DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
25ste Jaargang
VPflJDAG 2 MAART 1934
No. 7750
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: f 0.50
DJT NUMMER BESTAAT UIT VIER
BLADEN.
EEN BESCHOUWING OVER DE
CRISIS
De duizendmaal gestelde vraag: draagt
de huidige crisis een conjunctureel of een
structureel karakter, blijft, na vele rede
twisten, nog altijd een open kwestie. We
willen geen partij kiezen, maar slechts en
kele beschouwingen wijden aan een paar
feiten, die er ontegenzeggelijk op wijzen,
dat de economische inzinking langzamer
hand tot diep-ingrijpende structuurveran
deringen overslaat.
Een der voornaamste veranderingen,
waar reeds menigmaal de aandacht op
werd gevestigd, is de gestadige stijging van
de land bouwproductie in Europa, en de on
afgebroken aaiing buiten Europa, dat wil
zeggen, in de nieuwe wereldüeelen, die
voor de landbouwop'orengst 't best geschikt
zijn. Het klinkt ongetwijfeld paradoxaal
dat de landbouwproductie van de landen
met den laagsten kostprijs wordt verplaatst
naar andere landen, waar de natuurlijke
omstandigheden minder gunstig zijn.
We geven grif toe, dat dit enKel gebeurt
omdat ae veie maatregelen uitgedacht om
de crisis te boven te Komen, jammerlijk
schipbreuk hebben geleden en er voor de
inaustrie-landen geen andere keus over
bleef.
We kunnen het minister Sap, in zijn re
devoering ten gunste van den lanaoouw,
voimonaig nazeggen, dat de contingentee-
ringen en andere beschermingsmaatrege
len enkel genomen zijn om de landbouwers
van een gewissen ondergang te redden.
Maar we zijn het niet mee eens waar er
beweerd wordt, dat die maatregelen, ten
gunste van den landbouw getroffen, enkel
van voorbij gaanden aard zullen blijken te
zijn.
Dit zijn ze heel waarschijnlijk niet.
Want naast het eerste feit, namelijk, dat
de agrarische productie bezig is zich te
verplaatsen (zij het dan ook louter uit
defensieve oorzaken) stelt zich een tweede
feit van even groot gewicht, namelijk, dat
de industrieele productie zich tot 1932 bui
ten Europa opeen betrekkelijk hooger
peil dan in Europa heeft gehandhaafd, en
dat sedert de gedeeltelijke economische
heropleving van midden 1933, die we, tus-
schen haakjes gezegd, niet te hoog mogen
aanslaan, de productiestijging hooger is
geweest in de landen buiten Europa dan
wel in ons werelddeel.
Een gouden tijd.
We hebben er reeds meer op gewezen,
dat de welvaart van Europa, tenminste
van het Westelijk gedeelte steunde op een
gunstige uitwisseling van industrieele goe
deren tegen grondstoffen en agrarische
producten. Europa was de voortbrenger,
de fabrikant van gemanufactureerde goe
deren; de overige landen van de wereld,
de Vereenigde Staten van Amerika gedeel
telijk uitgezonderd, namen die in meer of
mindere mate af en leverden als betaling
grondstoffen en levensmiddelen. Dit was
voorzeker, uit zuiver handelsoogpunt ge
zien, een gouden tijd voor Europa. Het
verkeeg het noodige of het ontbrekende
aan grondstoffen en levensmiddelen aan
een voordeeligen prijs, en zette zelf zijn
waren betrekkelijk duur af. Europa ruilde
zich rijk.
De oorlog bracht aan die bevoorrechte
positie van Europa een harden slag toe.
Niet alleen de Vereenigde Staten verze
kerden zich in die sombere jaren een ge
weldige financieele en industrieele uit
breiding, maar vele overzeesche landen,
met Japan aan de spits, voorzagen meer
en meer in eigen behoeften. Ze begonnen
te fabriceeren of breidden de reeds bestaan
de industrieën uit, en ondervonden al spoe
dig dat weven en spinnen, ijzererts smelten
en cement branden, en weet ik wat nog
meer, niets met tooverij te maken hadden.
Overal verrezen er nieuwe fabrieken in
Azië, in Afrika, in Australië, om van Ame
rika te zwijgen. Na den oorlog vond Euro
pa in den wederopbouw der verwoeste ge
westen en der vernielde fabrieken in het
opnieuw oprichten van handel en nijver
heid, gedurende vele jaren, werk in over
vloed. En zienderoogen groeide de inter
nationale handel, nog bloeiender dan voor
heen. Dat er minder textielwaren, minder
cement, minder staal werden uitgevoerd,
viel niet erg op. omdat die vermindering
werd goedgemaakt door een vermeerde
ring van machineuitvoer. Het globale be
drag onderging geen wijziging. Maar
iedere uitgevoerde machine verhoogde de
productiecapaciteit der overzeesche lan
den en daar ze de noodige grondstoffen,
kolen incluis in overvloed in hunne on
middellijke nab-heid hadden,en tevens over
vloedige en over spotgoedkoope werkkrach-,
ten beschikten, kregen het vele Europee-
sche uitvoerders op vele markten zwaar te
verantwoorden.
Toen kwam de crisis.
De overproductie
Het is de schuld van den oorlog dat deze
overzeesche landen zich in zulk geweldig
snel tempo industrieel ontwikkelden en
dat de ontwikkeling der economische ver
houdingen in nieuwe banen werd gestuwd
De overpoductie in den landbouw leidde
tot een catastrophale daling der prijzen
van de landbouwproducten, die een min
dere vraag, in plaats van een grootere
vraag (zooals het liberalisme het bij hoog
en laag had voorgehouden) tot gevolg had.
De huidige prijzen van de meeste onzer
landbouwproducten zijn de helft lager dan
de vooroorlogsche prijzen die, niemand zal
het ontkennen, reeds te laag waren. Indien
men de grenzen openstelde, beperkingen en
contingteneeringen afschaft, dan zouden
morgen de landbouwproducten worden
verkocht tegen het derde van den voor-
OQrlogschen prijs.
Hetzelfde kan van de grondstoffen ge
zegd worden.
Maar niettegenstaande de lage prijzen
van de grondstoffen bleven de prijzen van
de producten op een zeer hoog peil gehand
haafd.
Italië als voorbeeld.
Voortgaande op de statistische gegevens,
dienaangaande in een bijlage van het Ne-
derlandsch Economisch Statistisch bulletin
verschenen, kunnen we den toestand als
volgt samenvatten:
Van 1929 tot 1933 daalde het gemiddel
de indexcijfer van 13 agrarische producten
van 100 tot 39,2: voor gekartelleerde goe
deren was de daling in Duitschland slechts
van 100 tot 80 en in Oostenrijk van 100
tot 97. Terwijl de landbouwprijzen bene
den elk loonend peil vielen had de politiek
der kartels in de industrie als resultaat dat
de verkoopprijzen der industrieele produc
ten zoo goed als gehandhaafd bleven. De
sterk verminderde vraag leidde dus niet,
zooals in den landbouw, tot een inzinking
der prijzen, maar tot een vermindering der
productie.
Maar we kunnen het één Amerika niet
met het vérdeelde Europa vergelijken.
Wilde men hier den landbouw niet redde
loos laten verloren gaan ,dat gezond stuk
volkskracht, dat de landbouwers steeds ge
bleven zijn, niet opofferen, dan moest de
landbouw tegen de overzeesche concurren
tie beschermd worden. Italië was een der
eerste landen om dien weg op te gaan, en
het heeft geen reden om zich daarover te
beklagen. Integendeel, Italië, dat over de
jaren 19091914 gemiddeld 49 millioen
centenaar graan oogstte, over de jaren 1920
1925 ruim 51 millioen, over de jaren 1926
1932 ruim 65 millioen, is er in 1933 in ge
slaagd 81 millioen centenaar graan te pro-
duceeren, waardoor Italië voor het eerst
geheel in eigen graanbehoeften voorzag.
En dit resultaat is des te mooier, omdat
het bijna geheel te danken is aan een ver
betering van de werkwijze van zaaigoed,
tot meststoffen toe.
Gelijk eertijds Napoleon, na een gewon
nen veldslag langs de kampvuren wandel
de, om hier en daar een oude „grognard"
vertrouwelijk op de schouders te kloppen
en hem een medaille op de borst te spel
den, heeft Mussolini de landbouwers, die
in „den veldslag van het graan" de beste
resultaten behaalden, beloond en bekroond.
De hoofdprijswinnaar was een boer uit de
provincie Parma, die op zijn bedrijf niet
minder dan 8.224 kilo graan per hectare
had geoogst. Wanneer men dit cijfer stelt
tegenover de gemiddelde opbrengst per hec
tare, zijnde 1590 kilogram, was er alle
reden toen om dien boer te prijzen. We
kunnen hem ook best aan onze boeren als
voorbeeld stellen.
De katholieke Jeugdorganisaties
moeten verdwijnen.
Stuttgart (K.W.P.)
In een groote redevoering heeft de
Rijksleider der Hitler Jugend Baldur von
Shirach den nadruk er op gevestigd, dat de
katholieke jeugdorganisaties moeten ver
dwijnen, daar deze geen enkele bevoor
rechte positie innemen.
Wat in het Concordaat is vastgelegd be
staat niet voor de leiders van de Duitschc
Nationaal Socialisten.
TVKLDB. KAMER VOORNAAMSTE NIEUWS
DE HOOGE HUREN VAN ARBEIDERSWONINGEN
Een amendement bij verrassing aangenomen
Zooals was besloten, werd gisteren de
vergadering begonnen met de stemming
over de afdeelingen Oorlog en Marine der
Indische bègrooting. De eerstgenoemde
wordt goedgekeurd met 56 tegen 23 stem
men. Tegen stemden de Sociaal-Democra
ten, de Communisten en de heeren Arts
(R.K. Dem.) en van Houten (Chr. Dem.)
De afdeeling Marine wordt goedgekeurd bij
zitten en opstaan.
Nu doet de Voorzitter een voorstel
om het verzoek van den heer Roestam (C.
P. H.) om verlof, vragen te richten tot de
regeering over de arrestatie van de lei
ders der Partai National Indonesia, niet
toe te staan, daar nog pas geleden in den
breede het beleid der Indische regeering
werd besproken. Na een korte verdediging
door den heer Roestam van zijn ver
zoek, wordt het voorstel van den Voorzit
ter met 57 tegen 19 stemmen aangenomen.
Tegen: de Sociaal-Democraten en de Com
munisten.
Hierna deelt de voorz. aan de Kamer
mede dat zij in de week van 12 Maart
vacantie heeft.
Aan de orde komt nu de wijziging van
de Woningwet. Met deze wijziging wilde
de regeering bereiken dat de huren der
arbeiderswoningen omlaag zouden gaan.
Zij meende nu, dat deze huren zoo hoog
bleven door het on-economisch beleid van
verschillende gemeenten. Daartoe zou zij
zelf de teugels der volkshuisvesting in
handen willen nemen. De regeering heeft
gemeend dit het beste te kunnen doen
door te bepalen, dat, als de gemeenten
woningen wilden bouwen, zij eerst de
goedkeuring der regeering in casu de
minister van Sociale Zaken van de
plannen moeten hebben. De regeering
meende dan, dat zij zoodanige eischen aan
deze plannen zou kunnen stellen dat de
zoozeer noodige en gewenschte huurverla-
ging zou intreden.
Het liet zich echter reeds spoedig aan
zien dat er verzet zou komen tegen dit
wetsontwerp. De eerste spreker, de heer
Vliegen (S.D.A.P.) kantte zich scherp
tegen deze centralisiatie. Dit zou een aan
tasting van de gemeenteljilce autonomie
beteekenen en een miskenning van wat
reeds door verschillende organisaties was
gedaan voor de volkshuisvesting. De heer
Smeenk (A.R.) meende dat men er voor
moest waken de gemeentelijke autonomie
aan te tasten, maar als dit ontwerp en deze
centralisatie noodzakelijk waren, wilde
spr. het als een crisismaatregel beschou
wen. Hierbij sloot zich de heer Kuipers
(R.K.) aan. Centralisatie is goed, als het
doel, huurverlaging, maar wordt bereikt.
Daarom verlangt spr. van de regeering de
uitdrukkelijke verklaring, dat deze maat
regel een tijdelijke crisismaatregel is. Bij
het laatste sloot zich mej. K a t z (C.H.)
aan. De heer Steinmetz (R.K.) geloof
de niet dat uitvoering van deze maatrege
len niet zou leiden tot huurverlaging. Spr.
achtte controle op de woninghuren het
eenige effectieve middel. Bovendien
waarschuwde spr. er voor dat het peil van
de woningen door de huurverlaging niet
achteruit moest gaan. Een heel ander ge
luid liet de heer Nooiman (V.D.) hoo-
ren, die vreesde dat door de uitschakeling
van Gedeputeerde Staten ons Staatsrecht
zou worden gedenatureerd. Het is een tot
heden onbekende figuur dat raadsbesluiten
de goedkeuring van den minister behoeven
Tot heden had de minister alléén het ver
nietigingsrecht. De heer Visser (C.P.H.)
was van meening dat alleen dwingende
regels ter verlaging der huurpijzen doel
zouden treffen, maar dat dit ontwerp geen
huurverlaging zou brengen, of, indien het
dit wel zou doen, dan ten koste van het
type woningen. De heer Wendelaar
stond ongeveer op hetzelfde standpunt
als de katholieke afgevaardigde de heer
Kuipers, maar vroeg zich bovendien af
waarom de woningbouw niet veel meer
aan particulieren werd overgelaten. 1
De minister van Sociale Za
ken, de heer Slotemaker de Bruine wees
erop, dat de centralisatie middel was en de
huurverlaging doel. Spr. meende dat de
huren omlaag moesten gaan indien de
markt werd verruimd, op straffe van on-
verhuurd te blijven. Controle zou de aan
bouw der woningen remmen. Voorts ver
klaarde spr. uitdrukkelijk dat het een
crisis ontwerp was en geen inzet van een
nieuwe woningpolitiek. De bepaling van
een einddatum was technisch onmogelijk.
De regeering heeft groot respect voor al
les wat in verschilende gemeenten is ge
presteerd ten aanzien van den woning
bouw. Bovendien zou in vele gemeenten
practisch niets veranderen, maar alleen in
enkele gemeente die hun eischen voor de
arbeiderswoningen te hoog stellen.
Bij de replieken vroeg de heer Vliegen
(S.D.A.P.) zich af. waarom alle gemeen
ten aan banden moesten worden gelegd,
omdat eenige gemeenten overdreven din
gen hebben gedaan. Spr. meende dat alles
wat de regeering wilde bereiken in dit op
zicht ook zonder dit wetsontwerp zou kun
nen worden bereikt. Ook zag spr. niet in
waarom geen tijdsbepaling kon worden
gegeven. De heer Steinmetz (R.K.)
vroeg zich af, of dit wetsontwerp geen
dwangmiddel was. Als het niet aangeno
men werd zou er voorloopig geen huur
verlaging komen.
In zijn antwoord wees de minister erop,
dat dit wetsontwerp geen dwangmiddel,
maar een noodzaak was. In verband met
de tusschenkomst van Ged. Staten wees
spr. er op, dat een besluit vernieitgen iets
anders is dan een voorstel afkeuren. Spr.
achtte het onmogelijk een juiste formule
voor de tijdsbepalingen te vinden.
De heer Vliegen (S.D.A.P.) was blijk
baar nog niet bevredigd, en diende een
amendement in, dat deze strekking had,
dat de goedkeuring van raadsbesluiten,
ook wat betreft woningbouw, aan Ged. Sta
ten zou blijven. Door aanneming van dit
amendement zou het heele wetsontwerp
van karakter veranderen. De minister ver
zette zich dan ook tegen dit amendement.
Uit aanval en verdediging ontwikkelde
zich een debat over lex specialis en lex
generalis dat tenslotte niet meer te volgen
was. In ieder geval bleef de minister er
bij, dat het noodig was dat hij kon ingrij
pen als een vereeniging door gemeente
lijke verordeningen gedwongen zou wor
den woningen te bouwen met onbetaal
bare huren. Van den anderen kant bleef
men er bij staan dat deze constructie dan
verkeerd was. Er werd over het amende
ment gestemd en het werd aangeno
men met 33 tegen 32, hetgeen een gevolg
was van de afwezigheid van eenige leden,
van de rechterzijde
De beraadslaging over dit ontwerp werd
op verzoek van den minister geschorst.
De beraadslagingen over het ontwerp
tot regeling van het verrichten van arbeid
in loondienst door vreemdelingen stuitten,
nadat door enkele leden was geklaagd, dat
het alleen betrekking had op arbeiders in
loondienst, waardoor musici, kappers en
dienstboden werden uitgesloten, op het
verzoek van den minister zich te mogen
beraden over een amendement van den
heer Van D ij k e n, waarin een vergun
ningsstelsel voor arbeid door
vreemdelingen werd ingelascht.
Heden zijn de beraadslagingen voort
gezet.
BINNENLAND
N.S.B.-er BUITEN ZIJN BOEKJE?
De leiding trekt zich ten minste terug.
De algemeen-propagandaleider van de
N.S.B. deelt mede, dat de spreekbeurten,
die de heer Roelofsen uit Rotterdam ver
vult over de Varkenscrisiscentrale, niet van
de N.S.B. uitgaan. De N.S.B. draagt op geen
enkele wijze verantwoordelijkheid voor het
organiseeren en het verloop dezer verga
deringen, noch voor hetgeen daar gespro
ken wordt, zoo wordt opgegeven.
I
I Wij hebben gisteren gemeend, over het
optreden van dezen heer Roelofsen met 'n
I enkel woord afkeuring te moeten uitspre-
i ken.
't Schijnt, dat de hoofdleiding der N.S B.
ook zelf is gaan inzien, dat het beschuldi-
gen-zonder-bewijzen van de Varkenscrisis
centrale door kameraad Roelofsen te ver
BUITENLAND.
Samensmelting van alle partijen in het
Saargebied tot één organisatie van het
Duitsche Front. (2de blad).
De kroningsplechtigheden van den nieu
wen keizer van Mandsjoekwo. (2de blad).
BINNENLAND.
Moordaanslag en zelfmoord te Wolvega.
(Gem. Ber., 3de blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
Het int. biljarttournooi NederlandBel
gië te A'dam begonnen. (3de blad).
Carnera blijft wereldkampioen. (1ste
blad).
ACTIE BAKKERSBEDRIJF.
Voorloopig accoord.
De besturen der arbeidersorganisaties in
het bakkersbedrijf, de Algemeene R. K. en
Chr. Bonden, hebben voldaan aan het ver
zoek van den Rijksbemiddelaar om diens
voorstellen aan de ledenvergadering voor
te leggen. Deze voorstellen luiden, dat op
15 Maart de partijen aan den Rijksbemid
delaar kennis moeten geven, of overeen
stemming is verkregen nopens den inhoud
der collectieve arbeidsovereenkomst. Op 16
Maart wordt het loon voor het Joodsche en
17 Maart voor het overige bedrijf met 1 gul
den verlaagd. Op 20 en 21 April wordt het
loon wederom met 1 gulden verlaagd.
De ledenvergaderingen, die alle zeer
druk bezocht waren, gaven den besturen
opdracht zich principieel met de loonsver
lagingen te vereenigen. Echter is het tot
standkomen der C. A. O. in volledigen vorm
noodig, voor en aleer wijziging in het loon
mogelijk is.
Den patroonsorganisaties is medegedeeld,
dat de onderhandelingen zoo spoedig mo
gelijk dienen te beginnen om vóór 15 Maart
gereed te komen.
Den Rijksbemiddelaar, mr. S. de Vries
is afschrift hiervan gezonden.
VERHOOGING VAN DEN TABAKS
ACCIJNS
Een sigarenpijpje of een doosje lucifers
de eenige „cadeaux".
De minister van Financiën brengt ten
vervolge op de mededeeling in de Neder-
landsche Staatscourant van 9 Februari 1934
het volgende ter kennis van belanghebben
den:
Ingevolge artikel 2 van de wet van 29
December 1933 (Staatsblad no. 769) zal
navordering van den accijns plaats hebben
ten laste van degenen, die op 1 Juni a.s.
nog sigaren, belast met een accijns van
17X- pet., en/of sigaretten, waarvoor de ver
hoogde accijns niet is voldaan, elders dan
in entrepot of in een pand, waarin het be
drijf van fabrikant wordt uitgeoefend, voor
zichzelf of voor een ander ten verkoop in
voorraad hebben.
De hiervoor na te leven voorschriften
zullen te zijner tijd in de Nederlandsche
Staatscourant worden bekend gemaakt.
Behalve voor accijnszegels, aangebracht
op verpakkingen van tabaksfabrikaten,
vóór 1 Maart 1934 in fabrieken voorradig,
is ook vernietiging onder toezicht van
ambtenaren der accijnzen met verrekening
van de accijns- en opcenten waarde toege
laten van aangebrachte zegels voor tabaks
fabrikaten, welke nog vóór 1 Juni a.s. we
der in fabrieken uit het vrije verkeer wor
den ingeslagen; de vernietiging zal vóór
laatstgenoemden datum moeten hebben
plaats gehad. Verzoeken hiertoe moeten
gericht worden tot de inspecteurs der ac
cijnzen.
Door de nieuwe heffingspercentages voor
sigaren van 12 en 17pet. kan het
voorkomen, dgit de berekening van den we
gens een aanvrage van zegels verschuldig-
den accijns tot moeilijkheden aanleiding
geeft. In afwachting van het wegnemen
van die moeilijkheden moet de accijns in
de aanvrage als volgt worden uitgetrokken
De accijns wordt berekend naar 10 pet.;
bij het aldus berekende „totaal-generaal"
wordt voor de met een accijns van 12%
pet. belaste sigaren van het berekende
„totaal-generaal" en voor de met een 17
pet. belaste sigaren van het „totaal-
generaal" opgeteld.
Op grond van artikel 4, letter c, van ge
noemde wet is het van 1 Maart 1934 af
aan fabrikanten verboden in verpakkin
gen van tabaksfabrikaten eenig artikel bij
te pakken.
In den kleinhandel mag slechts een si
garenpijpje of een doosje lucifers aan de
klanten als toegift worden verstr.ekt.
Indien zich gevallen voordoen, welke de
wenschelijkheid medebrengen voorraden
tegen lageren prijs dan den kleinhandels
prijs uit te verkoopen of aan anderen
over te doen (b.v. faillissement, staking v.
bedrijf, overlijden), kunnen belanghebben
den zich met een schriftelijk verzoek wen-
I den tot den inspecteur der accijnzen.
ARBITRAGE IN HET MAAT-
CONFECTIE-BEDRIJF?
In de gisteren gehouden conferentie van
den rijksbemiddelaar prof. mr. Aalberse
met partijen, betrokken bij het dreigend
geschil in de maatkleedingsconfectie werd
van werkgeverszijde voorgesteld het ge
schil aan arbitrage te onderwerpen.
De werknemers hebben dit voorstel
overweging genomen.