HET BELGISCHE VOLK DEFILEERT
VOOR ZIJN GESTORVEN KONING
WOENSDAG 21 FEBRUARI 1934
DE LE1DSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG.
Onafzienbare rijen wachten zwijgend
De Nederlandsche Tweede Kamer herdenkt Koning Albert.
Als de vaderen vergaderen.
De agenda van de Raadsvergadering van
Maandagmiddag scheen voorbestemd om
er langdurig over te keuvelen. Niet omdat
ze zooveel om het lijf had, integendeel jiust
omdat er weinig van te zeggen viel. Bij ge
brek aan groote problemen wordt iedere
kleinigheid tot probleem gepromoveerd.
Het eerste punt, waar de Raad over strui
kelde, was de aanwijzing van drie candi-
daten voor het commissariaat van de Leid-
sche Duinwater Mij. Daarvoor zouden zoo
veel mogelijk raadsleden worden aangewe
zen, aldus was de bedoeling, toen men tot
Statuten-wijziging overging rnaar de mo
gelijkheid tot het aanwijzen van een niet-
raadslid was na discussie opzettelijk open
gehouden, voornamelijk met het oog op
een feit als het onderhavige. Van deze mo
gelijkheid wilde een gedeelte van den Raad
nu gebruik maken, om den tot nu toe reeds
zitting hebbenden commissaris mr. Don
ders als zoodanig te handhaven, ofschoon
deze zoo juist zijn ontslag als raadslid had
ingediend. De raad wilde daar evenwel niet
aan en koos na drie stemmingen den heer
Bergers in diens plaats.
Hiermede ging geruim en tijd verloren.
De heer de Reede zorgde voor een ver
rassing door zich op deze zitting te ontpop
pen als een ware ijveraar voor bezuiniging.
Zoo verzette hij zich tegen de verbouwing
van een vlak Dij Endegeest staand huis tot
ambtswoning voor den in wonenden genees
heer van dat gesticht en tegen den bouw
van een kantoorgebouwtje, kweekkas en
broeibakken op de Stadskweekerij. Op zich
zelf wel gewenschte uitgaven, maar niet
noodzakelijk, meende hy. Nu zijn de be
grippen „wenschelijkheid" en „noodzake
lijkheid" geen scherp omlijnde begrippen
doch sterk varieerend naar de subjectie
ve waardeschatting van hen, die ze gebrui
ken. Verreweg het grootste gedeelte van
den raad bleek dan ook een andere opvat
ting te huldigen. Bezuinigen is een onaan
gename bezigheid.
Het zwaartepunt van haast iedere agenda
ligt aan het eind. Zoo ook hier.
Er waren als laatste punten twee veror
deningen te wijzigen, resp. op de straatpo-
litie en op het rijden.
De eerste wijziging betrof het tegengaan
van ongewenschte geldinzamelingen langs
de huizen. B. en W. wilden iedere geldin
zameling onder controle houden door al
leen die collectes mogelijk te maken welke
uitdrukkelijk verlof van B. en W. hadden.
Deze groote „macht" vertrouwde de so
cialistenleider het burgerlijke college niet
toe. B. en W. zouden het dan bijv. in hun
macht hebben om geldinzamelingen zelfs
langs de huizen van kennissen of leden
van een bepaalde vereeniging te beletten,
terwijl de communist zich reeds bezorgd
maakte over het lot van steunlijsten, bij
eventueele stakingen; De heer v. Eek tracht
te de al te ruime greep der verordening
wat te verkleinen, door geldinzamelingen
uitsluitend beperkt tot de huizen van le
den eener vereeniging 'voor een doel dat
met het streven dier vereeniging verband
houdt, vry te laten. In deze redactie gevoe
len wij er iets voor, temeer omdat dit steeds
de practijk geweest is. Die practijk kan wor
den vastgelegd, o.i. zonder gevaar voor mis
bruik. Een wettelijke bepaling is er nu een
maal voor, om de vrijheden en onvrijhe
den der burgers zoo scherp mogelijk te be
grenzen. Zy moet ruim genoeg zijn om alle
overtreders er onder te kunnen vangen,
maar zij behoeft daarom weer niet zóó ruim
te zijn, dat men er met eenigen goeden wil
ook menschen mee kan vangen tegen wie
zij niet gericht is. Of het amendement-
v. Eek in concreto gevaar voor ontduiking
meebrengt, wordt momenteel onderzocht,
in verband waarmee het desbetreffende
agenda-punt is aangehouden.
In verband met de houding van de rech
terlijke macht, die van alle elementen eener
overtreding het wettig en overtuigend be
wijs geleverd wil zien, is men er tegen
woordig op uit, om strafverordeningen zoo
ruim mogelijk te maken, waarbij men weer
gevaar loopt om in het tegenovergestelde
uiterste te vervallen. De heer Beekenkamp,
die bij de genoemde collecte-verordening
tegenover den heer v. Eek elke vernauwing
van het vang-net bestreed, toonde bij de
volgende verordening, n.L op het rijden
(taxi-regeling), dat hij het bezwaar van een
al te ruime redactie wel degelijk inzag.
Deze verordening verbiedt n.l. ieder en
autobestuurder om op bepaalde straten pu
bliek op te nemen al of niet tegen betaling.
Streng genomen staat dus iedere auto-be
zitter, die in de verboden zóne een kennis
tegen komt en dezen inviteert in te stap
pen, aan een proces-verbaal bloot. De ver
balisant kan niet op het eerste gezicht uit
maken of degene, die instapt werkelijk een
goede kennis of familielid, dan wel slechts
„publiek" is. Nu zal het in de practijk wel
zoo'n vaart niet loopen, maar wie wel eens
de dupe geworden is van een al te rigou
reuze toepassing eener verordening, zal het
geruststellender vinden, als de termen
eener strafverordening minder elastisch lui
den. De heer Beekenkamp vond daarin aan
leiding om tegen te stemmen. Zijn buur
man, de heer Wilmer (de andere tegenstem
mer) deed dit blijkbaar om een andere re
den. Met den heer Huurman was ook hij
teleurgesteld door het feit, dat de veror
dening slechts negatief regelend was uitge
vallen en geen positieve regeling inhield.
Hij had een regeling verwacht, die aan den
eenen kant het concurrentiegevaar voor de
tram en het Stadsverkeer zou afweren,
maar die aan den anderen kant ook een be
hoorlijke basis zou hebben geschapen voor
de ontwikkeling van het klein-taxi-bedrijf.
Eerlijk gezegd, hadden wij vagelijk ook zoo
iets verwacht. Maar waarin moet dat po-
sitieve bestaan? Men had gedacht aan aan
wijzing van bepaalde standplaatsen. Maar
daar schijnt het taxi-bedrijf zelf niet op
gesteld te zijn. Zoodoende is het verklaar
baar, dat de verordening slechts negatief
is uitgevallen. Wanneer het taxi-bedrijf nu
IN DE ROUWKAPEL VAN HET
KONINKLIJK PALEIS
Nauwelijks hadden de bladen bekend ge
maakt, dat Dinsdag den geheelen dag en
Woensdagmorgen voor het lijk in de rouw
kapel in het paleis van Brussel zou kunnen
gedefileerd worden, of de burgers van
Brussel, en met hen duizenden uit de pro
vincie en zelfs buitenlanders maakten zich
voor dag en dauw op, om den geliefden
koning nog hun laatste, persoonlijke hul
de te gaan brengen.
De hekken van het paleis zouden om
acht uur in den morgen opengaan, doch
reeds om zes uur ,zoo niet eerder, kwamen
de eerste belangstellenden aan.
Deze enkelingen zagen weldra hun groep
aangroeien tot een stoet, die, naarmate de
dag vorderde, onafzienbaar werd. In rijen
van acht tot tien personen breed dikte de
massa steeds aan, zoodat om elf uur dit
menschelijk lint zich tot bij de Naamsche
Poort ontrolde over wel een paar kilometer
lengte.
Om de honderd meter zagen we een
agent op en neer wandelen, doch van „de
menigte in bedwang houden" zooals de
klassieken term luidt, was hier geen sprake
Er waren geen afzettingen noodig, om deze
menschenmassa rustig te houden. Kalm en
ordelijk uit zichzelf, met een voorbeeldige
zelfdiscipline, wachtte het volk urenlang en
schoof het voetje voor voetje verder. En
men zag niets dan ingetogen ernstige ge
zichten van menschen, die zich te volle het
groote verlies bewust waren.
De deftigste dame met kostbaren bont
mantel stond naast de werkvrouw en de
kleine burgerman naast den groot-finan
cier, ambtenaren en andere vooraanstaan
de burgers. Uit afgelegen dorpen waren
boeren en boerinnen gekomen. Allen zon-
Oder onderscheid moesten uren wachten,
alvorens de rouwkapel te kunnen bereiken.
Slechts de pers, officieren en verminkte
oud-strijders genoten voorrang.
In groepen van vijftig personen, in ryen
van twee, werd men tot het paleis toegela
ten. Onmiddellijk ontblootten allen het
hoofd. Reeds beneden heerschte een in
drukwekkende stilte. Hier was de stilte
voelbaar.
Geleid door lakeien begaf men zich naar
boven langs de groote wit marmeren eere-
trap. Links en rechts brandden lampen. We
gingen door de groote anti-chambre, waar
enorme kristallen luchters hingen, die thans
met omfloerste lichten brandden. De mu
ren hier hingen vol geschilderde portretten
van de dynastie.
Links was een deur met zwart rouw
floers overspannen. Daardoor traden groep
na groep de honderdduizenden de zaal,
welke in een rouwkapel was veranderd,
binnen, waar hun koning lag.
Eén voor één defileerde men voorby de
open kist, waarvoor, op verzoek van den
ceremoniemeester, niet mocht stilgehouden
worden. Iedereen boog diep het hoofd en
wierp een ontroerden blik op het vredige
gelaat van den verongelukten vorst.
Het hoofd is nog omzwachteld met een
wit linnen doek, waartegen de trekken
van het altijd zoo vriendelijke gelaat scherp
uitkomen.
De koning is gekleed in zijn khaki-uni-
form van luitenant-generaal van het leger,
de borst bedekt met een kruisje bovenop
het groot-lint van de Leopolds-orde en an
dere decoraties.
Het kaarslicht, dat uit hooge kandelaars
valt, werpt een haast onwezenlijken schijn
op het doode gelaat. Zacht geuren de bloe
men: smetteloos blanke leliën, mauve or
chideeën en anjers. Donkergroen staan er
palmen en lauriertakken.
Twee generaals en soldaten van minde
ren rang houden de wacht.
Velen verlieten met tranen in de oogen
het rouwvertrek en zwijgend daalden allen
weer de groote trap af.
Beneden was gelegenheid, om een rouw
register te teekenen en tot de allereenvou-
digsten toe maakten hiervan, sommigen
met bevende hand, gebruik.
Stil, ingetogen verlieten de groepen één
voor één het paleis.
Ofschoon de gelegenheid slechts tot 7
uur was opengesteld, heeft men wegens de
groote menigte dit sluitingsuur maar opge
heven en gedurende den geheelen nacht
toegang verleend tot de doodenkamer.
DE BEGRAFENISPLECHTIGHEDEN
TE BRUSSEL
Bijzetting in de crypte van Laeken
Wij vernemen nog de volgende aanvul
lende bijzonderheden over de begrafenis
plechtigheid van morgen.
Het stoffelijk overschot van den koning
2al om half acht buiten het paleis op een
kanonaffuit worden geplaatst, waarna on
middellijk het militaire défilé zal beginnen,
waaraan dertigduizend oud-trijders zullen
deelnemen.
Tusschen tien uur en kwart over tien zal
wijziging van bepaalde standplaatsen. Maar
de stoet zich in beweging zetten, om lenigs
de Koninklijke Straat, de Koloniënstraat
en de Kanselarijstraat de Gudule-hoofd-
kerk te bereiken voor den hoofdingang.
De kerkelijke, plechtigheden zullen van
elf tot twaalf uur duren.
Hierna zal het stoffelijk overschot langs
nog iets positiefs wenscht, zal het o.L wel
mans genoeg zijn, om met voorstellen te ko
men. Overigens zal de toekomst uitwijzen
of de beschermde openbare vervoermidde
len gunstige gevolgen van deze verorde
ning zullen ondervinden en in welvaart
zullen gaan herbloeien. Mr. H. G.
den Treurenberg, de Koninklijke Straat en
I het graf van den Onbekenden Soldaat naar
I Laeken worden gebracht langs denzelfden
weg, welke Maandag van Laeken naar het
Paleis van Brussel is gevolgd.
Men zal om één uur voor de kerk van
Laeken aankomen, aan den hoofdingang
waarvoor het kanonaffluit met 't stoffelijk
overschot zal blijven staan en een groote
défilé zal plaats hebben van Belgische re-
gimenten en groote delegaties van de En-
gelsche, Italiaansche en Fransche regimen
ten, waarvan de overledene kolonel was.
Het stoffelijk overschot zal dan een laat
ste maal door de Belgische en vreemde ko
ningen en prinsen en andere staatshoofden
worden begroet.
Hierna zal de bijzetting in de koninklijke
crypte van de kerk van Laeken plaats heb-
I ben. Niemand zal tot deze plechtigheid
worden toegelaten.
De koninklijke en prinselijke personen
zullen den stoet te voet volgen tot aan de
Gudule-hoofdkerk. Na de plechtige H. Mis
van Requiem zullen zij in rytuigen plaats
nemen.
Socialisten nemen deel aan de
plechtigheden
Alle socialistischs kamerleden hebben be
sloten zoowel de troonsbestijging als de
begrafenisplechtigheid bij te wonen. Men
weet echter niet hoe de houding van de
drie communisten en van de acht fronters
zal zijn. Onder de leden van deze laatste
groep zou een ernstig meeningsverschil
heerschen over de vraag welke houding zij
moeten aannemen. Een hunner, de heer
Van Opdenbosch, zou tot zijn partijgenoo-
ten hebben gezegd, dat hij, welk advies de
partij ook mocht uitbrengen, zoowel de be
grafenis als de troonsbeklimming zal bij-
wonen.
DE REQUIEM-MIS IN DE SIXTIJNSCHE
KAPEL.
Zal op 28 Februari plaats hebben.
Tijdens de gisteren gehouden zitting van
de H. Congregatie der Riten heeft de H.
Vader, diep bewogen, hulde gebracht aan
den overleden koning van België.
De Paus noemde dezen vorst een voor
beeld voor zijn familie, een voorbeeld voor
geheel zijn volk, een voorbeeld ook voor
alle christenen, wegens zijn diep-katholie
ken geest en deugden.
De H. Vader beval de ziel van den over
ledene aan in de gebeden der kardinalen.
Hij zelf, zeide Hij, had met innigheid aan
het altaar den ontslapen koning reeds Gode
aanbevolen.
De H. Mis van Requiem in de Sixtynsche
kapel is door den Paus vastgesteld op 28
Februari as. Zij zal met de bij dergelijke
gelegenheden gebruikelijke plechtigheden
plaats vinden.
De Requiem-Mis te Den Haag.
Het ligt in de bedoeling, dat de plech
tige rouwdienst, welke Donderdag as. in
de kerk aan de Prinsessegracht gehouden
zal worden ter nagedachtenis van Z. M.
Koning Albert, gecelebreerd zal worden
door den Pauselijken Internuntius Z. H.
Exc. Mgr. L. Schioppa.
Wanneer de gezondheidstoestand van Z.
H. Excellentie zulks echter niet toelaat, zal
het H. Misoffer worden opgedragen door
den Zeereerw. Heer Pastoor Bulters.
Voor het altaar'zal een catafalk geplaatst
worden met de Belgische vlag, terwijl de
kerk met rouw gedrapeerd zal zijn.
HERDENKING IN DE TWEEDE KAMER.
Redevoeringen van Jhr. Rnijs de Beeren-
brouck en den minister-president.
In de gisteren gehouden zitting van de
Tweede Kamer heeft de voorzitter Jhr. mr.
Ruijs de Beerenbrouck in de volgende be
woordingen het tragische overlijden van
den Belgischen vorst herdacht.
„De majesteit van den dood overschaduwt
de majesteit van den mensoh. De waarheid
van deze uitspraak komt al heel treffend
tot uiting in hetgeen is geschied in de da
gen, die dit oogenblik van onze vorige bij
eenkomst scheiden. Door Gods beschikking
werd een naburige en bevriende natie in
zwaren rouw gedompeld. Met den eenvoud,
die hem eigen was, schoonheid zoekend in
de bergén van zijn land, is België's souve-
rein, Z.M. Koning Albert I door een onge-
lukkigen val aan zijn volk ontnomen, aan
zijn volk, dat hij lief had en dat, wederkee-
rig, hem liefdevol eerde, kennend zijn on
verdroten wil om het ten goede te leiden.
Diep getroffen door dit tragisch heen-
gaan van den aan zijn land zoo nauw ver
bonden vorst, deelt het Nederlandsche volk
in België's smart".
De voorzitter van dien ministerraad, de
heer Colijn hield daarop de volgende rede:
Mijnheer de voorzitter.
„In aansluiting aan de treffende woorden
door u gewijd aan de nagedachtenis van
den op zoo tragische wijze overleden Bel
gischen koning, wenscht ook de regeearing
haar diepgevoelde belangstelling te toonen
by het ernstige verlies, dat het naburige
bevriende en ten deele stamverwante volk
getroffen heeft.
Het Belgische volk verloor in deze moei
lijke tijden een noode te missen, beleidvol
staatshoofd, een vorst, die zoowel in dagen
van het hoogst gevaar als in tyd van vrede
heeft uitgeblonken door trouw en toewij
ding bij het dienen van de belangen van
zijn volk.
Zijn trouw aan de internationale verdra
gen by het uitbreken van den wereldoor
log van 1914, zyn volharding, vier jaren
lang, in het stand houden op het laatste
plekje grond waar de vaderlandsche vlag
nog wapperde, roepen de herinnering wak
ker aan de schoonste voorbeelden van hooge
opvattingen en plichtsbetrachting uit vroe
ger en later tijd.
Ook de Nederlandsche regeering wenscht
bij deze doodsbaar, naast het uitspreken
van haar waardeering voor alles, waardoor
dit leven gesierd werd, ook getuigenis af
te leggen van haar hartelijke deelneming
in het verlies, dat het Belgische Konings
huis en de Belgische natie heeft getroffen"
WAAR DE KONING DEN DOOD VOND.
Naar verluidt, zou overwogen worden,
om op de plaats in de rotsen van Marcheles
Dames, waar koning Albert den dood vond,
'n monument aan de nagedachtenis van
den vorst op te richten. Maandagmiddag
werd er door het XlIIde linieregiment uit
Namen een krans neergelegd.
BUITENLAND
DUITSCHLAND.
DE STRIJD OM DE JEUGD.
Een schending van het Concordaat.
Door de districtsleiding van de Hitler
jugend is de volgende verklaring gepubli
ceerd:
„Reeds maandenlang woedt er een felle
strijd om tenslotte geheel de Duitsche jeugd
onder de vanen van Adolf Hitler te scha
ren. Telkens opnieuw zijn wij opgestaan om
i te verklaren: Daar wij de eenheid van de
zen nationaal socialistischen staat nastre
ven, hebben wij slechts één doel, de totale
Duitsche jeugd met uitschakeling van alle
particularistische belangen te brengen tot
één groote organisatie. Daarom hebben wij
een stormaanval gedaan op de confessio-
j neele jeugdorganisaties, die meenden dat zij
haar jeugd konden ontrekken aan de op
voeding door den staat.
Het nieuwe jaar heeft ons op een besliste
wijze diohter bij ons doel gebracht! De Pro-
testantsche jeugdorganisaties zijn reeds ge
lijkgeschakeld en worden thans ingelijfd
bij de Hitlerjugend .Thans staan we voor
den beslissenden slag tegen de katholieke
jeugdorganisaties, die het eerst in het Roer
gebied en den Nederrijn zal worden inge
leid. Bij de onmogelijke houding die deze
organisaties innamen, was deze strijd on
vermijdelijk. Voor het district Düsseldorf is
ieder openbaar optreden, marcheeren, het
dragen van uniform en vooral het beoefe
nen van onverschillig welike soort sport voor
alle Katholieke jeugdorganisaties reeds ver
boden.
Deze maatregelen, die in eerste instantie
door de officieele Duitsche regeeringsauto-
riteiten genomen zijn, dringen de jeugdor
ganisaties terug op haar eigen terrein: de
godsdienstige verzorging der Duitsche jeugd
Deze maatregel, die noodzakelijk was om
de huidige staatkundige ordening in stand
te houden, zal voor de eenheid van staat
en volk van niet te onderschatten beteeke-
nis blijken te zijn.
De Hitlerjeugd zal op den ingeslagen weg
blijven voortgaan en met nog meer energie
den strijd voeren opdat de eenheid van den
Duitschen staat belichaamd wordt in de na-
tionaal-socialistisohe jeugdbeweging.
Nader wordt uit Düsseldorf gemeld:
In verband met de genomen maatregelen
tegen de Katholieke jeugdorganisaties
wordt nog met nadruk beklemtoond, dat
het de uitdrukkelijke wensch is van den
regeeringspresident dart ook de Hitlerjugend
als jeugdorganisatie zal meehelpen om dit
besluit overal geheel door te voeren.
Wanneer de leiders der H.J. constateeren,
dat bovengenoemd bevel wordt overtreden
dan moeten zij zulks onmiddellijk bij de
politie-autoriteiten melden die dan de noo-
dige maatregelen zullen nemen. Ook de di
rectie der H.J. moet onmiddellijk op de
hoogte worden gebracht. Eigenmachtig op
treden zonder assistentie van de politie is
absoluut verboden. Wij rekenen er op, dart
ieder lid van de H.J. geheel bewust van zijn
plicht dezen maatregel zal helpen doorvoe
ren.
(w.g.) HEINZ DEINERT.
Het concordaat, dat door Duitschland
plechtig met hert Vaticaan werd gesloten en
waarin uitdrukkelijk het onafhankelijk be
staan der katholieke jeugdorganisaties werd
gegarandeerd, wordt dus hier van regee-
ringszyde openlijk geschonden.
Dnitsche Padvindersorganisatie ontbonden.
In overleg met den bondsleider van de
rijksorganisatie van Duitsche padvinders,
Walter Jalsen, heeft de jeugdleider van het
Duitsche rijk den leider van de afdeeling-
buitenland van de rijksorganisatie van Duit
sche padvinders, Eberhardt Plewe, van zijn
functie ontheven. Hij wordt vervangen door
Carl Nabersberg.
De jeugdleider van het Duitsche ryk
heeft de ontbinding bevolen van de Duit
sche padvinders-organisatie, aangezien deze
geen recht van bestaan heeft door het feit,
dat de organisatie nog slechts behoort bij
één bond, namelijk de rijksorganisatie van
padvinders.
NIEUWE ARRESTATIES VAN
GEESTELIJKEN.
Naar de nationaal-socialistische pers
dienst meldt, is een katholiek priester, aal
moezenier van een gevangenis in Hessen,
in hechtenis genomen, omdat hij een ter
dood veroordeelden communist iin zijn laat
ste oogenblikken heeft bijgestaan en dezen
woorden heeft toegesproken, waardoor de
godsdienstige gevoelens van het Duitsche
volk gekwetst werden.
Vervolgens is de predikant Bergmeier van
Gross-Carolinenfeld op bevel van den bi-
zonderen commissaris bij de regeering van
Boven Beieren in arrest gesteld, omdat hij
in een door hem uitgegeven bijlage van
het „Arblinger Tageblatt" een artikel van
Michael Hirschvogel heeft opgenomen,
waarin deze by de verhaling van zijn oor
logsbelevenissen zich op krenkende wijze
uitlaat over de officieren van het oude
leger. De uitgave der bijlage wordt voo-
den duur van vier weken verboden.
DEVHTROF BLIJFT VOORLOOPIG
ZITTEN.
Göring zegt: „Hij zit goed."
De correspondent van de „Daily Mail"
te Berlijn heeft een onderhoud gehad met
den Pruisischen minister-president Gö
ring.
Gevraagd naar Dimitroff, antwoordde
Göring: TJimitroff heeft misschien den
rijksdag niet in brand gestoken, maar wel
heeft hy zijn best gedaan het Duitsche volk
in brand te steken. Hij was de actiefste
bolsjewistische agent in Duitschland. Ik
heb hem in de rechtszaal gezegd, dat hij
verdiende aan de galg te komen, al was
het alleen maar om zijn misdadige en revo-
lutoinnaire activiteit in Duitschland voor
den rijksdagbrand. Zoo denk ik er persoon
lijk nog altijd over.
Wanneer hij het eens had gewonnen,
dan zou hij ons zonder genade hebben op
geknoopt. Ik zie niet in, waarom wij mes-
doogender zouden zijn.. Thans zit hij vei
lig achter slot en grendeL-en daar zal hij
in elk geval voorloopig blyven. Daar blijft
hij het beste bewaard. Zulk een man is veel
te gevaarlijk om hem op de maatschappij
te kunnen loslaten. Zijn leven en zijn ge
zondheid verkeeren niet gevaar en hij
maakt het zoo goed als dit in een gevan
genis mogelijk is.
FRANKRIJK
ENQUETE NAAR PARIJSCHE
TROEBELEN.
Commissie van 44 leden uit het parlement.
De Fransche Kamer heeft Maandag
avond het voorstel van de reglementen
commissie aangenomen strekkende tot in
stelling van een enquête-commissie, die ten
doel heeft vast te stellen wie verantwoor
delijk is voor de gebeurtenissen op 6 Fe-
buari, op welken datum, gelijk bekend,
de bloedige straatgevechten te Parijs heb
ben plaats gevonden. Zij zal 44 leden tel
len, die door de verschillende fracties der
Kamer, al naar haar belangrijkheid, zul
len worden aangewezen.
OOSTENRIJK.
ROUWDAG TE WEENEN.
Voor de dooden, gevallen in
in den broederstrijd.
Voor de dooden van de bondsexecutieve
heeft gistermiddag te Weenen een rouw-
plechtigheid plaats gehad.
Voor het raadhuis was een altaar opge
richt, waarvoor in lange rijen 50 lijkkisten
stonden opgebaard.
Allereerst zegende een evangelische gees
telijke de dooden, vervolgens een bisschop
der oud-katholieken.
Daarna verrichtte Z. H. Em. kardinaal
artsbisschop dr. Innitzer de absoute.
Naast het altaar hadden de bondsregee-
ring, het corps diplomatique en een aantal
militaire en burgerlijke autoriteiten plaats
genomen.
Na de religieuse plechtigheid besteeg
bondspresident Miklas het spreekgestoelte.
Hij sprak woorden van vergeving voor de
verdwaalden, die van deze diep-tragische
plechtigheid de oorzaak zijn geworden.
Het bedroevendst van alles, aldus de pre
sident, is dat deze dooden gevallen zijn in
den strijd tegen de broeders en zonen van
het eigen vaderland.
Ook bondskanselier Dollfuss hield een
toespraak. Hij wees er op, dat aan de
plichtsbetrachting dezer dooden het te dan
ken is, dat een ontzettende catastrophe van
Oostenrijk werd afgewend.
De bondsregeering, aldus Dollfuss, heeft
order gegeven, Woensdagochtend om zeven
uur den staat van beleg in geheel Oosten
rijk op te heffen, tenzij nieuwe verblin
ding de uitvoering van dit regeeringsbe-
sluit onmogelijk maakt.
Instinctieve represaille-maatregelen moe
ten van nu af door een ieder worden nage
laten.
Nadat nog eenige sprekers het woord
hadden gevoerd, zette de rouwstoet zich in
beweging naar het kerkhof.
Treedt Miklas af?
Volgens geruchten zou bondspresident
Miklas zijn ambt moede zijn, waartoe voor
al de bloedige gebeurtenissen van de af-
gelooper week hebben bijgedragen. Hij
zou echter op dit oogenblik zijn ontslag
nog niet willen indienen, teneinde de poli
tiek van Dollfuss niet te desavoueeren.
Voer hef geval Miklas zou aftreden, zal
hij waarschijnlijk door Dollfuss worden op
gevolgd.
ITALIË
NAZI-ARSENAAL IN TRIEST.
Maar Italiaansche regeering grijpt in.
De Italiaansche regeering heeft de ont
binding bevolen van de nationaal-socialis-
tische vereeniging te Triest.
De onmiddellijke aanleiding tot dit in
grijpen is geweest, dat in Triest een drietal
nazis werden gearresteerd, een Duitscher
en twee Oostenrijkerss, die in het bezit
waren van niet minder dan veertig bom
men.
Bij verder onderzoek heeft men nog meer
bommen, benevens revolvers en propa-
ganda-materiaal ontdekt. Alles wees er op,
dat de nazis deze plaats aan het inrichten
waren als operatie-basis tegen de Oosten-
rijksche regeering.