HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcl
ZATERDAG 24 FEBRUARI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND
HET TRAGISCHE ONGELUK VAN KONING ALBERT VAN BELGIë.
HOE DE VERONGELUKTE VORST LEEFDE IN DE HARTEN
ZIJNER ONDERDANEN. EEN AFSCHEID EN EEN WELKOM.
DE ACROBATISCHE MUSSOLINI EN DE KLEINE DOLLFUSS.
De val van een koning. Iedere
week vraagt een ander land onze speciale
aandacht; deze week was het België, dat
Zaterdagmiddag plotseling zijn koning
verloor door een tragisch ongeval. Koning
Albert van België is het slachtoffer gewor
den van zijn liefde voor de bergen.
De bergen zijn mooi en hebben een be-
tooverende aantrekkingskracht; wie een
maal onder den ban hunner bekoring is
geraakt, komt er niet meer onder vandaan.
Maar zij zijn ook wreed en nukkig en doo-
den vaak degenen, die hen het meest lief
hebben.
Koning Albert was een echte natuur om
de majesteit der bergen lief te hebben, en
zich gelukkig te voelen alleen met onge
naakbare rotsen.
Dikwijls had hij er rondgedoold en ook
dien noodlottigen Zaterdag was-hij naar de
Ardennen getrokken, had het schilderach
tigste plekje uitgezocht, zijn dienaar ach
tergelaten en was alleen erop uitgetrokken.
Toen gebeurde het verschrikkelijke.
Hij keerde niet weer en na uren van
angstig zoeken werd zijn ontzield en ver
minkt lijk gevonden aan den voet van de
rotsen.
De tijding werd in den loop van den Zon
dag bekend over de heele wereld en allen,
die koning Albert hadden gekend, hem
hadden liefgehad om zijn eenvoud, hem
hadden hooggeacht om zyn plichtsbetrach
ting, ontroerden bij dit droeve bericht. Een
rouwsluier viel over het land en het
scheen alsof het geluk was weggenomen
van een klein volk, dat hem eerde als een
vader.
De weg terug. Zondagavond keer
de het lijk van den verongelukten vorst
terug naar zijn kasteel te Laeken.
Nele Klauwaerdinne schrijft daarover in
het Verloren Hoeksken van het Brussel-
sche blad „Het Laatste Nieuws" het vol
gende stemmingsstukje:
De avond komt zoo zacht, zoo stil, zoo
ernstig aan, en daalt zoo donker op de
boomen.
De menschen gaan zoo zacht, zoo stil,
zoo ernstig hier en daar en staan al zoo
tienduizend hier, tienduizend daar al langs
den weg, de wegen.
Het maanlicht blinkt zoo zacht, zoo stil,
zoo ernstig door sluiers heen van wolken,
op boom en mensch en weg, om iets, dat
komen moet, waar lantaarns in sluiers
staan.
Om iets dat komen moet. -
Het komt.
Eerst klinkt een klok, twee klokken klin
ken, van hoog, van laag, honderd klokken
Klinken. Een weerlicht brandt van op den
heuvel, een kanonschot klopt achter den
heuvel.
Licht dat nog brandde, dooft; tiendui
zend menschen hier, tienduizend menschen
daar, smelten ineen tot zwarte oevers. Er
boven op liggen twintigduizend bleeke ge
zichten.
Uit de stilte ginder boven komt het aan,
fataal, en dreigend, uit de legende, een
groot ongeluk treedt aan.
Ge hoort hoeven klepperen. Dat is de
muziek. De keien zijn de trom, de yzers
slaan nu kort en hard.
Iets rossigs gloeit, over een wiegend ge
vaarte dat nadert. Helmen blinken en
zwaarden, in den schijn van rosse fakkels,
die rood worden. Paardenkoppen blinken
in dien schijn. Gezichten van ruiters zijn
van blinkend graniet, zoo stoer, zoo stijf,
zoo sterk.
Schaduwen wiegen over de bleeke tien
duizend gezichten van de menschen hier,
van de tienduizend gezichten daar. Geen
mensch, die roert, die spreekt of ademt.
In de stilte, die dreigende, die legenda
rische, die fatale stilte, die stilte van onge
luk en ramp, van aan de grens waar het
eeuwige begint, van over de grens waar
iets verdwijnt dat nooit meer keert: trekt
de kist voorbij, waarin een groot man ligt,
een mensch.
Duizend vaandels, over zichzelf ge
plooid, buigen naar de kist toe en volgen
mee, als duizend opgestoken armen van
weedom.
Ginder is de hemel roze. Boomen en
kerktoren lijnen er geweldig tegen af. Naar
den kant waar de hemel roze is trekt, dien
avond, dat volk, die stilte en die doode.
De avond ligt zoo zacht, zoo stil, zoo
ernstig neer, op boom en weg en volk, in
dit klein hoekske van de wereld.
Iets grootsch trok voorbij.
Afscheid. Hoe koning Albert leef
de in de harten zijner onderdanen, bleek
bij zijn dood. Dat bleek uit de grootsche
hulde hem gebracht bij zijn plechtige uit
vaart, toen hij ten grave werd gedragen met
al het ceremonieel van een koninklijke be
grafenis. Ondubbelzinnige blijken van sym
pathie uit alle deelen van de wereld kwa
men toen tot uiting. Doch meer nog bleek
dat uit het stilzwijgende defileeren van on
afzienbare rijen langs de doodsbaar. Ge
durende 48 uren trokken duizenden en nog
maals duizenden voorbij het lijk om af
scheid te nemen in een kort oogenblik van
aangezicht tot aangezicht. Aanvankelijk
had men de gelegenheid opengesteld tot 7
uur 's avonds, maar nog steeds groeide de
file van zwijgende en wachtende menschen
en het sluitingsuur werd bepaald op 9 uur.
Toen de aandrang evenwel niet ophield,
zijn de deuren den geheelen nacht open
gebleven.
Vrijdag en ook vandaag is de rouwsluier
een oogenblik opgelicht om plaats te ma
ken voor een plechtigheid van geheel an
deren aard. De oude koning is dood, leve
de nieuwe koning. De levenden kunnen
niet blijven verwijlen bij de dooden, het
leven herneemt zijn rechten.
Vrijdag heeft koning Leopold plechtig
de kroon van België aanvaard, vol goede
voornemens, vol illusies.
Zal het hem gelukken, de groote proble
men welke zijn volk in^yee kampen ver-
deelen, op te lossen? Zal hij met name de
taalkwestie uit de wereld kunnen helpen?
Een goed begin was reeds, dat hij zijn
troonrede uitsprak zoowel in het Fransch
als in het Vlaamsch.
Oostenrijk. Een ander klein land,
dat nog voortdurend onze aandacht vraagt
is Oostenrijk. De opstand der socialisten
is achter den rug; het land gaat thans een
nieuwe toekomst tegemoet Op buiten-
landsch politiek gebied zal die toekomst
onder sterken invloed staan van Mussolini,
die zich opgeworpen heeft als voogd over
den kleinen Dollfuss. Tot groote teleurstel
ling van Hitler, die aanvankelijk zulke
goede maatjes met Mussolini was. Maar
Mussolini verandert nogal eens van staat
kunde, zijn acrobatiek is nauwelijks bij te
houden.
De N. R. Crt. geeft van deze acrobatiek
op het slappe koord der buitenlandsche po
litiek een niet onaardig overzicht, waar
uit tevens blijkt, dat de evoluties van den
Duce niet altijd met succes bekroond zijn.
„Met Frankrijk heeft hij zich verzoend,
ofschoon Frankrijk niea de offers in Afri
ka daarvoor heeft gebracht, die Mussolini
een oogenblik mocht hopen toegestaan te
krijgen. Zijn Russische politiek heeft hem
niet den sterken steun in Zuid-Oostelijk
Europa verschaft, die hij ervan verwacht
heeft. Zijn Balkanpolitiek is volslagen mis
lukt; zelfs Albanië wordt eigenzinnig. Hij
heeft een verzoening bewerkt tusschen Ita
lië en Turkije, en daarna prachtig werk!
een verzoening tusschen Turkije en
Griekenland teweeggebracht. Maar hij heeft
tenslotte daarin niet de versterking van
den invloed van Italië op den Balkan ge
vonden, die hij als loon mocht verwach
ten. Het tegendeel is waar: zijn resultaat
maakte het Balkanpact mogelijk, en door
dit pact hebben de Balkanstaten een carré
gevormd tot verdediging van de zelfstan
digheid van den Balkan tegen de buiten
wereld.
Mussolini heeft met groote kracht het
revisionisme tenopzichte van de vredesver
dragen gepredikt. Het revisionisme is nu
tijdelijk door allen, dien het ten goede kon
komen behalve door Hongarije ver
loochend. Mussolini heeft het zelf ook la
ten schieten. Zijn strijd voor de rechtsge
lijkheid van Duitschland inzake wapening
is tenslotte uitgeloopen in de vreemdste
evoluties op dat gebied, juist bij hemzelf.
Men merkt weinig meer van den ijver, dien
hij eens als bemiddelaar aan den dag heeft
gelegd. Zijn verdrag der Vier Mogendhe
den is een zeldzaam fiasco geworden. Wel
wordt er tusschen die mogendheden nog
onderhandeld, maar precies zooals dat zou
geschieden, wanneer dat verdrag niet be
stond. Het verdrag misstaat door zijn over
bodigheid, was feitelijk een slag in de lucht
Mussolini's pogingen om het nieuwe
Duitschland, tot mentor te zijn, zijn door
de onhandelbaarheid van het object, op
niets uitgeloopen. Zijn zeer geruchtmaken
de poging tot hervorming van den Vol
kenbond heeft hij moeten laten terzijde
schuiven. Enz.
Mussolini blijkt nooit ontstemd, nooit
ontmoedigd. Nooit toont hij wrok. Hij be
gint oogenblikkelijk nadat heteene plan
mislukt is aan een volgend plan.
Zijn jongste plan is nu de vorming van
'n OostenrijkschHongaarschItaliaanscn
economisch blok tegen het blok, dat de
Kleine Entente zoo juist op den Balkan
heeft gevormd.
Wij zijn benieuwd hoe deze politiek zal
inwerken op de historie van het kleine
Oostenrijk, dat door de gebeurtenissen der
laatste jaren zoo buitengewoon beroerd
wordt.
DE COUPONBELASTING.
Over de couponbelasting, die a.s. Zondag
in werking treedt, geeft de belasting-mede
werker van het „Handelsblad" een uiteen
zetting, die wij hier gaarne ter voorlichting
onzer lezers overnemen:
Op 25 Februari a.s. treedt de wet op de
Couponbelasting in werking. Men weet, dat
onder dien naam een belasting geheven
wordt van:
a. de opbrengst van binnenlandsche ef
fecten, voorzoover die opbrengst niet be
staat in uitdeeling uit de winst van binnen
het Kijk gevestigde naamlooze vennoot
schappen, commanditaire vennootschappen
op aandeelèn, coöperatieve en andere ver-
eenigingen en onderlinge verzekeringmaat
schappijen;
b. de opbrengst van buitenlandsche ef
fecten, toekomend aan binnen het Rijk wo
nende personen of binnen het Rijk geves
tigde rechtspersonen.
Onder effecten verstaat de wet niet
alleen de stukken, die als aandeelen, obli
gaties e.d. gerangschikt kunnen worden on
der de effecten of publieke fondsen, maar
ook alle rechten op evenredige deelen in
een kapitaal of leening ten laste van pu
bliek- of privaatrechtelijke rechtspersonen,
zelfs al zijn ten bewyze van de gerech
tigdheid geen stukken afgegeven. Zijn die
evenredige deelen door vererving of cessxe
ontstaan, dan vallen zij niet onder het wet
telijk begrip van effecten.
Onder opbrengst verstaat de wet alle
renten en dividenden (z.g. stockdiv., bo-
nusaandeelen e.d. inbegrepen), onverschil
lig of stukken waaruit van de gerechtigd
heid tot de opbrengst blijkt, zooals coupons
of dividendbewijzen, zijn afgegeven.
Onder binnenlandsche effecten zijn in het
algemeen te verstaan effecten ten laste van
den staat, van provinciën, gemeenten, wa
terschappen, polders, kerkgenootschappen
en andere binnen het Rijk gevestigde
rechtspersonen, alsmede certificaten van
buitenlandsche effecten, afgegeven door
binnen het Rijk gevestigde administratie
kantoren.
De belasting bedraagt 2 procent van de
opbrengst. In de definitie van opbrengst
zijn ook dividenden genoemd. Hieronder
vallen echter niet die dividenden, welke
uitdeelingen uit de winst zijn van naam
looze vennootschappen e.d., doch wel de
dividenden tot vaste percentages, ongeacht
de winst, de betalingen dus die tot de vaste
lasten van een onderneming behooren.
Eerstgenoemden toch zijn reeds belast in de
Dividend- en Tantièmebelasting.
De couponbelasting van binnenlandsche
effecten is verscnuldigd door den schulde
naar van de oporengst, dus door Staat, pro
vincie, gemeente, waterschap, kerkgenoot
schap, vereeniging met rechtspersoonlijk
heid, naamlooze vennootschap, caöp. ver
eeniging enz. en wel op het tijdstip waarop
deze oporengst vorderbaar wordt. Bij de
uitbetaling van de opbrengst aan den daar
op rechthebbende mag de belasting wor-
den afgehouden. Moet men dus op een obli
gatie een halfjaarlijkschen rentetermijn van
25 innen, dan ontvangt men niet meer dan
24.50.
Degene, die de belasting verschuldigd is
(de provincie, gemeente enz.) houdt regis
ters aan, die onder controle staan van de
belastinginspectie.
De bestuurder of vertegenwoordiger van
het lichaam, dat de couponbelasting ver
schuldigd is, doet binnen acht dagen nadat
de opbrengst vorderbaar is geworden, aan
gifte bij den inspecteur. Deze termijn kan
door den inspecteur worden verlengd.
De aangiftebiljetten zullen zooveel mo
gelijk tijdig aan de belasting verschuldig
de lichamen worden toegezonden. De licha
men, die zulk een aangiftebiljet niet ont
vingen (den eersten tijd zal dit allicht nog
al eens voorkomen ten aanzien van niet
dadelijk bekende renteschuldige lichamen),
HET WEER OP ZONDAG.
GEEN BELANGRIJKE VERANDERINGEN
TE VERWACHTEN.
Sedert de vorige week is het type van
de algemeene verdeeling der luchtdruk-
king in Europa niet veel veranderd. Een
week geleden lag een zeer krachtig en sta
tionair gebied van hoogen druk over het
grootste gedeelte van Europa, maar sedert
dien is de kern van dit gebied Zuidwaarts
verplaatst en heeft het gebied in bef eeke
nis en stabiliteit verloren.
Hoewel deze veranderingen niet heel
groot zijn beteekenen zij meer voor het te
verwachten weer dan het schijnt.
Het terugdringen van het gebied van
hoogen druk naar het Zuiden wijst op toe-
nemenden invloed der depressies over de
Noordelijke helft van Europa. Daar loopt
dan ook nog steeds een krachtige Weste
lijke luchtstroom, waarin zich diepe depres
sies bewegen, welke naar het Zuiden rei
kende uitloopers hebben, die het weer wel
iswaar hier te lande niet geheel beinvloe-
den maar toch niet geheel zonder uitwer
king zijn en hier luchtdrukscfhommelingen
veroorzaken.
Het is niet zeer waarschijnlijk, dat haar
invloed de eerstvolgende dagen veel groo-
ter wordt maar daar deze secundaire de
pressies zioh onder ontwikkeling naar de
Oostzee bewegen kan dit ten gevolge heb
ben, dat de wind hier te lande Noordwes
telijk zal blijven. De weerstoestand, die zich
over Zuid-Skandinavië en de Oostzee zal
ontwikkelen, zal daarbij voor dien in ons
land beslissend zijn.
Een andere omstandigheid, die wij by de
beoordeeling van de weersvooruitzichten
niet uit het oog moeten verliezen, is, dat in
de streken, waar een Noordelijke lucht
stroom doorkomt, buitengewoon lage tem
peraturen optreden. Hoewel de kans, dat
deze koude luchtstroom spoedig tot ons land
zal doordringen, op het oogenblik gering is,
moeten wij de mogelijkheid niet geheel uit
sluiten.
Daar de laatste weerberichten een nieuwe
druklaging bij IJsland signaleerden, moeten
wij in de eerste plaats rekenen met een
voortgezetten aanvoer van vrij warme
lucht in NW-Europa en stormachtig, zeer
ongestadig weer over de Noordelijke helft
van ons werelddeel en de ontwikkeling van
secundaire depressies als boven aangegeven.
Voor het einde der week en den Zondag
behoeven wij niet te rekenen op groote ver
anderingen. Waarsohijnlijk zal het weer
van ongeveer hetzelfde type zijn als een
week geleden doch iets verandelijker, onge
veer dezelfde temperatuur, matigen tot vrij
krachtigen wind en waarschijnlijk geen of
zeer geringe neerslag.
moeten er een aanvragen bij den inspecteur.
Aan de hand van de ingevulde aangifte
biljetten worden binnen een week aansla
gen vastgesteld, geheel in overeenstem
ming met de aangifte. Indien later blijkt,
dat ten onrechte geen aangifte is gedaan,
dat een aanslag ten onrechte is vernietigd
of dat een te lage aanslag is opgelegd, dan
kan de inspecteur een ambtshalven aanslag
opleggen. De in een ambtshalve opgeleg-
den aanslag te begrijpen belasting kan met
een door den inspecteur te bepalen veel
voud (maximaal vijfvoud) van die belas
ting worden verhoogd. Bij een van de aan
gifte afwijkenden aanslag kan eveneens
een verhooging worden uitgetrokken.
Afwijking van de aangifte of ambtshalve
aanslag heeft niet plaats dan nadat de be
lastingschuldige van het voornemen daar
toe is verwittigd en hij in de gelegenheid
is gesteld om opheldering te geven.
De aanslagen moeten worden betaald
binnen veertien dagen na de dagteekening
van het aanslagbiljet.
Opgemerkt wordt nog, dat het ten aan
zien van deze binnenlandsche effecten gee
nerlei verschil maakt, of zij, die recht heb
ben op de opbrengst, in Nederland of in
het buitenland wonen. Buitenlanders, die
in het bezit zijn van Nederlandsche obliga
ties e.d., ontvangen dus ook 2 pet. minder
opbrengst van hun stukken.
FEUILLETON.
DE TWEELINGZUSTERS
Uit het Engelsch van
PATRICIA WENTWORTH.
(Nadruk verboden).
30)
John trok zijn stoel naast de tafel en
trommelde ongeduldig op het blad.
„Ik verlang precies te hooren wat er ge
beurd is. Begin maar bij het begin. U
kwam met Anne naar de stad...."
„Ja, we kwamen Dinsdag aan en gingen
met juffrouw Jenny mee, die haar bruids
japon moest passen. Juffrouw Jenny wist,
dat ik die zoo dolgraag wilde zien en ze
regelde het zoo, dat ik mee kon. Ze zag er
uit als een koningin en ik en juffrouw An
ne en de naaister, we hielden gewoonweg
onze adem in, zoo prachtig als ze er uit
zag."
Weer tikte John ongeduldig op tafel en
juffrouw Jones ging haastig voort:
„Toen we daar zoo bij elkaar stonden en
juffrouw Anne en ik geen oogen genoeg
hadden om juffrouw Jenny te bewonde
ren, viel me plotseling iets op en ik zei:
„Maar juffrouw Jenny, waar zijn uw pa
rels? En juffrouw Jenny kreeg een kleur
en antwoordde: „Ik draag geen parels op
mijn trouwdag, Nanna. Paarlen beteeke
nen tranen en we zijn allemaal veel te ge
lukkig om te schreien." Ik draaide m'n
hoofd om naar juffrouw Anne die een paar
passen achter me stond en ik zag, dat ze
bedrukt en angstig keek. Ik heb er sinds
dien dikwijls bij stil gestaan, dat het de
eerste maal in mijn leven was dat narig
heid en parels samen- in mijn gedachten
waren en lieve deugd, wat een tranen
zijn er vergoten!"
John zat zwijgend te luisteren met gebo
gen voorhoofd. Wonderlijk onsamenhan
gend dat verhaal over Jenny en haar
bruidsjapon en die combinatie van „paar
len en tranen"; Maar, hoe onsamenhan
gend ook, het liet hem niet los, het was
alsof er iets fascineerends van uitging.
„Wat waren dat voor parels voor Jenny?"
vroeg hij na een lange pauze.
„Ze heeft ze van Sir Nicholas bij haar
verloving gekregen en ik had haar om zoo
te zeggen nooit zonder gezien."
„Maar ze draagt ze nu toch niet", liet
John op nadenkenden toon hooren.
„Neen, meneer, dat is mij ook opgeval
len."
„Heeft ze ze nog?" John wist niet, dat
het over zijn lippen zou komen, totdat hij
het zichzelf hoorde zeggen.
„O, ja zeker, meneer, natuurlijk heeft
ze ze nog", antwoordde juffrouw Jones niet
weinig verbaasd. „Onlangs was ik bij haar
en maakte een praatje in de kleedkamer.
Toevallig stond haar juweelenkistje open.,
ik nam de parels er uit en liet ze tusschen
mijn vingers glijden ze voelen zoo heer
lijk zacht aan, weet u? „Draagt u ze nooit
meer", vroeg ik. En ze antwoordde, zoo
verschrikkelijk bedroefd: „O, neen Nanna,
dat zou ik eenvoudig niet meer kunnen."
„Waarom niet", barstte John uit.
„Om juffrouw Anne. O meneer, u weet
niet half hoe ontzettend ze het zich heeft
aangetrokken, anders zou u dit niet vra
gen. lederen nacht was het kussen kletsnat
van de tranen en 's morgens legde ze rouge
op haar gezicht, dat niemand maar kon
zien, dat ze het grootste deel van den
nacht gehuild had."
„Ja.... ja ga voort? Wat gebeurde
er den volgenden aag?"
„We zouden naar huis gaan, naar Wa
ven ey terug, jufirouw Jenny ook en juf
frouw Jenny kwam juffrouw Anne halen
om haar japon voor het laatst te passen."
„Wacht een moment", verzocht John.
„Jenny kwam dus naar het hotel. Hoe
kwam ze?"
„In een auto. Ze liep haastig naar bin
nen en riep: „Kom mee, Anne, er staat een
taxi te wachten." Toen gaf ze mij een kus.
„We zien jou wel aan het station, Nanna",
zei ze en daarop ging ze met Miss Anne
weg. Hoe dikwijls heb ik niet verlangd dat
Miss Anne mij een kus gegeven had. Maar
juffrouw Jenny had nu eenmaal van die
innemende manieren."
Jenny's innemende manieren lieten John
merkwaardig koud.
„En verder?"
„Ik ging naar het station en wachtte
daar. En net op het nippertje kwam Miss
Jenny aanhollen, duwde me in een coupé
en trok het portier met een smak dicht.
Ik stak mijn hoofd uit het raampje en riep
den witkiel dien ik aangenomen had. Hij
knikte mij toe en daaruit begreep ik, dat
het met de bagage in orde was. Toen draai
de ik mij om en daar zat Miss Jenny, zoo
wit als een doek in haar hoekje te beven,
meneer, als een riet!" U had niet zoo hard
moeten loopen, zei ik. En de woorden wa
ren nog niet uit mijn keel, of ze barst in
een huilbui .uit, zooals ik nog nooit van
haar had meegemaakt. En ze was anders
nogal vlug met haar tranen. Waar is Miss
Anne", vroeg ik, maar ze snikte aan een
stuk door, zoo verschrikkelijk, dat ik er
bang van werd. Ik wist geen raad en ten
slotte pakte ik haar maar flink bij den
schouder en vroeg nog eens: „Waar is Miss
Anne?" En zoetjes aan kwam ze een beetje
tot bedaren.
„Wat vertelde ze U van Anne?"
„Eerst dat Miss Anne kennissen ontmoet
had en met een lateren trein zou komen.
Maar ik heb niet voor niets van haar ge
boorte af met haar opgetrokken en wist
drommels goed, dat ze me wat voorjokte.
Dus hield ik voet bij stuk en zei: „U moet
me de waarheid vertellen, Miss Jenny;
met praatjes laat ik mij niet afschepen.
Toen zag ze wel dat er geen ontkomen aan
was en vertelde zij het mij."
„Wat vertelde ze u?"
„Dat Miss Anne leelijk in de knel zat,
ze kon haast niet zeggen hoe erg. Ze begon
weer vreaselijk te huilen. Misschien zou
Miss Anne er nog goed afkomen, zei ze,
maar ze was in elk geval in groot gevaar.
Ze kneep me in den arm tot die bont en
blauw was en riep: „O, Nanna, bid alsje
blieft dat ze er goed afkomt."
„Is dat alles wat ze vertelde?"
„Ze zei, dat Miss Anne met den volgen
den trein zou komen als ze weg kon. Ik was
er heelemaal overstuur van en toen Miss
Anne niet kwam, wist ik niet wat ik be
ginnen moest. En ten laatste kreeg ik uit
Miss Jenny, dat het iets met de politie
was en dat ze smeekte dat ik haar zou
helpen het voor Sir Anthony geheim te
houden, omdat het zijn dood zou zijn. Ik
heb mijn best gedaan, maar het is toch uit
gekomen en hij heeft het dan ook niet
lang overleefd."
„Hoe wist Jenny wat er gebeurd was?
Ze zat met Anne en Anne liet de taxi stil
houden en stapte uit. Hoe wist Jenny...."
Hij zweeg even en juffrouw Jones viel
snel in:
„Miss Anne moet het haar verteld heb
ben."
„Daar was toch bijna geen tijd voor?"
„Miss Anne zag den man, die haar be
schuldigde en hij zag haar, en ze zei haas
tig tegen Miss Jenny wat ze gedaan had en
glipte toen weg in de gedachte, dat de
taxi zou volgen. En dat is een punt, waar
ik moeilijk overheen kon; want als hij Miss
Jenny gevolgd had en zij er in betrokken
zou worden, was er van haar huwelijk
waarschijnlijk niets gekomen."
Met een geprikkelde beweging verschoof
John zijn stoel.
„Hoe zou het mogelijk zijn geweest, dat
zij er in betrokken werd? U zegt de man
herkende Anne. Nu, Anne was weg. Als hij
Jenny gevolgd was, zou hij al gauw ge
merkt hebben, dat hij de verkeerde voor
had."
Hij sprak met bruuske stem, het maakte
hem helsch, te bedenken, dat Anne's oude
kindermeid een dergelijke redelooze grief
tegen Anne zou koesteren.
Juffrouw Jones' gezicht kreeg een ob
stinate uitdrukking.
„Van Miss Jenny's huwelijk zou wel niets
gekomen zijn als die man haar gevolgd was
en gedacht had, dat zij Miss Anne was."
„Nonsens!" Hoe kon hij gedacht hebben,
dat zij Miss Anne was?
(Wordt vervolgd).