25ste Jaargang
VRIJDAG 23 FEBRUARI 1934
No. 7744
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
Vreugde om den levende wisselt den
rouw om den overledene af
VOORNAAMSTE NIEUWS.
Êcid6clie0oitfuwd
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden 'aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop: 0.50
DE PLECHTIGE TROONBESTIJGING VAN LEOPOLD III.
DE BEëEDIGING IN HET PARLEMENT.
Nauwelijks zijn de indrukken van de
aangrijpende begrafenisplechtigheid van
gisteren eenigszins bezonken, of een nieuwe
plechtigheid eischt de belangstelling voor
zich op. Nog treurt men om het verlies van
den beminden Koning Albert of reeds móet
zijn opvolger in zijn ambt bevestigd wor
den. En de droefenis om den Vader neemt
niet weg, dat in het Belgische volk een ge
voel van vreugde leeft om het feit, dat men
ervan overtuigd is, in den nieuwen troon
opvolger een vorst te zullen krijgen, die
zijn Vader waardig is, die vele karakter
trekken met zijn Vader gemeen heeft en
die reeds thans als Kroonprins, evenals zijn
gemalin en zijn kinderen, de liefde van het
Belgische volk heeft gewonnen, zoodat men
met vertrouwen de regeering m zijn han
den legt.
Dit gevoel van toegenegenheid is heden
wel op duidelijke wijze tot uiting geko
men. Weliswaar geldt in dit geval, nu het
een zoozeer geliefd vorst als Koning Albert
en een zoo tragische dood betreft, niet in
zijn volle beteexenis het oude „Le Roi est
mort, vive le Roi", maar niectemin is van
daag en morgen de rouw, die het Belgische
Hof tot in Augustus zal houden, opgehe
ven.
Wederom bood de hoofdstad vanmorgen
een levendige aanblik. De drukte was ech
ter niet zoo groot als gisteren, want velen
zijn uit verschillende deelen van het land
gekomen slechts ter bijwoning van de be
grafenisplechtigheid en zijn, evenals het
grootste gedeelte van de tallooze oud-strij
ders, die gisteren hier waren, gisteravond
en in den namiddag weer vertrtokken. Niet
temin was de drukte in de stad groot, want
de nieuwe Koning legde, evenals zijn Vader
op 23 December 1909, een groot deel van
den weg naar het Parlement door de bin
nenstad af.
Reeds vanmorgen te 8 uur gaf een salvo
van 101 kanonschoten te kennen, dat de
nieuwe Koning zijn intrede in de hoofdstad
zou doen. Korten tijd later begonnen ver
schillende hooggeplaatste autoriteiten,
voornamelijk hooge militairen en alle leden
van den Generalen Staf, zich bij het Kasteel
Belle Vue, waar de Koning vertoefde, ter
wijl Koningin Astrid den nacht in het Paleis
te Brussel had doorgebracht ter vermijding
van de lange rijtoer van Laeken naar Brus
sel in verband met haar toestand. Want het
is in België reeds een publiek geheim, dat
in het gezin van den jongen Koning bin
nenkort een blijde gebeurtenis tegemoet
kan worden gezien.
Te kwart over negen verscheen Leopold,
begeleid door eenige 'officieren van zijn ge
volg, voor den ingang van het Kasteel. Al
vorens zijn paard te bestijgen onderhield
hij zich met den Brusselschen Burgemeester
Max, die met een deputatie van leden van
het gemeentebestuur van Brussel aanwezig
was teneinde den Koning welkom te hee-
ten. Hierna besteeg de Koning zijn paard
en gevolgd door de officieren van den Ge
neralen Siaf begon hij zijn tocht naar Brus
sel. Een corps cavallerie sloot den stoet.
Toen de Koning het groote hek van het
park uitreed, kondigde een nieuwe salvo
van 101 kanonschoten aan, dat de Koning
vertrokken was.
Wederom verdrong zich een groote me
nigte achter de afzetting, die ditmaal voor
namelijk gevormd werd door de te Brussel
in garnizoen liggende troepen van verschil
lende wapens. Voorbij het Jules de Trooz-
plein over de brug van het kanaal gaat het
rechtsaf, langs den Antwerpschen Steen
weg en de Rue de Laeken naar het centrum
van de stad. Vooral op de Place Brouckèrc
is de drukte groot. Evenals langs de meeste
andere gedeelten van de route is geen raam
onbezet en hebben vele toeschouwers ook
een plaatsje op de daken gevonden. Door
de Rue Fossé-aux-Loups, de Place de la
Monnaie, de Rue Cardinal Mercier, de Hof-
berg en de Place Royale komt de stoet, via
de Rue Royale, in de Wetstraat, waar de
menigte achter de afzetting al buitenge
woon groot is om de aankomst der vorsten
te zien.
Want ook Koningin Astrid en de Konin
gin-Weduwe Elizabeth zijn tegenwoordig.
Begeleid dóór een afdeeling cavallerie
arriveerden de beide koninginnen kort voor
Leopold per rijtuig, via de Rue Royale en
de Wetstraat, voor het Parlementsgebouw,
waar de eerewacht is betrokken door sol
daten van het 8e Linie-regiment. Aan den
ingang worden zij begroet door een com
missie van ontvangst, bestaande uit de Se
natoren Dierckx, D'Ursel, Matagne en Pa
ter Rutten. Langs den linkerkant van de
zaal, voorbij de leden van den Senaat, wer
den de beide Koninginnen naar de voor hen
bestemde troonzetels geleid.
Even later kondigde tromgeroffel de
komst vanden Koning aan. De wacht
brengt hem het eere-saluut, waarna hij het
Parlementsgebouw binnentreedt, begroet
door een tweede commissie van ontvangst,
bestaande uit de senatoren Armand Huys-
mans, Ingenbleeck, Segers, Van Overbergh,
Berryer, Wauquez, Vinok en Volckaert. De
Koning wordt langs den rechterkant van
de zaal, voorbij de leden van de Kamer,
naar zijn plaats geleid, waar hij een kort
woord met de Koningin wisselt alvorens
plaats te nemen.
De zittingzaal van de Kamer heeft ver
schillende veranderingen moeten onder
gaan voor deze plechtigheid, teneinde allen
genoodigden, waaronder behalve alle le
den van het kabinet, den Staatsraad, Senaat
en Kamer, vele buitenlandsche vertegen
woordigers, de leden van het corps diplo
matique, de hoóge geestelijkheid en verte
genwoordigers der hooge rechterlijke colle
ges, alsmede vele andere autoriteiten, plaats
te kunnen bieden. De banken van het Pre
sidium zijn nu geruimd teneinde de troon
zetels en de zetels der koninklijke gasten
te'kunnen plaatsen.
Ook de volgorde der overige banken is
gewijzigd om plaats te kunnen bieden aan
alle genoodigden. De zaal is versierd met
de Belgische nationale kleuren en boven
de troon van den Koning hangt het konink
lijke schild.
De meeste staatshoofden of hun vertegen
woordigers, hebben ter zijde van de troon
zetels plaats genomen. Ook Prins Hendrik
en zijn gevolg zijn aanwezig.
Als Leopold heeft plaats genomen, ne
men ook de aanwezigen, die zich reeds van
hun zetels hadden verheven, toen het ge
juich der menigte buiten het parlements
gebouw de aankomst van den nieuwen
vorst had aangekondigd, weer plaats.
De eedsaflegging.
Tegenover Minister-President De Broc-
queville legt de jonge Koning dan in het
Fransoh, en vervolgens in duidelijk, zuiver
uitgesproken Nederlandsoh, met krachtige
stem de volgende eed af:
„Ik zweer de grondwet en de wetten van
het Belgische volk te zullen naleven, de
nationale onafhankelijkheid en de on
schendbaarheid van het grondgebied te
zullen handhaven".
Een groot enthousiasme maakte zich van
de in het tot de laatste plaats bezette par
lementsgebouw aanwezige afgevaardigden
en delegaties, meester. Het hoerageroep
werd overstemd door het „Leve de Koning".
DE TROONREDE.
Koning Leopold II aanvaardde het Ko
ningschap met het Uitspreken van een
troonrede, waarin hij verklaarde, zich vol
komen bewust te zijn van de verantwoor
delijkheden, die hem zijn opgelegd, ver
antwoordelijkheden, welke hij aanvaardt,
treurende om den tragischen dood van zijn
diep beminden vader, en die een verbin
tenis vormen tusschen de vorst en de natie,
als een verdrag van wederzijdsdh vertrou
wen. „Ik erken de zware plichten, aan de
zen eed verbonden, te vervullen op dezelf
de wijze als mijn drie voorgangers dit heb
ben gedaan".
De jonge Koning verklaarde de traditie
van het Belgische vorstenhuis, zich te stel
len in dienst vcan de natie, voort te zullen
zetten. Het was een van de dagelijksche
zorgen van zijn vader en de eer van zijn
leven, de plichten na te komen, die voort
vloeien uit de samenwerking met zijn volk.
Leopold III betuigde vervolgens aan de
natie zijn diepe erkentelijkheid voor de al-
gemeene vereering en hulde, die zij aan den
betreurden Koning, zijn vader, heeft ge
bracht, en voor het diepe medeleven met
de eindelooze droefheid van zijn geliefde
moeder.
Uit het buitenland bereikten ons tallooze
rouwbewijzen. Namens mijn land dank ik
van gansoher harte al degenen, die aan ons
gedacht hebben, in de eerste plaats de
vorsten en staatshoofden, die door hun per
soonlijke aanwezigheid of door hun hoog
geplaatste vertegenwoordigers deelneming
hebben betuigd in onze nationale rouw.
In het bijzonder trof ons bij de uitvaart
de afvaardiging van de dappere leden van
de weermacht van Frankrijk en Groot-
Brittannië, die onze herinnering heeft ge
wekt aan de wapenbroederschap uit de
onvergetelijke dagen van roem en smart.
De gestorven Koning had zijn wapenbroe
ders vaderlijk lief en ik zelf heb onder
hen geleefd en ik hoop, dezelfde hartelijk
heid, genegenheid en warmte te vinden.
Na gewezen te hebben op de beproevin
gen, die het Belgische volk gedurende hon
derd jaar heeft heeft doorstaan, wees hij
op de noodzakelijkheid van aanpassing bij
de huidige tijdstomstandigheden. Hij ver
klaarde overtuigd te zijn van de noodza
kelijkheid van de bevestiging van den
maatschappelijken vrede en dat alles moet
worden gedaan tot verwezenlijking van
dezen vrede, de bevrediging van aller be
langen en de verzoening van aller harten.
Bijzonder zwaar is in den crisistijd de taak
van de regeering geworden. Wij beleven
op internationaal gebied de rampen van
den economischen oorlog. Dienaangaande
heeft de overleden vorst bij meer dan één
gelegenheid het dreigende gevaar gezien
en uiting gegeven aan zijn angst. Met alle
macht wil ik mijn steun verleenen aan el
ke poging om arbeid, handel en nijverheid
doelmatig te dienen en den toestand te
vei beteren, die zoo zwaar den midden
stand en de arbeiders treft.
Vervolgens herinnerde Leopold III er
aan, dat hij zich gedurende de laatste ja
ren hoofdzakelijk heeft toegelegd op de
bestudeering van het koloniale vraagstuk
en hij wees op de groote beteekenis daar
van voor het land. Hij bracht hulde aan
het geniale inzicht van den vorst, die den
Congo tot ontwikkeling heeft gebracht,
welke bijgedragen heeft tot de grootheid
van het vaderland. Hieraan zal hij zijn
aandacht wijden.
De geestelijke en zedelijke krachten be
vorderen de ontwikkeling van een volk.
De groote geestdrift, die herhaaldelijk tot
uiting gekomen is voor de stichting van een
Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk
Onderzoek is het gevolg van het schoone
initiatief van mijn vader. Hij zal op dit
punt de voetsporen van zijn vader volgen.
Het behoudt van de nationale onafhan
kelijkheid en de onschendbaarheid van het
grondgébied is onafscheidelijk verbonden
aan de eenheid van de natie. De eendracht
en de saamhoorigheid, die op deze dagen
tot uiting zijn gekomen, moeten voortdu
ren. Ons land zal niet nalaten mede te wer
ken aan het bevestigen van den vrede, die
door toenadering tusschen alle volkeren
gehandhaafd en bevestigd moet worden.
Wij zullen alle offers moeten aanvaarden
voor de verdediging van onze vrijheid en
onze goederen.
Aan deze taak zal hij zich wijden en de
Koningin denkt hierover als hij. Onze kin
deren zullen wij in denzelfden geest opvoe
den.
Koning Leopold III besloot zyn rede met
het uitspreken van den vurigen wensch,
dat de Goddelijke Voorzienigheid mogen
medewerken aan den voorspoed, de groot
heid en het geluk van het vaderland.
De rede van den Koning werd herhaal
de malen door applaus en gejuich onder
broken en toen hij sprak over de Konin-
ging, brak een langdurig „Leve de Konin
gin" los.
Bij het uitspreken van de rede in den
Franschen tekst werd uit de zaal, toen de
Koning zeide zich in dienst te stellen van
„La Patrie", geroepen: „et le peuple".
Na de rede in het Fransch uitgesproken
te hebben, hield de Koning de rede in het
Nederlandsch.
Het vertrek uit het Parlement.
Het gekroonde vorstenpaar verlaat het
parlementsgebouw, gevolgd door de Ko
ningin-Weduwe Elisabeth, hun beide kin
deren en de aanwezige buitenlandsche
vertegenwoordigers. Onder hen bevinden
zich o.a. Koning Boris van Bulgarije, Prins
Umberto, Prins Hendrik, Prins Karei van
Denemarken en Prins Chila van Siam.
Dan volgen de Ministers, de leden van den
Staatsraad, het corps diplomatique en de
leden van Kamer en Senaat.
Als het jonge vorstenpaar op de trappen
voor het parlementsgebouw verschijnt,
breekt de menigte in een ontzaglijk geju
bel uit, dat minutenlang aanhoudt. De mu
ziek zet zwaar en langzaam de „Braba-
Sonne" in en onbeweeglijk ziet Koning
Leopold III op de menigte neer. Dan ko
men de rijtuigen voorrijden en stappen de
vorsten en hun gevolg in, waarna zij zich
naar het Kon. Paleis begeven.
DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE
BLADEN.
CAHENS KOLENHANDEL
DE WALES SPECIALIST
.YDVERF5TP.4 TEL 2697
TWEEDE KAMER
DE ECONOMISCHEN TOESTAND, DE FINANCIEN EN
DE POLITIEKE TOESTAND VAN NEDERLANDSCH-INDIË
De algemeene beschouwingen naar aan
leiding van de Indische begrooting, die gis
terenmiddag werden voortgezet, bleven
meerendeels van denzelfden aard als de vo
rige middagen, somber en pessimistisch ge
stemd, weinig afdoende hulp biedend.
Van meer beteekenis was de korte maar
krachtige en uitvoerig gedocumenteerde
rede, die de heer V a n P o 11 (R.K.) gehou
den heeft. Uitgaande van de steeds afne
mende inkomsten op welhaast alle punten,
ontwikkelde spr. de stelling, dat het met
de rechtvaardigheid in strijd zou zijn, in
dien de renten der leeningen, die een last
van minstens 85 millioen op het Indische
budget werpen, onaangetast zouden blijven.
Spr. was dan ook van meening, dat de
schulden uit een zoo noodig gedwongen
leening hier in Nederland moesten worden
afgelost, welke leening dan tegen een la
gere rentevoet zou worden aanvaard dan
de rentevoet waarop de tegenwoordige lee
ningen staan. Uitdrukkelijk betoogde spr.,
dat men het hierbij niet moest laten, maar
dat dit het onderdeel moest zijn van een
groot, algemeen plan, waarvan de grond
trekken aldus duiden: Nederland en Indië
één economische eenheid; geen invoer van
producten die in deze landen zelf kunnen
worden geproduceerd; invoer van grond
stoffen, geen afgewerkt product; in denzelf
den zin uitvoer naar andere landen; be
vordering van de huis industrie en voor-
zoover noodig ook de grootindustrie; op-
I richting van een in- en uitvoercentrale voor
NederlandIndië.
Het antwoord van den Minister van
I Koloniën, den heer C o 1 ij n, is te ver-
j deelen in drie onderdeelen: over den eco-
1 nomischen toestand, den financieelen en
I den politieken. De economischen toestand
kan men zich eenigszins indenken als men
weet, dat de uitvoer van 1590 millioen in
1928 is teruggeloopen tot 419 millioen in
1933. Daartegenoverstaat, dat de kosten van
j levensonderhoud van den inlander sinds
1930 met 60 pet. en dat van den Europeaan
j met 40 pet. zijn verminderd. Daarbij komt
dat b.v. de productie van suiker de con-
j sumptie verreweg overtreft; evenzoo met
j rubber, thee, copra en andere voorname
producten. Hoe kan de Regeering hierin
verbetering brengen? Het voornaamste is
de uitvoer van producten. Nederland zelf
kan hiervoor niet veel doen, daar zijn con
sumptievermogen te klein is. Bereikt is
toch, dat de 175.000 ton maïs, die over wa
ren, geheel door Nederland zijn overgeno
men. Hierdoor is ƒ1.000.000 uit het land
bouwcrisisfonds gehaald. Gevolg van deze
transactie was prijsstijging. Men is bezig
de rijstpellers hier te stimuleeren. Javaan-
sche en Lomboksche rijst af te nemen; de
uitvoer van veekoeken is vermeerderd. De
suiker uit Suriname wordt tegenwoordig
tegen een behoorlijke prijs hier op de Ne-
derlandsche markt verkocht. Dit is wat Ne
derland kan doen. Met allerlei landen zijn
verder onderhandelingen gaande of in voor
bereiding. Zoo tusschen Indië en Japan in
Batavia. Tusschen Indië en Duitschland,
waarbij Nederland aan Indië een zeer waar
devol onderhandelingsobject verschaft.
Ook onderhandelingen tusschen Indië en
Italië en Frankrijk zijn op komst. Boven
dien is er binnenkort een conferentie over
den rubber met een groot aantal landen in
Londen, een conferentie waarvan de mi
nister wel niet zoo veel verwachtte, maar
waar misschien toch wel een kansje in lag.
Bij het bespreken van den finantieelen
toestand stelde de minister zich drie vra
gen, n.l. of 300 millioen als basis van het
Indische budget wel gerechtvaardigd was,
of men genoeg had gedaan om deze basis
te bereiken, en tenslotte wat er alsnog moet
worden gedaan. Bij de beantwoording der
eerste vraag gaf de Minister toe, dat men
dit jaar blij mocht zijn als men 270 mil
lioen aan inkomsten haalde, terwijl de uit
gaven aan den anderen kant niet beneden
de 340 millioen zouden komen. Wat de in
komsten betreft noemde spr. als lichtpun
ten: de verhooging van de procenten der
tinproductie, die waarschijnlijk nog hoo-
ger zouden worden; de verbetering van de
thee, waarop hier en daar zelfs weer winst
wordt gemaakt; en de maatregelen die door
de Regeering worden genomen om de uit
voer te verhoogen. De minister noemde het
bewonderenswaardig en voorbeeldig wat
er reeds gedaan was om het uitgaven-
budget lager te krijgen. Van 1930 tot 1933
BUITENLAND.
De geheimzinnige moord op den raads
heer Prince. (2e blad).
Een nieuw blok in Midden-Europa. (2e
blad).
Generaal Sandino vermoord. (2e blad).
De plechtige troonsbestijging van Bel-
gië's nieuwe koning, (le blad).
BINNENLAND.
De regeering over werkverschaffing
steunverleening. (1ste blad).
Spiritussmokkel aan de Hollandsche kust
ontdekt. (Gem. Ber. 3de blad).
zijn de uitgaven over de geheele linie ge
daald met 26 pet. Toch moet er nog 75
millioen op de uitgaven worden bezuinigd
om de basis van 300 millioen te bereiken.
De begrooting van 1935 heeft reeds als uit-
gavencijfer: 342 millioen. 24 Millioen hier
van zijn gevonden op de gewone landsuit-
gaven, terwijl de resteerende 11 millioen
hoogstwaarschijnlijk ook gevonden zullen
worden. Dit is de eerste mijlpaal. Dan naar
de 300 millioen! De middelen die de minis
ter hiervoor noemde zijn: de 15 millioen
die gevonden zijn door de conversie-leening.
De minister dankte bij deze gelegenheid het
geheele Nederlandsche volk door wiens me
dewerking de leening voor 95 pet. was ge
converteerd. Indien de commissie, die be
last is met het onderzoek naar bezuiniging
op de bijdragen aan de pensioenfondsen,
klaar is levert dit misschien 10 millioen op.
Verder de komende bezuiniging op Defen
sie. Ook herinnerde spr. er aan, dat ver
schillende vroeger genomen maatregelen
nu pas hun vruchten gingen afwerpen. Ten
slotte noemde de Minister een conversie
van dameer dan 4 pet. waarop 700 millioen
van de Indische schuld staan naar 4 pet.
Dit alles in aanmerking genomen vertrouw
de de Minister er op, dat het evenwicht
over enkele jaren zou zijn hersteld, indien
niet zware en onverwachte tegenslag ons
zou treffen.
Wat de heer van Poll wilde, noemde de
Minister ex Sovjetsysteem in den buiten-
landschen handel, welke centralisatie van
het economische leven men niet van deze
bewindsman moest verwachten.
Tenslotte wees de Minister er op, dat de
salarissen der ambtenaren niet te hoog,
maar integendeel eerder te laag waren, ook
die van de hoogre ambtenaren.
De Minister verklaarde, dat hij het eens
was met het politieke beleid van den G.-G.
Dit was het beleid van preventief op te tre
den voordat het tot de noodzakelijkheid
zou komen om repressief op te treden. Een
gezonde, loyale volksbeweging noemde de
minister een beweging die zich stelt op de
basis der bestaande realiteit en die binnen
dit kader zou trachten de bevolking te ver
heffen. Dit was een antwoord op den heer
Cramer (S.D.A.P.), die vreesde, dat de
regeering in haar maatregelen tegen het
extremisme zoo ver zou gaan, dat een ge
zonde volksbeweging onmogelijk zou wor
den.
Aan de heeren Rutgers (A.R.) en Feber
(R.K.) beloofde de Minister tenslotte, dat
hij zijn aandacht zou schenken aan hetgeen
volgens deze sprekers op Bali zou zijn ge
beurd, al geloofde de Minister niet, dat dit
alles inderdaad was geschied.
De Minister eindigde in een boeiende en
welsprekende peroratie, waarin hij zijn reis
naar Indonesië aankondigde. Van ganschcr
harte hoopte hij, dat de band tusschen In
dië en het moederland verbeterd en verste
vigd zou worden in beider belang. Men mo
ge ons niet de tallooze fouten in het verle
den begaan aanrekenen, laat men zien wat
er nu wordt gedaan en dan oordeelen. De
kolonisatie van Indië kan de vergelijking
met alle kolonisatie's over de geheele we
reld glansrijk doorstaan!