ZATERDAG 9 DECEMBER 1933
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 11
STADSNIEUWS
DC HEROPENING DER MEISJES HR.S.
Een hartelijke plechtigheid.
Gistermiddag te 3 uur heeft de officieele
heropening plaats gehad van de hernieuwde
en gerestaureerde Gemeentelijke H.B.S.
voor Meisjes aan de Garenmarkt.
Behavel de directrice, mej. dra. v. Hoorfn,
de docenten, de leerlingen der hoogste klas
en de burgemeester, die het gebouw zou
overdragen en de officieele heropening zou
verrichten, zagen we o.m. in het clublokaal
op de 2e verdieping, waar deze plechtig
heid werd gehouden, aanwezig de wethou
ders, mr. A. Tepe, T. S. Goslinga en mr.
Romijn, dr. G. H. Coops, inpecteur bij het
M.O., de leden van de Commissie van Toe
zicht op het M.O., verschillende leden der
Raadscommissie van Onderwijs, prof. dr.
B. Escher, directeur van het naastgelegen
museum voor Mineralogie, dr. Bosselaar,
rector van het Sted. Gymnasium, dr.
Schalkwijk, dir. der Gem. H.B.S., drs. B.
de Goede O.F.M., directeur der R.K. H.B.S.
voor jongens, den heer H. v. Slooten Jr.,
directeur der Gem. Kweekschool, mevr. v.
Oerle-Nippen, directrice der R.K. Huis
houdschool, ir. A. M. de Blauw, directeur en
ir. Boogert, adj. directeur van Gemeente
werken, den gemeente-architect, den heer
ir. Neysingh, onder wiens leiding de school
is herbouwd, voorts de aannemers en on
deraannemers en ouders van leerlingen.
Openingswoord burgemeester.
De burgemeester, mr. A. van de Sande
Bakhuyzen, wenschte de directrice geluk
met de „nieuwe" school. Dë H. B4 S. voor
meisjes was een der eerste instellingen,
die spr.'s aandacht vroeg toen hij burge
meester werd. Toen was er n.l. een vaca
ture. Evenwel reeds vroeger, toen hij n.l.
op het gymnasium ging, „interesseerde"
spr. zich voor de school.
Er zijn jaren geweest, waarin men, ook
in regeeringskringen, dacht aan de ophef
fing dezer school.
Evenwel, toen kwam mej. v. Hoorn, die
bekend stond om haar passie voor nieuwe
scholen, ook al stond dit niet in haar sol
licitatiebrief. Toch is alles hier niet zoo
gemakkelijk gegaan en het college van B.
en W. trachtte door aan verschillende klei
nere wenschen toe te geven, de directrice
tevreden te stellen. Maar dit gelukte niet
en ten slotte zijn B. en W. overslag ge
gaan en in samenwerking met de direc
trice en den dienst van gemeentewerken
werd 'n bevredigende oplossing bereikt.
Het bedrag voor deze verbouwing was
in evenredigheid tot hetgeen bereikt werd,
niet hoog, zelfs niet naar verhouding tot
het aantal leerlingen. Bedroeg dit in 1928
nog geen honderd, in de daarop volgende
jaren steeg het aantal tot 106, 138, 182 en
217 en in het loopende schooljaar zijn er
220 leerlingen. Spr. vraagt medelijden te
hebben met de hoofden van gelijke scho
len, opdat deze niet worden leeggepompt.
Spr. wees dan op de totstandkoming van
deze zaal, welke vooral ook daarom valt
toe te juichen, wijl de bouw of inrichting
geen uitgaven van de gemeente vorderden.
Toespraak prof. Keesom.
Namens de Commissie van Toezicht op
het M. O. sprak prof. dr. W. Keesom. Hy
wenschte de directrice geluk en wees er
op, dat wel eens wordt beweerd, dat het
niet hindert hoe 'n school is ingericht, als
het leerarenkorps maar goed is. Hierover
nu hebben we niet te klagen, maar toch
komt er veel aan op de inrichting van
'n school en het beschikbaar hebben van
de noodige hulpmiddelen.
De indrukken, die de jeugd op doet op
school, moeten hun invloed doen gelden
gedurende het verdere leven en daarvoor
is 'n goede school noodig, zeker voor 'n
meisjes H. B. S.
Daarom wenscht spr. namens de Com
missie allen hartelijk geluk, die belang
hebben bij deze school. Daarin vervat spr.
ook het gemeentebestuur, maar daarnaast
brengt spr. een woord van dank tot dit
bestuur, dat het deze oplossing heeft weten
te verkrygen.
Toespraak dr. G. H. Coops.
Dr. G. H. Coops, inspecteur bij het M.O.,
zeide hier gekomen te zijn om zijn groote
blijdschap uit te drukken over het feit,
waarom we hier zyn.
Bij het gouden jubileum der school heeft
de weth. van Onderwijs 'n belofte aan de
school gedaan en de gemeente heeft op
schitterende wijze haar belofte ingelost.
Daarvoor brengt hij het gemeentebestuur
hartelijk dank.
Spr. feliciteert de gemeente daarmee,
de directrice, docenten en leerlingen en uit
den wensch, dat hier nog velen opleiding
voor haar later leven mogen krijgen.
Gelukwensch dr. J. Schalkwijk.
De heer dr. Schalkwijk, sprekend mede
namens denrector van het gymnasium,
dr. Bosselaar, feliciteert mej. v. Hoorn met
het bereikte resultaat. Uit ervaring weet
spr., dat 'n goede school goeden invloed
heeft op de leerlingen. De lust tot werken
wordt in 'n goede school niet weinig op
gevoerd.
Spr. wènscbt mej. v. Hoorn en haar
school het beste toe in de toekomst en uit
den wensch, dat de school moge groeien
en bloeien, maar hij voegt eraan toe te
hopen, dat de directrice niet zijn school,
die nog 60 meisjes telt, zal leeghalen.
Toespraak Directeur
Gemeentewerken.
De directeur van Gemeentewerken, de heer
ir. A. de Blauw, feliciteert mej. v. Hoorn
met haar school, hij dankt den burgemees
ter voor zyn woorden van lof aan gemeen
tewerken en draagt dien dank voor 'n zeer
groot deel over op den architect van ge
meentewerken, den heer Neysingh, die tot
zijn volle tevredenheid van een oud ge
bouw 'n nieuw heeft weten te maken.
Dank brengt spr. ook aan den opzichter,
den heer Teenstra, aan den aannemer, den
heer Kroonenberg, de onderaannemers en
verder allen, die zich voor den bouw ver
dienstelijk hebben gemaakt.
Spr. eindigt ten slotte met 'n persoon
lijk woord tot de directrice.
Toespraak namens de ouders.
Namens de ouders der leerlingen sprak
hierna mevr. prof. Roessingh, die mede
deelde, dat de ouders er zeer mee ingeno
men waren, dat de school verbouwd zou
worden. Dat neemt echter niet weg, dat
men ook tevreden was met de oude school
en het hulpgebouw, om de wijze, waarop
de meisjes, elk voor zich, geleid werden.
Dat is te danken aan de energieke leiding
van directrice en docenten. Daarvoor zegt
spreekster namens de ouders hartelijk
dank.
Toespraak namens docenten.
Mej. dr. Hofke sprak namens docenten
'n woord van dank tot de directrice, die
op zoo uitnemende wijze de belangen ook
van de docenten, die hun leven in de school
met i
In grijs en I
en allo eportkleuren
Woelen Shawls
slijten, heeft verzorgd. Verder bracht
spreekster dank aan het gemeentebestuur
en allen, die aan de verbouwing der school
medewerkten.
Als aandenken bood spr. aan de direc
trice 'n kussen voor haar kamer en 'n tuil
bloemen aan.
Dankwoord directrice.
Hierna sprak de directrice, mej. dra, v.
Hoorn, het dankwoord. In dezen tijd is het
meer dan ooit noodig vrede en liefde, die
vrijwel alleen binnen de vier muren der
huiskamer gevonden wordt, ook te bren
gen in de schooL
Dat deze school meer dan vroeger in
staat zal zijn alle idealen meer te bevre
digen, stemt dankbaar.
Dank brengt de directrice dan ook aan
het gemeentelpestuur, aan den raad, den
dienst van Gemeentewerken en in het bij
zonder den gemeente-architect, den heer
Neysingh en vervolgens aan allen, die me
dehielpen om dit clubgebouw in te rich
ten.
Wanneer de school het milieu is, waar
men zijn levenstaak heeft te vervullen, dan
stemt het dankbaar te zien, dat men dit be
grijpt en dat men medeleeft met degenen,
die hun leven daarvoor opofferen.
Na deze korte plechtigheid werd den aan
wezigen 'n kopje thee aangeboden uit het
„eigen buffet", waarna men 'n rondgang
maakte door de school.
LEIDSCHE MAATSCHAPPIJ VAN
WELDADIGHEID.
Jaarvergadering.
Gistermiddag is in „In den Vergulden
Turk" de jaarvergadering gehouden van de
Leidsche Maatschappij van Weldadigheid
ter voorkoming van verval tot Armoede,
onder voorzitterschap van mr. P. A.
Pijnacker Hordijk. De notulen werden ge
lezen en goedgekeurd. Van de kascommis-
sie was schriftelijk gunstig rapport inge
komen, waarna de penningmeesteresse,
mej. D. M. J. Coebergh voor haar gehou
den beheer werd gedechargeerde onder
dankzegging voor de accurate wijze waarop
zij haar taak heeft verricht.
De aftredende bestuursleden, mevr. prof.
dr. S. G. de Vriesde Vries en de heeren
A. Couvee en mr. H. K. Goudsmit werden
zij acclamatie herkozen.
De secretaris, mr. R. M. Goudsmit,
bracht daarna zijn jaarverslag uit. Daaraan
is het volgende ontleend:
De inkomsten uit contributies zijn zeer
ernstig teruggeloopen, terwijl de bedra
gen, die noodig zijn om die gezinnen, die
hulp werkelyk arm zijn, te helpen, steeds
hooger worden. Wederom zag het bestuur
zich genoodzaakt de gewone uitkeeringen
te verminderen om degenen, die voor een
maal hulp vroegen, niet te behoeven af te
wijzen.
Met groote erkentelijkheid wordt ver
meld, dat de Mij. een belangrijke gift
mocht ontvangen van H. M. de Koningin-
Moeder, terwijl de Mij. in vele gevallen
weer advies uitbracht aan H. M. de Ko
ningin-Moeder en H. M. de Koningin, wan
neer een ondersteuning werd gevraagd.
De geschonken bedragen werden door het
hoofdbestuur naar eigen inzicht uitge
keerd, meestal in natura.
Aan giften werd in het afgeloopen jaar
ontvangen een bedrag van 1319.59 (vo
rig jaar 1638.80), door rente werd ver
worven 5371.55, (vorig jaar ƒ5359.83),
terwijl het netto provenu van de Leidsche
Hulpbank bedroeg 443.30 (vorig jaar
130049).
Voor kosten voor onderwijs werd een
bedrag van 17590 uitgegeven (vorig jaar
ƒ48.13). Aan den G. G. D. werd voor me-
discshe hulp een bedrag van 90.uitge
geven (vorig jaar ƒ109.25). De medewer
kers ontvingen voor de bij hen ingedeelde
gezinnen'een bedrag van ƒ7553.99 (vorig
jaar 8508.80).
vres Honteux" ƒ4605.50 uitgekeerd (vorig
Uit het Kuyperfonds werd aan „Pau-
jaar ƒ3409.85).
Uit het verslag van de Hulpbang blijkt,
dat het aantal leeners en het bedrag der
leeningen is teruggeloopen. Overigens zijn
weer heel wat leeningen toegestaan. De
zittingen worden gehouden in het Loge-
gebouw aan het Steenschuur, waar iede-
ren Vrijdagavond tusschen 8 en 9 uur gel
den ter leen gevraagd kunnen worden en
de leeners de aflossingen kunnen doen.
Het kapitaal ,door de Mij. beschikbaar
gesteld bedroeg op 31 Dec. 1932 45000.
Ook dit verslag werd goedgekeurd on
der dank aan mr. Goudsmit voor zijn ver
richten arbeid.
Daarna werd de vergadering gesloten.
GEMEENTERAAD.
Ter kennis van de Leden van den Ge
meenteraad wordt gebracht, dat de eerst
volgende vergadering van den Raad hoogst
waarschijnlijk zal plaats hebben op Maan
dag 18 December a.s., des namiddags te 2
uur, zoo noodig voort te zetten op Maan
dagavond, Dinsdag 19 December, des avonds
te 8 uur en Woensdag 20 December, des
middags en des avonds, in de benedenzaal
van het gebouw „Tot Nut van 't Algemeen",
Steenschuur 21.
Wij veronderstellen niet, dat zoo lang de
beraadslagingen over den Stadhuisbouw
zullen duren. Dat zou hoe belangrijk en
veelzijdig dat vraagstuk ook is een over
dreven, nuttelooze veel-praterij zijn! Mis
schien staan er echter andere belangrijke
punten op de agenda.
N. Z. H. T. M.
Het overzicht van de vervoersopbreng-
sten der Noord Zuid Hollandsche Tramweg
Maatschappij gedurende November 1933
'32 (ongecontroleerd) geeft de volgende cij
fers aan. Opbrenst 1933, Lijnen: Schevenin-
genLeidenKatwijkNoordwijk (incl.
Stadslijn 91.229, Leiden (Stat.)Haarlem
(Stat.) 26.718, AmsterdamZandvoort
74.259, Stadslijn Haarlem 42.966. Tram-
Buslijnen en veren in Waterland 23.468.
Totaal 258.640. In 1932: 246.971.
Per dag K.M. 1933: resp. 74.53, 29.69,
88.40, 89.51, 15.65. In 1932: 66.77*
In 1932: Excl. opbrengst tram- en
veerlijnen Waterland, doch incl. buslyn
PurmerendGraft.
LEEST MET AANDACHT
DE
ADVERTENTIE-PAGINA'S!
VAN ROMMELZAK EN HOBBELTJE.
55. Nou, zei hij, als je mij van m'n kies
pijn afhelpt, ben ik je eeuwig dankbaar. Na
de groote moed van den veldwachter volgt
er nog zoo'n moedige man. Beiden moeten
op de tafel gaan staan van Jan Rommel-
zak. Jan knipt nu vlug een haar uit de
staart van Hobbeltje, die eigenlijk wel een
beetje kwaad kijkt naar zijn baas en zijn
dunne staartje en dacht, ik hoop maar, dat
de baas niet al te veel kiezen gaat trek
ken.
56. Rommelzak bindt nu heel gewichtig de
uiteinden van de paardenhaar aan de twee
zieke kiezen vast en zet de mannen met de
ruggen tegen elkaar. Sta doodstil, gebiedt
hij hen. Jan neemt nu geheimzinnig wat
poeder uit een doosje en strooit dat bij het
tweetal in de hals.
ER KOMT MISSIE
„Er komt Missie". Met blijdschap had
vrouw Bakem het gehoord, eerst zoo'n loo
pend praatje. En nu, 't is zoo, een circu
laire.
„Hè, als ik daar nu toch m'n man eens
heen kon krijgen! Als ik er óver begin zal
het wel weer wezen als altijd: „mensch ga
gerust je gang, ik zal wel op huis passen,
maar ik ga niet". En toch is het zoo'n
goeie beste man!"
Ja, Bakem was een „goeie beste man".
Zoo een waarvan men zegt: „er is niets op
hem aan te merken". Hij dronk niet, of
beter gezegd: hij dronk geen borrel. Je zag
'm nooit in de kroeg, altijd na zijn werk
thuis. Hij was eerlijk. Hij vloekte niet.
Maar, ziet U, dit was er toch wel op hem
te zeggen: hij ging nooit naar de kerk, be
halve met 'n eerste H. Communie; en, hij
hield geen Paschen, al niet meer sedert
8 jaren.
„Zeker wat gehad met de geestelijken?"
O neen; dat wilde Bakem gerust weten;
die hadden 'm niets misdaan. En daar kwam
hij rond voor uit, als ooit anderen het ver
zuim van hun godsdienst-plichten op de
rekening der geestelijken schoven.
Maar hij was van z'n leven tramcon
ducteur geweest (waarzoo, dat zal ik maar
niet zeggen), toen had hij lo. vier Zonda
gen in het jaar vrij, kon 2o. om de veertien
dagen de Mis Zondags bijwonen, had 3o.
het ongeluk 'n tijd lang een dienst te heb
ben, zóó dat hij zes maanden achtereen
geen kerk Zondags zag (of eigenlijk wel
zag, want 's morgens vroeg al reed hy
met leege wagens er langs).
Toen had hij z'n geloof er aan gegeven
en was geworden een „modelconducteur",
een erg gemakkelijk mensch voor de Di
rectie, want hij zanikte nooit als hem voor
Zondags de morgendienst ten deel viel.
Doch hoe „model" hij ook was, hij haakte
bij die maatschappij vandaan te komen en
kwam nu na lang zoeken aan een melk-
maatschappij, die in 't geheel met den gods
dienst geen rekening hield: Zondags dienst
van 5 uur tot den middag. Ook den melk
wagen zeide hij vaarwel, en werd huis
knecht.
„Zoo, man! D'r is binnenkort wat bizon-
ders!"
„Wat bizonders? Een feest! Och 't is al-
tyd feest".
„Neen, geen feest".
„Wat dan?"
„We krijgen Paters in de kerk. Er komt
Missie".
„Dat tref je vrouw! je houdt immers zoo
van preeken".
„Ja maar 't is voor allen. En je zou me
nu toch zoo'n groot pleizier kunnen doen".
„O best! dat wil ik wel. Ik moet zeker op
het huis passen?"
„Neen, met zelf er ook eens heen te
gaan".
„Ik?.... ik....! Ik naar de kerk. Maar
dat weet je toch welDe vrouw maak
te een beweging dat haar man zou zwijgen,
want juist kwam hun lieveling, de acht
jarige Marietje binnen, doch Bakem had
het niet bemerkt en ging door: „ik ga ze
ker niet naar de Missie ten minste nu
niet".
Maar het kind had het gehoord....
'n Paar dagén later.
„Zoo juffrouw Bakem!"
„Meheer kapelaan!"
„Hé, is uw man nog niet thuis?"
„Hij is even weg.ik meen, daar hoor
ik 'm al. U komt zeker over de Missie pra
ten? Zal ik dan aanstonds weggaan?"
Bakem kwam. De vrouw verdween.
Bakem vond het bezoek natuurlyk aar
dig.
„Ja en ik kom expres voor u". En hy
sprak van' „anders niet thuis treffen" en
van „toch eens met hem te moeten spre
ken".
Bakem begreep 't best: „U komt zeker
nu met 't oog op de Missie".
„Juist voor de Missie".
„Ik heb graag dat U komt, erg-graag,
doch daar moet U niet over spreken".
„Maar me goeie man, denk dan toch er
eens na".
„Na denken? U weet: ik leef braaf, dat
kunt u aan alle menschen vragen: „ik
drink niet, vloek niet, ben eerlijk en werk
hard".
„Ja, maar uw godsdienstplichten?"
„O....! Ha.... godsdienst...."
't Onderhoud duurde lang, en het eind
was aldus:
„Kom dan tenminste eens luisteren?"
„Dat.... beloof.... ik.... nog niet".
Den volgenden middag.
De lieveling van vader en niet minder
van moeder kwam uit de school, en ze
groette haar ouders en zoo bizonder-lief
groette ze vader met 'n kus dat het klapte,
en ze bleef bij hem staan. Bij hem staan,
zooals ze steeds deed, als ze aan vader wat
wilde vragen.
Doch nu vroeg ze niets, maar als moe
der even naar de keuken was, begon ze te
vertellen:
„Hè, vader! wat is die zuster Marie toch
een aardige zuster!"
„Zoo, heb je weer wat gehad?"
„Neen vader, maar ze heeft zoo mooi ver
teld onder den vrijen tijd".
„En waarover liefje?"
„O vadertje, over de Missie. Een heel
verhaal, zoo mooi^ als ik dat eens kon na
vertellen!"
„Zoo over de Zwartjes zeker?"
„Zwartjes, neen dat niet. Wel over 'n
man, die 'n zwarte ziel had!"
„O, dan weet ik genoeg. Je moet het
maar goed onthouden, en ga nu je moeder
roepen of ze met het eten komt", 't Was
't eenigste middel om er uit te komen.
„Ja maar vader, mag ik nog wat vra
gen?"
„O ja, moet ik wat voor je koopen?"
„Niets koopenHè, gaat u ook naar
de preeken van de MissieHij aarzel
de. „Hè toe vader!" En ze keek 'm aan met
haar onschuldige oogen. „Hè.... toe." En
hij wou ze wel 'slaan, niet om te slaan,
maar om er af te wezen. „Toe vader, ik
zal wel bidden, net zooals de zuster ge
zegd heeft".
„Och kind, daar moet j ij niet over pra
ten".
Dat begreep ze niet.
„Daar mag je me nooit meer over
praten".
Daar verstond ze niets van....
„Dat gezeur met die Missie; dat is nu al
me vrouw. Dat is de kapelaan. Me kind.
En wie weet wie er nog meer komt".
Maar er kwam er geen een meer. 't Ge
vaar was voorbij.
Toch stonden 'm die drie in die dagen die
nog de oefeningen voorafgingen, dikwerf
voor den geest.
Nu eens lachte hij er hartelijk om.
Dan weer peinsde hij er diep over na, en
kwam deze gedachte bij hem op: „Zou ik
niet eens gaan luisteren".
„Gaan luisteren".
„Maar verbeeld je, wat zouden de men
schen zeggen? Dat kan je begrijpen, ik zal
me daar uit laten lachen!"
„Me bekeeren! O, dat kan ik later ook
wel doen!"
„Maar als ik daarvoor later geen..,,
.tijd
„Och kom", had z'n vriend hem er over
heen geholpen, „dat zal best schikken, als
je nou slecht was? Maar zoo als jij leeft,
leef ik toch ook, en leven er zooveel, als
we pensioen hebben, dan gaan we naar de
kerk".
De Missie was begonnen.
Bakem was huisbewaarder; z'n vrouw en
Marietje gingen naar de kerk.
En als ze terugkwamen meende de
kleine: „Moeder, u vertelt zeker wel wat
van de preek aan vader. Ik kan dat niet
zoo".
„Och lieveling, bid maar; bid maar, zoo-
„Nee, maar zeg u wat".
„Och lieveling, bid maar; blid maar, zoo
als de pater van avond gezegd heeft."
Zij kwamen thuis; met 'n lief: „Vrouw
ik heb de koffie klaar, jelui zult wel koud
wezen", gevolgd door een druk gesprek
over 'n ziek nichtje, werkte Bakem er zich
handig over heen en hoorde niets van de
Missie.
't Was negen uur.
Daar begon op eens de groote kerkklok
te luiden.
„Er is brand", meende Bakem, spottend.
De klok luidde door, zwaar en diep, ern
stig als de klok van een kerkhof. En in alle
straten daalden de doffe klanken neer en
in alle huizen drongen de stemmige tonen
binnen. En op de menschenstroom, uit de
kerk zich huiswaarts spoedende, viel een
doodsche stilte, en ernstig als kloosterlin
gen liepen ze door de straten, in stilte
biddende. En in de huizen knielden ande
ren neer, luide biddend vijfmaal het „On
ze Vader" en het „Wees gegroet", want
het was de zondaars klok, die nu allen
opriep tot bidden, die de arme zondaars,
die de preeken niet zouden willen hooren,
vermaande, met 'n machtige stem zonder
woorden sprekend, voor vele ver afge-
dwaalden, de eenigste misschien, die sprak
over bekeering.
En Marietje hoorde de klok: „Moeder,
nu moeten we bidden" en ze schoof naar
moeder, die niet durfde, toe, „bidden voor
allen, maar vooral voor.... vader". En
zij knielde en bad.
De moeder stond en bad onder haar
werk.
En de vader las zijn krant.
Neen, hield de krant wat hoog voor zijn
gezicht, om de tranen in zijn oogen te be
dekkenHij was gebrokenen stond
op, om vóór dat die lieve engel haar gebed
zou geëindigd hebben, weg te zyn, en haar
niet onder de oogen te komen.
En-eerst laat keerde hij van de eenzame
stadssingels, waar hy lucht gezocht had
voor zijn ziel, terug.
Z'n vrouw 'vroeg niets.
Maar hij zei: „leg morgenochtend m'n
Zondagsche jas klaar, dan ga ik eerst eens
luisteren".
Eenige jaren later.
De kapelaan kwam op huisbezoek en t
was alles in orde. Hij sprak wat en wilde
weer gaan.
„Och wacht u nog wat, over een paar
minuten komt Marietje thuis", zei Bakem,
„en 't zal haar zoo spijten, als ze u niet ge
zien heeft. Daar hoor ik ze al op de trap..
„Kijk, kapelaan, dat is nou: „m'n pater
tje".
„Och vader, zeg u toch Marie".
„Neen, nietwaar kapelaan, zij is m'n pa
tertje, want zij heeft me bekeerd".
Lieve kleinen, die dit misschien leest, och
als je de klok hoort met een Missie, denkt
dan ook aan de arme zondaars en bidt ook
al zou je al op bed zijn, bidt voor de be
keering der ongelukkigen!
BERNARD VAN CLAIRVAUX.