DE FINANCIËN DER PLATTELANDS
GEMEENTEN.
25ste Jaargang
DONDERDAG 8 MAART 1934
No 7755
e £cki6che6oii^<ml'
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele va,n het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: f 0.50
Inkomsten der gemeenten
Db opcenten op de vermogens
belasting en de dividend- en
tantièmebelasting
door
A. A. C. M. VAN IERSEL.
Burgemeester van Noordwijkerhout
VII.
Behalve de belastingen, die ik reeds
noemde in mijn vorige beschouwingen, zijn
de gemeenten o.m. bevoegd opcenten te
heffen op de Vermogenbelasting en wel
tot een maximum van 50.
De overgroote meerderheid der gemeen
ten maakt van deze bevogedheid gebrufk.
In deze streek worden in alle gemeen
ten 50 opcenten op de Vermogensbelasting
geheven met uitzondering van Bodegra
ven, Koudekerk, Leimuiden, Noordwijk,
Nootdorp, Oegstgeest, Voorschoten, Woer
den, Wassenaar en Warmond, waar geen
opcenten, van Nieuwkoop, waar 25 opcen
ten en van Zoeterwoude en Zegwaart waar
30 opcenten worden geheven.
De ingezetenen van de gemeenten, waar
thans nog geen opcenten op de Vermo
gensbelasting worden geheven, moeten
zich intusschen geen illusies maken, dat
deze toestand zal bestendigd blijven. In
verschillende van deze gemeenten zal de
gemeenteraad moeten besluiten om in het
komende belastingjaar (1 Mei 19341 Mei
1935) opcenten op de Vermogensbelasting
te heffen, tenzij zij in de zeer gunstige om
standigheid verkeeren, dat er weinig of
geen werkloosheid heerscht. Toen de Re
geering in de millioenen-nota aankondigde
dat de werkloozensteun van 75 millioen
op 46 millioen zoude worden terugge
bracht, wisten de gemeenten nog niet,
welk zwaard haar boven het hoofd hing.
Nadien is evenwel gebleken, dat het Rijk
de bedoeling had, en die bedoeling ook in
concrete maatregelen heeft omgezet, om
het verschil tusschen de 75 en 46 millioen
door de gemeente te doen bijpassen. In
dit verband kan nog worden gewezen op
het reeds vroeger aangehaalde wetsont
werp, waarbij de uitkeeringen, die de
gemeenten uit het gemeentefonds ontvan
gen, voor kapitaalkrachtige gemeenten tot
28 pet. kunnen worden gekort.
Er is dus alle reden om aan te nemen,
dat de lijst der gemeenten, die geen op
centen op de Vermogensbelasting heffen,
met 1 Mei a.s. belangrijk zal zijn inge
krompen.
Een andere bron van belastingopbrengst
vinden de gemeenten in de opcenten op
de dividend- en tantième-belasting.
De dividend- en tantièmebelasting is een
belasting, die geheven wordt op de uitdee-
ling der binnen het Rijk gevestigde naam-
looze vennootschappen, commanditaire
vennootschappen, coöperatieve en andere
vereenigingen en onderlinge verzekerings
maatschappijen.
Behalve de winstuitdeelingen aan aan
deelhouders, houders van oprichtingsbewij-
zen enz. zijn ook de bedragen, die de di
rectie, commissarissen en ander personeel,
hetzij in den vorm van salaris hetzij in den
vorm van tantièmes toucheeren, aan deze
belasting onderworpen, met dien ver
stande evenwel, dat van hetgeen de di
rectie en verder personeel geniet de eer
ste 10.000.vrij is. Voor commissarissen
geldt de bepaling, dat de eerste 200.
aan salaris vrij zijn van dividend- en
tantièmebelasting. Geniet een commissa
ris uitsluitend tantième en geen salaris,
dan is steeds voor het volle bedrag van
het genotene belasting verschuldigd. Ge
noemd bedrag van 200.wordt voor
grootere vennootschappen (boven de
500.000 aandeelenkapitaal) verhoogd. Bij
zeer groote vennootschappen (met een
maatschappelijk kapitaal van meer dan
3 1/2 millioen gulden) kan een commissa
ris 1250.aan salaris genieten, zonder
dat er dividend- en tantièmebelasting van
wordt betaald.
De belasting bedraagt 5 ten honderd en
is verschuldigd door de vennootschap, ver-
eeniging of maatschappij.
De dividend- en tantième-belasting komt
geheel ten bate van het Rijk, maar tevens
worden op deze belasting krachtens de
Voor de steden een belangrijke
bron van inkomsten, doch voor de
buitengemeenten een karige op
brengst.
wet van 26 Juli 1918 (Stbl. 502) ten be
hoeve van de gemeenten 48 opcenten gehe
ven.
Deze opcenten komen ten goede aan de
gemeente, waar de vennootschap, vereeni-
ging of maatschappij is gevestigd en hare
werkzaamheden uitoefent. Is evenwel de be
lasting verschuldigd door een vennoot
schap, vereeniging of maatschappij die
voor de uitoefening van haar bedrijf kan
toren, winkels, werkplaatsen of andere
vaste inrichtingen bezigt in een of meer
gemeenten buiten de gemeente van aan
slag, dan worden de opcenten onder de
gemeenten, die voor aanslag inbegrepen,
verdeeld.
De verdeeling heeft plaats in evenre
digheid van de belooning, die aan de per
sonen, welke in het boekjaar, waarop de
aanslag betrekking heeft in iedere ge
meente in het bedrijf werkzaam zijn
de bestuurders en commissarissen niet
medegerekend voor dit boekjaar in
geld is uitbetaald.
Personen, die in meer dan één gemeen
te in het bedrijf werkzaam zijn, worden
geacht in het bedrijf werkzaam te zijn in
de gemeente, waar zij hun hoofdwerkkring
hebben.
Van de verdeeling zijn uitgesloten de ge
meenten, buiten die van aanslag, alwaar
in het boekjaar geregeld niet meer dan 10
personen rechtstreeksch voor de onderne
ming in het bedrijf werkzaam zijn geweest.
De verdeeling der opcenten geschiedt
door den Inspecteur der directe belastin
gen. Od oezwaren tegen de beslissing van
den Inspecteur kan bij de Kroon in be
roep worden gekomen. De Koningin be
slist na den Raad van State te hebben
gehoord.
Bijzondere gevallen daargelaten brengen
over het algemeen de opcenten op de di
vidend- en tantième-belasting bij de plat
telandsgemeenten weinig of niets in het
laadje.
Volgens mededeelingen in de laatst ver
schenen Statistiek van de gemeente-finan-
ciën hebben de hieronder volgende ge
meenten de daarachter vermelde bedra
gen als opbrengst van de opcenten op de
dividend- en tantième-belasting voor de
begrooting van 1932 geraamd.
Leiden 45.000.Wassenaar 17.999.
Lisse 10.000.Alphen aan den Rijn
7693.Hillegom 7500.Noordwijk
6750.Sassenheim 3500.Bodegra
ven 1000.Katwijk 700.Woerden
500.en Stompwijk 250.
De andere gemeenten in deze streek
hebben ter zake geen inkomsten.
Vormt de opbrengst van de opcenten
op de dividend- en tantième-belasting voor
de stedelijke en grootere industrie-ge
meenten een post van belang, voor de
zeer groote steden zijn deze opcenten van
overwegende beteekenis.
Brengen deze opcenten althans naar
de raming voor 1932 in Leiden op
45.000.of 0.62 per inwoner, Amster
dam geniet deswege 2.600.000.of
ƒ3.35 per inwoner, Rotterdam ƒ1.750.000 of
3.per inwoner en Den Haag 1.491.000
of 3.31 per inwoner.
Als men daarbij in aanmerking neemt,
dat deze drie groote steden respectievelijk
24.78, 18.32 en 16.64 per inwoner uit
het gemeentefonds krijgen en zij nog di
verse andere bronnen van inkomsten heb
ben, die voor het platteland gesloten blij
ven, dan is het heusch geen wonder, dat
in dezen zorgvollen tijd de belastingen
op het platteland die van de groote ste
den gaan overtreffen, terwijl hetgeen het
platteland zijn inwoners heeft aan te bie
den op elk gebied veel minder is. Doch
daarop komen wij later nog wel eens terug.
INVRIEZEN VAN VARKENS
Naar ons ter oore komt, heeft de Neder-
landsche Varkens-Centrale besloten over
te gaan tot invriezing van een groote par
tij varkens. Reeds is opdracht gegeven om
5000 stuks in te vriezen.
V Een onzer leiders.
Vandaag viert een onzer bekwaamste en
meest toegewijde leiders zijn vijf en zestig
sten verjaardag: mr. A. baron van Wijnber
gen, oud-lid van de Tweede Kamer, voor
zitter van den Centrale^ Raad van Beroep.
Wij weten niet meer, welke leeftijd te
genwoordig geen aanleiding geeft, om een
persoon op bijzondere wijze te fêteeren: 70,
60. 50 jaar 't zijn alle mijlpalen, om hem,
die in het openbare leven een min of meer
vooraanstaande plaats inneemt, openlijk
hulde te brengen.
In de pers vinden wij nu ook gewag ge
maakt van den 65sten verjaardag van baron
van Wijnbergen.
En, hoewel wij oprecht afkeerig zijn van
de huidige o.i. overdreven zucht naar „ju-
bilea"-huldigingen 't komt ons voor, dat
bij dergelijke gelegenheden velen het
wierook-vat zwaaien, om zelf in de geurige
wolken te kunnen staan grijpen wij
toch gaarne dit feit aan, om iets te zeggen!
Baron Van Wijnbergen is een onzer be
kwaamste en meest toegewijde leiders
zoo schrijven we hierboven. En niemand
zal in deze woorden ook maar de minste
overdrijving ontdekken integendeel: zij
drukken slechts zwak uit het feit, dat de
heer Van Wijnbergen in de politieke ge
schiedenis van ons land gedurende de laat
ste kwart eeuw een plaats heeft ingenomen,
waardoor hij deze geschiedenis mede voor
een aanzienlijk deel heeft gevormd.
Aan personen, als baron Van Wijnber
gen, die hun ongemeene bekwaamheden on
verpoosd en onbaatzuchtig, met edele eer
lijkheid ten dienste stellen van de goede
zaak, is het vaderland oprechte waardeering
en dank schuldig. En de Katholieken
van Nederland zullen moeielijk te hoog
aanslaan de verdiensten, die de heer Van
Wijnbergen heeft voor de Katholieke be
langen!
Dit, zij 't slechts in enkele woorden, te
mogen uitspreken, is ons een ware voldoe
ning.
En nog, hoewel geen plaats meer inne
mend in het politieke leven als afgevaar
digde of organisatie-leider, leeft de heer
Van Wijnbergen met dat politieke leven
intens mee, wat o.m. kan blijken uit artike
len van politieken aard, die hij herhaalde
lijk in de katholieke pers schrijft.
Naar aanleiding van die artikelen wil
len wij ons echter hier veroorloven, beschei-
denlijk, een opmerking te maken.
Uit die artikelen blijkt duidelijk, dat de
schrijver in de Katholieke politiek en in
de R. K. Staatspartij wijzigingen noodig
acht, en belangrijke wijzigingen. Er moe
ten daden worden gesteld, er moet her
vormd worden dat is de quintessence
van meerdere der hier bedoelde artikelen.
Maar welke daden, welke hervormin
gen? Naar het antwoord op deze vraag laat
de hooggeachte schrijver de lezers vol
komen in het duister. En toch, van een
mam, met een schat van ervaring op poli
tiek terrein, als weinig anderen, van een
man als: baron van Wijnbergen, verwacht
ieder, dat hij, als hij meent te moeten
critiseerën, tegelijkertijd aangeeft, con
creet, hoe het beter kan en moet!
Wij hebben ten slotte, na aarzeling, ge
meend, deze opmerking te moeten maken,
omdat wij meer dan eens van hen, die be
doelde artikelen lazen (in de „Maasbode")
opvingen de conclusie, die zij daaruit trok
ken: 't gaat volgens baron Van Wijnbergen
in de R. K. Staatspartij niet goed! Hoe
't echter dan wel zou moeten gaan, zegt hij
niet! De stemming, die daardoor o.i. bij een
deel van het publiek wordt gewekt, achten
wy eerlijk gezegd er niet een, welke
voor de gewenschte belangstelling in de
politiek bevorderlijk is.
Wij besluiten met den wensch even
oprecht als de critiek, die wij ons hebben
veroorloofd: dat de nobele strijder voer de
goede zaak, die baron Van Wijnbergen is,
nog vele jaren gespaard moge blijven in
levenskracht. Mannen, als hij, bezitten
wij niet in overvloed!
EERSTE KAMER
De werkloosheid in ons land.
Woningbouw
Aan de orde is nog steeds Hoofdstuk
10 A van de Rijksbegrooting, het Departe
ment van Sociale Zaken.
Wij doen een greep uit het verhandelde.
De heer Knottenbelt (V.B.) meende,
dat in de woningpolitiek te veel rekening
wordt gehouden met allerlei wenschen op
sociaal gebied, terwijl niet gekeken wordt
of de arbeider zijn woonstede wel kan be
talen. Met een andere klacht kwam de heer
W i b a u t (S.D.), n.l. dat het onhoudbaar
was, dat een woningbouwvereeniging als
„Strijderslust", omdat deze vereeniging
haar woningen bij voorkeur verhuurt aan
leden van een bepaalde politieke organisa
tie (dat ruikt naar Weenen!), geen voor
schot krijgt. Tegenover 's heeren Knotten-
belts betoog verklaarde deze spr., dat aan
het peil der woningen niet mocht worden
geraakt, omdat het hier een primair be-
schavingsbelang betreft en woningen niet
voor een jaar, maar voor tientallen jaren
worden gebouwd. De gulden middenweg in
deze bewandelde wel de Minister, de
lieer Slotemaker de Bruïne, die
verklaarde, dat er gehouden zou worden
aan het moreele minimum: 3 slaapkamers.
Dan zou het peil op voldoende hoogte blij
ven, en tevens misschien hierdoor een
kleine huurverlaging worden bereikt. An
dere maatregelen tot huurverlaging zou
den eventueel bestaan in loonsverlaging bij
de bouwarbeiders en renteverlaging van de
voorschotten aan de bouwvereenigingen.
Hoe catastrophaal de toestand in ons land
is, blijkt uit eenige cijfers, die de Mini s-
ter in zijn antwoord gaf. 30 pet. der arbei
ders zijn werkloos, waar dan niets eens
de middenstanders, zelfstandigen, intellec-
tueelen enz. bij zijn gerekend. In 1933 heeft
de werkloosheid aan het Rijk en de ge
meenten 140 millioen gulden gekost. Dit
zijn twee feiten die iedereen zouden doen
wanhopen, als er niet een enkel bemoe
digend teeken was: n.l. dat de stijging van
het werkloosheidscijfer is opgehouden en
nu en dan zelfs verbetering toont. Kans
voor opheffing der werkloosheid is er voor-
loopig niet. Het bedrijfsleven smeekt ztlf
ook allerwege om hulp. De vervanging van
vrouwelijke door mannelijke arbeidskrach
ten en de invoering van den korteren werk
tijd, waar het bedrijf niet op volle kracht
kon werken, stemt den Minister dankbaar.
De werkverruiming is nog niet in een zoo
danig stadium, dat de Minister hier op in
kan gaan. Wel sprak hij de beteekenisvolle
woorden, dat vroeger zinvolle woorden nu
vaak zinledige phrasen zijn, hierbij doelen
de op loondruk. Spr. wees er verder op,
dat de werkverschaffing geen economisch,
maar een moreel middel is. De particuliere
ondernemer wordt hierbij nu ook ingescha
keld; omdat deze anders evenzeer als de
arbeider ten gronde gaat. De centrale kam
pen hebben voor dat zij vaak goedkooper
zijn maar er tegen is dat zij den vader van
zijn gezin verwijderd houden. De steun-
verleening over de organisaties gaat bevre
digend, zoodat spr. het niet noodig acht,
dat er een overheidsorganisatie komt voor
„liberale" arbeiders. (Eenige leden twij
felden er aan of deze wel bestaan!) Verder
wees spr. er op, dat de marge tusschen loon
en steun moest bewaard blijven, zoodat
loonsverlaging tevens steunverlaging betee-
kent. Getracht zal echter worden de groote
gezinnen eenigszins te sparen. Scherp richt
te zich spr. tegen openbare Godslastering
door steuntrekkers. Een afschuwelijk voor
beeld haalde de Minister daarvan aan. Met
zulke lectuur wordt op straat gecolporteerd!
Dergelijke uitingen en gevallen van ge
zagsondermijning zijn zoo afkeurenswaar
dig en laag, dat de daders hiervan niet op
het Departement voor Sociale Zaken moe
ten komen om levensonderhoud!
Na de rede van den Minister vroeg de
heer Knottenbelt (V.B.) het woord,
omdt hij zich beleedigd achtte door een
zin van den heer de Bruyn, waarin deze ge
zegd had, dat er menschen zijn die van de
slechte tijden gebruik maken om alles wat
tegen hun zin in een langdurige periode is
opgebouwd weer af te breken. Spr. dacht,
dat dit op hem betrekking had, maar de
voorzitter liet het stenogram nog
eens voorlezen, en verklaarde, dat er niets
beleedigends tegen den heer Knottenbelt in
stond. Hiermee verklaarde laatstgenoemde
zich eens.
In het begin der middagvergadering
vroeg de heer Citters (A.-R.) een inter
pellatie aan wegens het antwoord van den
Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen op zijn vragen omtrent de op
roep van een comité van studenten en pro
fessoren tot onderteekening van een stuk,
waarin misschien tot onwettige daden
wordt aangespoord. Dit antwoord had :n-
terpellant niet bevredigd. Heden wordt
over deze interpellatie beslist.
Heden komt hoofdstuk IX der begrooting
aan de orde.
DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE
BLADEN.
VOORNAAMSTE NIEUWS,
BUITENLAND.
Radio-rede van den Belgischen koning.
(2de blad).
Het standpunt der Belgische regeering
inzake de Ontwapeningskwestie. (2de
blad)..
Onderhandelingen tusschen Duitschland
en Oostenrijk ter bijlegging van het con
flict. (2de blad).
Alarm-toestand in Spanje uitgeroepen
wegens dreigende algemeene staking en
verstoringen van de orde. (2de blad).
BINNENLAND.
De Nederl. Varkenscentrale heeft een
verklaring gepubliceerd in verband met de
arrestatie van haar hoofdvertegenwoordi
ger te Brussel (2de blad).
Belangrijke rente-besparing voor het
Rijk door conversie van staatsleeningen
(lste blad).
De Nederl. Vakenscentrale heeft beslo
ten, om over te gaan tot invriezing van var
kens. (lste blad).
Aanslag op veldwachter te Lopik (Gem..
Ber., 3de blad).
Brabantsche dievenbende opgespoord
(Gem. Ber., 3de blad).
Verschillende branden (Gem. Ber., 3de
blad en Laatste Ber.).
TAV LEDE KAMER
De drooglegging der zuiderzee.
De vraag of men verder moet gaan met
de drooglegging der Zuiderzee, in casu be
ginnen met de drooglegging der N. O.-pol-
der.
De Ministervan Waterstaat, de heer
K a 1 f f, zegt tenslotte dat het de bedoeling
der Regeering is verder te gaan met de
inpoldering en dat zij de Katmer hierover
een principieele uitspraak wil laten doen,
hetgeen de bedoeling van den memoriepost
is.
Een vraag, die veler harten beroert is
ook de uitgifte der gronden van de Wierin-
germeer.
De heer Bongaerts (R.K.) meende,
dat iedere mogelijke manier van gronduit-
gifte geoorloofd was; dat zoo spoedig moge
lijk zelfstandig moest gewerkt in den Wie-
ringermeerpolder. Meer sceptisch stond
hier de Bakker (Chr.-H.) tegenover, die
meende, dat men het risico der eventueele
pachters tot het normale moet verlagen,
wilde men weer dezelfde ervaringen op
doen als bij andere inpolderingen het ge
val was. Nog sceptischer was de heer Van
Koevorden (R.-K.) in deze. Hij geloofde
dat het 't beste is eerst bij wijze van proef
neming te trachten gronden op eigen risico
te bebouwen. Spr. meende ook dat de klei
ne bedrijven van 510 H.A. niet vergeten
moeten worden bij de gronduitgifte. Deze
sobere, hard-werkende boertjes vormen
een goede, gezonde kern in ons volk.
De Minister v. Waterstaat re
kende aan de Kamer voor dat de gronden
in de Wieringermeer 2500 gulden per H.A.
zijn gefixeerd. Zij hebben ongeveer 3600
gulden per H.A. gekost. De waarde van de
uitbreiding der cultuurgronden weegt ruim
schoots tegen deze staatsbijdrage op. De
gronden moeten op den duur bezet wor
den, daar de landbouwbevolking in ons
land met meer dan 25.000 zielen per jaar
toeneemt. Dit rechtvaardigt" teven de uit
breiding der cultuurgronden, daar de nij
verheid het groote overschot der landbouw
bevolking niet kan opnemen. Tot definitie
ve uitgifte der gronden zal nog niet wor
den overgegaan. Een proef met staatsex
ploitatie acht spr. niet noodzakelijk, maar
wel nuttig. Tenslotte is er de Zuidersteun-
wet die ieder jaar vele sprekers een aan
leiding geeft om hun verontwaardiging te
luchten.
Na eenige korte replieken en dupliek
van den minister trachtte de heer Van
den Heuvel (A.R.) nog, bij de behan
deling van art. 17, een post van 100.000
gulden voor de staatsexploitatie van een
deel van den Wieringermeerpolder ge
schrapt te krijgen; deze poging mislukte
echter, en de begroot" werd z. h. st. aan
genomen.
De Kamer is daarna tot 20 Maart a. s.
uiteengegaan.