DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIÖEN
25ste Jaargang
VRIJDAG 9 MAART 1934
No. 7756
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRUS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 0.50
DJT NUMMER BESTAAT UIT VIER
BLADEN.
Naar een nieuwen tijd.
President Roosevelt wijst den weg
aldus het Maastrichtsche Katholieke dag
blad de „Limburger Koerier" in een artikel,
waaraan het volgende is ontleend:
„De Vereenigde Staten zijn reeds één vol
jaar bezig zich aan het economische libe
ralisme te ontworstelen. Het staatsgezag
heeft de leiding, maar binnen zekere gren
zen genieten de georganiseerde bedrijven
toch vrijheid en zelfbestuur. De belangheb
benden mogen in onderling overleg zelf
zoogenaamde „codes" ontwerpen. Deze
codes zijn overeenkomsten, welke de pro
ductie bepalen, prijzen vaststellen, arbeids
voorwaarden regelen, deloyale concurren
tie en arbeidsconflicten onmogelijk maken.
Aan deze „codes" wordt door de „National
Industry Recovery Administration" rechts
kracht verleend.
President Roosevelt heeft .Maandag jJ.
een rede gehouden bij de opening van de
conferentie der directeuren vain d'e N.I.R.A.-
codes, die thans reeds 600 takken van be
drijf, en, wat het aantal arbeiders betreft,
negentig procent van de industrieele be
drijven der Vereenigde Staten omvatten.
Aan deze conferentie werd eveneens deel
genomen door de vertegenwoordigers van
die bedrijven, waarvoor nog geen- codes zijn
ingevoerd.
Roosevelt begon zijn rede met de ver
klaring, dat hij de oorzaak der crisis,
waaraan Amerika zich langzamerhand
ontworstelt, wil karakteriseeren met de
verkiezingsleuze: „Ieder zorgt voor
zichzelf". Verrijking op kosten van an
deren, oneerlijke concurrentie, zwen-
delachtige aandeelenhandel op reusach
tige schaal, het ontbreken van elke
planmatige ordening en zoo goed als
geen sociale verantwoordelijkheid
vormden de typische kenmerken van
het systeem, dat tot dusverre bestond.
Wat sinds dien tot bestrijding van de
crisis en voor den wederopbouw van het
bedrijfsleven is gedaan, is noch communis
me noch fascisme of collectivisme, maar toe
passing der goede democratische principes,
die in Amerika jarenlang in de vergetel
heid waren geraakt, toen Amerika zioh liet
leiden door belangen van bepaalde groe
pen".
Roosevelt ziet hier den toestand, zooals
de Paus dezen ziet, zooals de toestand is.
Dat hij zyn daden in alles iin overeen
stemming moge brengen met zijn klaar in-
zich in wat wèl en niet mag geschieden
Onlangs hebben we op een grove inconse
quentie ten deze gewezen!
In wat hierboven is vet gedrukt typeert
Roosevelt in ieder geval soherp-juist heit
„kapitalistische" bederf in feiten en in
geesteshouding.
Een bederf, dat ook zoovele Christenen,
zoo vele Katholieken heeft aangetast. En
deze laatsten vormen zij 't dan ook on
bewust een keurbende onder de propa-
gandatroepen van de vijanden der Kerk!
Want een bron van voortdurende ergernis
voor vele leden der Kerk zijn degenen, die
zich vertoonen als bidders in de kerk en
bedriegers, of minstens liefdelooze en hard
vochtige egoïsten, in het maatschappelijk
leven, in den handel! En die ergernis wekt
ten slotte een stemming van lauwheid en
onverschilligheid
Gezonde economische en sociale gedach
ten zijn bezig de wereld te veroveren.
Onze Nederlandsche regeering moet een
leidende rol gaan spelen bij de weder-or-
dening van het economisch leven!....
Maar de staatsburgers moeten beginnen
met zichzelf te doordringen van ge
zondere, van meer christelijke opvattingen
van economischen en socialen aard, dan die
tot nu toe overheerschend zijn geweest. Dat
mag allereerst worden verwacht van ons,
Katholieken
EERSTE KAMER
De taalkwestie.
Middelbaar en Voorbereidend
Hooger Onderwijs.
De een- en tweemansscholen.
De rede, die door den sociaal-democraat
den neer De Zeeuw werd gehouden in
verband met Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen, is eigenlijk niet vermeldens
waard. Ware het niet dat de Minister er
zoo hartig op heeft geantwoord, wij zou
den hem inderdaad niet vermelden. Voor
eerst vei weet spr. aan de vrijzinnig-demo
craten in het algemeen en aan den minister
in het bijzonder dat zij zoo waren veran
derd waf betreft hun onderwijspolitiek.
Hoe kunt n dat zeggen, riep de minister
uit, ik kiik iederen dag in het „Volk" in
welk opzicht de sociaal-democraten nu
weer zijn veranderd. Ik heb reeds lan
gen tijd bemerkt, dat deze crisis geen
kwestie van conjunctuur is, maar deze
spreker schijnt niet te weten, dat zijn partij
genooten nog pas uit de stand van sterre-
beelden trachtten te bewijzen, dat er weer
spoedig een tijd van hoogconjunctuur zou
aanbreken!
Wij zullen u, lezer, niet langer vermoeien
met dit partij gekrakeel, maar u toonen,
welke wijze woorden er gesproken zijn
over onze taalkwestie. De heer Heer-
kens Tbijssen (R.-K.) drong sterk
aan by den minister op een goede oplos
sing van deze verwarde kwestie, die in het
stadium, waarin zij nu is, aanleiding heeft
tot onzekerheid en slordigheid. Er moet
een compromis gevonden worden tusschen
de twee partijen op dit gebied, een com
promis echter dat alle Nederlanders be
vredigt, dus ook onze taalgenooten aan de
andere zijde van de Zuidgrens. De M i n i s-
ter verklaarde, dat hij dezelfde rede had
kunnen houden als de heer Heerkens
Thijssen, alleen natuurlijk niet zoo mooi.
Spr.'s voornaamste wensch was geweest
te weten of een bepaalde spelling op we
tenschappelijke gronden berust, om zoo
doende eenig houvast te hebben bij zijn
werk. Echter bleek, dat in dit opzicht de
deskundigen het in alles oneens zijn. Som
migen beweerden dat het verschil in ge
slacht tusschen de woorden wellicht op een
sexe-verschil berustte. „Maar dat kan ook
niet", zoo riep de minister uit, „want deze
keiharde tafel hier voor-me is vrouwelijk
en deze mollig§ stoel hier is mannelijk!"
Bovendien komt bij Vondel de uitdruk-
ding: des vrouws ergens voor, hetgeen wel
de deur dicht doet. Dus de eenigste oplos
sing ligt in een compromis. Natuurlijk zal
rekening worden gehouden met Zuidelijke
taalgenooten. Laten we hopen dat het com
promis spoedig gevonden worde.
Een warm pleidooi hield verder de heer
Heerkens Thijssen (R.-K.) voor het
behoud van de klassieke opleiding aan
onze gymnasia. Hierin werd deze spreker
bijgevallen door de heeren S m e e n g e
(V.B.) en Slingenberg (V. D.) Weer
moest de Minister van de rede van
eerstgenoemde spreker zeggen, dat hij de
zelfde had kunnen houden. Alleen het be
zwaar dat de katholieke senator tegen in
specteurs voor de gymnasia, die ook lycea
en H. B. S.'en inspecteeren, had, kon spr.
niet deelen, daar hij anders adviseurs
kreeg die stuk voor stuk eenzijdig op de
gymnasia of op de H. B. S. waren inge
steld hetgeen voor de ordening van de
chaos in het middelbaar en voorbereidend
hooger onderwijs allerminst bevorderlijk
is gebleken. Maar de klassieke opvoeding
moet kost wat kist bewaard blijven!
Op de rede van den heer De Z e e u w
(S.D.), waarin deze zich afvroeg waarom
er toch zoo aan het onderwijs werd ge
snoeid, had de minister niet beter kun
nen antwoorden. Hij vroeg n.l. aan dezen
spreker wat hij zou doen als er van de 400
millioen waaruit kan worden geput, om
de 190. millioen die gevonden m o eten
worden te vinden, 150 millioen aan onder
wijs worden uitgegeven. Het eenigste wat
deze minister zich tot taak heeft gesteld is
het onderwijs voor vernietiging bewaren.
Dit kan alleen door een ingrijpende bezui
niging, daar een hoogere belastingdruk on
mogelijk is. Nu dus de een- of twee man-
scholen moeten verdwijnen heeten deze
bij de S. D. A. P. plotseling „cultuurcen
tra". En tien jaar geleden werden ze nog
door dezelfde partij paedagogische wange
drochten genoemd! Men moet begrijpen dat
een groote aantal wachtgelders het ge
volg van bezuiniging moet zijn, daar 80
pet. van de uitgaven'voor onderwijs sala
risuitgaven zijn. Ook een algeheele reor
ganisatie van het onderwijs zal komen.
Nog eenige minder belangrijke dingen
werden door den Minister behandeld,
als de Philipsschool, waarvan spr. ver
klaarde dat deze zijn leerlingen niet aan
de onderneming bond, zoodat zij dus wel
WEDERDIENST AAN DE
GEMEENSCHAP.
Er zijn teekenen, welke erop wijzen, dat
met de zorg voor de werkloozen een ande
ren weg zal worden ingeslagen dan tot op
heden bewandeld werd. In enkele gemeen
ten heeft men een „proef" genomen met de
zoogenaamde contraprestatie van werkloo
zen, voor welke proef, blijkens de vele
aanvragen uit andere plaatsen aan het De
partement voor Sociale Zaken zooveel
belangstelling bestaat, dat mocht deze
proefneming bevredigend werden, een alge-
meene regeling voor het geheele land wel
niet zal uitblijven.
In Den Haag heeft men het geprobeerd
met een voor de werkloozen zeer gunstig
systeem, dat echter tot groote misbruiken
aanleiding heeft gegeven.
In Boskoop en thans nadat burge
meester Colijn over de grens van eene ge
meente in de andere stapte ook in Al
phen aan den Rijn heeft men een zeer een
voudige beschikking gemaakt, welke goe
de vooruitzichten biedt, hoewel eerst eeni
ge strubbelingen zijn voorgekomen.
Bij de contraprestatie voor werkloozen
gaat men van de redeneering uit, dat, waar
de gemeenschap jaar op jaar ontzaglijke
bedragen uitgeeft voor de werkloozensteun,
het niet onbillijk en zelfs redelijk is, dat
de werkloozen aan de gemeenschap een we
derdienst bewijzen.
Deze redeneering klemt nog meer, nu
vele gemeenten door de werkloozensteun
aan den rand van den afgrond worden ge
bracht en vele gemeentebesturen verschil
lende nuttige en noodige werken moeten
laten liggen, omdat de begrooting een ver
hooging der uitgaven niet toelaat.
Men krijgt dan het zonderlinge verschijn
sel, dat in een gemeente honderden men-
cschen werkloos rondwandelen, en gesteund
worden door de gemeenschap, terwijl aan
de andere zijde diezelfde gemeenschap,
met de handen in 't naar zit, en nauwelijks
een uitweg weet, hoe verschillende nuttige
werken kunnen worden uitgevoerd.
In Alphen aan den Rijn en Boskoop heeft
de Raad daarom besloten, dat in het ver
volg van de werkloozen een wederdienst
d. i. contraprestatie aan de gemeente zal
worden verlangd.
De duur van het werk door steuntrekken-
den te verrichten, Wordt berekend door het
uurloon der Rijks werkverschaffing (te Al
phen 35 cents per uur) te deelen op het
wekelijks steunbedrag. Iemand, die f 12.
steun trekt, kan dus tot wederdienst worden
opgeroepen voor 4 werkdagen van 8 uren
per week.
Omdat de meeste gemeenten echter
slechts weinig werk beschikbaar hebben,
dat voor werkverschaffing dienstig is, komt
het te Alphen aan den Rijn practisch hier
op néér, dat ieder werklooze eens per
maand vier dagen wederdienst aan de ge
meenschap bewijst. Te Boskoop voltrekt
de rouleering zich in 5 a 6 weken.
Het behoeft geen verwondering te wek
ken, dat het systeem, zooals dat te Alphen
aan den Rijn is ingevoerd, veler sympa
thie heeft ook van de werkloozen.
Behalve toch, dat het voor de gemeente
een financieele verlichting beteekent en
bovendien een vermindering van de admi
nistratieve rompslomp der Rijks werk ver
schaffing, heeft de contraprestatie dit
groote, zeer groote voordeel, dat aan de
werkloozen al is de arbeidstijd ook kort
toch het heerlijk bewustzijn wordt ge
geven, dat zij voor hun, zy 't dan ook zeer
karig levensonderhoud, gewerkt hebben
Door de dagen van verplichte wederdienst
wordt de eentonige sleur der werkloos door
gebrachte dagen verbroken. Het is daarom
toe te juichen, dat te Alphen aan den Rijn
geen oudere werkloozen aan de werkver
schaffing deelnemen, doch bij voorkeur de
jongeren, die energiek van nature, on
der de gedwongen lediggang het meest te
lijden hebben.
Nuttig en verdienstelijk in theoretische
opzet, komen echter bij de practische uit
voering van het systeem enkele stroefhe
den voor, waarop in de laatste zitting van
den Gemeenteraad te Alphen aan den Rijn
het Katholieke Raadslid, de heer Boeren,
de aandacht heeft gevestigd.
De heer Boeren informeerde naar de mo
gelijkheid: „degenen, die opgeroepen wor
den voor pl.m. vier werkdagen, 10 pet. in
dien 't gezin met meer dan 2 kinderen en
voor subsidie in aanmerikng kwam.
Boven de rede van den heer W i b a u t
(S.D.) over steun van muziek- en tooneel-
gezelschappen zou de Minister hetzelf
de motto willen zetten als wat deze spre
ker niet lang geleden boven een rede
had gezet n.l.: Morgen.
Het hoofdstuk Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen werd z.h.st. aangenomen.
Besloten werd nog den heer van C i t-
t e r s verlof te geven tot het houden van
een interpellatie over de anti-oorlogsactie
van een comité van studenten en profes
soren. Deze interpellatie zal op een nader
te bepalen dag worden gehouden.
15 pet. indien grooter, méér arbeid te doen
presteeren tegen een loon van 35 cent dan
't zuivere steunbedrag aanseeft".
Van deze meerdere steunuitkeering in de
week dat gewerkt werd, verwachtte de heer
Boeren een grootere tevredenheid onder de
tewerkgestelden, omdat zij dan, behalve
met het bewustzijn voor hun steun ge
werkt te hebben, ook met de verblijdende
overtuiging naar huis gaan, door hun ar
beid eenig voordeel te hebben behaald.
De Burgemeester van Alphen aan den
Rijn toonde zich, in zijn antwoord, geen
voorstander van deze regeling, vreezende,
dat op deze wijze de steunbedragen (waar
aan toegevoegd de verschillende „emolu
menten") -.1 te zeer de loonen in 't vrije be
drijf zouden benaderen. De heer Colijn
deelde echter mede, dat te dien aanzien een
correspondetntie met het departement werd
gevoerd. Het bezwaar van den heer Colijn
zou juist zijn, indien een steun-trekkende
week-in, week-uit aan den arbeid was. Wij
meenen te weten, dat men ten departemente
wel iets voelt voor eenige meerdere werk
gelegenheid dan de steunnorm aangeeft.
Niet uit het oog mag worden verloren,
dat de geheele contraprestatie in Alphen,
Boskoop en Den Haag als een proefne
ming wordt beschouwd. Het Departement
heeft de proef te Alphen en Boskoop goed
gekeurd, doch nog geen enkele beslissing
zwart op wit gegeven.
Verschillende gemeenten hebben het voor
beeld van Boskoop nagebootst. O. a. heeft
het gemeentebestuur van Sassenheim een
rondschrijven aan de Werkloozen gericht,
waarin wordt medegedeeld dat tot basis
voor wederdienst wordt aangenomen „hoog
stens één dag arbeid per 4.steunuitkee
ring". Hier wordt de nuchtere norm van de
werkverschaffingsloonen verlaten, en op
de fantasie der tewerkgestelden gespecu
leerd.
Een van de andere moeilijkheden, welke
zich bij het systeem voordoen, is de aard
van het werk. Evenals bij de werkverschaf
fing heeft men grensgevallen, waarbij men
kan redetwisten over de vraag, of een be
paald werk in het vrije bedrijf thuis be
hoort of onder crisis-arbeid valt. In sommige
gemeentelijke schatkisten kan evenwel
zoo'n nijpend gebrek ontstaan, dat het
„nood breekt wet" hier van toepassing is.
Het zou toch treurig zijn, als men de ge
meente liet verworden en verwaarloozen,
wegens gebrek aan geld, terwijl daartegen
over honderdduizenden worden uitgekeerd
voor de bestrijding der werkloosheid.
Het lijkt ons buiten twijfel, dat de rege
ling der contraprestatie ook bij de werk
looze arbeider in goede aarde zal vallen.
Het tot tevredenheid stemmend resultaat
te Alpher en Boskoop is een gunstig voor
teeken. Niettemin kan veel wrijving en te
genwerking voorkomen worden, indien bij
del invoering van de wederdienst-regeling
ook de besturen der bonden worden ge
kend.
Bij uitvoering der werkverschaffing vor
men de bonden een belangrijke schakel; er
is geen enkele reden om deze schakel bij
de contraprestatie uit te schakelen.
En door de bonden te kennen werkt men
de tevredenheid der arbeiders in de hand
de tevredenheid, welke een der grootste
voordeelen van de wederdienst genoemd
mag worden.
STADSNIEUWS
R.-K. VROUWENBOND.
Gisteravond kwam de afd. Leiden van
den R.-K. Vrouwenbond in ledenvergade
ring bijeen in de gymnastiekzaal van de
R.-K. H. B. S., een ongewone vergader
zaal, waartoe een samenloop van omstan
digheden had geleid.
Onmiddellijk na het openingswoordje
van de presidente, mevr. Manders, werd
het woord gegeven aan prof. Feron die
spreken zou over „Sociaal plichtsbesef".
Plichtsbesef is besef van onzen plicht.
Het is een van die mooie dingen, aldus
spr., die ons aantrekken. Velen weten niet
wat eigenlijk plicht is. Het bewustzijn van
onzen plicht is niets anders dan een oor
deel van ons verstand, dat ons zegt, dat
wij bepaalde daden moeten doen of moe
ten nalaten, en dat ons veroordeelt als wij
ons aan dat oordeel niet storen.
Wanneer wordt dat verstandsoordeel tot
plichtsbesef? Wanneer dat verstand direct
paraat staat om te oordeelen, de wil on
middellijk reageert op dat oordeel en ten
slotte er een zekere harmonie is in ons
leven. Deze drie elementen vormen het
plichtsbesef, wat spr. nader uitwerkt.
Juist de constantheid in karakter is een
der grootste elementen van het plichtsbe
sef, het is eigenlijk de resultante van de
twee eerste.
Wij hebben allen graag, dat de menschen
ons volmaakt zien. Die volmaaktheid
moeten wij op de eerste plaats nastreven
door het aankweeken van plichtsbesef. Dan
maken wij ons verstand groot. Kennis is
maar iets bijkomstigs, inzicht behoort tot
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
Minister Hymans betoogt, dat de Brocque-
ville's verklaring verkeerd is opgevat.
(2de blad).
Optimisme en pessimisme in het Engel-
sche Lagerhuis inzake de vooruitzichten
der ontwapennig. (2de blad).
Dictatuur op Cuba. (2de blad).
BINNENLAND.
Ingediend is een wetsontwerp strekl ?nd
tot credietverleeniug aan den middenstand
daarbij gebruik makend van" de Xcdcrland-
sche MiddensUndsbank. (2de blad),
het wezen van een groot verstand. Onze
wil wordt dan veredeld, wanneer wij vrij
willig de offers brengen, die van ons ge-
eischt worden. Door dat alles verkrijgen
wij de evenwichtigheid, die grenst aan hei
ligheid. Iedere heilige is harmonieus, rustig
en bezonken in zijn leven. Wij worden
daardoor ook meer beeld van God, het
schaduwbeeld van God in ons wordt scher
per. Wij zijn niet alleen een beeld van
God, wij zijn ook kinderen Gods. Dat is
een mysterie van ons geloof, dat ons diep
in de ziel grijpt. Door trouw plichtsbesef
groeien wij in het kindschap Gods.
Er zijn twee sferen, de orde van het
„zijn" en de orde van het „behooren". In
de orde van het zijn staan wij altijd op
Gods hand, worden wij steeds gedragen
door de macht Gods, die ons in het be
staan houdt.
In de orde van het behooren, van het
goede en het kwade, kan een mensoh dicht
bij God staan of wel oneindig ver van hem
verwijderd zijn. Een mensch met plichts
besef staat zoo dicht bij God, dat hij als het
ware één met God is geworden.
Het tweede gedeelte van het begrip so
ciaal plichtsbesef, is, „sociaal". Hebben wij
ten opzichte van de gemeenschap plich
ten? De gemeenschap is niet de bron van
alle plichten; niemand is uitsluitend be
stemd voor de gemeenschap.
Het gezin is er om de kin-deren en de ge
meenschap is er omwille van de indivi
duen. Maar aan den anderen kant hebben
wij de grootste plichten ten opzichte van
deze gemeenschap. Eerst moet by ons ko
men het sociaal ontwaken, het aanvoelen,
dat wij allen broeders onder elkaar zijn.
Wij moeten de oogen open zetten voor het
lijden en de nood van anderen, de tijden
aanvoelen, inzicht hebben in het werke
lijke leven. Naast dit sociale bewustzijn
moeten wij hebben die plichtmatigheid
welke het leven schraagt. Wij moeten heft
gezag, zoowel het burgerlijke als het ker
kelijke gezag steunen door er onderdanig
aan te zijn, het te vertrouwen en te eer
biedigen. Wij moeten medewerken aan de
orde en de rust in de gemeenschap. Wan
neer wij er maar steeds op uit zijn om te
critiseeren, dragen wij mede de verant
woordelijkheid voor daaruit voortvloeiende
daden van wanorde.
Vervolgens moeten wij overgaan tot da
den voor de gemeenschap, iets doen voor
de gemeenschap. Wij moeten dat doen
individueel en organisatorisch. Individueel
kunnen wij dat allemaal, ieder in zijn eigen
functie, ieder naar zijn vermogen, ieder
naar zijn talenten.
Wij moeten dat ook doen in onze organi
saties. De Vrouwenbond heeft nog het
voorrecht, dat hij een eenheid is. De Vrou
wenbond heeft ook een roeping; hij moet
helpen waar de charitas te kort schiet. Ik
wensch u, aldus eindigde spr., niets anders
dan een groot plichtsbesef, een sociaal
plichtsbesef, waarin u aan de gemeen
schap veel goeds zult kunnen bewijzen.
Mevr. Manders dankte prof Feron voor
diens prachtige rede.
Na een korte pauze werd daarop het
huishoudelijk gedeelte afgehandeld. De no
tulen werden goedgekeurd en na het ver
slag der kasnaziensters werd de penning-
meesteresse, mevr. Witte gedéchargeerd.
Medegedeeld werd, dat er op 24 April des
middags om half drie een lezing zal worden
gehouden in de Kleine Stadszaal door de
Unilever Mij. over „Saladine", waaraan
tevens verbonden zal zijn een demonstratie
van Kolmar-pannen. Van 47 Juni zal er
een retraite worden gehouden in huize
„Thabor" (kosten 6.50), tot deelneming
waaraan mevr. Manders allen aanspoorde.
Vervolgens sprak de vergadering zich in
beginsel uit voor de oprichting van een
leeskring. Mej. Wehry lichtte dit denk
beeld nader toe, doch nadat verdere plan
nen zijn uitgewerkt, zullen nog nadere
mededeelingen volgen.
Van de rondvraag werd weinig gebruik ge
maakt, waarna mevr. Manders de verga
dering sloot.