DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIÖEN 25ste Jaargang VRIJDAG 9 MAART 1934 No. 7756 DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRUS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop: 0.50 DJT NUMMER BESTAAT UIT VIER BLADEN. Naar een nieuwen tijd. President Roosevelt wijst den weg aldus het Maastrichtsche Katholieke dag blad de „Limburger Koerier" in een artikel, waaraan het volgende is ontleend: „De Vereenigde Staten zijn reeds één vol jaar bezig zich aan het economische libe ralisme te ontworstelen. Het staatsgezag heeft de leiding, maar binnen zekere gren zen genieten de georganiseerde bedrijven toch vrijheid en zelfbestuur. De belangheb benden mogen in onderling overleg zelf zoogenaamde „codes" ontwerpen. Deze codes zijn overeenkomsten, welke de pro ductie bepalen, prijzen vaststellen, arbeids voorwaarden regelen, deloyale concurren tie en arbeidsconflicten onmogelijk maken. Aan deze „codes" wordt door de „National Industry Recovery Administration" rechts kracht verleend. President Roosevelt heeft .Maandag jJ. een rede gehouden bij de opening van de conferentie der directeuren vain d'e N.I.R.A.- codes, die thans reeds 600 takken van be drijf, en, wat het aantal arbeiders betreft, negentig procent van de industrieele be drijven der Vereenigde Staten omvatten. Aan deze conferentie werd eveneens deel genomen door de vertegenwoordigers van die bedrijven, waarvoor nog geen- codes zijn ingevoerd. Roosevelt begon zijn rede met de ver klaring, dat hij de oorzaak der crisis, waaraan Amerika zich langzamerhand ontworstelt, wil karakteriseeren met de verkiezingsleuze: „Ieder zorgt voor zichzelf". Verrijking op kosten van an deren, oneerlijke concurrentie, zwen- delachtige aandeelenhandel op reusach tige schaal, het ontbreken van elke planmatige ordening en zoo goed als geen sociale verantwoordelijkheid vormden de typische kenmerken van het systeem, dat tot dusverre bestond. Wat sinds dien tot bestrijding van de crisis en voor den wederopbouw van het bedrijfsleven is gedaan, is noch communis me noch fascisme of collectivisme, maar toe passing der goede democratische principes, die in Amerika jarenlang in de vergetel heid waren geraakt, toen Amerika zioh liet leiden door belangen van bepaalde groe pen". Roosevelt ziet hier den toestand, zooals de Paus dezen ziet, zooals de toestand is. Dat hij zyn daden in alles iin overeen stemming moge brengen met zijn klaar in- zich in wat wèl en niet mag geschieden Onlangs hebben we op een grove inconse quentie ten deze gewezen! In wat hierboven is vet gedrukt typeert Roosevelt in ieder geval soherp-juist heit „kapitalistische" bederf in feiten en in geesteshouding. Een bederf, dat ook zoovele Christenen, zoo vele Katholieken heeft aangetast. En deze laatsten vormen zij 't dan ook on bewust een keurbende onder de propa- gandatroepen van de vijanden der Kerk! Want een bron van voortdurende ergernis voor vele leden der Kerk zijn degenen, die zich vertoonen als bidders in de kerk en bedriegers, of minstens liefdelooze en hard vochtige egoïsten, in het maatschappelijk leven, in den handel! En die ergernis wekt ten slotte een stemming van lauwheid en onverschilligheid Gezonde economische en sociale gedach ten zijn bezig de wereld te veroveren. Onze Nederlandsche regeering moet een leidende rol gaan spelen bij de weder-or- dening van het economisch leven!.... Maar de staatsburgers moeten beginnen met zichzelf te doordringen van ge zondere, van meer christelijke opvattingen van economischen en socialen aard, dan die tot nu toe overheerschend zijn geweest. Dat mag allereerst worden verwacht van ons, Katholieken EERSTE KAMER De taalkwestie. Middelbaar en Voorbereidend Hooger Onderwijs. De een- en tweemansscholen. De rede, die door den sociaal-democraat den neer De Zeeuw werd gehouden in verband met Onderwijs, Kunsten en We tenschappen, is eigenlijk niet vermeldens waard. Ware het niet dat de Minister er zoo hartig op heeft geantwoord, wij zou den hem inderdaad niet vermelden. Voor eerst vei weet spr. aan de vrijzinnig-demo craten in het algemeen en aan den minister in het bijzonder dat zij zoo waren veran derd waf betreft hun onderwijspolitiek. Hoe kunt n dat zeggen, riep de minister uit, ik kiik iederen dag in het „Volk" in welk opzicht de sociaal-democraten nu weer zijn veranderd. Ik heb reeds lan gen tijd bemerkt, dat deze crisis geen kwestie van conjunctuur is, maar deze spreker schijnt niet te weten, dat zijn partij genooten nog pas uit de stand van sterre- beelden trachtten te bewijzen, dat er weer spoedig een tijd van hoogconjunctuur zou aanbreken! Wij zullen u, lezer, niet langer vermoeien met dit partij gekrakeel, maar u toonen, welke wijze woorden er gesproken zijn over onze taalkwestie. De heer Heer- kens Tbijssen (R.-K.) drong sterk aan by den minister op een goede oplos sing van deze verwarde kwestie, die in het stadium, waarin zij nu is, aanleiding heeft tot onzekerheid en slordigheid. Er moet een compromis gevonden worden tusschen de twee partijen op dit gebied, een com promis echter dat alle Nederlanders be vredigt, dus ook onze taalgenooten aan de andere zijde van de Zuidgrens. De M i n i s- ter verklaarde, dat hij dezelfde rede had kunnen houden als de heer Heerkens Thijssen, alleen natuurlijk niet zoo mooi. Spr.'s voornaamste wensch was geweest te weten of een bepaalde spelling op we tenschappelijke gronden berust, om zoo doende eenig houvast te hebben bij zijn werk. Echter bleek, dat in dit opzicht de deskundigen het in alles oneens zijn. Som migen beweerden dat het verschil in ge slacht tusschen de woorden wellicht op een sexe-verschil berustte. „Maar dat kan ook niet", zoo riep de minister uit, „want deze keiharde tafel hier voor-me is vrouwelijk en deze mollig§ stoel hier is mannelijk!" Bovendien komt bij Vondel de uitdruk- ding: des vrouws ergens voor, hetgeen wel de deur dicht doet. Dus de eenigste oplos sing ligt in een compromis. Natuurlijk zal rekening worden gehouden met Zuidelijke taalgenooten. Laten we hopen dat het com promis spoedig gevonden worde. Een warm pleidooi hield verder de heer Heerkens Thijssen (R.-K.) voor het behoud van de klassieke opleiding aan onze gymnasia. Hierin werd deze spreker bijgevallen door de heeren S m e e n g e (V.B.) en Slingenberg (V. D.) Weer moest de Minister van de rede van eerstgenoemde spreker zeggen, dat hij de zelfde had kunnen houden. Alleen het be zwaar dat de katholieke senator tegen in specteurs voor de gymnasia, die ook lycea en H. B. S.'en inspecteeren, had, kon spr. niet deelen, daar hij anders adviseurs kreeg die stuk voor stuk eenzijdig op de gymnasia of op de H. B. S. waren inge steld hetgeen voor de ordening van de chaos in het middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs allerminst bevorderlijk is gebleken. Maar de klassieke opvoeding moet kost wat kist bewaard blijven! Op de rede van den heer De Z e e u w (S.D.), waarin deze zich afvroeg waarom er toch zoo aan het onderwijs werd ge snoeid, had de minister niet beter kun nen antwoorden. Hij vroeg n.l. aan dezen spreker wat hij zou doen als er van de 400 millioen waaruit kan worden geput, om de 190. millioen die gevonden m o eten worden te vinden, 150 millioen aan onder wijs worden uitgegeven. Het eenigste wat deze minister zich tot taak heeft gesteld is het onderwijs voor vernietiging bewaren. Dit kan alleen door een ingrijpende bezui niging, daar een hoogere belastingdruk on mogelijk is. Nu dus de een- of twee man- scholen moeten verdwijnen heeten deze bij de S. D. A. P. plotseling „cultuurcen tra". En tien jaar geleden werden ze nog door dezelfde partij paedagogische wange drochten genoemd! Men moet begrijpen dat een groote aantal wachtgelders het ge volg van bezuiniging moet zijn, daar 80 pet. van de uitgaven'voor onderwijs sala risuitgaven zijn. Ook een algeheele reor ganisatie van het onderwijs zal komen. Nog eenige minder belangrijke dingen werden door den Minister behandeld, als de Philipsschool, waarvan spr. ver klaarde dat deze zijn leerlingen niet aan de onderneming bond, zoodat zij dus wel WEDERDIENST AAN DE GEMEENSCHAP. Er zijn teekenen, welke erop wijzen, dat met de zorg voor de werkloozen een ande ren weg zal worden ingeslagen dan tot op heden bewandeld werd. In enkele gemeen ten heeft men een „proef" genomen met de zoogenaamde contraprestatie van werkloo zen, voor welke proef, blijkens de vele aanvragen uit andere plaatsen aan het De partement voor Sociale Zaken zooveel belangstelling bestaat, dat mocht deze proefneming bevredigend werden, een alge- meene regeling voor het geheele land wel niet zal uitblijven. In Den Haag heeft men het geprobeerd met een voor de werkloozen zeer gunstig systeem, dat echter tot groote misbruiken aanleiding heeft gegeven. In Boskoop en thans nadat burge meester Colijn over de grens van eene ge meente in de andere stapte ook in Al phen aan den Rijn heeft men een zeer een voudige beschikking gemaakt, welke goe de vooruitzichten biedt, hoewel eerst eeni ge strubbelingen zijn voorgekomen. Bij de contraprestatie voor werkloozen gaat men van de redeneering uit, dat, waar de gemeenschap jaar op jaar ontzaglijke bedragen uitgeeft voor de werkloozensteun, het niet onbillijk en zelfs redelijk is, dat de werkloozen aan de gemeenschap een we derdienst bewijzen. Deze redeneering klemt nog meer, nu vele gemeenten door de werkloozensteun aan den rand van den afgrond worden ge bracht en vele gemeentebesturen verschil lende nuttige en noodige werken moeten laten liggen, omdat de begrooting een ver hooging der uitgaven niet toelaat. Men krijgt dan het zonderlinge verschijn sel, dat in een gemeente honderden men- cschen werkloos rondwandelen, en gesteund worden door de gemeenschap, terwijl aan de andere zijde diezelfde gemeenschap, met de handen in 't naar zit, en nauwelijks een uitweg weet, hoe verschillende nuttige werken kunnen worden uitgevoerd. In Alphen aan den Rijn en Boskoop heeft de Raad daarom besloten, dat in het ver volg van de werkloozen een wederdienst d. i. contraprestatie aan de gemeente zal worden verlangd. De duur van het werk door steuntrekken- den te verrichten, Wordt berekend door het uurloon der Rijks werkverschaffing (te Al phen 35 cents per uur) te deelen op het wekelijks steunbedrag. Iemand, die f 12. steun trekt, kan dus tot wederdienst worden opgeroepen voor 4 werkdagen van 8 uren per week. Omdat de meeste gemeenten echter slechts weinig werk beschikbaar hebben, dat voor werkverschaffing dienstig is, komt het te Alphen aan den Rijn practisch hier op néér, dat ieder werklooze eens per maand vier dagen wederdienst aan de ge meenschap bewijst. Te Boskoop voltrekt de rouleering zich in 5 a 6 weken. Het behoeft geen verwondering te wek ken, dat het systeem, zooals dat te Alphen aan den Rijn is ingevoerd, veler sympa thie heeft ook van de werkloozen. Behalve toch, dat het voor de gemeente een financieele verlichting beteekent en bovendien een vermindering van de admi nistratieve rompslomp der Rijks werk ver schaffing, heeft de contraprestatie dit groote, zeer groote voordeel, dat aan de werkloozen al is de arbeidstijd ook kort toch het heerlijk bewustzijn wordt ge geven, dat zij voor hun, zy 't dan ook zeer karig levensonderhoud, gewerkt hebben Door de dagen van verplichte wederdienst wordt de eentonige sleur der werkloos door gebrachte dagen verbroken. Het is daarom toe te juichen, dat te Alphen aan den Rijn geen oudere werkloozen aan de werkver schaffing deelnemen, doch bij voorkeur de jongeren, die energiek van nature, on der de gedwongen lediggang het meest te lijden hebben. Nuttig en verdienstelijk in theoretische opzet, komen echter bij de practische uit voering van het systeem enkele stroefhe den voor, waarop in de laatste zitting van den Gemeenteraad te Alphen aan den Rijn het Katholieke Raadslid, de heer Boeren, de aandacht heeft gevestigd. De heer Boeren informeerde naar de mo gelijkheid: „degenen, die opgeroepen wor den voor pl.m. vier werkdagen, 10 pet. in dien 't gezin met meer dan 2 kinderen en voor subsidie in aanmerikng kwam. Boven de rede van den heer W i b a u t (S.D.) over steun van muziek- en tooneel- gezelschappen zou de Minister hetzelf de motto willen zetten als wat deze spre ker niet lang geleden boven een rede had gezet n.l.: Morgen. Het hoofdstuk Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen werd z.h.st. aangenomen. Besloten werd nog den heer van C i t- t e r s verlof te geven tot het houden van een interpellatie over de anti-oorlogsactie van een comité van studenten en profes soren. Deze interpellatie zal op een nader te bepalen dag worden gehouden. 15 pet. indien grooter, méér arbeid te doen presteeren tegen een loon van 35 cent dan 't zuivere steunbedrag aanseeft". Van deze meerdere steunuitkeering in de week dat gewerkt werd, verwachtte de heer Boeren een grootere tevredenheid onder de tewerkgestelden, omdat zij dan, behalve met het bewustzijn voor hun steun ge werkt te hebben, ook met de verblijdende overtuiging naar huis gaan, door hun ar beid eenig voordeel te hebben behaald. De Burgemeester van Alphen aan den Rijn toonde zich, in zijn antwoord, geen voorstander van deze regeling, vreezende, dat op deze wijze de steunbedragen (waar aan toegevoegd de verschillende „emolu menten") -.1 te zeer de loonen in 't vrije be drijf zouden benaderen. De heer Colijn deelde echter mede, dat te dien aanzien een correspondetntie met het departement werd gevoerd. Het bezwaar van den heer Colijn zou juist zijn, indien een steun-trekkende week-in, week-uit aan den arbeid was. Wij meenen te weten, dat men ten departemente wel iets voelt voor eenige meerdere werk gelegenheid dan de steunnorm aangeeft. Niet uit het oog mag worden verloren, dat de geheele contraprestatie in Alphen, Boskoop en Den Haag als een proefne ming wordt beschouwd. Het Departement heeft de proef te Alphen en Boskoop goed gekeurd, doch nog geen enkele beslissing zwart op wit gegeven. Verschillende gemeenten hebben het voor beeld van Boskoop nagebootst. O. a. heeft het gemeentebestuur van Sassenheim een rondschrijven aan de Werkloozen gericht, waarin wordt medegedeeld dat tot basis voor wederdienst wordt aangenomen „hoog stens één dag arbeid per 4.steunuitkee ring". Hier wordt de nuchtere norm van de werkverschaffingsloonen verlaten, en op de fantasie der tewerkgestelden gespecu leerd. Een van de andere moeilijkheden, welke zich bij het systeem voordoen, is de aard van het werk. Evenals bij de werkverschaf fing heeft men grensgevallen, waarbij men kan redetwisten over de vraag, of een be paald werk in het vrije bedrijf thuis be hoort of onder crisis-arbeid valt. In sommige gemeentelijke schatkisten kan evenwel zoo'n nijpend gebrek ontstaan, dat het „nood breekt wet" hier van toepassing is. Het zou toch treurig zijn, als men de ge meente liet verworden en verwaarloozen, wegens gebrek aan geld, terwijl daartegen over honderdduizenden worden uitgekeerd voor de bestrijding der werkloosheid. Het lijkt ons buiten twijfel, dat de rege ling der contraprestatie ook bij de werk looze arbeider in goede aarde zal vallen. Het tot tevredenheid stemmend resultaat te Alpher en Boskoop is een gunstig voor teeken. Niettemin kan veel wrijving en te genwerking voorkomen worden, indien bij del invoering van de wederdienst-regeling ook de besturen der bonden worden ge kend. Bij uitvoering der werkverschaffing vor men de bonden een belangrijke schakel; er is geen enkele reden om deze schakel bij de contraprestatie uit te schakelen. En door de bonden te kennen werkt men de tevredenheid der arbeiders in de hand de tevredenheid, welke een der grootste voordeelen van de wederdienst genoemd mag worden. STADSNIEUWS R.-K. VROUWENBOND. Gisteravond kwam de afd. Leiden van den R.-K. Vrouwenbond in ledenvergade ring bijeen in de gymnastiekzaal van de R.-K. H. B. S., een ongewone vergader zaal, waartoe een samenloop van omstan digheden had geleid. Onmiddellijk na het openingswoordje van de presidente, mevr. Manders, werd het woord gegeven aan prof. Feron die spreken zou over „Sociaal plichtsbesef". Plichtsbesef is besef van onzen plicht. Het is een van die mooie dingen, aldus spr., die ons aantrekken. Velen weten niet wat eigenlijk plicht is. Het bewustzijn van onzen plicht is niets anders dan een oor deel van ons verstand, dat ons zegt, dat wij bepaalde daden moeten doen of moe ten nalaten, en dat ons veroordeelt als wij ons aan dat oordeel niet storen. Wanneer wordt dat verstandsoordeel tot plichtsbesef? Wanneer dat verstand direct paraat staat om te oordeelen, de wil on middellijk reageert op dat oordeel en ten slotte er een zekere harmonie is in ons leven. Deze drie elementen vormen het plichtsbesef, wat spr. nader uitwerkt. Juist de constantheid in karakter is een der grootste elementen van het plichtsbe sef, het is eigenlijk de resultante van de twee eerste. Wij hebben allen graag, dat de menschen ons volmaakt zien. Die volmaaktheid moeten wij op de eerste plaats nastreven door het aankweeken van plichtsbesef. Dan maken wij ons verstand groot. Kennis is maar iets bijkomstigs, inzicht behoort tot VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Minister Hymans betoogt, dat de Brocque- ville's verklaring verkeerd is opgevat. (2de blad). Optimisme en pessimisme in het Engel- sche Lagerhuis inzake de vooruitzichten der ontwapennig. (2de blad). Dictatuur op Cuba. (2de blad). BINNENLAND. Ingediend is een wetsontwerp strekl ?nd tot credietverleeniug aan den middenstand daarbij gebruik makend van" de Xcdcrland- sche MiddensUndsbank. (2de blad), het wezen van een groot verstand. Onze wil wordt dan veredeld, wanneer wij vrij willig de offers brengen, die van ons ge- eischt worden. Door dat alles verkrijgen wij de evenwichtigheid, die grenst aan hei ligheid. Iedere heilige is harmonieus, rustig en bezonken in zijn leven. Wij worden daardoor ook meer beeld van God, het schaduwbeeld van God in ons wordt scher per. Wij zijn niet alleen een beeld van God, wij zijn ook kinderen Gods. Dat is een mysterie van ons geloof, dat ons diep in de ziel grijpt. Door trouw plichtsbesef groeien wij in het kindschap Gods. Er zijn twee sferen, de orde van het „zijn" en de orde van het „behooren". In de orde van het zijn staan wij altijd op Gods hand, worden wij steeds gedragen door de macht Gods, die ons in het be staan houdt. In de orde van het behooren, van het goede en het kwade, kan een mensoh dicht bij God staan of wel oneindig ver van hem verwijderd zijn. Een mensch met plichts besef staat zoo dicht bij God, dat hij als het ware één met God is geworden. Het tweede gedeelte van het begrip so ciaal plichtsbesef, is, „sociaal". Hebben wij ten opzichte van de gemeenschap plich ten? De gemeenschap is niet de bron van alle plichten; niemand is uitsluitend be stemd voor de gemeenschap. Het gezin is er om de kin-deren en de ge meenschap is er omwille van de indivi duen. Maar aan den anderen kant hebben wij de grootste plichten ten opzichte van deze gemeenschap. Eerst moet by ons ko men het sociaal ontwaken, het aanvoelen, dat wij allen broeders onder elkaar zijn. Wij moeten de oogen open zetten voor het lijden en de nood van anderen, de tijden aanvoelen, inzicht hebben in het werke lijke leven. Naast dit sociale bewustzijn moeten wij hebben die plichtmatigheid welke het leven schraagt. Wij moeten heft gezag, zoowel het burgerlijke als het ker kelijke gezag steunen door er onderdanig aan te zijn, het te vertrouwen en te eer biedigen. Wij moeten medewerken aan de orde en de rust in de gemeenschap. Wan neer wij er maar steeds op uit zijn om te critiseeren, dragen wij mede de verant woordelijkheid voor daaruit voortvloeiende daden van wanorde. Vervolgens moeten wij overgaan tot da den voor de gemeenschap, iets doen voor de gemeenschap. Wij moeten dat doen individueel en organisatorisch. Individueel kunnen wij dat allemaal, ieder in zijn eigen functie, ieder naar zijn vermogen, ieder naar zijn talenten. Wij moeten dat ook doen in onze organi saties. De Vrouwenbond heeft nog het voorrecht, dat hij een eenheid is. De Vrou wenbond heeft ook een roeping; hij moet helpen waar de charitas te kort schiet. Ik wensch u, aldus eindigde spr., niets anders dan een groot plichtsbesef, een sociaal plichtsbesef, waarin u aan de gemeen schap veel goeds zult kunnen bewijzen. Mevr. Manders dankte prof Feron voor diens prachtige rede. Na een korte pauze werd daarop het huishoudelijk gedeelte afgehandeld. De no tulen werden goedgekeurd en na het ver slag der kasnaziensters werd de penning- meesteresse, mevr. Witte gedéchargeerd. Medegedeeld werd, dat er op 24 April des middags om half drie een lezing zal worden gehouden in de Kleine Stadszaal door de Unilever Mij. over „Saladine", waaraan tevens verbonden zal zijn een demonstratie van Kolmar-pannen. Van 47 Juni zal er een retraite worden gehouden in huize „Thabor" (kosten 6.50), tot deelneming waaraan mevr. Manders allen aanspoorde. Vervolgens sprak de vergadering zich in beginsel uit voor de oprichting van een leeskring. Mej. Wehry lichtte dit denk beeld nader toe, doch nadat verdere plan nen zijn uitgewerkt, zullen nog nadere mededeelingen volgen. Van de rondvraag werd weinig gebruik ge maakt, waarna mevr. Manders de verga dering sloot.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 1