70» 25ste Jaarpan? WOENSDAG 3 JANUARI 1934 No. 7700 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week 2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post f 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS EEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelinger. wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten noogste au woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur m verhuur, koop en verkoop: 0.50 DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. V Inflatie of een beetje inflatie Zijt ge voor het verlaten van „den gou den standaard", voor verlaging van de waarde van den gulden, voor inflatie of zijt ge er tegen? Menigeen acht zich geroepen en be kwaam, om op deze vragen te antwoorden met een gemakkelijkheid, als waarop hij antwoordt op informaties, de eenvoudig ste dingen van zijn dagelijksch beroep^be- treffende. De gemakkelijkheid, waarmede vel^g deze kwestie bespreken, is omgekeerd even redig aan hun kennis van de vraagstukken, aldus prof. mr. dr. Raaymakers S.J. in een radio-voor dracht voor de K.R.O. gister avond. In eeji korte voordracht heeft genoemde hoogleeraar van de Nijmeegsche Universi teit voor de microphoon besproken het be langrijke en zeer ingewikkelde vraag stuk van den gouden standaard en het daarmede samenhangende vraagstuk van de waarde-vermindering van den gulden, van de inflatie. In een tijd van twintig minuten kon de spreker natuurlijk niet deze vraag stukken van alle kanten bezien en zijn hoorders in volledige klaarheid voorstel len, noch voorkomen of beantwoorden alle opwerpingen, die tegen zijn stellingen kon den worden ingebracht.. Zijn betoog had tot conclusie, dat de re geering volkomen gelijk heeft, dat zij wil handhaven den gouden standaard, wil voorkomen waarde-vermipdering van den gulden en een tegenstandster is van inflatie ook van wat men aanduidt als „een beet je inflatie; dit laatste wil de regeering niet, omdat, wanneer het hek eenmaal van den dam is, niet te overzien is, waartoe het ten slotte zal komen. Wij willen hiér uit de radio-rede van pater Raaymakers slechts een enkele op merking overnemen, om deze te onderstree- pen. Een waarde-vermindering van den gul den, een inflatie zal den een voordeelig, den ander nadeelig zijn. Maar niemand kan voorspellen, waar de slagen zullen neer komen en h o e deze zullen vallen. Welnu, aldus prof. Raaymakers, het is immo reel, maatregelen" te nemen (die velen nadeelig zullen zijn), waarvan men de directe gevolgen niet kan" voorzien en overzien. Bij elke belasting-heffing wordt als eisch gesteld, dat tot leiddraad wordt genomen „de verdeelende rechtvaardig heid"; dat de lasten drukken naar draag kracht en zou men dan mogen in 't le ven roepen de z.g. inflatie, terwijl niemand weet, door wie en in wélke mate de nadeelige gevolgen daarvan zullen worden gedragen? Pater Raaymakers kwa lificeerde zeer beslist zulk een handelwijze als: immoreel. En daartegen kan, dunkt ons, weinig worden aangevoerd. Inderdaad: er kan vol strekt niet met eenige zekerheid worden verwacht, dat de nadeelige gevolgen van een inflatie zullen neerkomen naar draag kracht! Pater Raaymakers liet ook nog eenige andere zijden zien van de belangrijke vraagstukken van gouden standaard, waarde-vermindering van den gulden, in flatie (het doel, waarom velen den gouden standaard willen loslaten), maar onze be doeling was alleen, het bovenstaande even ter overweging voor te leggen aan hen, die met zulk 'n gemakkelijkheid spreken o vet en pleiten voor inflatie of „een beetje infla tie". Kijkt uw postspaarbankboekje na! De directeur van de Rijkspostspaarbank brengt ter algemeene kennis, dat de spaar bankboekjes, uitgegeven in Januari, eerst in de maand Februari aan hem behooren te worden gezonden. Massa-verhuizing in den aether In den nacht van 14 op 15 Januari NEDERLAND DOET NIET MEE In den nacht van 14 op 15 Januari zullen vele radiozen ders van de landen, die de overeenkomst van Luzern heb ben geteekend, van golflengte veranderen. Het was een vreedzame tijd, toen nog slechts hier en daar in de landen van Europa antennes oprezen en radiostations werden gebouwd. Wanneer de zenders el kaar toen hinderden, was dat niet meer dan een vergissing. Maar geleidelijk is het aantal zenders grooter geworden, geleidelijk raakte de aether dicher bezet en thans is het zóó ver, dat niet minder dan 274 zenders hun gol ven over Europa uitstorten. Bij een dergelijke bezetting kunnen be lemmeringen en wrijvingen niet uitblijven. Meermalen overkwam het den luisteraar, dat hij plotseling achter zijn geliefkoosd station een andere zender hoorde, die in den aether was opgedoken en zijn luister genot wreed verstoorde. Want bij de inrich ting van nieuwe stations ging men niet al tijd even minutieus te werk. Sommige zen ders nestelden zich op een plaats, waar eigenlijk geen plaats meer was, andere von den het noodig, op een onbehoorlijk luiden toon door het luchtruim te schallen. Het gevolg was, dat de luisterende schare, na zich een oogenblik de handen voor de ooren te hebben gehouden, er zich op toelegde, de toestellen steeds selectiever te bouwen, zoo dat het meestal wel gelukte, de orde in de huiskamer te herstellen. Het concert u:i het Amsterdamsche Concertgebouw werd dan niet langer gestoord door het weerbericht uit Finland, en de Romeinsche huismoe der, die met belangstelling naar een re cept ter toebereiding van extra lekkere macaroni luisterde, behoefde zich niet meer te ergeren aan de Hamburgsche kamer gymnastiek. Meestal, zeiden wij, gelukte het de orde te herstellen. Maar toen steeds nieuwe zen ders verrezen werden de moeilijkheden grooter. Men zag toen in, dat slechts een internationale regeling hier uitkomst kon brengen. Want per slot van rekening zijn de zenders er voor de luisteraars en niet de luisteraars voor de zenders. Na de con ferentie van Madrid in 1932 volgde toen in Mei en Juni van dit jaar de conferentie van Luzern. Het vooropgestelde doel was, den aether gelijkmatig over Europa te „verdee- len". Er waren ook overwegingen van po litiek en aard: sommige landen verzetten zich tegen de uitstorting van ongewenschte buitenlandsche propaganda over hun ge bied enz. Honderdveertig gedelegeerden waren te Luzern bijeengekomen. En het resultaat? Er is bedroefd weihig bereikt. Het bleek niet mogelijk, een compromis te vinden tusschen de wenschen en verlangens der landen. De meerderheid nam een plan aan, maar een belangrijk aantal landen ver klaarden, dat zij zich daaraan niet gebon den zouden achten. De niet-onderteekenen- de staten waren Nederland, Polen, Littauen 'en Griekenland. Zij meenden, dat hun be langen verwaarloosd waren en dat de an dere staten ten k$ste van hen bevoordeeld Wat speciaal ons land betreft: onze ge delegeerden hebben alle moeite gedaan, om in minnelijk overleg den langen golf voor ons land te behouden, maar de conferentie was niet te overtuigen: de 1875 meter-golf was voor Roemenië bestemd. Nederland, meende men, kon het ook met een korte golf doen; alle voorwaarden voor een goede functionneering van het radiobedrijf zon der lange golf achtte men aanwezig: ons land is klein, vlak enz. Maar het spreekt vanzelf, dat de Nederlandsche gedelegeer den hun beste golf maar niet zoo afstaan ten behoeve van een land, waar het radio- bedrijf nog lang niet zoo ontwikkeld is. Intusschen gaan thans de staten, die de overeenkomst van Luzern hebben getee kend, het plan ten uitvoer brengen. In den nacht van 14 op 15 Januari a.s. begint een massa-verhuizing in den aether, een alge meen stuivertje-ver wisselen. In dien nacht zal in groote gebieden van den aether een dpodsche stilte neerdalen. In de zenderinstallaties zal daarentegen een groote bedrijvigheid heerschen. I}e tech nici zullen de laatste hand leggen aan het reeds lang voorbereide werk, en zoo spoe dig mogelijk zullen de stations hun nieuwe golflengte innemen. Doch wee den luisteraars in die eerste DE VERMOGENSTOESTAND DER LANDBOUWERS In verschillende provinciss zijn van wege de gewestelijke landbouworgani saties boekhoudbureaux gevestigd, die te gen een matig tarief voor landbouwers een eenvoudige boekhouding voeren. Vele hon derden maken hiervan reeds gebruik, en hun getal wordt steeds grooter. De resul taten, door die bureaux gepubliceerd, heb ben aan de buitenstaanders een kijk kun nen geven op het inkomen der boeren. Een- en andermaal deelden we daarover iets mee. Thans is een rapport verschenen van het Landbouw-Crisis-Bureau, da: 'gege vens bevat betreffende den vermogenstoe stand van 3748 landbouwbedrijven, liggen de voor ruim 60 pet. in Friesland, Zuid-Hol land en Noord-Brabant, voor de rest in de 8 overige provincies. Wat blijkt hieruit? Dat de schuldenlast in de provincie Gro ningen, Friesland, Utrecht, Noord- en Zuid- Holland en Zeeland tusschen 50 en 60 pet. ligt; in het zeekleigebied (akkerbouw en gemengd bedrijf) 59 pet. beloopt, op de zandgronden 22 pet. (Dit zijn natuurlijk gemiddelden). In de drie andere gebieden bedroegen de percentages op 1 Mei 1933 respectievelijk 43, 43 en 49 pet. Overal behalve in Limburg was de schuldenlast in 't laatste boekjaar nog gestegen; in Lim burg bleef die gelijk. Het rapport geeft de volgende samenvatting: le, de door de boekhoudbureaux der landbouw-organisaties verstrekte gege vens zijn goed bruikbaar gebleken voor het onderzoek naar den vermogenstoe stand en de hypothecaire schulden der landbouwers. 2e. De resultaten -wijzen steeds in de richting, dat de landbouwbedrijven op de zeeklei zwaarder zijn belast dan op de zandgronden veri,oonen een gunstig beel-d, terwijl de schuldenlast van de bedrijven in de weides treken en in rivier kleige bieden ligt tusschen dien ,van de zeeklei en van de zandgronden. Van de eigenlijke veenkoloniën zijn geen gegevens verkre gen. 3e. De schuldenlast van de eigenaren en de pachters loopt vrij ver uiteen in de ver schillende gebieden. Over het geheel ge nomen zijn de pachters zwaarder belast dan de eigenaren. Deze conclusie geldt overigens niet voor alle provincies en alle groepen van gebieden. 4e. De in de cijfers tot uiting komende stijging van den schuldenlast in het jaar 1 Mei 19321 Mei 1933, wordt vrijwel ge heel veroorzaakt door de daling van de activa. De passiva zijn vrijwel gelijk ge bleven. 5e. Het gemiddelde zuiver vermogen van de eigenaren en van de pachters is in het jaar 1 Mei 19321 Mei 1933 belangrijk gedaald. Het verschil tusschen het gemid deld zuiver vermogen in de verschillende groepen van landbouwgebieden is betrek kelijk gering gebleken te zijn. 6e. De resultaten van de berekeningen van den hypothecairen schuldenlast wijzen geheel in dezelfde richting als de cijfers van den totalen schuldenlast. Daar de resultaten, welke in de ver schillende berekeningen tot uiting komen steeds in dezelfde richting wijzen, schijnt de conclusie gewettigd, dat de verkregen cijfers een bruikbaar beeld van den wer- kelijken toestand geven. Geheel nauwkeu rig kan dit beeld uiteraard niet zijn, daal de gecontroleerde bedrijven in oppervlak te en verdeeling van den bestaanden toe stand afwijken. dagen! Zij zullen volkomen hun huis kwijt zijn, zij zullen ontzet door den aetherchaos ronddolen. Want de afstemming, die vroe ger vertrouwde klanken te hooren gaf, voert hen dan wellicht naar een of anderen uithoek van Europa, zoodat zij zelfs de taal van den betreffenden zender niet zullen verstaan. Een uitgebreide studie zal noodig zijn, vóór men de oude, bekende stations terug zal weten te vinden. De Nederlandsche luisteraar zal hebben af te wachten, of op zijn 1875-meter-golf zich naast de Nederlandsche ook een Roe- meensche stem zal doen hooren. Voorloopig schijnt die kans daarop niet groot, daar de Roemeenen het geld voor hun zender niet zoo gemakkelijk bijeen kunnen krijgen. Maar voor de verdere toekomst bestaat op dit punt onzekerheid. En of nieuwe onderlinge storingen zul len optreden, of nieuwe wrijving zal ont- stana we zullen het eerst weten na den nacht van 14 op 15 Januari, den nacht van de massa-verhuizing in den aether! De indexcijfers van den Landbouw Wjj geven hieronder een lijstje ter bestu deering voor boer en niet-boer, om uit de daarin voorkomende verhoudingsgetallen de prijzen der verschillende artikelen te I vergelijken in de 5-jarige periode 1910 j 1914, dus vóór den oorlog en 19241929. Wanneer we door die vergelijking de diepte van de landbouwcrisis in al haar verschrik kingen leeren zien, dan zal ons de hierbo ven geschetste treurige vermogenstoestand der landbouwers niet verwonderen. Er blijkt ons uit als we 't nog niet wisten dat het met de prijzen van de produkten der veehouderij en pluimveehouderij droe vig gesteld is. Commentaar is overigens overbodig, want de cijfers spreken voor zich zelf. 1910—1914 1924—1929 Oct. Nov. Oct. Nov. Tarwe 119 119 84 84 Rogge 95 91 62 59 Gerst 95 86 71 64 Haver 68 65 49 48 Aard. meel 60 57 43 41 Stroo '37 37 31 31 Suiker 42 40 39 37 Rundvleesch 72 57 55 Varkensvleesch 70 69 51 50 Boter 88 84 55 54 Kaas 77 79 48 49 Eieren 65 68 46 46 Mais 59 73 39 48 Lijnkoeken 55 57 42 44 Chilisalpeter 50 49 46 46 Ind. ammoniak 30 29 37 37 Superfosfaat 71 71 65 65 Slakkenmeel 91 91 81 81 Kali 53 53 56 56 Arbeidsloon 151 151 74 74 BINNENLAND DE M1LLIOENEN DER BELASTINGEN. Opbrengst over 1931: 583 millioen of 63 p. inwoner; over 1933 geraamd op 459 millioen of 56 p. inwoner. NATIONALE SCHULD THANS 2475 MILLIOEN. In de Statistiek van de Rijksfinanciën zijn opgenomen de nadeelige sloten van den ge- Wonen dienst voor elk der hoofdstukken van de rijksbegrooting 1933. Het hoogst na deelige slot 145 millioen), doet het de partement van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen zien, waarop het departement van Defensie volgt met bijna 79 millioen. Over de opbrengst van alle belastingen te zamen worden ook mededeelingen ge daan. Deze is het hoogst geweest in het tijdvak 19201924, n.l. bijna 608 millioen of 86 per hoofd der bevolking. De op brengst over 1931 bedroeg 583 millioen of 63 per inwoner, terwijl over 1933 als op brengst is geraamd 459 millioen of bijna 56 per inwoner. De belangrijkste belas- tinggroep is die der persoonlijke belastin gen, voor welke groep de belastingen naar het inkomen en het vermogen vóór 1915 en na 1925 minder opbrachten dan de verte ringsbelastingen. De opbrengsten der zake lijke belastingen -loopen niet veel uiteen, terwijl de conjunctuurbelastingen, waartoe de oorlogswinstbelasting gerekend wordt, alleen beduidende opbrengst opleverde in het tijdvak 19151924. In de inleiding wordt de aandacht geves tigd op het uitstaand bedrag aan nationale gevestigde schuld, welke bedrag een wei nig is gedaald en wel van 1147 millioen op 1 Januari 1900 tot 1143 millioen op 1 Januari 1915 om daarna snel te stijgen tot 2916 millioen op 1 Januari 1925 en we derom te dalen tot 2338 millioen op 1 Januari 1932. Op 1 Januari 1933 steeg de schuld opnieuw tot 2475 millioen. „Tel." DE REGEERING EN DE PROVINCIALE SALARISSEN IN ZUID-HOLLAND. De regeering acht een spoedig ingaande verlaging gewenscht. De normen van het rapport-Schouten aanvaard. De „Voorwaarts" meldt: In de winterzitting van de Provinciale Staten van Zuid-Holland is een ernstig mee- ningsverschil tusschen minister De Wilde en Ged. Staten van deze provincie tot uiting gekomen, waarin Prov. Staten de zijde van Gedeputeerden hebben gekozen en dat zeer belangrijke gevolgen heeft ge had. Ged. Staten hadden dit zij hier ter herinnering nog even medegedeeld een salarisherziening voor het provinciale per- VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Mussolini's plannen inzake de reorgani satie van den Volkenbond (2de blad). Ruslands tweede vijf-jarenplan (2de blad). Poe Yi, de president van Mandsjoekoeo binnenkort keizer? (2de blad). Nog een Nederlander onder de slacht offers van het vliegongeluk in België (Luchtv., 2e blad). soneel in uitzicht gesteld tegen uiterlijk 1 Juli 1934, en in verband met dit voornemen, afgezien van het voorstellen eener tijde lijke korting met ingang van 1 Januari j.l. De minister van binnenlandsche zaken had daarmee genoegen genomen en er bij Ged. Staten op aangedrongen, dat een tij delijke korting, in afwachting van de her ziening, zou worden ingevoerd. Namens Ged. Staten werd echter aan de Staten meegedeeld, dat deze brief hun geen aan leiding gaf tot het doen van nadere voor stellen. Een motie-Schouten strekkende tot invoering van een tijdelijke korting op 1 Januari wérd verworpen, evenals een libe rale motie strekkende tot vervroegde in voering der voorgenomen herziening. Deze uitslag van de besprekingen gaven den minister aanleiding tot het schrijven van een brief aan Ged. Staten op 22 De cember j.l., waarin hij uiting gaf aan zijn teleurstelling over den gang van zaken en mededeelde, dat de regeering niet kan be willigen in een bestendiging van den be staanden toestand tot Juli 1934. „Ik behoef slechts te wijzen op de 1 Januari 1934 intredende korting op de sa larissen van het rijkspersoneel, aldus de minister, om, naar ik vertrouw, uw col lege duidelijk te maken, dat, blijft een sneller ingrijpen uwerzijds uit, de reeds thans bestaande onverdedigbare tegenstel lingen tusschen groepen van overheidsper soneel nog aanzienlijk worden vergroot. Blijft dan ook het provinciale bestuur in gebreke, de regeering te verzekeren, dat binnen aanzienlijk korteren tijd dan Juli 1934 een herziening der salarissen zal wor den bevorderd, waarbij de conclusies van het rapport van de commissie-Schouten als uitgangspunt zijn genomen, dan zou ik mij genoodzaakt zien, tot mijn leedwezen toe passing van de uitzonderlijke bevoegdhe den, welke de Ambtenarenwet aan de Kroon geeft, te bevorderen. Ik meen aan uw college voor het geven van bovenbedoelde verzekering een ter mijn van 14 dagen te moeten geven, bij verstrijken waarvan zonder bevredigende toezegging, ik aan het bovenstaande uitvoe ring moet geven. Ik zou het op prijs stellen, indien u col- I lege den leden der Provinciale Staten met I mijn schrijven in kennis zou willen stel- I len. I Een afschrift van dezen brief wordt door mij aan de onderscheidene colleges van Ge deputeerde Staten ter kennisneming gezon den". Op dezen brief hebben Gedeputeerde Sta ten geantwoord, dat het niet de bedoeling was, de herziening der Provinciale salaris sen langer uit te stellen dan in verband met de voorbereiding van die herziening geboden zou zijn, dat deze echter niet vóór het verschijnen van het rapport-Schouten ter hand genomen kon worden en dat het dus onmogelijk was, haar in de najaarszit ting aan de orde te stellen. Gedeputeerde Staten merkten voorts op, dat de datum van 1 Juli als uiterste termijn is genoemd en dat het in de bedoeling lag, binnen dien termijn de herziening zoo spoedig mo gelijk tot stand te brengen. Zij zeggen daarom toe, dat zij er naar zullen streven om uiterlijk in Maart de salarisherziening haar beslag te doen krijgen. Ten einde echter voorstellen reeds in Februari te kun nen indienen, vragen Gedeputeerde Staten of het, indien het rapport-Schouten wordt aanvaard, in de bedoeling ligt, concrete normen vast te stellen, dan wel of de rijks- salarieering wellicht als norm zal worden genomen Voorts willen Gedeputeerde Sta ten ingelicht worden „omtrent de grenzen bij overschrijding waarvan de regeering zich voorstelt in de bestaande salarisrege lingen in te grijpen". In afwachting van antwoord op deze vragen deelen Gedeputeerde Staten mede, dat zij den commissaris van de Koningin hebben verzocht, de machtiging van de Ko ningin aan te vragen tot het houden van een buitengewone zitting van de Staten, uiterlijk in Maart, ter behandeling van een voorstel, tot herziening van de provinci?' salarisregeling.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1934 | | pagina 1