HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcl ZATERDAG 24 FEBRUARI 1934 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND HET TRAGISCHE ONGELUK VAN KONING ALBERT VAN BELGIë. HOE DE VERONGELUKTE VORST LEEFDE IN DE HARTEN ZIJNER ONDERDANEN. EEN AFSCHEID EN EEN WELKOM. DE ACROBATISCHE MUSSOLINI EN DE KLEINE DOLLFUSS. De val van een koning. Iedere week vraagt een ander land onze speciale aandacht; deze week was het België, dat Zaterdagmiddag plotseling zijn koning verloor door een tragisch ongeval. Koning Albert van België is het slachtoffer gewor den van zijn liefde voor de bergen. De bergen zijn mooi en hebben een be- tooverende aantrekkingskracht; wie een maal onder den ban hunner bekoring is geraakt, komt er niet meer onder vandaan. Maar zij zijn ook wreed en nukkig en doo- den vaak degenen, die hen het meest lief hebben. Koning Albert was een echte natuur om de majesteit der bergen lief te hebben, en zich gelukkig te voelen alleen met onge naakbare rotsen. Dikwijls had hij er rondgedoold en ook dien noodlottigen Zaterdag was-hij naar de Ardennen getrokken, had het schilderach tigste plekje uitgezocht, zijn dienaar ach tergelaten en was alleen erop uitgetrokken. Toen gebeurde het verschrikkelijke. Hij keerde niet weer en na uren van angstig zoeken werd zijn ontzield en ver minkt lijk gevonden aan den voet van de rotsen. De tijding werd in den loop van den Zon dag bekend over de heele wereld en allen, die koning Albert hadden gekend, hem hadden liefgehad om zijn eenvoud, hem hadden hooggeacht om zyn plichtsbetrach ting, ontroerden bij dit droeve bericht. Een rouwsluier viel over het land en het scheen alsof het geluk was weggenomen van een klein volk, dat hem eerde als een vader. De weg terug. Zondagavond keer de het lijk van den verongelukten vorst terug naar zijn kasteel te Laeken. Nele Klauwaerdinne schrijft daarover in het Verloren Hoeksken van het Brussel- sche blad „Het Laatste Nieuws" het vol gende stemmingsstukje: De avond komt zoo zacht, zoo stil, zoo ernstig aan, en daalt zoo donker op de boomen. De menschen gaan zoo zacht, zoo stil, zoo ernstig hier en daar en staan al zoo tienduizend hier, tienduizend daar al langs den weg, de wegen. Het maanlicht blinkt zoo zacht, zoo stil, zoo ernstig door sluiers heen van wolken, op boom en mensch en weg, om iets, dat komen moet, waar lantaarns in sluiers staan. Om iets dat komen moet. - Het komt. Eerst klinkt een klok, twee klokken klin ken, van hoog, van laag, honderd klokken Klinken. Een weerlicht brandt van op den heuvel, een kanonschot klopt achter den heuvel. Licht dat nog brandde, dooft; tiendui zend menschen hier, tienduizend menschen daar, smelten ineen tot zwarte oevers. Er boven op liggen twintigduizend bleeke ge zichten. Uit de stilte ginder boven komt het aan, fataal, en dreigend, uit de legende, een groot ongeluk treedt aan. Ge hoort hoeven klepperen. Dat is de muziek. De keien zijn de trom, de yzers slaan nu kort en hard. Iets rossigs gloeit, over een wiegend ge vaarte dat nadert. Helmen blinken en zwaarden, in den schijn van rosse fakkels, die rood worden. Paardenkoppen blinken in dien schijn. Gezichten van ruiters zijn van blinkend graniet, zoo stoer, zoo stijf, zoo sterk. Schaduwen wiegen over de bleeke tien duizend gezichten van de menschen hier, van de tienduizend gezichten daar. Geen mensch, die roert, die spreekt of ademt. In de stilte, die dreigende, die legenda rische, die fatale stilte, die stilte van onge luk en ramp, van aan de grens waar het eeuwige begint, van over de grens waar iets verdwijnt dat nooit meer keert: trekt de kist voorbij, waarin een groot man ligt, een mensch. Duizend vaandels, over zichzelf ge plooid, buigen naar de kist toe en volgen mee, als duizend opgestoken armen van weedom. Ginder is de hemel roze. Boomen en kerktoren lijnen er geweldig tegen af. Naar den kant waar de hemel roze is trekt, dien avond, dat volk, die stilte en die doode. De avond ligt zoo zacht, zoo stil, zoo ernstig neer, op boom en weg en volk, in dit klein hoekske van de wereld. Iets grootsch trok voorbij. Afscheid. Hoe koning Albert leef de in de harten zijner onderdanen, bleek bij zijn dood. Dat bleek uit de grootsche hulde hem gebracht bij zijn plechtige uit vaart, toen hij ten grave werd gedragen met al het ceremonieel van een koninklijke be grafenis. Ondubbelzinnige blijken van sym pathie uit alle deelen van de wereld kwa men toen tot uiting. Doch meer nog bleek dat uit het stilzwijgende defileeren van on afzienbare rijen langs de doodsbaar. Ge durende 48 uren trokken duizenden en nog maals duizenden voorbij het lijk om af scheid te nemen in een kort oogenblik van aangezicht tot aangezicht. Aanvankelijk had men de gelegenheid opengesteld tot 7 uur 's avonds, maar nog steeds groeide de file van zwijgende en wachtende menschen en het sluitingsuur werd bepaald op 9 uur. Toen de aandrang evenwel niet ophield, zijn de deuren den geheelen nacht open gebleven. Vrijdag en ook vandaag is de rouwsluier een oogenblik opgelicht om plaats te ma ken voor een plechtigheid van geheel an deren aard. De oude koning is dood, leve de nieuwe koning. De levenden kunnen niet blijven verwijlen bij de dooden, het leven herneemt zijn rechten. Vrijdag heeft koning Leopold plechtig de kroon van België aanvaard, vol goede voornemens, vol illusies. Zal het hem gelukken, de groote proble men welke zijn volk in^yee kampen ver- deelen, op te lossen? Zal hij met name de taalkwestie uit de wereld kunnen helpen? Een goed begin was reeds, dat hij zijn troonrede uitsprak zoowel in het Fransch als in het Vlaamsch. Oostenrijk. Een ander klein land, dat nog voortdurend onze aandacht vraagt is Oostenrijk. De opstand der socialisten is achter den rug; het land gaat thans een nieuwe toekomst tegemoet Op buiten- landsch politiek gebied zal die toekomst onder sterken invloed staan van Mussolini, die zich opgeworpen heeft als voogd over den kleinen Dollfuss. Tot groote teleurstel ling van Hitler, die aanvankelijk zulke goede maatjes met Mussolini was. Maar Mussolini verandert nogal eens van staat kunde, zijn acrobatiek is nauwelijks bij te houden. De N. R. Crt. geeft van deze acrobatiek op het slappe koord der buitenlandsche po litiek een niet onaardig overzicht, waar uit tevens blijkt, dat de evoluties van den Duce niet altijd met succes bekroond zijn. „Met Frankrijk heeft hij zich verzoend, ofschoon Frankrijk niea de offers in Afri ka daarvoor heeft gebracht, die Mussolini een oogenblik mocht hopen toegestaan te krijgen. Zijn Russische politiek heeft hem niet den sterken steun in Zuid-Oostelijk Europa verschaft, die hij ervan verwacht heeft. Zijn Balkanpolitiek is volslagen mis lukt; zelfs Albanië wordt eigenzinnig. Hij heeft een verzoening bewerkt tusschen Ita lië en Turkije, en daarna prachtig werk! een verzoening tusschen Turkije en Griekenland teweeggebracht. Maar hij heeft tenslotte daarin niet de versterking van den invloed van Italië op den Balkan ge vonden, die hij als loon mocht verwach ten. Het tegendeel is waar: zijn resultaat maakte het Balkanpact mogelijk, en door dit pact hebben de Balkanstaten een carré gevormd tot verdediging van de zelfstan digheid van den Balkan tegen de buiten wereld. Mussolini heeft met groote kracht het revisionisme tenopzichte van de vredesver dragen gepredikt. Het revisionisme is nu tijdelijk door allen, dien het ten goede kon komen behalve door Hongarije ver loochend. Mussolini heeft het zelf ook la ten schieten. Zijn strijd voor de rechtsge lijkheid van Duitschland inzake wapening is tenslotte uitgeloopen in de vreemdste evoluties op dat gebied, juist bij hemzelf. Men merkt weinig meer van den ijver, dien hij eens als bemiddelaar aan den dag heeft gelegd. Zijn verdrag der Vier Mogendhe den is een zeldzaam fiasco geworden. Wel wordt er tusschen die mogendheden nog onderhandeld, maar precies zooals dat zou geschieden, wanneer dat verdrag niet be stond. Het verdrag misstaat door zijn over bodigheid, was feitelijk een slag in de lucht Mussolini's pogingen om het nieuwe Duitschland, tot mentor te zijn, zijn door de onhandelbaarheid van het object, op niets uitgeloopen. Zijn zeer geruchtmaken de poging tot hervorming van den Vol kenbond heeft hij moeten laten terzijde schuiven. Enz. Mussolini blijkt nooit ontstemd, nooit ontmoedigd. Nooit toont hij wrok. Hij be gint oogenblikkelijk nadat heteene plan mislukt is aan een volgend plan. Zijn jongste plan is nu de vorming van 'n OostenrijkschHongaarschItaliaanscn economisch blok tegen het blok, dat de Kleine Entente zoo juist op den Balkan heeft gevormd. Wij zijn benieuwd hoe deze politiek zal inwerken op de historie van het kleine Oostenrijk, dat door de gebeurtenissen der laatste jaren zoo buitengewoon beroerd wordt. DE COUPONBELASTING. Over de couponbelasting, die a.s. Zondag in werking treedt, geeft de belasting-mede werker van het „Handelsblad" een uiteen zetting, die wij hier gaarne ter voorlichting onzer lezers overnemen: Op 25 Februari a.s. treedt de wet op de Couponbelasting in werking. Men weet, dat onder dien naam een belasting geheven wordt van: a. de opbrengst van binnenlandsche ef fecten, voorzoover die opbrengst niet be staat in uitdeeling uit de winst van binnen het Kijk gevestigde naamlooze vennoot schappen, commanditaire vennootschappen op aandeelèn, coöperatieve en andere ver- eenigingen en onderlinge verzekeringmaat schappijen; b. de opbrengst van buitenlandsche ef fecten, toekomend aan binnen het Rijk wo nende personen of binnen het Rijk geves tigde rechtspersonen. Onder effecten verstaat de wet niet alleen de stukken, die als aandeelen, obli gaties e.d. gerangschikt kunnen worden on der de effecten of publieke fondsen, maar ook alle rechten op evenredige deelen in een kapitaal of leening ten laste van pu bliek- of privaatrechtelijke rechtspersonen, zelfs al zijn ten bewyze van de gerech tigdheid geen stukken afgegeven. Zijn die evenredige deelen door vererving of cessxe ontstaan, dan vallen zij niet onder het wet telijk begrip van effecten. Onder opbrengst verstaat de wet alle renten en dividenden (z.g. stockdiv., bo- nusaandeelen e.d. inbegrepen), onverschil lig of stukken waaruit van de gerechtigd heid tot de opbrengst blijkt, zooals coupons of dividendbewijzen, zijn afgegeven. Onder binnenlandsche effecten zijn in het algemeen te verstaan effecten ten laste van den staat, van provinciën, gemeenten, wa terschappen, polders, kerkgenootschappen en andere binnen het Rijk gevestigde rechtspersonen, alsmede certificaten van buitenlandsche effecten, afgegeven door binnen het Rijk gevestigde administratie kantoren. De belasting bedraagt 2 procent van de opbrengst. In de definitie van opbrengst zijn ook dividenden genoemd. Hieronder vallen echter niet die dividenden, welke uitdeelingen uit de winst zijn van naam looze vennootschappen e.d., doch wel de dividenden tot vaste percentages, ongeacht de winst, de betalingen dus die tot de vaste lasten van een onderneming behooren. Eerstgenoemden toch zijn reeds belast in de Dividend- en Tantièmebelasting. De couponbelasting van binnenlandsche effecten is verscnuldigd door den schulde naar van de oporengst, dus door Staat, pro vincie, gemeente, waterschap, kerkgenoot schap, vereeniging met rechtspersoonlijk heid, naamlooze vennootschap, caöp. ver eeniging enz. en wel op het tijdstip waarop deze oporengst vorderbaar wordt. Bij de uitbetaling van de opbrengst aan den daar op rechthebbende mag de belasting wor- den afgehouden. Moet men dus op een obli gatie een halfjaarlijkschen rentetermijn van 25 innen, dan ontvangt men niet meer dan 24.50. Degene, die de belasting verschuldigd is (de provincie, gemeente enz.) houdt regis ters aan, die onder controle staan van de belastinginspectie. De bestuurder of vertegenwoordiger van het lichaam, dat de couponbelasting ver schuldigd is, doet binnen acht dagen nadat de opbrengst vorderbaar is geworden, aan gifte bij den inspecteur. Deze termijn kan door den inspecteur worden verlengd. De aangiftebiljetten zullen zooveel mo gelijk tijdig aan de belasting verschuldig de lichamen worden toegezonden. De licha men, die zulk een aangiftebiljet niet ont vingen (den eersten tijd zal dit allicht nog al eens voorkomen ten aanzien van niet dadelijk bekende renteschuldige lichamen), HET WEER OP ZONDAG. GEEN BELANGRIJKE VERANDERINGEN TE VERWACHTEN. Sedert de vorige week is het type van de algemeene verdeeling der luchtdruk- king in Europa niet veel veranderd. Een week geleden lag een zeer krachtig en sta tionair gebied van hoogen druk over het grootste gedeelte van Europa, maar sedert dien is de kern van dit gebied Zuidwaarts verplaatst en heeft het gebied in bef eeke nis en stabiliteit verloren. Hoewel deze veranderingen niet heel groot zijn beteekenen zij meer voor het te verwachten weer dan het schijnt. Het terugdringen van het gebied van hoogen druk naar het Zuiden wijst op toe- nemenden invloed der depressies over de Noordelijke helft van Europa. Daar loopt dan ook nog steeds een krachtige Weste lijke luchtstroom, waarin zich diepe depres sies bewegen, welke naar het Zuiden rei kende uitloopers hebben, die het weer wel iswaar hier te lande niet geheel beinvloe- den maar toch niet geheel zonder uitwer king zijn en hier luchtdrukscfhommelingen veroorzaken. Het is niet zeer waarschijnlijk, dat haar invloed de eerstvolgende dagen veel groo- ter wordt maar daar deze secundaire de pressies zioh onder ontwikkeling naar de Oostzee bewegen kan dit ten gevolge heb ben, dat de wind hier te lande Noordwes telijk zal blijven. De weerstoestand, die zich over Zuid-Skandinavië en de Oostzee zal ontwikkelen, zal daarbij voor dien in ons land beslissend zijn. Een andere omstandigheid, die wij by de beoordeeling van de weersvooruitzichten niet uit het oog moeten verliezen, is, dat in de streken, waar een Noordelijke lucht stroom doorkomt, buitengewoon lage tem peraturen optreden. Hoewel de kans, dat deze koude luchtstroom spoedig tot ons land zal doordringen, op het oogenblik gering is, moeten wij de mogelijkheid niet geheel uit sluiten. Daar de laatste weerberichten een nieuwe druklaging bij IJsland signaleerden, moeten wij in de eerste plaats rekenen met een voortgezetten aanvoer van vrij warme lucht in NW-Europa en stormachtig, zeer ongestadig weer over de Noordelijke helft van ons werelddeel en de ontwikkeling van secundaire depressies als boven aangegeven. Voor het einde der week en den Zondag behoeven wij niet te rekenen op groote ver anderingen. Waarsohijnlijk zal het weer van ongeveer hetzelfde type zijn als een week geleden doch iets verandelijker, onge veer dezelfde temperatuur, matigen tot vrij krachtigen wind en waarschijnlijk geen of zeer geringe neerslag. moeten er een aanvragen bij den inspecteur. Aan de hand van de ingevulde aangifte biljetten worden binnen een week aansla gen vastgesteld, geheel in overeenstem ming met de aangifte. Indien later blijkt, dat ten onrechte geen aangifte is gedaan, dat een aanslag ten onrechte is vernietigd of dat een te lage aanslag is opgelegd, dan kan de inspecteur een ambtshalven aanslag opleggen. De in een ambtshalve opgeleg- den aanslag te begrijpen belasting kan met een door den inspecteur te bepalen veel voud (maximaal vijfvoud) van die belas ting worden verhoogd. Bij een van de aan gifte afwijkenden aanslag kan eveneens een verhooging worden uitgetrokken. Afwijking van de aangifte of ambtshalve aanslag heeft niet plaats dan nadat de be lastingschuldige van het voornemen daar toe is verwittigd en hij in de gelegenheid is gesteld om opheldering te geven. De aanslagen moeten worden betaald binnen veertien dagen na de dagteekening van het aanslagbiljet. Opgemerkt wordt nog, dat het ten aan zien van deze binnenlandsche effecten gee nerlei verschil maakt, of zij, die recht heb ben op de opbrengst, in Nederland of in het buitenland wonen. Buitenlanders, die in het bezit zijn van Nederlandsche obliga ties e.d., ontvangen dus ook 2 pet. minder opbrengst van hun stukken. FEUILLETON. DE TWEELINGZUSTERS Uit het Engelsch van PATRICIA WENTWORTH. (Nadruk verboden). 30) John trok zijn stoel naast de tafel en trommelde ongeduldig op het blad. „Ik verlang precies te hooren wat er ge beurd is. Begin maar bij het begin. U kwam met Anne naar de stad...." „Ja, we kwamen Dinsdag aan en gingen met juffrouw Jenny mee, die haar bruids japon moest passen. Juffrouw Jenny wist, dat ik die zoo dolgraag wilde zien en ze regelde het zoo, dat ik mee kon. Ze zag er uit als een koningin en ik en juffrouw An ne en de naaister, we hielden gewoonweg onze adem in, zoo prachtig als ze er uit zag." Weer tikte John ongeduldig op tafel en juffrouw Jones ging haastig voort: „Toen we daar zoo bij elkaar stonden en juffrouw Anne en ik geen oogen genoeg hadden om juffrouw Jenny te bewonde ren, viel me plotseling iets op en ik zei: „Maar juffrouw Jenny, waar zijn uw pa rels? En juffrouw Jenny kreeg een kleur en antwoordde: „Ik draag geen parels op mijn trouwdag, Nanna. Paarlen beteeke nen tranen en we zijn allemaal veel te ge lukkig om te schreien." Ik draaide m'n hoofd om naar juffrouw Anne die een paar passen achter me stond en ik zag, dat ze bedrukt en angstig keek. Ik heb er sinds dien dikwijls bij stil gestaan, dat het de eerste maal in mijn leven was dat narig heid en parels samen- in mijn gedachten waren en lieve deugd, wat een tranen zijn er vergoten!" John zat zwijgend te luisteren met gebo gen voorhoofd. Wonderlijk onsamenhan gend dat verhaal over Jenny en haar bruidsjapon en die combinatie van „paar len en tranen"; Maar, hoe onsamenhan gend ook, het liet hem niet los, het was alsof er iets fascineerends van uitging. „Wat waren dat voor parels voor Jenny?" vroeg hij na een lange pauze. „Ze heeft ze van Sir Nicholas bij haar verloving gekregen en ik had haar om zoo te zeggen nooit zonder gezien." „Maar ze draagt ze nu toch niet", liet John op nadenkenden toon hooren. „Neen, meneer, dat is mij ook opgeval len." „Heeft ze ze nog?" John wist niet, dat het over zijn lippen zou komen, totdat hij het zichzelf hoorde zeggen. „O, ja zeker, meneer, natuurlijk heeft ze ze nog", antwoordde juffrouw Jones niet weinig verbaasd. „Onlangs was ik bij haar en maakte een praatje in de kleedkamer. Toevallig stond haar juweelenkistje open., ik nam de parels er uit en liet ze tusschen mijn vingers glijden ze voelen zoo heer lijk zacht aan, weet u? „Draagt u ze nooit meer", vroeg ik. En ze antwoordde, zoo verschrikkelijk bedroefd: „O, neen Nanna, dat zou ik eenvoudig niet meer kunnen." „Waarom niet", barstte John uit. „Om juffrouw Anne. O meneer, u weet niet half hoe ontzettend ze het zich heeft aangetrokken, anders zou u dit niet vra gen. lederen nacht was het kussen kletsnat van de tranen en 's morgens legde ze rouge op haar gezicht, dat niemand maar kon zien, dat ze het grootste deel van den nacht gehuild had." „Ja.... ja ga voort? Wat gebeurde er den volgenden aag?" „We zouden naar huis gaan, naar Wa ven ey terug, jufirouw Jenny ook en juf frouw Jenny kwam juffrouw Anne halen om haar japon voor het laatst te passen." „Wacht een moment", verzocht John. „Jenny kwam dus naar het hotel. Hoe kwam ze?" „In een auto. Ze liep haastig naar bin nen en riep: „Kom mee, Anne, er staat een taxi te wachten." Toen gaf ze mij een kus. „We zien jou wel aan het station, Nanna", zei ze en daarop ging ze met Miss Anne weg. Hoe dikwijls heb ik niet verlangd dat Miss Anne mij een kus gegeven had. Maar juffrouw Jenny had nu eenmaal van die innemende manieren." Jenny's innemende manieren lieten John merkwaardig koud. „En verder?" „Ik ging naar het station en wachtte daar. En net op het nippertje kwam Miss Jenny aanhollen, duwde me in een coupé en trok het portier met een smak dicht. Ik stak mijn hoofd uit het raampje en riep den witkiel dien ik aangenomen had. Hij knikte mij toe en daaruit begreep ik, dat het met de bagage in orde was. Toen draai de ik mij om en daar zat Miss Jenny, zoo wit als een doek in haar hoekje te beven, meneer, als een riet!" U had niet zoo hard moeten loopen, zei ik. En de woorden wa ren nog niet uit mijn keel, of ze barst in een huilbui .uit, zooals ik nog nooit van haar had meegemaakt. En ze was anders nogal vlug met haar tranen. Waar is Miss Anne", vroeg ik, maar ze snikte aan een stuk door, zoo verschrikkelijk, dat ik er bang van werd. Ik wist geen raad en ten slotte pakte ik haar maar flink bij den schouder en vroeg nog eens: „Waar is Miss Anne?" En zoetjes aan kwam ze een beetje tot bedaren. „Wat vertelde ze U van Anne?" „Eerst dat Miss Anne kennissen ontmoet had en met een lateren trein zou komen. Maar ik heb niet voor niets van haar ge boorte af met haar opgetrokken en wist drommels goed, dat ze me wat voorjokte. Dus hield ik voet bij stuk en zei: „U moet me de waarheid vertellen, Miss Jenny; met praatjes laat ik mij niet afschepen. Toen zag ze wel dat er geen ontkomen aan was en vertelde zij het mij." „Wat vertelde ze u?" „Dat Miss Anne leelijk in de knel zat, ze kon haast niet zeggen hoe erg. Ze begon weer vreaselijk te huilen. Misschien zou Miss Anne er nog goed afkomen, zei ze, maar ze was in elk geval in groot gevaar. Ze kneep me in den arm tot die bont en blauw was en riep: „O, Nanna, bid alsje blieft dat ze er goed afkomt." „Is dat alles wat ze vertelde?" „Ze zei, dat Miss Anne met den volgen den trein zou komen als ze weg kon. Ik was er heelemaal overstuur van en toen Miss Anne niet kwam, wist ik niet wat ik be ginnen moest. En ten laatste kreeg ik uit Miss Jenny, dat het iets met de politie was en dat ze smeekte dat ik haar zou helpen het voor Sir Anthony geheim te houden, omdat het zijn dood zou zijn. Ik heb mijn best gedaan, maar het is toch uit gekomen en hij heeft het dan ook niet lang overleefd." „Hoe wist Jenny wat er gebeurd was? Ze zat met Anne en Anne liet de taxi stil houden en stapte uit. Hoe wist Jenny...." Hij zweeg even en juffrouw Jones viel snel in: „Miss Anne moet het haar verteld heb ben." „Daar was toch bijna geen tijd voor?" „Miss Anne zag den man, die haar be schuldigde en hij zag haar, en ze zei haas tig tegen Miss Jenny wat ze gedaan had en glipte toen weg in de gedachte, dat de taxi zou volgen. En dat is een punt, waar ik moeilijk overheen kon; want als hij Miss Jenny gevolgd had en zij er in betrokken zou worden, was er van haar huwelijk waarschijnlijk niets gekomen." Met een geprikkelde beweging verschoof John zijn stoel. „Hoe zou het mogelijk zijn geweest, dat zij er in betrokken werd? U zegt de man herkende Anne. Nu, Anne was weg. Als hij Jenny gevolgd was, zou hij al gauw ge merkt hebben, dat hij de verkeerde voor had." Hij sprak met bruuske stem, het maakte hem helsch, te bedenken, dat Anne's oude kindermeid een dergelijke redelooze grief tegen Anne zou koesteren. Juffrouw Jones' gezicht kreeg een ob stinate uitdrukking. „Van Miss Jenny's huwelijk zou wel niets gekomen zijn als die man haar gevolgd was en gedacht had, dat zij Miss Anne was." „Nonsens!" Hoe kon hij gedacht hebben, dat zij Miss Anne was? (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9