25ste Jaarj?an«?
VRIJDAG 12 JANUARI 1934
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
No. 7708
3)e £cicboh£ (Sowlant
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent,
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 11
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone AdvertentiëD 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten noogste 3U woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur Mj
verhuur, koop en verkoop: f 0.50
DIT NUMMER BESTAAT UIT VIER
BLADEN.
V Eenige cijfers uit de politieke
organisaties.
Onlangs heeft de heer Mussert, leider
van den N.S.B., beweerd, dat zijn partij,
die nu 22.000 leden telt, na de R. K. Staats
partij en de S.D.A.P. de sterkste is.
Naar aanleiding van deze bewering geeft
de „N. Rott. Crt." eenige cijfers. Het blad
schrijft o.m.:
„Wat is nu de waarheid? Er zijn niet
twee, maar vijf politieke partijen, die op
veel meer leden kunnen bogen. De anti
revolutionairen boeken tusschen de 60 en
70.000 leden. De Christelijk-Historische
Unie telt 38.000 leden. Het ledental van de
Liberale Staatspartij De Vrijheidsbond na
dert eveneens de 40.000.
Hiermede zijn wij er echter nog niet. Bij
al deze partijen is uitsluitend rekening ge
houden met de volwassenen.
Is dit ook bij de N.S.B. het geval? Nog
kortgeleden is bij een rechtszaak (mishan
deling door communisten) aan den dag- ge
komen, dat een aanzienlijk aantal van hen,
die zich nationaal-socialisten (partij Mus
sert) noemen, den zestien- of zeventienja-
rigen leeftijd nog niet overschreden had.
Wij willen aannemen, dat de heer Mus
sert de nationaal-socialistische kinderen
niet bij de 22.000 leden heeft medegeteld.
Waar echter ligt zijn leeftijdsgrens? Boven
of beneden de meerderjarigheid?
Wat de kiezers betreft, de anti-revolu
tionaire partij, die volgens den heer Mus
sert minder machtig is dan de zijne
bracht het bij de jongste Kamerverkiezin
gen in ronde cijfers tot 500.000 stemmen.
Bij deze partij zijn op één lid ongeveer acht
kiezers. Dit percentage is echter bij elke
partij verschillend.
Bij de Roomsch-Katholieke Staatspartij,
die verreweg het grootste aantal leden telt,
vindt men op ieder lid sleonts 2,7 kiezers.
Op 1 Januari 1933 telde deze partij name
lijk 374.377 leden, terwijl het aantal op
haar uitgebrachte stemmen op 26 AprJ
1.037.343 was. De katholieken konden toen
dus op ruim twee maal zooveel kiezers bo
gen als de anti-revolutionairen; het aantal
leden hunner partij was echter ongeveer
zesmaal zoo groot.
De C.-H. Unie had 339.808 kiezers of 1
lid op bijna 9 kiezers. De Liberale Staats
partij 258.732 kiezers of 1 lid op 7 kiezers".
Tot zoover de „N. R. Crt."
Inderdaad, het aantal leden van den
N.S.B. is niet zóó groot, in vergelijking
met de andere politieke partijen, als de
leider beweert.
Maar: 't zou dwaas zijn, de beteekenis
ervan te onderschatten!
Voor een nog zoo jonge beweging is de
N.S.B. zeer groot in het getal harer
leden.
Hoe komt dat?
Ja hoe komt het, dat de S.D.A.P. zoo
groot is geworden en ook al spoedig na
haar oprichting machtig is gaan groeien?
En hoe komt het, dat er eenige honderd
duizenden in ons land hun stem uitbren
gen op de Communisten?
Hoe komt dat?
Het oppositioneel karakter der N.
S.B., het nieuwe, dat als zoodanig
begeestert, geeft al een alleszins redelijke
verklaring van den groei der N.S.B. in
dezen tijd.
Dooh daarbij komt ook en dat mogen
noch willen wij verhelen dat het ter
rein van actie voor de N.S.B. vruchtbaar is,
omdat er zooveel verkeerd en wanstaltig
is opgegroeid op ons politiek terrein!
Een van de uitwassen van onze politie
ke democratie heeft de heer A. Colijn ge
noemd in een rede, gisteren gehouden op
de Deputaten-vergadering der A.-R. Par
ty, waarin hij o.a. zeide:
De inspiratie voor de fascistische en
nationaal socialistische groepen is ge
komen uit het buitenland. Maar voor
den voedingsbodem heeft het Neder- j
landsche volk zelf gezorgd! Met 53 par
tijen verscheen het Nederlandsche volk
in 1933 aan de stembus; 14 partijen
zijn vertegenwoordigd in de Tweede
Kamer. Is het in het licht daarvan niet
verklaarbaar als er een begeerte naar
meer eenheid openbaar wordt? Want
zulk een versplintering is in het eind
een graf voor ieder volk, ze leidt tot
een volkomen onmacht om te regeeren,
ze voert tot ondermijning van den
volksgeest. Dat is het waartoe de mo
derne democratie Nederland heeft ge
bracht.
Daarom moet iedere ernstige volks
groep, die zich mede verantwoordelijk
voelt voor het volk, zich op dit punt
bezinnen. Doet ze dat niet, blijft ze
ongevoelig, dan zal ook het Neder
landsche volk een willooze prooi wor
den van geestelijke en politieke sla
vernij. In plaats van een burcht voor
de vrijheid te zijn, zullen ook wij dan
met 'n kluister aan de beenen ons
moeizaam moeten voortsleepen.
Als wij. wat in deze laatste woorden door
dr. Colijn kernachtig-juist wordt gezegd
willen voorkomen, dein moeten wij veel in
ons politieke leven herzien niet alleen
moet de uitwas, bier door dr. Colijn ge
noemd, worden weggesneden. Wij onder-
streepen gaarne wat de heer Colijn verder
in zijn rede zeide:
„Als men roept om eenheid en bereid
is daaraan 't oor te leenen, dan moeten wij
zeggen, dat we niet willen een onna
tuurlijke eenheid door dwang
van boven opgelegd, maar dat wij door
zelfherziening willen komen tot een
gezonde verhouding van Regee
ring, volk en partij".
FASCISTISCH ITALIË.
De hieronder volgende beschou
wing is ontleend aan een artikel
van dr. Felix Rutten in de „Eind-
hovensche Courant". De heer Felix
Rutten vertoeft reeds geruimen
tijd in Italië en mag wel in staat
worden geacht, over de Italiaan-
sche toestanden een algemeenen
indruk te geven.
Het Fascisme heeft in Italië het woord
alleen. Daarnaast klinken geen andere
stemmen meer. Men moet er zijn oor al heel
scherp te luisteren leggen, wil men andere
klanken vernemen. Wanneer een volk zijn
gedachten niet langer vrij mag uitspreken,
verleert het misschien wel het denken. In
elk geval denkt de Italiaan niet meer hard
op, en zeker niet wanneer vreemden luis
teren.... Maar zoo wordt de vreemdeling
in dit land misleid, en door den schijn be
drogen. Men ziet er niets dan het fascis
tische masker. Men ziet. hoe de jeugd er,
van de bewaarschool tot de universiteit in
dezen vorm wordt gedrild, en er alleen nog
maar in dezen geest ademt. Voor zulk een
knapenstoet staat op een gegeven oogen-
blik het heele verkeer der wereldstad een
voudig stil. Alle bladen zijn er geschreven
in het fascistisch abc. Men verneemt er
geen anderen klank meer, dan die afge
stemd is op dezen toon. Maar zóó krijgt
men een denkbeeld van het hedendaagsch
Italië, dat onjuist is.
Alle kritiek is aan banden gelegd, alle
oppositie gesmoord. Maar is daarom dan
wel alles vrede en instemming? Is er alles
eensgezindheid omdat men er rondom het
fascistisch triomf geschal niets dan eerbie
dige stilte verneemt?
Deze glorie van Italië kostte het volk zijn
hartebloed. Niet dat het land daarvoor al
leen maar zijn tribuut betaalde aan oor
logsslachtoffers; maar nog altijd gaat het
volk er ook gebukt onder ontzettende be
lastingen. Vooral op het land lijdt de be
volking schier ondragelijk. Daar ontwaart
men niet zooveel van den luister van het
j fascisme, als van de armoede der onterf
den. Er zijn voortdurend reusachtige som
men noodig om de werkloosheid in de stad
te bestrijden, om de groote werken te be
kostigen. die ondernomen werden ten al-
gemeenen nutte; deze lasten worden op
I het heele volk verhaald maar drukken op
den kleinen man het meest.
Van deze feiten moet men zich reken
schap geven, om zich ervan overtuigd te
houden, dat het Fascisme nog lang niet het
heele volk gewonnen heeft. Dit werd nog
niet veroverd, al kon de heele partij dan
wel de heele jeugd aanzuigen. Voor de
jeugd lag de geweldige aantrekking van
het Fascisme in het feit, dat dit haar vrij
heid van beweging en uitstekende sportvel
den wist te verstrekken. Het Fascisme
heeft de jeugd gevleid, zooals het oude
keizerrijk zijn slaven vleide en het met
brood en spelen gelukkig maakte. Een
kleurig uniform en vlagvertoon, wat klin
kende woorden en leuzen, voorrechten bij
feestelijke gelegenheden en een eereplaats
je op straat, baantjes en postjes, auto's en
geweren, en een idool ter vereering, zoo
als men dit in het zuiden zoo gaarne heeft
en er beurtelings vindt in een heldentenor,
een stierenvechter of een condottiere, en
sportplaatsen met sportpaleizen, waarbij zij
al wat jong is als van koninklijken bloede
moet gevoelen; dit heeft de jeugd gewon
nen voor het Fascisme, stormenderhand.
Maar anders ging het met het breede
volk. Dit moest zich sinds het laatste tien
tal jaren een tucht laten welgevallen, die
niet strookt met zijn waren aard en ver
leden. Het heeft alle vrijheid moeten op
geven, persvrijheid, gedaent en vrijheid en
bewegingsvrijheid. De eerste waarschuwing
die de vreemdeling er van goede vrienden
te hooren krijgt is: „spreek op straat den
naam van den Duce niet uit". Dat is reeds
gevaarlijk, want de muren hebben ooren.
Iedereen, die langer te Rome verblijft,
overkomt het, dat hij op een gegeven
oogenblik door geheime agenten wordt
aangehouden op straat, en opgevorderd om
zich te legitimeeren: zoo niet, meegevoerd
naar de prefectuur.
Maar nu: de ontzaglijke feesten die er
gevierd worden, de stralende huldigingen
van den Duce, waarvan men dan toch de
foto's ziet, de geweldige toeloop van het
heele land naar de Fascistische tentoon
stelling, dit jaar te Rome gehouden?
Ook hiervoor trekt de ingewijde al heel
gauw de schouders op. Met deze tentoon
stelling is het immers aldus gesteld: de
Staat heeft zulke reusachtige reducties toe
gestaan op de spoorwegen voor een reisje
naar Rome, dat men niet anders veronder
stellen kan, of duizenden nemen deze reis
gelegenheid waar, om er eens een kijkje
te gaan nemen in de hoofdstad, die onder
het nieuwe bewind, althans rondom het
Kapitool, volkomen van aanschijn veran
derd is. En trok Rome niet terzelfder tijd
om den jubilé-aflaat? Maar dat nu al die
duizenden ook inderdaad de tentoonstel
ling bezoeken, is eenvoudig het gevolg van
den maatregel die voorschrijft, dat men zijn
biljet moet laten afstempelen in het ten
toonstellingsgebouw, om het voor de te
rugreis te kunnen gebruiken.
En de betoogingen der Piazza Venetia?
De Duce verschijnt nooit op het balcon,
tenzij er zóóveel duizenden van zijn par
tij genooten cp het plein voor zijn residen
tie staan opgesteld. Begeeft hij zich naar
een revue in de stad, naar een z.g. volks
feest op den Pincio, de Piazza di Siëna, of
het groote hippidrom of stadion buiten de
stad, dan is daarbij geen plaats overgela
ten voor de menigte, maar alleen voor per
sonen die door de partij voorzien zijn van
een plaatsbewijs. De massa weet nooit waar
de Duce passeeren zal; dat weet de gewone
politieman niet eens. Het volk krijgt den
Duce nooit van dichtbij te zien, en de z.g.
volksfeesten spelen zich af buiten zijn
gezichtskring. Zij zijn alleen voor partij-
genooten, bij wien men op de noodige toe
juichingen kan rekenen. Achter een eerste
rij van agenten, die het gelaat keert naar
de straatzijde, waar de Duce voorbij rijdt,
staat er een tweede met den rug naar de
eerste gewend, om de toeschouwers op de
strengste wijze in het oog te houden.
Het volk is zich zelf niet meer~ en wil
j maar niet aannemen, dat het er beter op
geworden is. Het verlangt terug naar den
I ouden toestand, naar het dolce far niente,
naar de straat, zonder toezicht en zonder
dwangmaatregelen. Het heeft den fascis-
tengroet niet aangeleerd en is beu van het
hoerageschreeuw.
Tegenwoordig kan de Italiaan in Italië
op straat niet anders dan fascist zijn; maar
hij is het van buiten af. Velen zijn het om
hun baantje, anderen om hun kinderen, en
nog weer anderen om hun klanten of uit
vTees voor hun buurman. Men leerde er
de huik naar den wind te hangen. In het
daagsche leven is de Italiaan trouwens al
tijd een volleerd tooneelspeler geweest. Dat
dit volk zijn verloren vrijheid niet betreu
ren zou, zal niemand aannemen. Het speelt
intusschen Fascist om beter wiL Doch ach
ter dit masker is het zich zelf gebleven.
VAN DER LUBBE's LIJK
NIET NAAR LEIDEN.
Duitsche regeering weigert
toestemming-
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
DE BEGRAFENIS MOET IN LEIPZIG
PLAATS HEBBEN.
„Ueberführung nach Leiden nicht
gestattet".
Nadat de familie van Maar in us v. d. Lub-
be de tijding had ontvangen, dat de exe
cutie had plaats gevonden en dat de Duit
sche regeering bereid was, het stoffelijk
overschot aan de familie vrij te geven, heeft
de familie zich zooals bekend, in verbin
ding gesteld met den Haag en met mr.
Stomps te Heemstede ten einde het lijk
naar Leiden vervoerd te krijgen.
Van de zijde der regeering werd alle mo
gelijke medewerking verleend teneinde de
benoodigde documenten ten spoedigste in
gereedheid te hebben. De. begrafenis-on
derneming Lambooy aan den Hoogen Rijn
dijk zou zorg dragen voor de overbrenging
van het lijk en men verwachtte, dat het
stoffelijk overschot reeds Zaterdagmorgen
te Leiden zou aankomen. Het plan was
verder, het lijk op te baren in de woning
van den heer J. L. Sjardijn te Oegstgeest,
terwijl de begrafenis zou plaats vinden op
de begraafplaats Rhijnhof te Oegstgeest.
Hedennacht om half 2 echter kwam er
bij de begrafenisonderneming Lambooy, die
reeds alles gereed had voor het transport
van het lijk naar Nederland, een regee-
ringstelegram uit Leipzig binnen van den
Oberreichsanwalt, dat vertaald aldus luid
de:
„Lyk van v. d. Lubbe kan tot op z'n
laatst 13 Januari 12 uur uit het Anatomisch
Instituut te Leipzig afgehaald worden voor
een eenvoudige en zonder plechtigheden
plaats vindende begrafenis te Leipzig zelf.N
Overbrenging naar Leiden is niet geoor
loofd".
Naar wij vernemen is de lijkauto van
de begrafenis-onderneming Lambooy he
denmorgen te half 12 naar Leipzig vertrok
ken met de beide heeren Peute resp. uit
Voorhout en Dordrecht, halfbroers van
Mar in us van der Lnbbe.
De Nederlandsche regeering zal alsnog
trachten van de Duitsche regeering gedaan
te krijgen, dat toestemming wordt verleend
tot overbrenging naar Leiden.
Nabeschouwing van ir. Mussert.
Hij is dankbaar voor het vonnis.
Na afloop van een vergadering der N. S.
B. te Schiebroek, waarop ir. Mussert
sprak, heeft men den leider de vraag ge
steld: „Hoe staat het fascisme in ons land
tegenover de terechtstelling van v. d.
Lubbe?"
Volgens een verslag in het „Volk" ant
woordde hierop ir. Mussert ongeveer als
volgt:
Van der Lubbe is dood, en over dooden
zal ik niet spreken. Ik wil slechts de om
standigheden van zijn dood beschouwen.
Stel u voor, dat een Duitscher X de regee-
ringsgebouwen op het Binnenhof in brand
gestoken had. De Duitsche regeering zou
dan stellig onmiddellijk haar leedwezen
aan de Nederlandsche betuigd hebben.
Wanneer de Duitscher dan voor een Ne
derlandsche rechtbank was verschenen en
men er na een schier eindeloos proces een
einde aan gemaakt had, zou men in
Duitschland hebben gezegd: „Goddank, dat
J het afgeloopen is".
Het Duitsche volk zou zeker niet om
verzachting van straf hebben gevraagd, en
zich daarbij hebben beroepen op Ro-
meinsch recht. En wanneer de Duitsche re
geering dit toch gedaan had, toch verzach
ting van straf had gevraagd, zonder dat zij
tevoren haar spijt over het gebeurde had
betuigd, en ik was in Holland aan het be
wind geweest, weet je wat ik dan gedaan
zou hebben?
Ik zou den Duitscher X. netjes in een
salonwagon hebben verpakt, hem verzegeld
hebben, opdat hem asjeblieft geen leed zou
geschieden. Ik zou hem over de grens ge
stuurd hebben, met de boodschap erbij:
„Hier heb je hem terug, doe er mee naar
welbehagen. Ik dank u voor het gebruik".
Daarmede zou Nederland Duitschland
bèlachelijk gemaakt hebben.
Ik ben dankbaar dat de Duitsche regee
ring in Berlijn ons land op deze wijze niet
belachelijk heeft gemaakt.
Het Stavisky-debat in de Fransche Ka
mer gistermiddag begonnen (2e blad).
Opwinding in Oostenrijk. Een oproep
van prins Starhemberg (2de blad).
De opstand in de Chineesche provincie
Foekien door de herovering van Foetsjau
vrijwel onderdrukt (2de blad).
BINNENLAND.
Van der Lubbe zal niet in Nederland
worden begraven. (1ste blad).
Twee Nederlanders in Frankrijk na doo-
delijke aanrijding gearresteerd. (Gem. Ber.
3de blad).
Nederlandsche caféhouder in Duitsch
land gearresteerd. (Gem. Ber. 3de blad).
Nabeschouwing van mevr. mr.
BakkerNort. Wij beseffen nu,
aldus spr., hoezeer wij onze
vrijheden en rechtszekerheid
moeten waardeeren.
Voor de Vrijzinnig Democratischen Jon
geren Organisatie heeft mevrouw mr. B.
BakkerNort te Bosch een nabeschouwing
gehouden over den rijksdagbrand.
De spreekster zeide, dat voor Van der
Lubbe, die immers een beklagenswaardig
psychopaat te noemen is, een mildere straf
op zijn plaats geweest was en stellig niet
een straf, welke niet op het misdrijf stond,
toen het werd gepleegd. Dat de vier an
dere verdachten vrijgesproken zijn heeft
een zucht van verlichting door de wereld
doen gaan. Gelukkig heeft men deze on-
schuldigen niet veroordeeld.
Spreekster ging daarop de geschiedenis
van den rijksdagbrand- en het proces uit
voerig na. Zij deed uitkomen, hoe de eer
ste communiqué's die vlak na den brand
door de Nazi-regeer ing werden verspreid,
volkomen ten onrechte voorgaven dat Van
der Lubbe een communist was, die in ver
binding stond met de S. P. D. Dit werd
aanleiding voor de Duitsche regeering tot
vervolging o.m. van communisten en S. P.'
ers over te gaan. Mevr. BakkerNort wees
op talrijke onjuistheden en onwaarschijn
lijkheden, welke men bij rustige beschou
wing van de verstrekte mededeelingen en
de afgelegde verklaringen kan waarnemen.
Ook op de talrijke onwaarschijnlijkheden
ie de getuigenverklaringen tijdens het pro
ces opleverden, vestigde zij de aandacht.
Sporen die in een andere richting wezen,
heeft men niet onderzocht; getuigen die
zich voor het nazi-bewind bezwarende me
dedeelingen lieten ontvallen, heeft men,
waarschijnlijk, tot dementi gedwongen.
De tenlasteleggingen waren volgens spr.
zeer zwak. Het is een belangrijk werk van
de internationale juristencommissie ge
weest, dat zij de alibi van Torgler en de
Bulgaren wist vast te stellen. Spreekster
laakte het, dat men Van der Lubbe niet
door een onpartijdig psychiater liet onder
zoeken, zooals de commissie verzocht.
Ten slotte zette mevr. Bakker—Nort uit
een, dat niet de communisten, doch de na
zi's belang hadden bij den rijksdagbrand.
Zij wees op het memorandum van wijlen
dr. Von Oberfohren en stelde vast, dat het
Hof te Leipzig, le. niet alle aanwezige
sporen heeft gevolgd, 2a niet eenzelfde hou
ding des onpartijdigen rechters heeft aan
genomen tegen alle bij het proces betrok
kenen en 3e. dat een vrije verdediging van
de verdachten niet werd toegestaan.
Als wij dit alles hooren, zoo besloot spr.,
dan beseffen wij pas, hoezeer wij de vrij
heden en de rechtszekerheid, welke de de
mocratie ons geeft, moeten waardeeren en
dat het onze taak is, tegen alle machten en
stroomingen, die daaraan een einde willen
maken, te vechten.
Er werden daarna nog vragen gesteld.
De Duitscher mist alle
psychologie.
De „Utrechtsche Courant' schrijft:
„De Duitscher is een knap chemicus, een
goed mechanicus, een voortreffelijk sol
daat, maar hij mist alle psychologie.
Hij kan de mentaliteit van andere volkev
-^et aanvoelen. Vandaar dat zijne diplc
matie het steeds tegen de fijngevoelige
Fransche en de menschkundige Engelsche
staatslieden moet afleggen.
Dat zijn land thans het rechtsgevo^
der wereld wederom ergerlijk geschrijnd
heeft, zal hem misschien pas uit de gevol
gen duidelijk worden...."