Hoe Koningin Emma werd opgevoed
DINSDAG 20 MAART 1934.
DE LEIDSCHE COURANT
EERSTE BLAD PAG. 2
En hoe zij haar kind opvoedde
Emma voelde zich, wat haar studies be
treft, vooral aangetrokken tot de geschie
denis; haar karaktereigenschappen deden
haar echter in nog grootere mate belang
stelling koesteren voor sociaal werk. In het
lenigen van den nood van zieken en be-
hoeftigen vond zij haar grootste voldoening
en ook op lateren leeftijd heeft zij, in haar
nieuw gekozen staat, meermalen gelegen
heid gevonden om daarvan te doen blijken
Een extra-nummer van de Staatscourant
maakte op 1 October 1878 de verloving be
kend van Zijne Majesteit Koning Willem
III, wiens gade, Koningin Sophie hem op 3
Juni 1877 ontvallen was, met Prinses Em
ma. Op 19 October d.a.v. gaven de Staten-
Generaal de bij de wet vereischte toestem
ming tot het huwelijk.
Op verzoek van den Koning belastte dr.
Laurens Reynhart Beynen, die sinds kort
was afgetreden als rector van het Gymna
sium te Den Haag, zich met de eervolle
taak, de toen tw.in tig jarige prinses van
Voorlichting te dienen omtrent het land,
dat van nu af aan haar vaderland zou zijn.
De hoogbejaarde doctor vertoefde te dien
einde enkele maanden in Arolsen en ook
zijn dochter, die hem in verband met zijn
leeftijd naar het Duitsche grondgebied had
vergezeld, werd spoedig toegelaten tot de
Prinses, die( zich uiterst leergierig toonde
en in korten tijd de Nederlandsche taal
eenigermate leerde spreken.
HAAR KOMST IN NEDERLAND.
Slechts kort was de tijd der verloving:
fn den namiddag van 7 Januari 1879 had
nadat de daartoe vereischte formalitei
ten door den Opperkamerheer van den Ko
ning, mr. C. Th. Baron van Lijnden van
Sandenburg, waren verrichtde huwelijks
voltrekking plaats, in tegenwoordigheid
van een vrij groot gezelschap vorstelijke
personen en hoogwaardigheidsbekleders,
waartoe o.m., behalve de vorstelijke fami
lie Von Waldeck, Prins Willem von Wied,
schoonzoon van Prins Frederik der Neder
landen, Prins August von Wurtemberg, als
vertegenwoordiger van Keizer Willem I, de
voorzitters der Eerste en Tweede Kamer
van Nederland, de vice-president van den
Raad van State, de minister van Buiten-
landsche Zaken en de directeur van het Ka
binet des Konings, behoorden. Bij de ker
kelijke inzegening, in de kapel van het slot
van Arolsen, trad de hofprediker Scipio als
voorganger op.
Drie dagen na de huwelijksvoltrekking
vertrok het Koninklijk echtpaar per extra-
trein naar Nederland; bij het passeeren
van de grens bij Oldenzaal geschiedde de
eerste begroeting door de Nederlandsche
autoriteiten.
Het eerste bezoek aan de hoofdstad had
eerst 21 April plaats; de intocht te Den
Haag een week later, aangezien deze ver
traagd waren door het overlijden, in
Luxemburg, van Prins Hendrik, den broe
der des Konings. De residentie begroette
de jonge Koningin met warme geestdrift
en vooral aan de ontvangst van het Ko
ninklijke echtpaar in het Gebouw van
Kunsten en Wetenschappen hebben dege
nen, die daarbij aanwezig mochten zijn,
onvergetelijke herinneringen bewaard.
Groot was, op 31 Augustus, de weer
klank in het geheele land van de tijding,
dat Koningin Emma in het Paleis te 's-Gra-
venhage het leven had geschonken aan een
dochter. De blijde mare verspreidde zich
door de bijzondere maatregelen, welke
de ook in dien tijd reeds actieve persver
tegenwoordigers hadden genomen, in een
oogwenk over geheel Europa. De dynastie
ALS JONG MEISJE TE AROLSEN.
der Oranje's, ernstig bedreigd door de
slagen, die dit Huis getroffen hadden
het overlijdensbericht van den Prins van
Oranje kwam een half jaar na den dood
van Prins Hendrik uit Parijs, terwijl toen
reeds vaststond, dat ook de eenig overge
bleven zoon van den Koning, Priris Alexan
der geen lang leven beschoren zou zijn
kon als gered worden beschouwd.
DE GEBOORTE VAN KONINGIN
WILHELMINA.
Herinnerd moge hier worden aan de
boodschap van den Koning aan de Staten-
Generaal, bij welker lezing, op dien vreug
devollen dag, menigeen het hart is volge
schoten.
„Het is voor ons een groote vreugde"
aldus ving de boodschap aan "U de blij
de tijding te kunnen mededeelen, dat Hare
Majesteit de Koningin, Onze beminde Ge
malin hedenmiddag bevallen is van een
Prinses.
Wij zijn overtuigd, dat de Eerste en
Tweede Kamer der Staten-Generaal van
harte deelen in de gevoelens, die deze
heuglijke gebeurtenis bij Ons opwekt en
met Ons dankbaar den zegen erkennen, die
door den Allerhoogste aan Ons Huis en
het Vaderland is geschor. :en.
En hiermede, Mijne Heeren, bevelen wij
U in Gode's heilige bescherming.
's-Gravenhage, 31 Augustus 1883.
Willem."
Voor Koningin Emma braken schoon
zij zich gedragen wist door de toegene
genheid en aanhankelijkheid van het volk,
dat haar had leeren kennen en waardee-
ren als een vorstin, die rechtschapenheid
aan eenvoud paarde moeilijke jaren
aan, toen de gezondheidstoestand van haar
Gemaal langzaam achteruit ging en einde
lijk zorgwekkend werd. Tot aan zijn ver
scheiden op 23 November 1890, betoonde
zij zich de lieve gade en trouwe verpleeg
ster, die door haar gestadige en opofferen
de zorgen, niet alleen de laatste dagen
van den Koning verlichtte, maar zich te
vens een zoo mogelijk nog diepere gene
genheid in het hart van het Nederlandsche
volk wist te verwerven. De lijkdienst op
het Loo, geleid door Nicolaas Beets op 1
December van genoemd jaar, was een ont
roerende plechtigheid.
REGENTESSE.
Thans zag Koningin Emma zich ge
plaatst voor een ontzagwekkende taak; op
32-jarigen leeftijd werd zij roepen tot het
Regentschap. Ach moeilijke jaren jaren
van partijstrijd in zijn felste schakeerin
gen heeft zij zich, door haar groote ga
ven van geest en gemoed, van deze taak
gekweten op een wijze, die het best kan
worden weergegeven door het woord van
Staatsraad mr. A. P. W. Cort van der Lin-
KONINGIN EMMA ALS REGENTES.
den, oud-premier tijdens de oorlogsjaren
en oud-minister van justitie tijdens het
regentschap van de Koningin-Moeder,
neergeschreven in het „Gedenkboek, dat
ter gelegenheid van haar zeventigsten ver
jaardag van vijftigjarig Nederlanderschap
is uitgegeven.
De Koningin-Moeder! In den loop der
tijden heeft deze naam een eigen beteeke-
nis gekregen.
Zij, die evenals ik het voorrecht hadden,
als minister samen te werken met de Ko
ningin-Moeder, toen zij Regentes was of
later Haar mochten benaderen in moeilijke
omstandigheden en bewogen tijden, zij we
ten, wat zij geweesf is voor Haar nieuw ge
kozen vaderland.
De Koningin-Moeder heeft ons volk lief-
gekregen, want zij zag in ons volk, zijn
zeden en gewoonten, bijna alleen het waar
devolle ên het goede: spiegelbeeld van Haar
eigen moed. Zij heeft Haar liefde betoond
door Haar trouw medeleven met allen, die
Haar dienden, door Hare onvermoeide be
langstelling in ziekenverpleging, in weten
schap en kunst en door Haar stille hulp in
nood. En ons volk heeft haar liefde met
liefde vergolden.
Moge ons volk zijn Koningin-Moeder nog
lang behouden en steeds met dank
baarheid gedenken den zegen, dat deze
hooge vrouw uit den vreemde tot ons
kwam".
Naast haar regentschap wijdde de Konin
gin-Moeder zich in volle overgave en met
groote bekwaamheid aan de vorming van
haar dochter; het geringste had in de op
voeding van Koningin Wilhelmina, die een-
maai tot de hoogste plaats in den Staat ge
roepen zou worden, haar toegewijde aan
dacht. Zij was het zelf, die haar dochter
tien jaren lang onderwees in Bijbelsche ge
schiedenis envaardigheid met den
naald!
De reizen naar de hoofdsteden der pro
vincies, opdat deze haar dochter zouden
kunnen begroeten, werden even zoovele
spontane demonstraties van Oranjeliefde
van de zijde der bevolking; zij deed ook
haar kind kennis maken met de vreemde
hoven en liet haar tegenwoordig zijn bij de
ontvangst van buitenlandsche vorsten
ALS KONINGIN-MOEDER.
Was het te verwonderen, dat het Neder
landsche volk, toen Koningin Wilhelmina
meerderjarig was geworden, van zijn groote
dankbaarheid voor hetgeen Koningin Emma
tijdens haar regentschap gedaan had getui
genis wilde afleggen? Het deed dit in den
vorm van een geldelijk geschenk en het
moge een bewijs te meer zijn van de groote
sympathie en genegenheid, die van de Ko
ningin-Moeder uitging naar de zieken en
mlsdeelden, dat zij het haar geschonken be
drag ter beschikking stelde voor het op
richten van het Sanatorium „Oranje-Nassau
Oord" bij Renkum, waar tuberculoselijders
worden opgenomen en verpleegd. De her
innering aan het regentschap wordt mede
levendig gehouden door de plechtige ont
hulling op 23 September 1905 door Konin
gin Wilhelmina van een monument op het
Regentesseplein te 's-Gravenhage.
Eerlijk, groot en oprecht was de uiting
van waardeering en sympathie, die haar
Bij het gouden jubileum, dat de Konin
gin-Moeder eenige jaren geleden vierde
een feest door het geheele land even op-
reoht meegevierd als thans het geheele volk
het overlijden van Koningin Emma van
harte betreurt had mevrouw Van Itallie-
van Embden het voorrecht een audiëntie
bij H.M. de mogen maken.
Treffender dan alle artikelen en beschou
wingen aan het leven van onze Koningin-
Moeder gewijd, geeft dit interview een kijk
op het edele, menschlievende karakter van
deze vorstin. Aan dit interview, dat in de
„Nieuwe Rotterdamsche Courant" werd op
genomen, zijn hier eenige passagees ont
leend.
Mevrouw Van Itallie vangt aan met een
beschrijving van de ontvangst:
Ter audiëntie bij H. M. de Koningin-Moe
der. Zij reikt mij de hand. We zitten dicht
bij het middenraam, tegenover elkaar. Met
volmaakte tact leidt H. M. het moeilijke
begin; stelt der bezoekster vragen over haar
eigen leven.
Voornaam van lijn, als op de schilderij
van Toorop maar bij alle hoogheid toch
overwaasd door zachter menschelijkheid
leunt H. M. in den diepen stoel. Luchtig
omplooit het witkanten mutsje het zacht-
rose gelaat. De oogen, achter de metaal-om
rande brilleglazen, kijken vol aandacht,
warm, intelligent; met wat guitigs ook in
hun diepte, zooals die al glimlacht uit het
portret van „de Bruid", een halve eeuw ge
leden opgenomen. De zwarte japon draagt
als eenig sieraad een simpel-omlijste, en
zeker zeer dierbare, portret-broche.
„Staat u mij toe de rollen om te keeren?
Wilt U wat vertellenuit uw jeugd?"
„Ik zal u van onze opvoeding vertellen.
Die was eenvoudig. We hadden jarenlang
een Engelsche gouvernante. Ze voelde zeer
sociaal. Ze sprak ons over arbeidsverhou
dingen, sociale instellingen, het leven van
de fabrieksarbeiders, toen meestal nog zeer
treurig. Ze gaf niet alleen lessen; ze schiep
ook een sfeer om ons onderwijs. Daar is
een kind nog 't meest gevoelig voor. Dunkt
u ook niet? De indrukken, die men in zijn
jeugd opneemt, worden zeer waarschijn
lijk later tot je richtsnoer.
We waren met 5 zusters. De oudste
kreeg tering, toen zij 15 jaar was. Een tra
gedie. Ach. De diepe indruk, dien die op
mij maakte! Daaruit is mijn belangstelling
ontstaan voor de lijders aan die vreeselijke
ziekte. En voor de middelen om haar te
voorkomen.
Ik was de derde zuster naar den leeftijd.
Na de vierde volgde een broer, nog een
schooljongen, toen wij al volwassen waren.
En dan het jongste zusje, ons speelpopje,
nog een kindje toen ik trouwde. Een groot
voorrecht: een groot gezin. Komt u dat ook
niet zoo voor? Een natuurlijke hulp bij de
opvoeding. Je voedt elkaar op! Je leert:
toegeven, niet je wil doordrijven, achter
staan terwiille van een ander".
„Je bent ook niet bang om onderling kri
tiek uit te oefenen!"
„Die toch niet hatelijk is. We gangen niet
zoo heel veel met anderen om. Dat hoeft
ook niet als je zelf een grooten kring vormt.
Aan tafel, met de gouvernante, de gouver
neur, de kinderjuffrouw, moeder's twee
hofdames waarvan één ons meisjes cha
peronneerde als we uitgingen mijn
broer's vriendje, dat met hem opgevoed
werd, waren we toch iederen dag met 14
samen. Dat brengt gezellige conversatie
mee.
Juist omdat de Prinses dien grooten kring
thuis mist, staan Haar ouders Haar deze
jaren in Leiden toe.
Vertelde ik u al, dat wij dikwijls op reis
gingen? Naar het Zuiden veel; al jong, ter-
wille van mijn zieke zuster; na haar dood,
gewerd, toen zij, in 1898 in de Nieuwe Kerk
te Amsterdam de grootsche inhuldiging van
haar dochter bijwoonde.
Totdat Koningin Wilhelmina op 9 Febru
ari 1901 met Prins Hendrik van Mecklen
burg in het huwelijk trad, bleef de Konin
gin-Moeder bij haar dochter verblijf hou
den. Daarna betrok zij het Paleis aan het
Lange Voorhout, waar zij thans de oogen
gesloten heeft. Zij bewoonde dit des win
ters, terwijl zij de zomermaanden meestal
doorbracht ten Paleize Soestdijk.
Toen zij, in 1928 haar zeventigsten ver
jaardag herdacht, is op haar verzoek de
huldiging, die men haar toen heeft willen
bereiden, verschoven naar den 17den Janu
ari, den dag, waarop het vijftig jaar geleden
was, dat zij door haar huwelijk Nederland
sche was geworden. Talrijke bewijzen van
sympathie en erkentelijkheid zijn haar toen
ten deel gevallen.
Het moge, bij de droefheid, die het volk
gevoelt, nu deze beminde figuur voor altijd
is heengegaan, tot troost strekken, dat het
der Koningin-Moeder beschoren is geweest,
in de jaren na haar regentschap ten volle
te mogen ervaren, hoe ook Koningin Wil
helmina. die zij op binnenlandsche reizen
en bij feestelijke gelegenheden meermalen
vergezeld heeft, alsook haar kleinkind
Prinses Juliana, het hart der natie gevon
den hebben. Het grootsche huldebetoon der
Koningin ter gelegenheid van haar vijf-en-
twintigjarig regeeringsjubileum, in 1923
gebracht, was daarvan wel het sprekend be
wijs, nog slechts kort geleden zoo overtui
gend herhaald bij de nog in aller herinne
ring levende en zoo diepe nawerking uit
oefenende betooging in het Olympisch Sta
dion te Amsterdam.
Haar leven, dat ook na haar regentschap
dienend is geweest, wijl zij zich op onna
volgbare wijze en wars van erkenning
voor wat zij verrichtte, met nieuwe kracht
wijden ging aan de leniging der nooden en
behoeften van talloos velen, zal altijd her
dacht kunnen worden als dat van een
vrouw, die Moeder en Vorstin is geweest
in de zuiverste beteekenis van deze woor
den.
omdat moeder het zelf toen noodig had.
Naar Noorwegen ook. En altijd voorbereid
op het vreemde land door speciale lessen.
In Zweden logeerden wij bij onze oom en
tante; een zuster van onze moeder was ge
trouwd met Koning Oscar.
Ons leven in Arolsen was wel zeer een
voudig. Dat is gelukkig voor kinderen.
Dunkt u ook niet? We leerden uitstekend
handwerken; ook teekenen. Ik herinner me,
toen we in Cannes logeerden, kreeg ik daar
goede teekenlessen; en Fransche litteratuur
van een Franschman. Litteratuur behan
delden we a fond. Geschiedenis ook. Onze
opvoeding was breed, mevrouw, voor dien
tijd. Vader las veel; wetenschappelijk*,
werken. Daaruit vertelde hij ons. Maar de
praktijk van de opvoeding berustte bij onze
moeder. Heel jong al hielpen we mee in
haar liefdadigheidswerk. Als we op reis
waren, schreven we'brieven voor moeder:
was er wel aan gedacht om hier soep te
brengen; daar kinderkleertjes? Thuis gin
gen we naar de menschen toe; informeer
den; brachten noodige dingen".
„Toen kwam de Koning in Pyrmont".
Een guitige .oogenlach. „Ik blijf wat lang
bij mijn jeugd-herinneringen staan, niet
waar? Nu, goed dan. De Koning kwaim naar
Pyrmont; in '78. Neen, niet voor een kuur;
op bezoek bij ons. Hij bleef eerst 4 dagen;
kwam later terug; toen volgde onze ver
loving.
U hebt misschien wel gehoord, dat dr.
Beynen mij Hollandsche leerde.
Hij bracht zijn dochter mee voor „con
versatie". Toen ik in Holland kwam kon
ik de taal verstaan, luisteren, ook naar een
preek, lezen, ik las veelmij er in uit
drukken nog niet".
„Nu beheerscht u haar, en bijna geheel
zonder accent".
„Ik ken de waarde van de woorden. Ik
kan schrijven en zeggen wat ik wil. De
grammaire beheersohen is moeilijk".
Naar aanleiding van de „spelregels"
kwam de Koningin-Moeder te spreken over
de opvoeding van kinderen.
„Tucht is noodzakelijk. Natuurlijk niet
een, door angst ingedreven. Zooals de Duit
sche soms. Geen slaafsche tuoht. De Engel
sche is, meen ik, de mooiste. Een kind lee
ren: zijn handen wassohen voor tafel. Mis
schien is dat wasschen nog niet eens de
hoofdzaak, maar 't begrip in 't kind: vader
en moeder hebben het gezegd, dus: het ge
beurt. Juist door de onschuldige dingen om
hem heen kun je een kind gehoorzaamheid
leeren. In huis en op school. Wie het kind
op de juiste manier aanpaktwint het.
Van volwassenen óók. Nietwaar, van sol
daten kan een bepaald officier alles ge
daan krijgen, een ander weer niets. Wel
vriendelijk zijn, maar vast."
„Dr. Japikse, in het Gedenkboek, vraagt
iets als: Wat zouden de gevoelens zijn ge
weest van de Koningin toen zij naar Hol
land kwam
„Dat kan een ander moeilijk raden! I)k
wist: ik ging mijn nieuw tehuis tegemoet.
Voor het gansche leven. Onder een volk,
dat mijn volk worden zou. Ik kende, ik
begreep mijn plichten".
„U was vol moed!"
„Mijn opvoeding, mijn kring had mij
voorbereid. Als men jong is heeft men een
grootwat?....
„Aanpassingsvermogen".
„Aanpassingsvermogen. Een gevoel van:
ik durf het wagen. Onbewust voor mijzelf,
moet toch mijn verstand zich wel reken
schap hebben gegeven. Ik zag den weg. Ik
hoefde maar te volgen wat ik thuis had ge-
leerd. Alles was daar aanwezigin het
klein. Hier wachtte het grootere, maar, in
andere verhouding: het zélfde.
„En ons „Prinsesje" werd geboren".
„Een sterk kind. Van 't begin af aan, ge
lukkig".
„U wachtte al gauw een zware dubbele
taak: Moeder-opvoedster én Regentes. In
die hoedanigheid voelde U de „Koningin"
als de éérste. En als moeder toch weer kon
U niet zwak zijn".
„Dat is zoo moeilijk niet als het u lijkt.
Een verstandig kind houdt die twee be
grippen heel goed uit elkaar. De éérste was
de Koningin in officieele functie. In huis.,
heeft het nóóit geschaad. Als men een kind
goed opvoedt dan gehoorzaamt het in lief-
de. Trotsch wordt niet wie een belangrijke
levenstaak voor zich ziet".
„Er zijn toch voorbeelden van andere
vorsten.
„Dan was hun opvoeding niet gelukkig;
of te onderdanig; of te streng. Zoodat een
reactie volgen moest. In 't normale
een positie? Daar is toch héél geen reden
een poistie? Daar is toch héél geen reden
voor. En de plichten van een hooge positie
zijn niet altijd een genoegen. Wat dat altijd
wèl is: belang stellen in het volksleven.
Van Holland èn van Indië. Ik heb me lange
jaren verbaasd over de te geringe belang
stelling van ons volk in Indië. Heb dat be
treurd. Nu eindelijk ontwaakt ze. Denkt u
ook niet? Interessant is het ook te vol-
gen de plannen en wijzigingen in ons on
derwijsstelsel. Ik heb dat altijd met voor
liefde bestudeerd. En de uitingen van kunst.
Ja, alles mooi vinden van de aller-modern-
sten kan ik niet! maar door de pogingen te
volgen, leer je de menschen begrijpen".
Ten slotte stelde mevr. Van Itallie aan
H. M. de vraag:
„Was het niet moeilijk om, bij het eind
van 't Regentschap afstand te doen van
zóó centralen invloed?"
„Moeilijk? afstand doen ter wille van je
kind? Ik had immers het gezag maar „waar
genomen"! Ook het belang van het volk
eischte: zich terug trekken. Een leegte?
ontstaat altijd als een taak is afgeloopen.
Maar die zich vult met veel nuttig werk.
Voor wie tracht niet te denken aan zich
zelf, is 't leven zoo ingewikkeld niet. En
wie wèl denkt aan zichzelf als middel
puntkan nooit gelukkig zijn. Als bij
een huwelijk. Het voornaamste is niet: ge
lukkig worden, maar gelukkig maken".
Een Moeder Koningin
Zoo heeft zij vele jaren lang
Trouw heel het volk gediend;
Zij was met heel het volk en land
Tot in den dood bevriend.
Zij schonk het volk een Koningin
En leefde altijd mee,
Trouw aan haar nieuwe landsdevies
Dat was: Je maintiendrai.
Toen z' uit den vreemde tot ons kwam,
Verbond Zij met een band
Van liefde heel het volk aan Zich
In 't nieuwe moederland.
Zij vormde onze Koningin
Vanaf haar eersten stap,
En zij beschermde altijd weer
En kunst èn wetenschap.
Haar oogen rustten ied'ren dag
Tot wie er was in nood,
Zoo heeft Zij trouw haar volk gediend
Tot d' ure van den dood.
Haar blik was mild voor iedereen,
Haar hart was altijd trouw,
En 't Nederlandsche volk bidt zacht:
Rust nu, gij, groote Vrouw!
En ieder die het droef bericht
Van dit verscheiden leest,
Weet dat Zij, meer dan Koningin,
Een Moeder is geweest.
TROUBADOUR.
(Vervolg van de 1ste pagina).
Naar wij vernemen, heeft H. M. de Ko
ningin-Moeder tot vrijwel de laatste oogen-
blikken het bewustzijn behouden. Ook toen
prins Hendrik en de vorst von Waldeck
het vertrek betraden, gaf H. M. nog een
teeken van herkenning.
Dr. de Jongh is tot 9 uur in het paleis ge
bleven.
DE VORSTIN VON ERBACH ARRIVEERT
Eenige minuten na 11 uur is de vorstin
von Erbach, de jongste zuster van wijlen
H. M. in den Haag aangekomen. Zij werd
aan het Staatsspoorstation begroet door
den vorst von Waldeck en prins Hendrik.
Na eenige .oogenblikken in het paleis
Noordeinde te hebben vertoefd, begaf de
vorstin zich, vergezeld van prinses Juliana
naar het paleis aan het Lange Voorhout om
een laatsten groet aan het stoffelijk over
schot van haar zuster te brengen. Om 10
voor 1 uur verlieten de vorstin en prinses
Juliana het paleis om naar het Noordeinde
terug te keeren.
Men schrijft ons uit den Haag:
Hoewel niet onverwacht, is het overlij
den van H. M. de Koningin-Moeder toch
velen in den Haag en zelfs in de naaste
omgeving van het Paleis overvallen. Het
bulletin van gisteravond, waarin sprake
was var! minder hoesten, doch voortduren
de zwakte, was door velen als een teeken
beschouwd, dat het wellicht nog ten beste
kon keeren, en in elk geval had men er
niet uit kunnen opmaken, dat het einde
reeds zoo nabij zou zijn. Toch bleek reeds
in den afgeloopen nacht, dat men niet al
gemeen zoo gerust was over den toestand.
Uit de kringen van de Hofhouding verna
men wij, dat de behandelende geneesheer
juist het minder hoesten een ongunstig
teeken had geacht. Daaruit viel af te lei
den, dat de afmatting van het lichaam
steeds toenam. Deze uitputting werd gaan
deweg erger, zoodat de dokter om 7 uur
moest constateeren, dat er geen hoop meer
was. Verschillende dames en heeren van
de Hofhouding hadden den geheelen nacht
in het Paleis doorgebracht en toen de dok
ter verklaard had, dat het einde niet verre
meer zou zijn, werden deze dames en hee
ren in de gelegenheid gesteld van H. M. af
scheid te nemen.
Inmiddels waren Prins Hendrik en de
Vorst van Waldeck ten Paleize gearriveerd.
Nadat de Prins afscheid van H. M. had ge
nomen, trokken zich de Koningin, de Prin
ses en de Vorst van Waldeck terug in de
ziekenkamer, die weldra sterfkamer zou
worden. Ook de dokter en de beide ver
pleegsters waren aanwezig.
De doodsstrijd duurde slechts kort en was
niet hevig. Zacht en kalm is H. M. om
kwart voor acht ontslapen.
De Koningin, de Prinses en de Vorst van
Waldeck bleven nog geruimen tijd in het
Paleis. Toen reden zij naar het Paleis
Noordeinde. De Koningin zag er bleek en
slecht uit, maar schonk de menigte, die de
vorstelijke personen eerbiedig groette, een
vriendelijken glimlach.
Omstreeks 11 uur verlieten de beide ver
pleegsters, die H. M. in haar laatste oogen
blikken hadden bijgestaan, het Paleis.
Inmiddels was de Koninklijke standaard
op het Paleis halfstok geheschen,ten waren
alle gordijnen neergelaten.
Vanmiddag om 2 uur had er in de sterf
kamer een rouwdienst plaats, welke bijge
woond werd door alle leden van de Hof
houding.
De menigte vóór het Paleis groeit steeds
aan.
De Directie van de begrafenisonderne
ming Innemee, aan welke firma de bijzet-
ting van het stoffelijk overschot van H. M.
de Koningin-Moeder zal worden opgedra
gen, heeft hedenochtend een voorloopige
bespreking gehouden met thesaurier, jhr.
mr. dr. A. G. Schimmelpenninck.
Jhr. mr. Schimmelpenninck is vervolgens
met den heer Innemee naar Delft vertrok
ken.
Ten teeken van rouw zijn de verschillen
de kamers van de Haagsehe Rechtbank,
welke heden zitting hadden, bij den aan-
vang voor een kwartier geschorst.