DINSDAG 12 DECEMBER 1933 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. S STADSNIEUWS GEMEENTERAAD. De gemeenteraad van Leiden vergadert op Maandag 18 December 1933, des namid dags te twee uur, in het gebouw „Tot Nut van 't Algemeen (Steenschuur 21). De vergadering zal, zoo noodig, worden voortgezet: op Maandag 18 December, des avonds te 8 uur, op Dinsdag 19 December, des avonds te 8 uur, op Woensdag 20 De cember, des namiddags te 2 uur, op Woensdag 20 December, des avonds te 8 uur. Te behandelen onderwerpen: lo. Benoeming van 5 leden der Com missie, bedoeld in art. 2e, le lid, sub 3o. der verordening, houdende Reglement voor de Commissiën van Advies betref fende de arbeids- en dienstvoorwaarden van het personeel in dienst van de ge meente Leiden, (vacatures: de heeren F. Eikerbout, J. Wilbrink, Y. Kuipers, Th. M. W. Bergers en R. van Eecke). 2o. Benoemnig van 5 plaatsvervangende leden dier Commissie (vacatures de hee ren mr. C. Beekenkamp, J. A. van der Reijden, J. J. Vallentgoed, C. J. van Tol en J. M. Vos). 3o. Suppletoire begrootingen, dienst 1932, van de Stedelijke Fabrieken van Gas- en Electriciteit. 4o. Balansen en verlies- en winstreke ningen, dienst 1932, van de Stedelijke Fa brieken van Gas en Electriciteit. 5o. Balans en verlies- en winstrekening dienst 1932, van het Gemeentelijk Radio- Distributie-Bedrijf. 6o. Balans en verlies- en winstreke ning, dienst 1932, van de gestichten „En degeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest". 7o. Suppletoire begrooting, dienst 1932, van het Openbaar Slachthuis. 8o. Balans en verlies- en winstrekening dienst 1932, van het Openbaar Slachthuis. 9o. Suppletoire begrooting, dienst 1932, van het Grondbedrijf. lOo. Balans en verlies- en winstreke ning, dienst 1932, van het Grondbedrijf. llo. Suppletoire begrooting, dienst 1932 van den Reinigings- en Ontsmettings- dienst. 13o. Suppletoire begrooting, dienst 1932 van de Gemeentelijke Bank van Lee ning. 14o. Balans en verlies- en winstreke ning, dienst 1932 van de Gemeentelijke Bank van Leening. 15o. Balans en verlies- en winstrekening dienst 1932, van den Keuringsdienst van Waren voor het district Leiden. 16o. Rekening, dienst 1932, van het Ge meentelijk Wasch bureau. 17o. Rekening, dienst 1932, van het Leidsch Muziekkorps. 18o. Begrooting, dienst 1934, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Man nen- en Vrouwenhuis. 19o. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente over het jaar 1932. 20o: Voorstel tot overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van strook jes grond aan de Langebrug, de Haarlem merstraat hoek Sionsteeg, den Maresin- gel hoek Marnixstraat en aan den Morsch- weg. 21o. Voorstel tot verkoop van een ge deelte bouwterrein aan den van Slinge- landtweg, kadastraal bekend gemeente Lei den, Sectie P No. 101 (ged.) aan Prof. Mr. H. A. Idema. 22o. Voorstel in zake het bepalen van: a. de door de Gemeentelijke Commis sie voor Maatschappelijk Hulpbetoon en de Gemeentelijke Hulpbank (Gemeentelij ke Bank van Leening en Geldschietbank) te betalen vergoeding voor de bij haar in gebruik zijnde gemeentelijke gebouwen; b. de door den Armenraad te betalen huur voor de bovenverdeiping van het perceel Nieuwsteeg 6. 23o. Voorstel tot wijziging van het Raadsbes'uit van 25 Juli 1933 in zake de reorganisatie van den dienst van Maat schappelijk Hulpbetoon. 24o. Praeadvies op de missive van Ged. Staten in zake voorloopige bestendiging van de korting, welke wordt toegepast op de jaarwedden van den burgemeester, de wethouders, den secretaris en den ontvan ger, alsmede op de vaste jaarwedde van den ambtenaar van den Burgerlijken Stand. 25o. Voorstel naar aanleiding van de door de 5 uitgenoodigde architecten inge zonden plannen voor den bouw van een nieuw Raadhuis. 26o. Praeadvies op het voorstel van den heer E. J. Coster en een tweetal adressen inzake de sluiting van consumptiezaken, 5resp. den slijtverkoop op Zondag, 31 De cember a.s. 27o. Praeadvies op verschillende ver zoeken om de personeele belasting voor café- en restaurantbedrijven te verlagen. 28o. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de aanschaffing van een bas cule met toebehooren voor het wegen van vee op de Veemarkt. 29o. Voorstel tot: a. wijziging van de verordening van 2 December 1929 (Gem. blad No. 27), hou dende Reglement voor de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbe toon, te Leiden; b. intrekking van de verordening van 25 October 1926 (Gem.blad No. 16), rege lende het Tarief van Bijdragen, te voldoen wegens Ziekenhuis verpleging vanwege de gemeente l eiden; c. wijziging van de verordening van 26 September 1927 (Gem.blad No. 14), be treffende het verleenen van kostelooze ge nees- en heelkundige hulp aan onvermo- genden en den werkking en de bezoldiging van de Stadsgeneesheeren, te Leiden. 30o. Voorstel tot: a. intrekking van de bij raadsbesluit van 28 November 1932 vastgesteld verorde ning op de winkelsluiting; b. vaststelling van een nieuwe verorde ning op de winkelsluiting. DE GENEESKUNDIGE ARMENZORG. Overeenkomstig het voorstel van B. en W. besloot de Raad in zijn zitting van 25 Juli 1933 o.m. om B. en W. op te dragen voorstellen bij den Raad in te dienen, strek kende tot verwezenlijking van de conclu sies van het rapport van de Reorganisatie commissie Maai schappelijk Hulpbetoon be treffende het weder onderbrengen van de geneeskundige armenverzorging bij de Ge meentelijke Commissie voor Maatschappe lijk Hulpl .toon. Het lag niet in ons voornemen, aldus B. en W. om deze voorstellen reeds zoo spoe- die bij den Raad aanhangig te maken. Er doet zich evenwel een omstandigheid voor, welke noodzaakt om het onderbren gen van een gedeelte van de geneeskundige armenverzorging, n.l. de ziekenverpleging, niet langer uit te stellen. De huidige gang van zaken met betrek king tot de opneming van patiënten in een der in deze gemeente gevestigde zieken- inrichtingen op verzoek van den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheidsdienst toch geeft reeds se dert geruimen tijd tot ernstige klachten van d-; zijde van de besturen dier inrichtingen aanleiding. Die gang van zaken is, in het kort weer gegeven, als volgt: Patiënten, wier opneming in een zieken- inrichting noodig is en die zich daartoe, in verband met de financieele omstandigheden van hen zelve of degenen, die voor hun on derhoud hebben zorg te dragen, tot den Di recteur van genoemden Dienst wenden, worden op verzoek van dien Directeur ter verpleging in het Academisch Ziekenhuis, of, zoo daar geen plaats is dan wel de pa tiënt met bijbetaling zijnerzijds verpleging in een nadere Ziekeninrichting verzoekt, in een der alhier gevestigde particuliere ziekeninrichtingen opgenomen. Daarna doet de Directeur van den Ge meentelijken Geneeskundigen- en Gezond heidsdienst door de Gemeentelijke Com missie voor Maatschappelijk Hulpbetoon een onderzoek instellen naar de draagkracht van den patiënt en/of van degenen, die voor zijn onderhoud hebben te zorgen. Blijkt uit dat onderzoek, dat het inkomen van dien aard is, dat de patiënten niet voor verpleging, hetzij geheel, hetzij gedeelte lijk ten laste van de gemeente in aanmer king komen, dan bericht de Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst dit aan het bestuur van de betrokken inrichting met de mededee- ling, dat de kosten van verpleging niet of slechts voor een deel voor rekening van de gemeente worden genomen. De besturen van de ziekeninrichtingen nu zijn van oordeel, dat, indien zij op verzoek van den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst tot opname van patiënten overgaan, de ge meente tegenover die besturen aansprake lijk behoort te zijn voor de voldoening van de voor de verpleging van z.g. stadspatiën- ten overeengekomen bedragen en dat de gemeente in de daarvoor in aanmerking ko mende gevallen zelf moet trachten op hen, die daartoe aangewezen zijn, de verpleeg- gelden geheel of gedeeltelijk te verhalen. Zooals gezegd, B. en W. achten de door de besturen der ziekeninrichtingen geop- pere bezwaren tegen den bestaanden toe stand alleszins gegrond. Doch ook de gemeente moet er op be dacht zijn, zich zooveel mogelijk voor bena deeling, door niet betaling van de verschul digde verpleeggelden of bijdragen daarin, te hoeden, hetgeen alleen dan mogelijk is als een doeltreffend verhaal op de(n) nala tige (n) mogelijk is. Vermits zoodanig doeltreffend verhaal alleen dan mogelijk is, indien de genees kundige armenverzorging, overeenkomstig de te dien aanzien door den Raad aanvaar de conclusie van de Reorganisatiecommis sie, aan de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon wordt opge dragen, dient dit gedeelte van de reorga nisatie, aldus B. en W., thans onverwijld ter hand te worden genomen. Indien de Gemeenteraad met ons, aldus B. en W., van oordeel is, dat de aangege ven verandering noodig is, spreekt het van zelf, dat tevens moet worden overgegaan tot het onderbrengen, bij de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbe toon, van de kostelooze genees- en heel kundige hulp aan onvermogenden. Naar de meening van B. en W. behoort bij het tot stand komen van deze ingrijpen de wijziging tevens te worden overgegaan tot de voorgenomen uitbreiding van de Ge meentelijke Comissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon. (Tien leden, van wie hoogstens drie leden uit den Raad). In de vergadering van de Commissie voor den Geneeskundigen- en Gezondheids dienst werd de wenschelijkheid betoogd, om de verordening van 25 October 1926 rege lende het Tarief van bijdragen te voldoen wegens Ziekenhuisverpleging vanwege de gemeente Leiden, welsiwaar in haar huidi- gen vorm te doen vervallen, doch weer te doen herleven als een norm ten behoeve van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon bij het vast stellen van de bijdragen voor verplegings- kosten. Het lijkt ons College, aldus B. en W., niet gewenscht hierop in te gaan. De zaak toch is, dat een dergelijke normbepaling weinig effect heeft, omdat die alleen wettelijk toe laatbaar is in zoodanige gedaante, dat aan de Gemeentelijke Commissie voor Maat schappelijk Hulpbetoon de volle vrijheid wordt gelaten om daarvan zoowel naar bo ven als naar beneden af te wijken, tenge volge waarvan de beteekenis van een der gelijk tarief uiteraard zeer problematisch is. Waar voorts in de Commissie voor den Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst ook vragen zijn gesteld omtrent de prac- tische uitvoering betreffende aanvragen om geneeskundige armenverzorging en ook de Raad daarvoor wellicht belangstelling zal kosteren, meenen B. en W. niet onvermeld te mogen laten, dat het de bedoeling is, om voorloopig te doen handhaven de thans ge volgde methode van aanvragen en deze dus te blijven doen plaats vinden bij den Geneeskundigen Dienst. De opzet is dus, dat slechts die administratieve en interne wijzigingsmaatregelen zullen worden uit gevoerd, welke voor een goede en juiste geneeskundige armenverzorging door de Gemeentelijke Commissie voor Maatschap pelijk Hulpbetoon noodig zullen blijken te zijn. WINKELSLUITING. In de Raadsvergadering van 28 Novem ber 1932 werd vastgesteld een verordening op de winkelsluiting. Zooals uit de overgelegde stukken blijkt, heeft de Minister van Economische Zaken en Arbeid, wien de verordening ter goed keuring door de Kroon is toegezonden, verr schillende bezwaren daartegen geuit. In de eerste plaats acht de Minister niet juist de strekking van het desbetreffend voorstel, om zooveel mogelijk de bepalin gen van de vroegere verordening op de winkelsluiting enz. te handhaven, daar z.i. een bestaande toestand op zich zelf nog geen voldoende aanleiding is, om van de normen der Winkelsluitingswet af te wij ken. Wij mogen er, aldus B. en W., wat dit betreft op wijzen, dat onze bedoeling aldus niet juist wordt weergegeven. Niet het feit, dat een bepaalde regeling op 1 Mei 1932 bestond, was onze beweegreden, doch dat deze regeling, in overeenstemming met de wenschen van de belanghebbenden in het leven geroepen, door geruimen tijd te hebben gegolden, in het stadsleven heeft wortel geschoten en geacht kon worden met de bijzondere behoeften van de be volking overeen te komen. Intusschen mee nen wij, dat het weinig zin zou hebben met den Minister te dezer zake in discussie te treden, en dat de gemeente zich bij zijn zienswijze moet neerleggen. In verband daarmede zullen de artt. 1 (geopend zijn van melkwinkels op Zondag enz.), 2 (idem van bier-, limonade- en mineraalwaterza ken), en 8 (bezorging van bier, limonade- en mineraalwater op Zondag enz.) moeten komen te vervallen. Ten aanzien van art. 3 (fixeering van de uren, waarop banketbakkerswinkels e.d. op Zondag geopend mogen zijn) ziet de Mi nister in het feit, dat er hier ter stede ver schillende zaken met filialen zijn, geen bijzondere omstandigheid in den zin der Winkelsluitingswet. In 'verband hiermede zouden B. en W., waar bovendien alge- meene instemming onder de betrokken winkeliers in dezen blijkbaar niet bestaat, het artikel willen zien geschrapt. Bijzondere.omstandigheden acht de Mi nister voorts niet aanwezig met betrekking tot art. 6 onder b (verkoop op geneeskun dig voorschrift) en art. 13 (betreffende op sporing van overtredingen). Waar het hier bepalingen van weinig belang betreft, be staat er o.i., aldus B. en W., tegen het doen vervallen daarvan geen bedenking. Art. 4 (geopend zijn van fruitwinkels op Zondag) en art. 9 (venten met bloemen op Zondag) zijn naar 's Ministers opvatting te algemeen, ofschoon een nadere uiteen zetting van de bezwaren tegen de onzer zijds aangevoerde bijzondere omstandig heden ontbreekt. Echter is Z.Exc. bereid met een wat beperktere regeling genoegen te nemen, waarbij in het bijzonder verband gelegd wordt met het bezoek aan de zie kenhuizen des Zondags. B. en W. zijn van oordeel, dat deze beperktere bepalingen moeten worden aanvaard. Aan art. 7 (nylkbezorging op Zondag enz.) verklaart de Minister zijn goedkeu ring te zullen hechten, indien alsnog nader wordt aangetoond, dat het in overeenstem ming is met den wensch der betrokken- winkeliers. B. en W. hebben zich op dit punt in ver binding gesteld met de Kamer van Koop handel en Fabrieken voor Rijnland, welke zich bereid heeft verklaard, een onder zoek naar de zienswijze der winkeliers in te stellen. Uit dit onderzoek, waarvan het resultaat bij dit voorstel wordt overge legd, blijkt, dat de groote meerderheid der betrokkenen een verbod van melkbezor- ging op Zondag, Hemelvaartsdag, 1 Jan. en 25 December wenscht. B. en W. zouden dan ook de onderhavige bepaling willen handhaven. De bezwaren, welke enkelen te berde brachten, voor het geval, dat de laatstgenoemde twee feestdagen op Zater dag of Maandag zouden vallen, kunnen ondervangen worden door de bepaling van lid3, dat Burgemeester en Wethouders ont heffing van het bezorgverbod bunnen ver leenen op grond van bijzondere omstandig heden. Geen bezwaar heeft de Minister voorts tegen de artt. 5 (winkelsluiting op 3 Octo ber), 6 onder a (water- en vuurneringen), 10 (venten op 3 October) en de algemeene bepalingen van de artt. 11, 12 en 14. Deze voorsthriften zijn derhalve in de nieuwe ontwerp-verordening overgenomen. B. en W. stellen nu voor de volgende Verordening op de winkelsluiting. Artikel 1. Burgemeester en Wethouders zijn be voegd aan den houder van een fruitwinkel gelegen in de onmiddellijke nabijheid van een ziekeninrichting, vergunning te verlee nen om zijn winkel des Zondags, uitslui tend voor den verkoop van fruit, voor het publiek geopend te hebben van een half uur vóór den aanvang van den bezoektijd van de ziekeninrichting tot aan het einde daarvan. Ten aanzien van de winkels, waarvoor een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, van kracht is, is het bepaalde in arti kel 4 lid 1 onder c in verband met artikel 2 onder a van de Winkelsluitingswet niet van toepassing. Art. 2. Met afwijking van het bepaalde in arti 2 onder 2 en in artikel 3 lid 3 en 4 in ver band met lid 3 onder a van de Winkelslui tingswet is het geoorloofd een winkel op den door burgemeester en wethouders aan te wijzen dag, waarop het 3-Octoberfeest wordt gevierd, voor het publiek geopend te hebben tot een door genoemd college te bepalen sluitingsuur, mits de daarbij door het college gestelde voorwaarden worden in acht genomen. Art. 3. Het bepaalde in artikel 2 onder a en b van de winkelsluitingswet is niet van toe passing ten aanzien van water- en vuurne ringen van 3 tot 5 uur des voormiddags, doch uitsluitend voorzoover betreft den verkoop en de aflevering van water en vuur. Art. 4. Met afwijking van het bepaalde in arti kel 7 lid 3 van de Winkelsluitingswet is het verboden des Zondags, op Hemel vaartsdag, alsmede, voorzoover deze dagen niet op een Zondag vallen, op 1 Januari en 25 December melk of room aan de wo ningen of inrichtingen der verbruikers te bezorgen of uit een melkwinkel of het daarbij behoorende winkelhuis ter afle vering aan het publiek uit te zenden. De bepaling van het vorige lid is niet van toepassing, voorzoover betreft bezor ging of aflevering van melk of room aan ziekeninrichtingen, gestichten en bakke rijen. Burgemeester en Wethouders zijn be voegd op grond van bijzondere omstandig heden van het verbod in het eerste lid al gemeene of bijzondere ontheffing te verlee nen. Art. 5. Met afwijking van het bepaalde in arti kel 8 lid 1 onder a van de Winkelsluitings wet zijn Burgemeester en Wethouders be voegd vergunning te verleenen voor het venten met en het verkoopen en te koop aanbieden van bloemen op Zondag op of aan v..or het openbare verkeer openstaan de land- en waterwegen: a. in de onmiddellijke nabijheid van ziekeninrichtingen en .begraafplaatsen van een half uur vóór de openstelling daarvan voor bczoeK tot aan de sluiting daarvoor; b. in de onmiddellijke nabijheid van voor hot publiek bestemde toegangen tot en uitgangen van stations van 9 uur des voormiddags tot 6 uur des namiddags. Art. 6. Op den in artikel 2 bedoelden dag is, met afwijking van het bepaalde in artikel 8 lid 1 onder b en c van de Winkelsluitings wet, het venten, verkoopen en te koop aanbieden op of aan voor het openbare ver keer openstaande land- en waterwegen verboden vóór 5 uur des voormiddags en na het overeenkomstig artikel 2 vastge stelde sluitingsuur voor de winkels. Art. 7. Burgemeester en Wethouders zijn be voegd aan door hen krachtens deze veror dening verleende vergunningenof onthef fingen voorwaarden te verbinden. Handelen zonder in-acht-neming van of in strijd met zoodanige voorwaarden wordt gelijk gesteld met handelen zonder ver gunning of ontheffing. Een door B. en W. verleende vergun ning kan te allen tijde door hun college worden ingetrokken. Van de door B. en W. verleende onthef fingen wordt door dit college openbare kennisgeving gedaan. Winkelsluiting op 31 December. In de Raadsvergadering van 4 December 1933 werden om praeadvies in handen van B. en W. gesteld een voorstel van den heer E. J. Coster, strekkende tot toepassing van art. 9 lid 3 der Winkelsluitingswet voor Zondag, 31 December 1933, ten aanzien van alle consumptiezaken, alsmede een tweetal adressen, onderscheidenlijk van de Af dee ling Leiden en Omstreken van den Neder- landschen Bond van Koffiehuis-, Restau rantshouders en Slijters en van de R. K. Vereeniging -„St. Jan", afdeeling van den R. K. Bond van Hotel-, Café-, Restaurant houders en Slijters, waarin verzocht wordt op genoemden dag den slijtverkoop moge lijk te maken. Naar aanleiding van een en ander mogen wij, aldus B. en W., er allereerst de aan dacht op vestigen, dat de Winkelsluitings wet voor 31 December met betrekking tot twee categorieën winkels een bijzondere re- •geling inhoudt. Ingevolge art. 4 lid 1 onder a en b toch is o.m. op 31 December het ver bod om op Zondag een winkel voor het pu bliek geopend te hebben niet van toepas sing ten aanzien van winkels, waar uitslui tend of in hoofdzaak brood, banket, suiker werk en chocolade wordt verkocht, alsmede ten aanzien van bloemwinkels. Voor an dere zaken heeft de wetgever geen voldoen de aanleiding gevonden om voor het ge opend zijn op 31 December, indien deze dag op Zondag valt, speciale bepalingen te ma ken. Naar ons gevoelen, aldus B. en W., maakt de wet het den Gemeenteraad niet moge lijk dergelijke bepalingen zijnerzijds vast te stellen. Art. 9 lid 3 der wet toch, waarnaar de heer Coster in zijn voorstel verwijst, houdt in, dat de Raad bevoegd is ten hoogste 21 <fagen in het jaar aan te wijzen, waarop de bij de wet voorgeschreven bepalingen om trent het sluitingsuur niet zullen gelden, of desgewenscht voor die dagen een later slui tingsuur dan bij de wet aangegeven te be palen. Eenigen tijd geleden heeft de Mi nister van Economische Zaken en Arbeid, in antwoord op door een lid der Tweede Kamer gestlede vragen, als zijn meening te kennen gegeven, dat onder de 21 dagen in art. 9 lid 3 der Winkelsluitingswet geen Zondagen zijn begrepen, omdat de wet voor den Zondag geen algemeen sluitingsuur kent. Doch ook indien men zich op een an der standpunt zou willen plaatsen, dan zou art. 9 lid 3 voor den Zondag toch alleen toepassing kunnen vinden voor die winkels, waarvoor ingevolge de wet des Zondags een sluitingsuur geldt. Daaionder zijn slechts enkele groepen winkels te rangschikken en in geen geval de slijterijen. Reeds op deze gronden zal het dus niet mogelijk zijn aan den in het voorstel en de adressen geuiten wensch door toepas sing van rat. 9 lid 3 gevolg te geven. Evenmin zal zulks geschieden in een ver ordening ingevolge art. 9 lid 1 van de Win kelsluitingswet, bepalende, dat de Raad, onder goedkeuring van de Kroon, afwijkin gen van de wet kan vaststellen, indien bij zondere omstandigheden deze in de ge meente gewenscht maken. Immers, dat de Oudejaarsavond op bijzondere wijze wordt gevierd en dat dit jaar de Oudejaarsdag op een Zondag valt, kan bezwaarlijk als een bijzondere omstandigheid voor onze gemeente worden aangemerkt, zoodat voor een verordening tot afwijking van de wet voor 31 December, wanneer die dag op een Zondag valt, de wettelijke grondslag zou ontbreken. Doch ook afgezien van de wettelijke be zwaren acht het College van B. en W. geen voldoende aanleiding aanwezig om den slijtverkoop op Zondag 31 December a.s. mogelijk te maken. Verkoop grond. Van Prof. Mr. H. A. Idema is een verzoek ingekomen om van de gemeente te mogen koopen en terrein aan den van Slingelandt- weg, groot ongeveer 368 M2. De heer Idema is bereid den door B. en W. gevraagden prijs van 15.per M2. te betalen. Verhuring gebouwen. B. en W. stellen den Raad voor: a. de door de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon te beta len vergoeding voor het gebruik van het perceel Nieuwe Mare 15 te bepalen op 1200.per jaar, en voor het gebruik van het voormalige IJkkantoor aan de Lammer markt op 200.per jaar; b. de vergoeding voor het gebruik van de perceelen Nieuwsteeg 4, 6 en 8 (met uit zondering van de bovenverdieping van per ceel Nieuwsteeg 6) door de Gemeentelijken Hulpbank (Gemeentelijke Bank van Lee ning en Geldschietbank) te bepalen op 1300.per jaar; c. de huur voor het gebruik van de bo venverdieping van perceel Nieuwsteeg 6 door den Armenraad op 500.per jaar, zulks met 'handhaving overigens van de loopende huurovereenkomst. Jaarwedden B. en W„ Secretaris en Ontvanger. Onder verwijzing naar een bekende mis sive van Gedeputeerde Staten, geven B. en W. den Raad in overweging te machtigen aangenoemd College te berichten, dat de Raad zich, in afwachting van de algemeene herziening van de geldende salarisregeling van de hieronder genoemde functionaris sen kan vereenigen met het voornemen van Gedeputeerde Stattn, om te besluiten tot voorloopige bestendiging van de korting, die over het kalenderjaar 1933 op de jaar wedden van den Burgemeester, de Wethou ders, den Secretaris en den Ontvanger, als mede op de vaste jaarwedde van den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand de zer gemeente wordt toegepast. Een automatische weeggelegenheid op de veemarkt. In verband met de maatregelen van de Regeering ter beperking van den rundvee stapel worden, zooal- bekend zal zijn, op verschillende veemarkten in ons land, ook op de markt alhier, de veehouders in de gelegenheid gesteld, hun runderen aan de Crisis-Rundvee-Centrale ter overneming aan te bieden; de overneming^ geschiedt op basis van het levend gewicht. Bij gebreke nu van een weeggelegenheid voor groot vee op de veemarkt zelve geschiedt de we ging van bovenbedoelde runderen hier aan het Openbaar Slachthuis, waartegen echter bij de Centrale bezwaar bestaat, omdat het haren arbeid bemoeilijkt. Met het oog daar op achten B. en W. het met de Commissie voor den Markt- en Havendienst noodig over te gaan tot aanschaffing van een auto matische weeggelegenheid voor vee, welke dan kan worden opgesteld in de op de vee markt reeds aanwezige weegloods. B. en W. stellen den Raad voor, een be drag van 1.223.te hunner beschikking te stellen. Overname strookjes grond. In verband met ver- en bebouwing ter plaatse dienen eenige strookjes grond aan de gemeente te worden overgedragen. B. en W. stellen den Raad mitsdien voor, te besluiten de volgende strookjes grond kosteloos in eigendom en onderhoud bij de gemeente over te nemen: a. van het Hoogheemraadschap van Rijnland, het strookje grond, ter grootte van pl.m. 8 M.2, deel uitmakende van en gelegen aan de Langebrug; b. van de Wed. S. van Amerongen, geb. Nopol het driehoekige strookje grond, ter grootte van pl.m. 1.5 M.2, deel uitmakende van een perceel gelegen op den hoek HaarlemmerstraatSionsteeg; c. van J. W. en J. Th. Wurzer, te Lei den, het strookje grond, ter grootte van pl.m. 14.5 M.2, deel uitmakende van een perceel gelegen aan den Maresingel, hoek Marnixstraat; d. van de Gereforbeerde Kerk te Lei den, een strook grond groot 41 M.2, gele gen aan den Morschweg. In verband met het gesprokene in de Raadsvergadering van 4 December j.l., stel len B. en W. voor, sub h van het in de Raadsvergadering van 25 Juli j.l. genomen besluit inzake de reorganisatie van den dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon, in dien zin te wijzigen, dat in plaats van: „uiterlijk binnen 6 maanden" wordt gele zen: „uiterlijk binnen 12 maanden".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 8