HET BELGISCHE VOLK DEFILEERT VOOR ZIJN GESTORVEN KONING WOENSDAG 21 FEBRUARI 1934 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. Onafzienbare rijen wachten zwijgend De Nederlandsche Tweede Kamer herdenkt Koning Albert. Als de vaderen vergaderen. De agenda van de Raadsvergadering van Maandagmiddag scheen voorbestemd om er langdurig over te keuvelen. Niet omdat ze zooveel om het lijf had, integendeel jiust omdat er weinig van te zeggen viel. Bij ge brek aan groote problemen wordt iedere kleinigheid tot probleem gepromoveerd. Het eerste punt, waar de Raad over strui kelde, was de aanwijzing van drie candi- daten voor het commissariaat van de Leid- sche Duinwater Mij. Daarvoor zouden zoo veel mogelijk raadsleden worden aangewe zen, aldus was de bedoeling, toen men tot Statuten-wijziging overging rnaar de mo gelijkheid tot het aanwijzen van een niet- raadslid was na discussie opzettelijk open gehouden, voornamelijk met het oog op een feit als het onderhavige. Van deze mo gelijkheid wilde een gedeelte van den Raad nu gebruik maken, om den tot nu toe reeds zitting hebbenden commissaris mr. Don ders als zoodanig te handhaven, ofschoon deze zoo juist zijn ontslag als raadslid had ingediend. De raad wilde daar evenwel niet aan en koos na drie stemmingen den heer Bergers in diens plaats. Hiermede ging geruim en tijd verloren. De heer de Reede zorgde voor een ver rassing door zich op deze zitting te ontpop pen als een ware ijveraar voor bezuiniging. Zoo verzette hij zich tegen de verbouwing van een vlak Dij Endegeest staand huis tot ambtswoning voor den in wonenden genees heer van dat gesticht en tegen den bouw van een kantoorgebouwtje, kweekkas en broeibakken op de Stadskweekerij. Op zich zelf wel gewenschte uitgaven, maar niet noodzakelijk, meende hy. Nu zijn de be grippen „wenschelijkheid" en „noodzake lijkheid" geen scherp omlijnde begrippen doch sterk varieerend naar de subjectie ve waardeschatting van hen, die ze gebrui ken. Verreweg het grootste gedeelte van den raad bleek dan ook een andere opvat ting te huldigen. Bezuinigen is een onaan gename bezigheid. Het zwaartepunt van haast iedere agenda ligt aan het eind. Zoo ook hier. Er waren als laatste punten twee veror deningen te wijzigen, resp. op de straatpo- litie en op het rijden. De eerste wijziging betrof het tegengaan van ongewenschte geldinzamelingen langs de huizen. B. en W. wilden iedere geldin zameling onder controle houden door al leen die collectes mogelijk te maken welke uitdrukkelijk verlof van B. en W. hadden. Deze groote „macht" vertrouwde de so cialistenleider het burgerlijke college niet toe. B. en W. zouden het dan bijv. in hun macht hebben om geldinzamelingen zelfs langs de huizen van kennissen of leden van een bepaalde vereeniging te beletten, terwijl de communist zich reeds bezorgd maakte over het lot van steunlijsten, bij eventueele stakingen; De heer v. Eek tracht te de al te ruime greep der verordening wat te verkleinen, door geldinzamelingen uitsluitend beperkt tot de huizen van le den eener vereeniging 'voor een doel dat met het streven dier vereeniging verband houdt, vry te laten. In deze redactie gevoe len wij er iets voor, temeer omdat dit steeds de practijk geweest is. Die practijk kan wor den vastgelegd, o.i. zonder gevaar voor mis bruik. Een wettelijke bepaling is er nu een maal voor, om de vrijheden en onvrijhe den der burgers zoo scherp mogelijk te be grenzen. Zy moet ruim genoeg zijn om alle overtreders er onder te kunnen vangen, maar zij behoeft daarom weer niet zóó ruim te zijn, dat men er met eenigen goeden wil ook menschen mee kan vangen tegen wie zij niet gericht is. Of het amendement- v. Eek in concreto gevaar voor ontduiking meebrengt, wordt momenteel onderzocht, in verband waarmee het desbetreffende agenda-punt is aangehouden. In verband met de houding van de rech terlijke macht, die van alle elementen eener overtreding het wettig en overtuigend be wijs geleverd wil zien, is men er tegen woordig op uit, om strafverordeningen zoo ruim mogelijk te maken, waarbij men weer gevaar loopt om in het tegenovergestelde uiterste te vervallen. De heer Beekenkamp, die bij de genoemde collecte-verordening tegenover den heer v. Eek elke vernauwing van het vang-net bestreed, toonde bij de volgende verordening, n.L op het rijden (taxi-regeling), dat hij het bezwaar van een al te ruime redactie wel degelijk inzag. Deze verordening verbiedt n.l. ieder en autobestuurder om op bepaalde straten pu bliek op te nemen al of niet tegen betaling. Streng genomen staat dus iedere auto-be zitter, die in de verboden zóne een kennis tegen komt en dezen inviteert in te stap pen, aan een proces-verbaal bloot. De ver balisant kan niet op het eerste gezicht uit maken of degene, die instapt werkelijk een goede kennis of familielid, dan wel slechts „publiek" is. Nu zal het in de practijk wel zoo'n vaart niet loopen, maar wie wel eens de dupe geworden is van een al te rigou reuze toepassing eener verordening, zal het geruststellender vinden, als de termen eener strafverordening minder elastisch lui den. De heer Beekenkamp vond daarin aan leiding om tegen te stemmen. Zijn buur man, de heer Wilmer (de andere tegenstem mer) deed dit blijkbaar om een andere re den. Met den heer Huurman was ook hij teleurgesteld door het feit, dat de veror dening slechts negatief regelend was uitge vallen en geen positieve regeling inhield. Hij had een regeling verwacht, die aan den eenen kant het concurrentiegevaar voor de tram en het Stadsverkeer zou afweren, maar die aan den anderen kant ook een be hoorlijke basis zou hebben geschapen voor de ontwikkeling van het klein-taxi-bedrijf. Eerlijk gezegd, hadden wij vagelijk ook zoo iets verwacht. Maar waarin moet dat po- sitieve bestaan? Men had gedacht aan aan wijzing van bepaalde standplaatsen. Maar daar schijnt het taxi-bedrijf zelf niet op gesteld te zijn. Zoodoende is het verklaar baar, dat de verordening slechts negatief is uitgevallen. Wanneer het taxi-bedrijf nu IN DE ROUWKAPEL VAN HET KONINKLIJK PALEIS Nauwelijks hadden de bladen bekend ge maakt, dat Dinsdag den geheelen dag en Woensdagmorgen voor het lijk in de rouw kapel in het paleis van Brussel zou kunnen gedefileerd worden, of de burgers van Brussel, en met hen duizenden uit de pro vincie en zelfs buitenlanders maakten zich voor dag en dauw op, om den geliefden koning nog hun laatste, persoonlijke hul de te gaan brengen. De hekken van het paleis zouden om acht uur in den morgen opengaan, doch reeds om zes uur ,zoo niet eerder, kwamen de eerste belangstellenden aan. Deze enkelingen zagen weldra hun groep aangroeien tot een stoet, die, naarmate de dag vorderde, onafzienbaar werd. In rijen van acht tot tien personen breed dikte de massa steeds aan, zoodat om elf uur dit menschelijk lint zich tot bij de Naamsche Poort ontrolde over wel een paar kilometer lengte. Om de honderd meter zagen we een agent op en neer wandelen, doch van „de menigte in bedwang houden" zooals de klassieken term luidt, was hier geen sprake Er waren geen afzettingen noodig, om deze menschenmassa rustig te houden. Kalm en ordelijk uit zichzelf, met een voorbeeldige zelfdiscipline, wachtte het volk urenlang en schoof het voetje voor voetje verder. En men zag niets dan ingetogen ernstige ge zichten van menschen, die zich te volle het groote verlies bewust waren. De deftigste dame met kostbaren bont mantel stond naast de werkvrouw en de kleine burgerman naast den groot-finan cier, ambtenaren en andere vooraanstaan de burgers. Uit afgelegen dorpen waren boeren en boerinnen gekomen. Allen zon- Oder onderscheid moesten uren wachten, alvorens de rouwkapel te kunnen bereiken. Slechts de pers, officieren en verminkte oud-strijders genoten voorrang. In groepen van vijftig personen, in ryen van twee, werd men tot het paleis toegela ten. Onmiddellijk ontblootten allen het hoofd. Reeds beneden heerschte een in drukwekkende stilte. Hier was de stilte voelbaar. Geleid door lakeien begaf men zich naar boven langs de groote wit marmeren eere- trap. Links en rechts brandden lampen. We gingen door de groote anti-chambre, waar enorme kristallen luchters hingen, die thans met omfloerste lichten brandden. De mu ren hier hingen vol geschilderde portretten van de dynastie. Links was een deur met zwart rouw floers overspannen. Daardoor traden groep na groep de honderdduizenden de zaal, welke in een rouwkapel was veranderd, binnen, waar hun koning lag. Eén voor één defileerde men voorby de open kist, waarvoor, op verzoek van den ceremoniemeester, niet mocht stilgehouden worden. Iedereen boog diep het hoofd en wierp een ontroerden blik op het vredige gelaat van den verongelukten vorst. Het hoofd is nog omzwachteld met een wit linnen doek, waartegen de trekken van het altijd zoo vriendelijke gelaat scherp uitkomen. De koning is gekleed in zijn khaki-uni- form van luitenant-generaal van het leger, de borst bedekt met een kruisje bovenop het groot-lint van de Leopolds-orde en an dere decoraties. Het kaarslicht, dat uit hooge kandelaars valt, werpt een haast onwezenlijken schijn op het doode gelaat. Zacht geuren de bloe men: smetteloos blanke leliën, mauve or chideeën en anjers. Donkergroen staan er palmen en lauriertakken. Twee generaals en soldaten van minde ren rang houden de wacht. Velen verlieten met tranen in de oogen het rouwvertrek en zwijgend daalden allen weer de groote trap af. Beneden was gelegenheid, om een rouw register te teekenen en tot de allereenvou- digsten toe maakten hiervan, sommigen met bevende hand, gebruik. Stil, ingetogen verlieten de groepen één voor één het paleis. Ofschoon de gelegenheid slechts tot 7 uur was opengesteld, heeft men wegens de groote menigte dit sluitingsuur maar opge heven en gedurende den geheelen nacht toegang verleend tot de doodenkamer. DE BEGRAFENISPLECHTIGHEDEN TE BRUSSEL Bijzetting in de crypte van Laeken Wij vernemen nog de volgende aanvul lende bijzonderheden over de begrafenis plechtigheid van morgen. Het stoffelijk overschot van den koning 2al om half acht buiten het paleis op een kanonaffuit worden geplaatst, waarna on middellijk het militaire défilé zal beginnen, waaraan dertigduizend oud-trijders zullen deelnemen. Tusschen tien uur en kwart over tien zal wijziging van bepaalde standplaatsen. Maar de stoet zich in beweging zetten, om lenigs de Koninklijke Straat, de Koloniënstraat en de Kanselarijstraat de Gudule-hoofd- kerk te bereiken voor den hoofdingang. De kerkelijke, plechtigheden zullen van elf tot twaalf uur duren. Hierna zal het stoffelijk overschot langs nog iets positiefs wenscht, zal het o.L wel mans genoeg zijn, om met voorstellen te ko men. Overigens zal de toekomst uitwijzen of de beschermde openbare vervoermidde len gunstige gevolgen van deze verorde ning zullen ondervinden en in welvaart zullen gaan herbloeien. Mr. H. G. den Treurenberg, de Koninklijke Straat en I het graf van den Onbekenden Soldaat naar I Laeken worden gebracht langs denzelfden weg, welke Maandag van Laeken naar het Paleis van Brussel is gevolgd. Men zal om één uur voor de kerk van Laeken aankomen, aan den hoofdingang waarvoor het kanonaffluit met 't stoffelijk overschot zal blijven staan en een groote défilé zal plaats hebben van Belgische re- gimenten en groote delegaties van de En- gelsche, Italiaansche en Fransche regimen ten, waarvan de overledene kolonel was. Het stoffelijk overschot zal dan een laat ste maal door de Belgische en vreemde ko ningen en prinsen en andere staatshoofden worden begroet. Hierna zal de bijzetting in de koninklijke crypte van de kerk van Laeken plaats heb- I ben. Niemand zal tot deze plechtigheid worden toegelaten. De koninklijke en prinselijke personen zullen den stoet te voet volgen tot aan de Gudule-hoofdkerk. Na de plechtige H. Mis van Requiem zullen zij in rytuigen plaats nemen. Socialisten nemen deel aan de plechtigheden Alle socialistischs kamerleden hebben be sloten zoowel de troonsbestijging als de begrafenisplechtigheid bij te wonen. Men weet echter niet hoe de houding van de drie communisten en van de acht fronters zal zijn. Onder de leden van deze laatste groep zou een ernstig meeningsverschil heerschen over de vraag welke houding zij moeten aannemen. Een hunner, de heer Van Opdenbosch, zou tot zijn partijgenoo- ten hebben gezegd, dat hij, welk advies de partij ook mocht uitbrengen, zoowel de be grafenis als de troonsbeklimming zal bij- wonen. DE REQUIEM-MIS IN DE SIXTIJNSCHE KAPEL. Zal op 28 Februari plaats hebben. Tijdens de gisteren gehouden zitting van de H. Congregatie der Riten heeft de H. Vader, diep bewogen, hulde gebracht aan den overleden koning van België. De Paus noemde dezen vorst een voor beeld voor zijn familie, een voorbeeld voor geheel zijn volk, een voorbeeld ook voor alle christenen, wegens zijn diep-katholie ken geest en deugden. De H. Vader beval de ziel van den over ledene aan in de gebeden der kardinalen. Hij zelf, zeide Hij, had met innigheid aan het altaar den ontslapen koning reeds Gode aanbevolen. De H. Mis van Requiem in de Sixtynsche kapel is door den Paus vastgesteld op 28 Februari as. Zij zal met de bij dergelijke gelegenheden gebruikelijke plechtigheden plaats vinden. De Requiem-Mis te Den Haag. Het ligt in de bedoeling, dat de plech tige rouwdienst, welke Donderdag as. in de kerk aan de Prinsessegracht gehouden zal worden ter nagedachtenis van Z. M. Koning Albert, gecelebreerd zal worden door den Pauselijken Internuntius Z. H. Exc. Mgr. L. Schioppa. Wanneer de gezondheidstoestand van Z. H. Excellentie zulks echter niet toelaat, zal het H. Misoffer worden opgedragen door den Zeereerw. Heer Pastoor Bulters. Voor het altaar'zal een catafalk geplaatst worden met de Belgische vlag, terwijl de kerk met rouw gedrapeerd zal zijn. HERDENKING IN DE TWEEDE KAMER. Redevoeringen van Jhr. Rnijs de Beeren- brouck en den minister-president. In de gisteren gehouden zitting van de Tweede Kamer heeft de voorzitter Jhr. mr. Ruijs de Beerenbrouck in de volgende be woordingen het tragische overlijden van den Belgischen vorst herdacht. „De majesteit van den dood overschaduwt de majesteit van den mensoh. De waarheid van deze uitspraak komt al heel treffend tot uiting in hetgeen is geschied in de da gen, die dit oogenblik van onze vorige bij eenkomst scheiden. Door Gods beschikking werd een naburige en bevriende natie in zwaren rouw gedompeld. Met den eenvoud, die hem eigen was, schoonheid zoekend in de bergén van zijn land, is België's souve- rein, Z.M. Koning Albert I door een onge- lukkigen val aan zijn volk ontnomen, aan zijn volk, dat hij lief had en dat, wederkee- rig, hem liefdevol eerde, kennend zijn on verdroten wil om het ten goede te leiden. Diep getroffen door dit tragisch heen- gaan van den aan zijn land zoo nauw ver bonden vorst, deelt het Nederlandsche volk in België's smart". De voorzitter van dien ministerraad, de heer Colijn hield daarop de volgende rede: Mijnheer de voorzitter. „In aansluiting aan de treffende woorden door u gewijd aan de nagedachtenis van den op zoo tragische wijze overleden Bel gischen koning, wenscht ook de regeearing haar diepgevoelde belangstelling te toonen by het ernstige verlies, dat het naburige bevriende en ten deele stamverwante volk getroffen heeft. Het Belgische volk verloor in deze moei lijke tijden een noode te missen, beleidvol staatshoofd, een vorst, die zoowel in dagen van het hoogst gevaar als in tyd van vrede heeft uitgeblonken door trouw en toewij ding bij het dienen van de belangen van zijn volk. Zijn trouw aan de internationale verdra gen by het uitbreken van den wereldoor log van 1914, zyn volharding, vier jaren lang, in het stand houden op het laatste plekje grond waar de vaderlandsche vlag nog wapperde, roepen de herinnering wak ker aan de schoonste voorbeelden van hooge opvattingen en plichtsbetrachting uit vroe ger en later tijd. Ook de Nederlandsche regeering wenscht bij deze doodsbaar, naast het uitspreken van haar waardeering voor alles, waardoor dit leven gesierd werd, ook getuigenis af te leggen van haar hartelijke deelneming in het verlies, dat het Belgische Konings huis en de Belgische natie heeft getroffen" WAAR DE KONING DEN DOOD VOND. Naar verluidt, zou overwogen worden, om op de plaats in de rotsen van Marcheles Dames, waar koning Albert den dood vond, 'n monument aan de nagedachtenis van den vorst op te richten. Maandagmiddag werd er door het XlIIde linieregiment uit Namen een krans neergelegd. BUITENLAND DUITSCHLAND. DE STRIJD OM DE JEUGD. Een schending van het Concordaat. Door de districtsleiding van de Hitler jugend is de volgende verklaring gepubli ceerd: „Reeds maandenlang woedt er een felle strijd om tenslotte geheel de Duitsche jeugd onder de vanen van Adolf Hitler te scha ren. Telkens opnieuw zijn wij opgestaan om i te verklaren: Daar wij de eenheid van de zen nationaal socialistischen staat nastre ven, hebben wij slechts één doel, de totale Duitsche jeugd met uitschakeling van alle particularistische belangen te brengen tot één groote organisatie. Daarom hebben wij een stormaanval gedaan op de confessio- j neele jeugdorganisaties, die meenden dat zij haar jeugd konden ontrekken aan de op voeding door den staat. Het nieuwe jaar heeft ons op een besliste wijze diohter bij ons doel gebracht! De Pro- testantsche jeugdorganisaties zijn reeds ge lijkgeschakeld en worden thans ingelijfd bij de Hitlerjugend .Thans staan we voor den beslissenden slag tegen de katholieke jeugdorganisaties, die het eerst in het Roer gebied en den Nederrijn zal worden inge leid. Bij de onmogelijke houding die deze organisaties innamen, was deze strijd on vermijdelijk. Voor het district Düsseldorf is ieder openbaar optreden, marcheeren, het dragen van uniform en vooral het beoefe nen van onverschillig welike soort sport voor alle Katholieke jeugdorganisaties reeds ver boden. Deze maatregelen, die in eerste instantie door de officieele Duitsche regeeringsauto- riteiten genomen zijn, dringen de jeugdor ganisaties terug op haar eigen terrein: de godsdienstige verzorging der Duitsche jeugd Deze maatregel, die noodzakelijk was om de huidige staatkundige ordening in stand te houden, zal voor de eenheid van staat en volk van niet te onderschatten beteeke- nis blijken te zijn. De Hitlerjeugd zal op den ingeslagen weg blijven voortgaan en met nog meer energie den strijd voeren opdat de eenheid van den Duitschen staat belichaamd wordt in de na- tionaal-socialistisohe jeugdbeweging. Nader wordt uit Düsseldorf gemeld: In verband met de genomen maatregelen tegen de Katholieke jeugdorganisaties wordt nog met nadruk beklemtoond, dat het de uitdrukkelijke wensch is van den regeeringspresident dart ook de Hitlerjugend als jeugdorganisatie zal meehelpen om dit besluit overal geheel door te voeren. Wanneer de leiders der H.J. constateeren, dat bovengenoemd bevel wordt overtreden dan moeten zij zulks onmiddellijk bij de politie-autoriteiten melden die dan de noo- dige maatregelen zullen nemen. Ook de di rectie der H.J. moet onmiddellijk op de hoogte worden gebracht. Eigenmachtig op treden zonder assistentie van de politie is absoluut verboden. Wij rekenen er op, dart ieder lid van de H.J. geheel bewust van zijn plicht dezen maatregel zal helpen doorvoe ren. (w.g.) HEINZ DEINERT. Het concordaat, dat door Duitschland plechtig met hert Vaticaan werd gesloten en waarin uitdrukkelijk het onafhankelijk be staan der katholieke jeugdorganisaties werd gegarandeerd, wordt dus hier van regee- ringszyde openlijk geschonden. Dnitsche Padvindersorganisatie ontbonden. In overleg met den bondsleider van de rijksorganisatie van Duitsche padvinders, Walter Jalsen, heeft de jeugdleider van het Duitsche rijk den leider van de afdeeling- buitenland van de rijksorganisatie van Duit sche padvinders, Eberhardt Plewe, van zijn functie ontheven. Hij wordt vervangen door Carl Nabersberg. De jeugdleider van het Duitsche ryk heeft de ontbinding bevolen van de Duit sche padvinders-organisatie, aangezien deze geen recht van bestaan heeft door het feit, dat de organisatie nog slechts behoort bij één bond, namelijk de rijksorganisatie van padvinders. NIEUWE ARRESTATIES VAN GEESTELIJKEN. Naar de nationaal-socialistische pers dienst meldt, is een katholiek priester, aal moezenier van een gevangenis in Hessen, in hechtenis genomen, omdat hij een ter dood veroordeelden communist iin zijn laat ste oogenblikken heeft bijgestaan en dezen woorden heeft toegesproken, waardoor de godsdienstige gevoelens van het Duitsche volk gekwetst werden. Vervolgens is de predikant Bergmeier van Gross-Carolinenfeld op bevel van den bi- zonderen commissaris bij de regeering van Boven Beieren in arrest gesteld, omdat hij in een door hem uitgegeven bijlage van het „Arblinger Tageblatt" een artikel van Michael Hirschvogel heeft opgenomen, waarin deze by de verhaling van zijn oor logsbelevenissen zich op krenkende wijze uitlaat over de officieren van het oude leger. De uitgave der bijlage wordt voo- den duur van vier weken verboden. DEVHTROF BLIJFT VOORLOOPIG ZITTEN. Göring zegt: „Hij zit goed." De correspondent van de „Daily Mail" te Berlijn heeft een onderhoud gehad met den Pruisischen minister-president Gö ring. Gevraagd naar Dimitroff, antwoordde Göring: TJimitroff heeft misschien den rijksdag niet in brand gestoken, maar wel heeft hy zijn best gedaan het Duitsche volk in brand te steken. Hij was de actiefste bolsjewistische agent in Duitschland. Ik heb hem in de rechtszaal gezegd, dat hij verdiende aan de galg te komen, al was het alleen maar om zijn misdadige en revo- lutoinnaire activiteit in Duitschland voor den rijksdagbrand. Zoo denk ik er persoon lijk nog altijd over. Wanneer hij het eens had gewonnen, dan zou hij ons zonder genade hebben op geknoopt. Ik zie niet in, waarom wij mes- doogender zouden zijn.. Thans zit hij vei lig achter slot en grendeL-en daar zal hij in elk geval voorloopig blyven. Daar blijft hij het beste bewaard. Zulk een man is veel te gevaarlijk om hem op de maatschappij te kunnen loslaten. Zijn leven en zijn ge zondheid verkeeren niet gevaar en hij maakt het zoo goed als dit in een gevan genis mogelijk is. FRANKRIJK ENQUETE NAAR PARIJSCHE TROEBELEN. Commissie van 44 leden uit het parlement. De Fransche Kamer heeft Maandag avond het voorstel van de reglementen commissie aangenomen strekkende tot in stelling van een enquête-commissie, die ten doel heeft vast te stellen wie verantwoor delijk is voor de gebeurtenissen op 6 Fe- buari, op welken datum, gelijk bekend, de bloedige straatgevechten te Parijs heb ben plaats gevonden. Zij zal 44 leden tel len, die door de verschillende fracties der Kamer, al naar haar belangrijkheid, zul len worden aangewezen. OOSTENRIJK. ROUWDAG TE WEENEN. Voor de dooden, gevallen in in den broederstrijd. Voor de dooden van de bondsexecutieve heeft gistermiddag te Weenen een rouw- plechtigheid plaats gehad. Voor het raadhuis was een altaar opge richt, waarvoor in lange rijen 50 lijkkisten stonden opgebaard. Allereerst zegende een evangelische gees telijke de dooden, vervolgens een bisschop der oud-katholieken. Daarna verrichtte Z. H. Em. kardinaal artsbisschop dr. Innitzer de absoute. Naast het altaar hadden de bondsregee- ring, het corps diplomatique en een aantal militaire en burgerlijke autoriteiten plaats genomen. Na de religieuse plechtigheid besteeg bondspresident Miklas het spreekgestoelte. Hij sprak woorden van vergeving voor de verdwaalden, die van deze diep-tragische plechtigheid de oorzaak zijn geworden. Het bedroevendst van alles, aldus de pre sident, is dat deze dooden gevallen zijn in den strijd tegen de broeders en zonen van het eigen vaderland. Ook bondskanselier Dollfuss hield een toespraak. Hij wees er op, dat aan de plichtsbetrachting dezer dooden het te dan ken is, dat een ontzettende catastrophe van Oostenrijk werd afgewend. De bondsregeering, aldus Dollfuss, heeft order gegeven, Woensdagochtend om zeven uur den staat van beleg in geheel Oosten rijk op te heffen, tenzij nieuwe verblin ding de uitvoering van dit regeeringsbe- sluit onmogelijk maakt. Instinctieve represaille-maatregelen moe ten van nu af door een ieder worden nage laten. Nadat nog eenige sprekers het woord hadden gevoerd, zette de rouwstoet zich in beweging naar het kerkhof. Treedt Miklas af? Volgens geruchten zou bondspresident Miklas zijn ambt moede zijn, waartoe voor al de bloedige gebeurtenissen van de af- gelooper week hebben bijgedragen. Hij zou echter op dit oogenblik zijn ontslag nog niet willen indienen, teneinde de poli tiek van Dollfuss niet te desavoueeren. Voer hef geval Miklas zou aftreden, zal hij waarschijnlijk door Dollfuss worden op gevolgd. ITALIË NAZI-ARSENAAL IN TRIEST. Maar Italiaansche regeering grijpt in. De Italiaansche regeering heeft de ont binding bevolen van de nationaal-socialis- tische vereeniging te Triest. De onmiddellijke aanleiding tot dit in grijpen is geweest, dat in Triest een drietal nazis werden gearresteerd, een Duitscher en twee Oostenrijkerss, die in het bezit waren van niet minder dan veertig bom men. Bij verder onderzoek heeft men nog meer bommen, benevens revolvers en propa- ganda-materiaal ontdekt. Alles wees er op, dat de nazis deze plaats aan het inrichten waren als operatie-basis tegen de Oosten- rijksche regeering.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 6