DE MIDDENSTAND CONGRESSEERT
EN NEEMT EEN RESOLUTIE AAN.
WOENSDAG 7 FEBRUARI 1934
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 11
Betreffende het gistermiddag in den Die
rentuin te 's Gravenhage gehouden Congres
van den R.K. Middenstand meldt men ons
nog:
De zeer groote schouwburgzaal van het
Dierentuingebouw was tot en met de tri
bune geheel gevuld en een doelmatig aan
gebrachte luidsprekersinstallatie maakte 't
gesprokene tot in de verste hoeken duide
lijk verstaandbaar.
Bovendien was in het Theater Scala een
nevenvergadering georganiseerd, waar de
zelfde sprekers het woord hebben gevoerd
en waar de heer Koops presideerde.
Van de officieele personen, die aanwe
zig waren, noemen we slechts den heer A.
baron van Wijnbergen, voorzitter van den
Middenstandsraad, de heeren Heringa en
Schmall van het Economisch instituut voor
den middenstand, vertegenwoordigers van
den Koninklijken Ned. en Christelijken
Middenstand, van R.K. zusterorganisaties,
van vele Kamers van Koophandel (de Ka
mer voor Rijnland was vertegenwoordigd
door de heeren mr. Knibbe en Simonis),
voorts de heeren mr. dr. van Rhijn, dir.-
generaal van Economische Zaken en de le
den der Tweede Kamer mr. C. M. J. F.
Goseling, mr. F. Teulingse mr. J. J. W. IJsr-
selmuiden, A. H. Engels en M. P. v. d.
Weijden, enz.
Na de openingsrede van den voorzitter,
voerde allereerst de heer A. baron v. Wijn
bergen het woord, die als voorzitter van
den Middenstandsraad er op wees, dat ze
ker in dezen tijd de middenstand welis
waar het recht en den plicht heeft zich tot
de regeering te wenden, doch op de aller
eerste plaats in zichzelf de kracht moet
zoeken om de bestaande moeilijkheden te
overwinnen. Spr. wees op hetgeen de re
geering reeds ten behoeve van den midden
stand had tot stand gebracht: de verbeterde
outillage van het departement, het Econo
misch instituut voor den Middenstand en
last not least den Middenstandsraad. Spr.
hoopte, dat bij toekenning van de pu
bliekrechtelijke bevoegdheid aan 'n stands-
crganisatie van den Middenstand, dit in
stituut zeker niet zou worden uitgescha
keld.
In den Middenstandsraad toch heeft men
een orgaan, dat kant en klaar is, om met
verordenende bevoegdheid te worden uit-
gerust en wanneer de middenstand dit in
zag kan 1934 voor hem een belangrijk jaar
worden.
Vervolgens hielden de beide sprekers
hun redevoeringen.
Rede M. v. Poll.
Aan de rede van Max van Poll, die geti
teld was: „In de branding", ontleenen wij
het volgende:
De wensch naar actief ingrijpen van den
Staat doet zich gelden. In dit verband ci
teert spreker o.a. een tekst van St. Thomas
van Aquine: „De mensch is niet volgens
zijn heele wezen en volgens al zijn eigen
schappen op de gemeenschap aangelegd".
Voor het behoud van het principe, dat
hieraan ten grondslag ligt moeten wij pal
staan. Wij hebben dus aan twee fronten te
strijden: alweer tegen de eischen van de
werkelijkheid, en afweer tegen een drei
gend gevaar, dat buiten onze grenzen reeds
werkelijkheid werd.
De taak van den staat is allen in de - e-
legenheid te stellen een goed leven te lei
den. Dit middenstandsprogram bepaalt zich
tot een groep, maar de verder strekkende
taak van den staat mag niet uit het oog
verloren worden.
Het totstandkomen van de corporatieve
ordening over de heele lijn moet orde en
vrede teweegbrengen ,al wordt „de te ver-
deelen koek plotseling grooter". De nooden
van den middenstand zijn echter zoo acuut,
dat er snelle maatregelen vereischt zijn.
Er kan niet eindeloos beraadslaagd worden.
Men moet kiezen tusschen onbeperkte
concurrentie, of saneerend inpriioen; dat dit
pijnlijk zal zijn is onvermijdelijk.
Het stellen van vragen.
Hoewel het voeren van debat op dit con
gres was buitengesloten was er toch gele
genheid vragen te stellen.
De heer Meyers, te Leiden, vroeg aan
den heer Max van Poll, welke maatregelen
hij bedoelde, toen hij in zijn rede zeide,
dat voor de economische gezondmaking
van ons volk nog ingrijpender middelen
moeten worden aangewend, dan die welke
in het O.S.B.-program genoemd zijn.
De heer C o b b n, te Geleen, vroeg al
lereerst waarom nog steeds getalmd wordt
met tegemoetkoming aan de eischen van
den middenstand. Nog altijd hooren wij
„words", aldus deze spreker, maar we wil
len eindelijk daden zien. Met name drong
spr. aan op wijziging van de bepaling uit
de Wet op de Coöperatieve Vereenigingen,
die ook aan niet-aangeslotenen het koopen
bij Coöperatieve winkels toestaat.
De repliek van den heer Van Poll kon
slechts kort zijn, daar de nevenvergadering
in „Scala" op hem wachtte. Hij legde al
lereerst den nadruk er op, dat niet aan
hem de taak was toegedacht, zijn meening
te geven over de concreten inhoud der de
siderata van het program. Ten aanzien van
het door den heer Cobben gesprokene merk
te hij op, dat het al maar door schreeuwen
om „daden"! tenslotte op zichzelf ook niets
anders is dan „words". Tot wijziging van
de wet op de Coop. Vereen, is spr. alleen,
in zijn kwaliteit van lid der volksvertegen
woordiging niet in staat.
Aan degenen die hun heil zoeken in drei
gen met aansluiting bij de N.S.B. wil spr.
in overweging geven, de verhoudingen in
Duitschuand te bestudeeren. Uit statistische
cijfers blijkt, dat de omzet van den midden
stand aldaar in het derde kwartaal van het
vorige jaar 3pet. ten achter is gebleven
bij die van dezelfde periode van 1932,
Uitvoerig de vraag van den heer Meyers
te beantwoorden, is spr. in dit bestek niet
mogelijk. In het kort komt zijn visie op de
crisis hier op neey, dat deze in hoofdzaak
het gevolg hiervan is, dat het verschil in
waarde tusschen in- en uitvoer, dat vroe
ger werd gedekt door inkomsten uit de
scheepvaart en uit Indische beleggingen,
thans ongedekt blijft. Het weder in even
wicht brengen van de betalingsbalans is
volgens spr. ook voor den middenstand nog
belangrijker dan hetgeen in het N. S. B.-
program gevraagd wordt.
Na de rede van mr. Bach kwam een res
pectabel a&ntal vragers. Mr. Bach het
woord nemende tot beantwoording, kon
slechts twee vragen beantwoorden, Aller
eerst die van den heer L e n s e n uit Kerk-
rade, die gaarne iets meer had vernomen
omtrent het programpunt: gelijkberechtig-
tiging op belastingebied. Mr. Bach zeide
dienaangaande, dat dit programpunt doelde
op het voordeel dat door de Dividend- en
Tantième-belasting aan N.V., en Coöpera
tieve Vereeniging wordt toegekend in den
vorm van belastingvrijheid voor gereser
veerde winst. Den heer H u b e e k, uit
Rijswijk, 'die gevraagd had „of er kans is
dat bij de huidige, constellatie van Kamer
en Kabinet het O.S.B.-program ooit tot uit
voering zou komen", en blijk had gegeven,
daarin niet veel vertrouwen te hebben, ant
woordde mr. Bach, dat hij vertrouwde, dat
het middenstandsprogram, dat redelijk en
principieel gefundeerd is, ook de volle be
langstelling der regeering zou hebben. In
elk geval, aldus spr., heeft de R.K. Staats
partij het volste recht op het vertrouwen
van den middenstand.
Een resolutie.
Na aldus de gestelde vragen beantwoord
te hebben, stelde spr. vervolgens namens
het hoofdbestuur de volgende resolutie
voor.
De Ned. R.K. Middenstandsbond,
op Dinsdag 6 Februari 1934 te Den Haag
in Buitengewoon Congres bijeen ter behan
deling van zijn program tot Ordening, Sa
neering en Bescherming van het Midden-
standsbedrijf,
gehoord de sprekers:
stelt vast, dat de huidige crisis ook op
het middenstandsbedrijfsleven in buitenge
wone mate haar ontwrichtenden invloed
uitoefent,
en dat door de ontwikkeling der econo
mische en maatschappelijke verhoudingen
de ordening en saneering in de diverse tak
ken van middenstandsbedrijf, meer nog dan
vroeger en minstens even sterk als in an
dere bedrijfstakken, tot een dringende nood
zakelijkheid is geworden in het belang dei-
bedrijf sgenooten en in het algemeen eco
nomisch belang;
spreekt zich andermaal uit voor publiek
rechtelijke organisatie van het bedrijfsleven
op den grondslag van zelfbestuur en als
inzet tot een volledige corporatieve her
ordening der maatschappij,
en verwerpt met de meeste beslistheid
iedere poging tot fascistische of nationaal-
socialistisch partij dictatuur in staat, maat
schappij en levensbeschouwing;
verlangt van de Regeering in nauwe sa
menwerking met het georganiseerde be
drijfsleven een doelbewuste en positieve
middenstandspolitiek, in den zin van het
Ordenings-, Saneerings- en Beschermings
program van den N. R.K. M., mede door tij
delijk vestigingsverbod, vaststelling van
vestigingseischen en afdoend optreden te
gen de concurrentie-excessen,
en verlangt daarnaast rechtstreeksche
maatregelen om het gezonde kleinbedrijf,
speciaal in den détailhandel, te behoeden
tegen onnoodige verdere verdringing door
grootbedrijf en coöperatie, in het algemeen
belang der maatschappij;
verwacht daartoe de medewerking van
de R.K. Staatspartij in den zin van haar
Manifest;
roept den katholieken middenstand op,
om in volledig besef van zijn maatschap
pelijke verantwoordelijkheid, bij voortdu
ring te streven naar de meest volmaakte
vervulling zijner economische taak, en ook
zijnerzijds door princioieele vakorganisatie
de ordening der bedrijfstakken zoo krach
tig mogelijk te bevorderen.
Besluit deze Resolutie ter kennis te bren
gen, overal waar het behoort,
en gaat over tot de orde van den dag.
De resolutie werd bij acclamatie aan-
Op de vergadering in den Dierentuin
sprak rector Bots een geestdriftig slot
woord, terwijl in Scala pastoor Möller nog
de vergadering heeft toegesproken.
RECHTZAKEN
coede wiG;n BscnGin welvaart
„Straperlo is hazardspel"
TWEE GELDBOETEN VAN 2000 GLD.,
SUBS. 100 DAGEN HECHTENIS
.GEëlSCHT.
Gisteren heeft de Haagsche rechtbank
behandeld de zaak tegen V. Straus en J.
Perel, tegen wie proces-verbaal opgemaakt
is wegens het exploiteeren van het z.g.
Straperlo-spel te Scheveningen in den zo
mer van 1933.
Voor deze zaak viel er van de zijde van
de balie een buitengewone belangstelling
te constateeren.
Alle gereserveerde plaatsen, voor zoo
verre niet door deskundigen en getuigen
bezet, waren door dames en heeren leden
van de balie ingenomen.
Mede waren een zeer groot aantal aan
staande juristen die de colleges van prof.
van Bemmelen volgen, in het gereserveerde
gedeelte der zaal aanwezig.
De publieke tribune was eveneens over
vol, terwijl de perstafels overbezet waren.
De uitvoerige dagvaarding in deze zaak
is reeds eerder gepubliceerd.
De rechtbank is samengesteld uit de
rechters mrs. Scholten, president, v. d.
Boom en Wijtjens. Het O.M. werd waarge
nomen door mr. P. Blok. Als verdediger
trad op mr. Kokosky uit Amsterdam.
Van de zijde van het O.M. waren opge
roepen 2 deskundigen en 15 getuigen, van
die der verdedigers 2 deskundigen en 9 ge
tuigen.
Het getuigenverhoor.
Eerste getuige was mr. Wery, rechter in
de rechtbank te 's-Gravenhage, die als
rechtercommissaris in deze zaak is opge
treden. Hij doet eenige mededeelingen om
trent het vooronderzoek.
Dr. C. Schouten, oud adj.-dir. van het
Kon. Ned. Meteorologisch Instituut te De
Bildt, wordt als deskundige gehoord. Hij
legt verklaringen af omtrent een door hem
uitgebracht rapport, waarin verklaard
wordt omtrent den looptijd der balletjes op
het instrument. Bij zijn proeven heeft hij
aanmerkelijke tijdsverschillen geconsta
teerd bij de looptijden der ballen. Voorts
heeft hij schommelingen berekend, die van
grooten invloed kunnen zijn op den afloop
van het spel.
Dienaangaande werden door deskundigen
nog eenige vragen beantwoord. De door des
kundigen genomen 5 proefnemingen waren
z.n. voldoende om daarop zijn rapport te
baseeren.
W. Sohirm, scheikundige, werd vervol
gens gehoord als deskundige. Hij doet mede
deel ing over het gewicht der balletjes.
Geen enkel der balletjes was volkomen
rond. De geconstateerde fouten zijn volgens
desk. van invloed o,p het spel.
Mr. Kokosky vraagt of men hier van
„fouten" kan spreken. Wetenschappelijk
beschouwd, bestaat geen enkele zuivere
bolvorm.
Deskundige Schirrn kan hierop geen ant
woord geven. Hij kaïn niet zeggen of het
technisch mogelijke hier bereikt is. Ze zou
den beter kunnen zijn als men de beste
had uitgezocht. -
Get. H. Assing, inspecteur van politie, is
de volgende getuige. Hij heeft op 3 Seotem-
ber onder leiding van commissaris Paré een
inval gedaan in het Kurhaus te Scheve
ningen. Getuige bevestigt zijn proces-ver
baal. Get. verklaarde, dat hoe dichter men
bij het toestel staat, hoe meer kans er is,
dat men het apparaat onvoldoende kan
waarnemen.
President: Kunnen zij, die achter de zit
tende spelers staan aan het einde van de
tafel nog berekeningen maken?
Get.: Zeer zeker niet. Dit gaat reeds niet
meer als men aan het einde der tafel zit.
Mr. Kokosky: Als men niet goed ziet,
moet men niet spelen.
President: Dat is een andere kwestie.
Get. H. P. Drenth, employé bij de Bataaf -
sche Petroleum Mij., is de volgende getui
ge. Hij heeft herhaaldelijk het spel bezocht.
Het gebeurde herhaaldelijk, dat het bal
letje bleef liggen. Dan werd het afgeveegd
en de rail ook. De rotatie-snelheid van de
rail was niet constant. Als het eenige kee-
ren gebeurde, dat het balletje niet in een
vakje terecht kwam, verschoof de „rou-
leur" een handle en daardoor werd de snel
heid van de schijf minder. Spr. begon met
het spel trachten te spelen als behendig
heidsspel. Op grond van zijn ervaringen is
hij het gaan spelen als hazardspel.
Mr. Kokosky: Hoeveel keer is U er ge
weest?
Get. Drenth: Ongeveer 40 keer. Get. heeft
aan hoofdinspecteur Hol gezegd, dat het
verdacht dikwijls gebeurde, dat het balletje
bleef liggen. Z.i. liep het de spuigaten uit.
Get. heeft één en ander gecontroleerd met
een chronometer.
Mr. Kokosky: Hoe weet U, dat die chro
nometer goed functioneerde?
Get. Drenth: Die is gecontroleerd door
iemand van de Kon. Ned. Athletiek Unie.
Mr. Kokosky: Wie is dat?
De heer Drenth: De heer Feen.
Mr. Kokosky meent, dat heelemaal niet
vaststaat, dat deze getuige deskundig is in
het hanteeren van een chronometer.
Verd. Perel zegt. dat de heer Hol dage
lijks kwam controleeren, maar nooit een
aanmerking maakte.
Get. v. d. Vosse, inspecteur van politie,
Avas bij den inval tegenwoordig. Er waren
omstreeks 400 personen aanwezig. Get. ver
klaart, dat met een gewonen chronometer
de snelheid van de schijf niet goed te con
troleeren is.
President: Is u deskundige in het han
teeren van een chronometer?
Getuige: Neen.
President: Dan heeft deze uitspraak geen
waarde.
Mr. Kokosky: Dan heeft ook de verkla
ring van get. Drenth geen waarde. Die is
óók geen deskundige.
Hoofdinspecteur Hol wordt vervolgens
gehoord. Hij heeft dikwijls het spel gecon
troleerd op last van den hoofdcommissaris.
De looptijd van het balletje was niets steeds
gelijk. De opnemingen met den chronometer
werden door getuige gecontroleerd. De spe
lers stonden veelal verscheidene rijen dik.
De heer Perel was steeds aanwezig, de heer
Strauss niet zoo vaak.
Getuige heeft meermalen klachten ge
hoord over het blijven liggen van het bal
letje, waardoor berekening onmogelijk
werd. Dit was ook onmogelijk door de af
wisselende snelheid der balletjes. Getuige
heeft nimmer den indruk gekregen, dat het
de bedoeling der exploitanten was, het spel
te beïnvloeden. Dit verklaart getuige op
een vraag van den verdediger.
De president: Kwade trouw is niet ten
laste gelegd.
De heer Perel: Ik heb meermalen bewe
zen, dat het spel te berekenen was. Ik heb
dat gedemonstreerd.
De heer Paré, commissaris van politie, de
volgende getuige, verklaart, dat hij meer
malen het spel bezocht.
President: Heeft U ook gezien, dat de
rouleur het balletje op verschillende wijzen
in beweging bracht?
Getuige: Ja. Dit gebeurde echter onbe
wust.
Getuige Gielen heeft in verband met de
controle In et den heer Hol samengewerkt.
Get. heeft een verschil in looptijd aan
dezelfde tafel geconstateerd van 7 seconden.
De president: Konden de spelers steeds
het spel goed waarnemen?
Getuige: Neen, niet zoodanig, dat bereke
ningen gemaakt kunnen worden. Degenen,
die verder stonden dan een halven meter
van den rouleur, konden niet berekenen.
Trouwens is getuige tot de conclusie geko
men, dat het hier uitsluitend harzardsj^el
betrof. Getuige constateerde verschillende
onregelmatigheden en beklaagde zich daar
over bij den heer Hol. Getuige is oud-artil
lerie-of fioier en heeft meer met chronome
ters te doen gehad. Het gebeurde 6 a 7 maal
op epn midddag aan één tafel dat het bal
letje bleef liggen.
De verdediger vraagt de rechtbank nu
eens een deskundige te hooren op het ge
bied van stopwatches. Het komt er thans
op neer, dat iedereen zich deskundige
noemt. Het hanteeren van zulk een instru
ment is zeer moeilijk.
De president: De getuigen verklaren al
leen wat zij hebben bevonden. Het staat
aan de rechtbank of zij aan de verklaringen
waarde wil hechten. De rechtbank zal het
verzoek in overweging nemen.
Getuige Leeuwenberg, monteur, was in
dienst van de beide verdachten. Hij be
diende de motoren van de speeltafels. De
draden werden wel eens versteld, als het
balletje niet goed liep. De motor kon hoog
stens 38 omwentelingen maken. Wanneer
een motor eenmaal een bepaald aantal toe
ren maakte, bleef deze snelheid gedurende
een heelen dag constant.
President: Hoe constateerde U dat?
Getuige: Met een chronometer.
Verdachte Parel: Een tafel werd pas in
werking gesteld als ik persoonlijk gecon
stateerd had, dat het spel te berekenen
was.
Getuige J. Kunst, koopman te Naaldwijk
speelde herhaaldelijk. Hij beschouwde het
als een behendigheidsspel. Zijn berekenin
gen kwamen dikwijls uit. Als het druk was,
was het te onrustig om berekeningen te
maken en speelde hij op goed geluk. Get.
aoht het echter onmogelijk berekeningen te
maken van meer dan een vakje.
Get. II. Ouwehand speelde het als behen
digheidsspel. Hij had er meermalen succes
mee. Zijn berekeningen faalden ook vaak.
Wanneer de rouleur het balletje lang in
zijn hand hield, volgde een afwijking van
den loop.
Spr. heeft het spel gespeeld uit sportivi
teit, niet uit winstbejag (gelach).
Later verklaart get. dat hij, toen zijn be
rekeningen faalden, alle berekeningen liet
varen. Dan werd het dus zuiver hazard
spel.
Nog werden eenige getuigen gehoord en
na de pauze enkele getuigen a decharge.
Als getuige a décharge wordt gehoord ir.
F. A. M. van Schaik, directeur der electro-
technische af deeling der Expl. Mij. Scheve
ningen. Getuige's personeel heeft de mo
toren aangesloten. Door middel van stroom-
regeling waren de motoren niet te bein-
vloeden. Het aantal toeren van den motor
is steeds constant tenzij de spanning van
het net plotseling verandert. Handles aan
de tafels dienden om te remmen. Spr. kan
zich niet voorstellen, dat de motoren dan
eens 35, dan eens 40 toeren deden.
Volgende getuige a décharge is prof.
Schuh hoogleeraar te Delft. Getuige deelt
mede den inhoud van een door hem uitge
bracht rapport, door dr. Schouten samen
gesteld. Getuige critiseert dit rapport en
gaat verschillende speelniethoden na.
Get. heeft ook nagezien de metingen, door
de politie verricht. Ook bij de geconstateer
de afwijkingen is behendigheid mogelijk.
Dit is getuige's conclusie. Er zijn speelwij
zen, waarbij gemiddeld steeds winst ge
maakt wordt. De conclusie en de cijfers van
dr. Schouten betwist get. niet.
Het geluk-element speelt een rol, maar
behendigheid overweegt. Als de speler een
behoorlijk aantal waarnemingen gedaan
heeft en dan een keer speelt op een be
paalde wijze, staat hij er veel beter voor,
dan de bank. De behendigheid bestaat uit
het bepalen van het gemiddelde.
Mr. E. C. Goudsmit. kampioen-bridger,
wordt vervolgens gehoord. Get. heeft het
Straperlo-spel bestudeerd. De frequentie
van de afwijkingen hebben geen overwe
genden invloed. Wie er voor gaat zitten om
te winnen, die wint ook. Kalm overleg is
daarvoor noodig.
President: De deskundigen zeggen, dat
de behendige speler speelt op het gemiddel
de. Ook bij roulette is ten slotte een ge
middelde. Is er nu niet alleen maar een
gradueel verschil?
Op deze vraag antwoordt prof. Schuh:
Bij roulette zegt get. is het absoluut
onmogelijk een gemiddelde te berekenen.
Dit aoht getuige juist een essentiëel ver
schil.
Requisitoir.
De officier, mr. Blok, neemt hierna re
quisitoir. Hij vestigt de aandacht speciaal op
het rapport-Schouten en bespreekt de om
wentelingssnelheid van den ring. die af
wisselend is. De getuigen a charge, die
daaromtrent verklaringen aflegden, waren
blijkbaar ervaren in het hanteeren van den
chronometer. Bij warm loopen van den mo
tor werd het spel stopgezet, maar dit warm
worden had dan natuurlijk reeds invloed
gehad op de voorgaande spelen. De balle
tjes zijn niet alle gelijk aan vorm en ge
wicht, hetgeen van belang is omdat men
in den regel niet aan één tafel bleef spelen.
Als het balletje op de rails bleef liggen,
kwam dat door atmosferische invloeden,
maar die deden zich toch niet ineens gel
den? Die invloeden werkten dus ook bij
voorgaande spelen.
Wat de waarnemingsmogelijkheid be
treft, deze kan groot geweest zijn als men
op een bepaalde plaats stond en er niet veel
menschen waren., Practisöh kon daarvan
niet veel terecht komen, omdat het in de
speelzalen zeer druk en rumoerig was en
de spelers wel drie rijen dik stonden.
Het komt spr. voor, dat op grond van al
deze onregelmatigheden de politie in een
dergelijk geval steeds proces-verbaal kaai
opmaken en de zaak sluiten, op sterk ver
moeden van hazardspel.. Spr. ontkent niet,
dat er mensohen zijn, die met behendigheid
speelden, maar dit dost er niets aan af, dat
dit spel blijft vallen onder art. 254 bis. Ver
dachten wisten immers, dat het publiek er
hazardspel van maakten. Als men in het
openbaar bridge laat spelen en men maakt
daarvan hazardspel, is men strafbaar. Spr.
wees o.m. op het bekende arrest van den
Hoogen Raad inzake prikplanken. De Hoo-
ge Raad zeide dat een spel, waarbij alleen
zeer goede puzzlehoofden succes hebben,
hazardspel blijft.
Spr. achtte geen termen aanwezig, een
minimum-boete tte vragen. Het wil hem
voorkomen, dat men bij de demonstraties
voor de autoriteiten de zaak biet juist heeft
ingezien. Het is een groot verschil of dit
spel in 't openbaar of in 't publiek wordt
beoefend. Spr. eischte wegens het aan het
publiek opzettelijk gelegenheid geven, ha
zardspel te beoefenen, een boete van 2000
voor ieder der verdachten, subs. 100 dagen
hechtenis met verbeurdverklaring van de
bewijsstukken.
Pleidooi.
Mr. Kokosky ging allereerst de geschie
denis na van de totstandkoming van het art.
254 bis. Het subjectieve oordeel is daarbij
geheel uitgeschakeld. Spr. acht het van geen
enkel belang hoe de menschen spelen. Het
gaat alleen om den aard van het spel. De
individueele speler behoeft geen gebruik te
maken van de berekenlngsmogelijkheid. Er
zijn wat men noemt „onregelmatigheden"
geweest, maar duidelijk is wel gebleken,
dat er van eenige knoeierij geen sprake
was. Er waren alleen factoren, die de ver
dachten niet konden voorzien. Berekening
is nimmer onmogelijk gemaakt, mits men
maar waarnam wat er geschiedde. De be
rekening is zóó simpel, dat een kind die
kan. Het arrest van den Hoogen Raad in
zake de prikplanken heeft hiermee niets te
maken. Hier betreft het esn zaak, die ieder
een zien kan, een eenvoudige waarneming,
in plaats van een theoretisch, wiskundig
vraagstuk. Bij de roulette is heelemaal geen
systeem mogelijk, zooals prof. Schuh dui
delijk uiteenzette.
Pleiter wijst op de verklaringen van den
deskundige v. Schaik. Dit spel wordt ge
speeld door een mechaniek. Het karakter
van dat spel verandert geenszins omdat
een motor warm loopt, hetgeen een afwij
king is van een normale. De balletjes zou
den niet heelemaal rond zijn, maar ook bil
jartballen zijn, wetenschappelijk gespro
ken niet rond. Daarmee verandert het ka
rakter van het biljartspel niet.
De officier zegt nu: Als de verdachten
wisten dat er hazard gespeeld werd, waren
zij reeds strafbaar. Maar waaruit blijkt, dat
zij dit wisten? Moesten zij dan naar iederen
speler toegaan en vragen: Hoe speelt u? £ij
hadden daarmede immers niets te maken.
Om veroordeeld te worden moeten ver
dachten het opzet gehad hebben, gelegen
heid te geven tot hazardspel. Di: opzet is
niet aan te nemen. Men heeft immers over
leg gepleegd met de autoriteiten. Verdach
ten waren dus geheel te goeder trouw. Zij
hebben ook in Noordwijk het spel geëxploi
teerd en, naar pleiters cliënten hem mee-
d eel en, met goedvinden van dezen Officier
van Justitie, die nu zulk een hooge geld
boete vraagt. Pleiter verwacht van de recht
bank vrijspraak, zoo de rechtbank die niet
geeft een zeer lage boete opdat het proef-
karakter van dit proces niet verloren ga.
Ten slotte wees pl. er nog op, dat voor dit
spel octrooi verleend is.
De rechtbank zal over 14 dagen uitspraak
doen.
't Diner weer ni#t klaar? Nou,
maar dan ga ik naar een restau
rant.
Wacht nog tien minuien.
Is 't dan klaar?
Neen, maar dan ben ik aange
kleed om met je mee te gaan.
'Sic und Er).