazuinblazers opgesteld, de heeren J. Zon
neveld, Ph. M. J. Zalme en L. W. Schweit-
Uitgesproken werd het Votum en plech
tig gelezen Mattheus 28:17.
Alle aanwezigen zongen daarna gezang
209:1 en 3.
Wees gegroet, gij eersteling der dagen
Morgen der verrijzenis
Bij wiens licht de macht der hel verslagen
En de dood vernietigd is
enz.
en vers 3
In uw hóede zij ft we wel geborgen
En schoon eerlang het oog ons breek'
Open gaat het op den grooten morgen
Na deez' aardsche lijdensweek.
Plechtig klonken deze woorden uit den
vervolgbundel, begeleid door het. kerkorgel
en drie bazuinen, door de groote ruimte.
Lijkrede
Vervolgens hield de hofprediker, prof. dr.
H. Th. Obbink, hoogleeraar aan de UtreClit-
sche Universiteit, de Vólgende rede:
Het moge niemand verwonderen, dat Wij
hier, staande aan den ingang van een graf
kelder, zijn begonnen met eèn Paaschlied
op de lippen en het lezen van het Paaseh-
evangelie dat ons spreekt van overwinning
van den dood door het leven, Immers hiér,
bij de lijkbaar van ons aller Koninklijke
Móeder, der Vorstin die zoó wonderlijk be
mind was door het Nederlandsche Volk, mo
gen wij niet enkel ons hoofd in droefheid
buigen en treuren om den zwaren slag die
ons geliefd Vorstenhuis en Ons Vaderland
heeft getroffen, maar moeten Wij ook roe
men in de wonderlijke liefde Gods, die den
dood zyn scherpen prikkel heeft ontnomen
en het graf van zijn wreedheid heeft be
roofd.
Haar, naai' het Koninklijk Woord, „óns
aller Moeder" wier gansche leven één
machtig getuigenis was van de liefde van
Christus, dragen wij in de „Stille Weèk"
naar Haar laatste rustplaats, die toch niet
„Haar laatste rustplaats" is, want reeds rijst
de Paaschzon boven Haar graf. God heeft
Haar zóó begenadigd, Haar, die naast veel
levensvreugde ook veel zware smart heeft
gekend in Haar leven, dat Haar die éêfte
smart waarvoor Zij vreesde: het oogenblik
van het afscheid nemen van die Haar het
liefste op aarde waren, is bespaard geble
ven. God sloot Haaf oogen zóó vredig töé
en nam Haar tot Zich zonder scheidiftgs-
smart.
En nu staan wij hier en gedenken Haar,
deze begenadigde Vrouw. Het zou gemak
kelijk Zijn bij deze lijkbaar te prijzen en
te danken voor alles wat Zij voor ons Land
en Volk gedaan heeft en geweest is. Ja, het
zou gemakkelijk zijn en verleidelijk ook.
Er zou veel te zeggen zijn, veel dat bekend
is en nog n\eer dat niemand weet. Maar wij
zullen dat niet doen. Allereerst niet, omdat
de majesteit van den dood verbiedt de
grootheid van een mensch te roemen, maar
ook omdat wij daarmee niet zouden spre
ken in den geest van Haar die wij straks
ten grave zullen dragen.
Hief is iets anders om over te spreken.
Dat rijke leven was zoo rijk en heerlijk
dóór de voortdurende gemeenschap met
Hem, Die de bron is van alle waarachtige
grootheid. De liefde van Christus was dè
stuwkracht van Haar gansche leven, de al
tijd vloeiende bron van Haar vroomheid en
vreugde, het geheim van Haar gezegend
werk. Christus heeft gezegd, dat wij zoo
hebben te leven, dat de menschen onze
goede werken zien, onzen Vader, Die in
den Hemel is, verheerlijken. Zoo te leven,
dat de menschen óns er om prijzen, is al
veel, maar méér is het als het zoover komt,
dat de menschen óns en óns doen ziende,
erkennen, dat hier meer is dan mensche-
lijk kunnen en deswege onzen Vader in
den hemel verheerlijken voor wat Hij door
menschen doet. Zóó was Haar werk en
Haar leven.
Zoo zien wij dan nu over menschelijke
daden en menschelijke deugden heen naar
Hem, uit Wien, door Wien en tot Wien alle
dingen zijn gn danken Hem voor wat Hij
ons Vorstenhuis en ons Land en Volk heeft
geschonken in dit heerlijk leven, dat wg
zoo noode uit ons leven zullen missen.
En wij kunnen niet nalaten van deze
plaats onze geëerbiedigde Koningin en
Onze Prinses Juliana gelukkig te prijzen,
dat God Haar de genade verleent op deze
wijze en met zulke gevoelens Haar zoo be
minde Moeder en Grootmoeder ten grave te
geleiden, en daar bij zich gedragen te we
ten door de gebeden van alle die bidden
hebben geleerd. Wij weten en getuigen
hier met dankbaarheid aan God, dat men
schelijke Majesteit zich ootmoedig buigt
voor Gods liefde in Christus. God zij ge
loofd, die ons Volk in Oranje zulk een
Vorstenhuis gaf!
Zoo is het dan waarlijk niet enkel rouw
die ons hier samenbrengt, maar ons hart
is vol van dank en geluk voor Gods groote
liefde, zoo dat wij aan deze lijkbaar
Paaschliederen kunnen zingen, liederen der
overwinning in den mond van sterfelijke
menschen!
Amalia van Solms nam bij Haar huwelijk
als levensleuze: quid reddam Domino (wat
zal ik den Heer vergelden)? Wij doen dat
ook hier bij deze lijkbaar. Wat zullen wij,
volk van Nederland, den Heer vergelden
voor wat Hij ons gaf in dit zoo begenadig
de leven? Wij willen elkander hier bij deze
lijkbaar beloven, dat wij den band tus-
schen Oranje en Nederland, die ons Land
en Volk reeds tot zoo grooten zegen is ge
weest, niet alleerl bewaren maar verster
ken en daardoor toonen, dat wy bij elkaar
behooren en bij elkander willen blijven en
sarnen ontvangen den zegen dien Gods
goedheid ons nog zal willen schenken.
Geloofd zij Jezus Christus! Amen.
Alle aanwezigen zongen, wederom bege
leid door orgel en bazuinen, Gezang 273 1
en 11 en een zegenbede wérd uitgesproken.
De bijzetting in den grafkelder
Hierna begaven zich de Opperka
merheer, de Hofmaarschalk en het daar
voor bestemde personeel van H. M. de Ko
ningin Moeder naar dé baar. De Oppercere-
moniemeester nam toen de Kroon en de
Ordeteekens van de kist en reikte deze
over aan den Opperkamerheer, die deze
daarna aan den Hofmaarschalk overreikte.
Deze laatste ceremonie, welke beduidt,
dat de Hofmaarschalk de Kroon van Hare
Majesteit in het archief zal opbergen en
met piëteit zal behandelen, was tevens het
slot van de handeling in de kerk.
Een aanvang werd toen gemaakt met de
voorbereidingen voor de bijzetting in den
grafkelder. De kransen werden weggeno
men en ook het lijkkleed.
De stoet, voorafgegaan door den Konink
lijken Commissaris van den grafkelder,
daalde toen de steenën trap af. In de vesti
bule van den keidér-werd de kist op éen
klein wagentje geplaatst en verder vei-
voerd. Vooraf had de commissaris echter
de gordijnen weer dicht geschoven.
Terwijl de tonen van het orgel, dat het
oude Wilhelmus speelde, door de kerk ble
ven klinken, verscheen de burgemeester
weer en begaf zich naar de plaats van den
Minister van Justitie en diens secretaris
generaal. Beide autoriteiten daalden toen
de trap af ter verzegeling van de kist in de
vestibule van den grafkelder. Daarna wer
den zij wederom door den burgemeester
naar hun plaatsen geleid.
Professor Obbink sprak daarna een ge
bed uit, dat slechts door de vier vorstelij
ke personen, die mede afgedaald waren,
werd gehoord.
Daarop begaf de Hofprediker zich weer
naar boven.
De andere vorstelijke personen stonden
van hun zetels op, verlieten de kerk en na-
emn in de gereedstaande auto's plaats.
Doodsstil bleef het in de kerk. De naaste
familieleden vertoefden met de betreurde
doode alleen in de gewelven van den kel
der.
Na korten tijd keerden de Koningin, de
Prinses, de vorst van Waldeck en de vorstin
van Erbach-Schönberg uit den grafkelder
terug en begaven zich naar den uitgang der
kerk.
In vier gesloten auto's reed de vorstelijke
familie naar Den Haag terug, tot aan den
grens der gemeente uitgeleide gedaan door
den burgemeester.
Uit Delft werd ons nog om 12 uur ge
meld:
Van af half elf vulde de Markt, het groo
te plein voor de kerk en de verdere plei
nen, v. _lke de Nieuwe Kerk omgeven, zich
geleidelijk met de autoriteiten, die den
dienst in de kerk zullen bijwonen.
Langs de verschillende achteringangen
van het kerkgebouw werden de diploma
ten, ministers, staatsraden en verdere mi
litaire en burgerlijke autoriteiten naar de
voor hen bestemde plaatsen geleid.
Aan de ingangen der kerk werden de
aanwezigen ontvangen door waarnemende
ceremoniemeesters, als hoedanig enkele
hoofdambtenaren en attaché's van het De
partement van Buitenlandsche Zaken fun
geerden.
In de kerk was het ijzig koud, zoodat de
meeste atutoriteiten er de voorkeur aan
gaven, zoolang de regeling dit toeliet, bui
ten blijven, waar door de voorjaarszon de
temperatuur vrij wat aangenrmer was.
Om 10.30 uur arriveerde Z. H. Exc. de
Aartsbisschop als vertegenwoordiger der
Ned. katholieke Kerkprovincie.
Tegen 12 uur reden de auto's de markt
op met de ministers en verschillende oud-
ministers.
Namens de R. K. Vrouwenbond werd een
krans naar de Kerk gebracht.
Onder de genoodigden bevond zich de
heer Ketelaar, lid der Tweede Kamer, die
een telegram had ontvangen van den Op-
perceremoniemeester te Den Haag, waarin
hem werd verzocht, ue nog in leven zijnde
leden der Staten-Generaal, ten tijde van
het Regentschap van wijlen H. M. de Ko
ningin-Moeder, te vertegenwoordigen.
Om 1.15 uur arriveerden H. M. de Ko
ningin en Prinses Juliana, de vorstinnen,
voor de rouwplechtigheld overgekomen,
met gevolg aan de Nieuwe Kerk te Delft.
Bij de aankomst van de vorstehjke perso
nen speelde de Marine Kapel het Wilhel
mus, De vorstelijke personen wachten in
het voorportaal van het kerkgebouw de
komst van de stoet af.
H. M. de Koningin en H. K! H. Prinses
Juliana waren zwaar gesluierd, terwijl
Prins Hendrik in admiraalsuniform was
gekleed.
Duizenden in den lande hebben de
plechtigheden gevolgd door de radio. (Jam
mer dat degene, die vanwege de A. V. R.
O. rapporteerde op den Rijs wij kscheweg
nabij de Hoornbrug meende plechtig-droef-
geestig te moeten spreken, wat een aan-
hooren min of meer irritëerend maakte).
STADSNIEUWS
HET OVERLIJDEN DEI
KONINGIN-MOEDER.
Vanwege den rouw óver den dood van
H.M. Koningin Emma werden gisteravond
in alle Katholieke kerken plechtige ziële-
vespers gehouden, waarbij gebeden wérd
Vólgens door den Bisschop gegeven Vóór
schriften.
In de Pieterskerk werd gisteravond te
half acht een officieele rouwdienst gehóu
den, waarbij o.m. tegenwoordig waren de
burgemeester, mr. A. van de Sandè Bak-
huyzen, de wethouders Goslinga, Splinter
en mr. Romijn, de gemeente-secretaris, mr.
dr. C. E. van Strijen, verschillende predi
kanten en gemeenteraadsleden, afvaardi
gingen Van hét L.S.C., de V.V.S.L., Padvin
ders enz.
Ds. C. Hartwigsen opende den dienst met
gebed om na het zingen van Psalm 90 een
gedachtenisrede te houden. Dan volgde het
zingen van Psalm 99, vers 1 en 2, waarna
ds. N. J. Punselie een lezing gaf uit Gene
sis 3-4 en eveneens een gedachtenisrede
hield.
De organist, de heer Leo Hens, bracht
treurmuziek ten gehoore.
Met gezang werd de dienst besloten.
Dat de verwachtingen inzake de drukte op
de Spoorwegen wel wat te hoog gespan
nen zijn geweest, blijkt wel uit het feit,
dat heden 3500 reizigers naar Den Haag
vertrokken, waarvan er gisteren 1Ó00 zich
van plaatskaarten hadden voorzien. Mén
had heel Wat meer kaartjes in voorraad
gestempeld, maar ze bleken niet noodig.
AANBESTEDINGEN.
Hedenmorgen is door den Directeur van
Gemeentewerken namens B. en W. aanbe
steed 't bouwen van 'n recreatiegebouw met
rijwielbergplaats, portiers-verblijf, wacht
kamer enz. op het terrein van het krank
zinnigengesticht „Endegeest" te Ösgst-
geest. Er waren 34 biljetten ingekomen,
waarop als volgt was ingeschreven:
Ir. Bur. voor Bouwnijverheid te Oegst-
geest 55.262.N.V. Werninks Beton Mij
Leiden 67.500.Gebr. A.en J. den Ouden
Alphen aan den Rijn en Oegstgeest 55370;
Fa. Gebrs. G. en A. v. d. Loo, Rotterdam
61.642.—; L. Raaymakers, Wouw 58.770;
de Later en Meijers, Oegstgeest 61.100.
H. C. Geerdimk, Usselo 69.634.—; C. v. d.
Vliet, den Haag 57.990.Kuypers en
Kloppers, Schiedam 63.700.v. d. Breg-
ge, Boeree en v. Wengerden, Nieuwveen
55.320.P. Terrehoret, Aalsmeer
72.400; Gesman en Zoetemeijer, Alphen
63.390.—; J. J. Kol, Voorburg 67.960.—;
Kes, IJmuiden 53.377.A. Voordouw,
Moordrecht 52.737.—; H. J. v. d. Baan,
Zoeterwoude 58.800.A. van Nieuw
koop, Sassenheim 53.377.A. Mooten,
den Haag 68.300.P. Scheepbouwer,
Gastricum 56.400.H. H. Brink, Leeu
warden 64.167.S. Pot en A. van Ros-
sum, den Haag 62.195.G. en J. Broer
tjes, Heemstede en Bloemendaal 49.949.
Techn. Bureau en Aan. Mij. v.h. J. H. de
Wilde, Gouda 59.924.D. Kaaij en Zo
nen, Oegstgeest 58.900.—; N.V. v. d. Hoeks
Bouw- en Aan. Mij, den Haag 64.069.—;
Aan. Mij. H. en P. Voormolen, Rotterdam
65.930.W. Hennipman en J. de Wit,
Leiderdorp 77.777.—; Kort en v. d. Wiel,
Noordwijk aan Zee 61.833.H. C. Heems
kerk, Leiden 56.763.—; Gebr. H. V. en J.
de Vries, Soheveningen 59.600.—; C. Boel
Voorburg 58.370.J. Gesman, H. Tur
kenburg en Oudenes, Alphen 63.287.
N.V. Nat. Aann. Mij. v/h v. d. Velden en
de Jong, Oegstgeest 49.790.(laagste in-
schrijfster).
Verder werd aanbesteed het verrichten
van buiten- en binnenverfwerken aan ge
meentegebouwen in 6 perceelen.
Ingeschreven was als volgt:
A. v. Lunteren, Leiden perc. 1 1870;
perc. 2 787; perc. 3 485; perc. 4 295;
perc. 5 315; perc. 6 695.
Th. Wittêman, Leiden perc. 1 1695;
perc. 4 376; perc. 5 349; perc. 6 633.
Joh. J. L. Koet, Leiden perc. 1 1730; perc.
2 829; perc. 3 497; perc. 4 299; perc. 5
307; perc. 6 613.
W. L. v. d. Gugten en Zn., Rijnsburg
perc. 2 742; perc. 4 257.
J. Lovink en H. Averdieck, Leiden perc.
3 360; perc. 4 200; perc. 5 300.
Ch. Rietkerken, Leiden perc. 2 880;
perc. 3 460; perc. 4 270; perc. 5 320;
perc. 6 560.
L. Heywegen, Dubbeldam peTc. 2 745;
perc. 3 390; perc. 4 240; perc. 5 220;
perceel 6 575.
P. v. d. Wijngaard, Leiden perc. 2 1150;
perc. 4 598; perc. 5 630.
E. Marcelis, Leiden perc. 3 510; perc. 4
360; perc. 5 350.
L. C. v. d. Voort en Zn., Leiden perc. 3
351; perc. 4 332; perc. 5 314; perc. 6
671.
M. Ziegelaar, Leiden perc. 1 1652; perc.
2 789; perc. 3 489; perc. 4 324; perc. 5
384; perc. 6 824.
A. J. Bleijs, Leiden perc. 1 1665; perc,
2 798; perc. 3 464; perc. 4 290; perc. 5
325; perc. 6 572.
J. L. Burgers, Leideal perc. 2 455; perc.
3 215; perc. 4 235; perc. 5 130; perc. 6
344.
M. v. Kins, Leiden perc. 2 795; perc. 3
510; perc. 4 378; perc. 5 400; perc. 6
640.
Tenslotte werd aanbesteed: het verrich
ten van saus- en silicaatwerken aan ge-
meentegeboüwen, in 9 perceelen. Hiervoor
waren de volgende biljetten ingekomen:
J. Vei'hoef perc. 1 297; perc. 2 590;
perc. 3 215; perc. 4 360; perc. 5 300;
perc. 6 380; perc. 7 460; perc. 8 230;
perc. 9 360.
N.V. Stucadoorsbedrijf dir. Joh. de Best
perc. 1 239; perc. 2 520; perc. 3 320;
perc. 4 390; perc. 5 419; perc. 6 318;
perc. 7 680; perc. 8 322; perc. 9 319.
S. v. Myegaarden perc. 1 275; perc. 3
207; perc. 4 295; perc. 5 234; perc. 6
278; perc. 9 275.
Fred. A. Wempe perc. 1 139; perc, 2
399; perc. 3 290; perc. 4 325; perc, 5
239; perc. 6 ƒ325; perc. 8 279; perc. 9
325.
Alle inschrijvers zijn te Leiden woon
achtig. De gunning is aangehouden.
KON. VER. LITTERIS SACRUM.
Een schitterend resultaat!
Aan de in dit seizoen te Haarlem ge
houden internationale tooneel wedstrijd,
uitgeschreven door de Haarlemsche too-
neelvereeniging „Jacob van Lénnep" nam,
zóoals reeds eerder gemeld, dé Leidsche
Kon. Tooneelvéreeniging „Litteris Sacrum"
deel met de opvoering van „Mèjonkvrouwe
De la Seigllierè".
Wij vernemen thans, dat „Litteris" óp
niet minder dan acht prijzen beslag legde,
n.l. de eerste prijs voor de besté opvoering,
4 eere-prijzen en 3 personeele prijzen (toe
gekend aan Mevrouw Hageman en de hee
ren De Wilde en Wisse).
Waarlijk een schitterend resultaat voor
den regiseur, den heer Hageman en zijn
verêeniging!
Hedennacht werd door de politie op den
Stationsweg zwervende aangetroffen de 13-
jarige T. K. uit Rotterdam. Dè jongen wérd
meegenomen naar het bureau en is heden
morgen weer op transport gesteld naar
Rotterdam.
De Wethouder van Onderwijs, de heer
Mr. A. Tepe, is verhinderd morgén spreek
uur te houden.
LAATSTE BERICHTEN
GEEN CONSIDERATIE.
Voor hen, die gastrecht misbruiken.
Doör den heer Vliegen zijn vragen ge
steld in verband met de uitleiding, op last
van den burgemeester van Laren"(N.-H.),
van eenige vreemdelingen van Duitsche
nationaliteit over de Duitsche grens.
Minister van Schalk heeft nu geant
woord, dat de uitzetting is geschied krach
tens artikel 9 der Vreemdelingenwet en
niet op grond van artikel 12 dezer wet.
Bij herhaling is door alle vreemdelingen,
hierboven bedoeld, te kennen gegeven, dat
zij in Duitschland nimmer iéts hadden ge
daan, op grond waarvan naar hun oordeel
eenige tegen hen te nemen maatregel te
vreezeri was. Geen van hen heeft te ken
nen gegeven uit Duitschland gevlucht te
zijn; op het asylrecht heeft niemand hun
ner een beroep gedaan. Uitzetting naar een
ander land dan dat hunner nationaliteit
had uit volkenrechtelijk oogpunt bezwaar
lijk kunnen geschieden en zoude trouwens
ook allicht op vóór de hand liggende prac-
tisehe bezwaren gestuit zijn.
Op grond van het bovenstaande is de
minister van oordeel, dat geenszins aanne
melijk is, dat de uitleiding op zich zelf
voor de betrokkenen zeker onaangename
politieke gevolgen insloot.
Intusschen hebben derden, die zich ge
roepen achtten voor de vermeende belan
gen der vreemdelingen te moeten opko
men, aan de uitleiding groote publieke
ruchtbaarheid gegeven.
Uiteraard vermag de minister niet te be-
oordeelen, in hoeverre deze ruchtbaarheid
voor de betrokkenen politieke gevolgen
heeft teweeggebracht. In ieder geval staat
de Nederlandsche Overheid daarbuiten.
Overigens wil hij nog wel opmerken,
dat vreemdelingen, die op een wijze als de
bovengenoemde zij namen deel aan een
internationaal links-revolutionnair en com
munistisch jcugdcongres hier te lande, en
dit heimelijk; ten einde verijdeling door de
regeering te voorkomen het aan hen
verleende gastrecht misbruiken en te
schande maken, niet behoeven te rekenen
op eenige bijzondere consideratie van de
zijde der Overheid.