25ste Jaargang
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
WOENSDAG 22 NOVEMBER 1933
No. 7667
S)e £eicióci'ie (Bowïzmi
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij Tooroitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Lij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post f 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, by
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 j
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten noogste 3U woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur cq
verhuur, koop en verkoop: 0.50
V Hervormingen op onder-
wijs-gebied.
Wij leven in een tijd van vernieuwing
en hervorming op bijna alle terrein.
Niet alleen in het staatkundig en in het
oeconomische en sociale.
Wij hebben hier voor ons twee plannen
inzake reorganisatie op het gebied van het
onderwijs.
Een, dat betreft het Lager Onderwijs.
In het „Handelsblad" doet het hoofd van
de school der Heldring-gestichten te Zet
ten, de heer Kuiper een plan aan de hand,
„om het onderwijs op de lagere school
meer te doen aanpassen bij het kind en om
gekeerd het kind bij het onderwijs."
In alle klassen wordt, zooveel mogelijk,
tegelijk in hetzelfde vak onderwijs gege
ven. En de kinderen kunnen voor alle
vakken van klas verwisselen. Zij worden
voor ieder vak in die klas gebracht, waar
zij volgens hun ontwikkeling thuis behoo-
ren. De „kerngroep" zal voor alle vakken
in dezelfde klas blijven. Zij, die in een be
paald vak achter zijn, kunnen voor dat
ééne vak blijven „zitten". Men zal dus niet
meer ter wille van 4 onvoldoende vakken
8 vakken nog eens noodeloos behoeven te
herhalen. Dat is de hervorming, de verbe
tering, welke dit nieuw systeem beoogt.
Wij beoordeelen het hier niet. Maar het
s c h ij n t ons toe, dat het een nuttige en
doeltreffende verbetering inhoudt in de
onder wijs-methode voor vele kinderen.
Aan deskundigen zij het aanbevolen ter
bestudeering.
Een ander hervormingsplan betreft het
Middelbaar en Voorbereidend Hooger On
derwijs. Dat is veel vager in opzet, maar
tóch zouden we willen zeggen: niet minder
belangwekkend.
Niet minder belangwekkend, omdat het
openbaart een streven om in dit onderwijs
vooral en allereerst te leggen een opvoe
dende kracht, de vorming van den geest.
Er is te Utrecht een vereeniging opge
richt, waarvan het voorloopig dagelijksch
bestuur bestaat uit: Prof. dr. H. J. Jordan,
voorzitter; mr. G. A. E. B. Meijer; mej. dr.
J. J. van Dullemen; mevr. E. Wefers Bet-
tinkSchrikker, secr.esse, Wittevrouwen-
singel 29 en jhr. L. Huydecoper van Nigte-
vecht, penningmeester, allen te Utrecht.
Het doel der vereeniging is een her
vorming van het onderwijs, wat zijn diep
ste beginselen betreft:
„Het onderwijs moet. in de eerste
plaats vormend zijn; vorming van den
geest, vorming des persoons moeten
het eigenlijke doel zijn. Slechts op dien
grondslag kan immers kennis nuttig
worden; ten eerste, omdat slechts op
juiste wijze verkregen kennis nuttig
is en ten tweede, omdat slechts de
werkelijk gevormde geest kennis nut
tig kan gebruiken, vooral waar het
geldt een leidende positie in de maat
schappij in te nemen."
Sympathiek zijn de bedoelingen van
deze onder wijs-hervormers, die over vol
doende nuchterheid beschikken, om te er
kennen, dat de principieele hervormingen,
welke zij wenschen, „slechts door langen
arbeid kunnen worden verwezenlijkt"
Die principieele hervormingen bestaan
ten slotte hierin, dat men ook en aller
eerst van het M. O. en V. H. O. iets an
ders wil, dan het z.g.n. „instampen" van
feiten.
't Zou onbillijk en onrechtvaardig zijn,
indien men zou beweren, dat vele leiders
en leeraren van dit onderwijs niet zelf
daarvan overtuigd en doordrongen zijn
en zich niet inspannen, om daarnaar te
handelen.
Ook in neutrale onderwijs-inrichtingen.
Maar zeer zeker op katholieke onderwijs
inrichtingen, waarvan, als zoodanig, juist
de opzet en bedoeling is: geestes-cultuur,
vorming en opvoeding der leerlingen.
Maar door de eischen van eind-examens
enz, den overvloed van stof, kwalitatief en
worden zij in dit streven geremd, vanwege
kwantitatief, die verwerkt, „ingestampt"
moet worden.
Dat men hervormingen, als bedoeld, op
onderwijsgebied beoogt en nastreeft, is een
verheugend verschijnsel in dezen tijd.
DE FINANCIEELE VERHOUDING
TUSSCHEN RIJK EN GEMEENTEN.
DE PLANNEN VAN MINISTER v. SCHAIK
DEN HAAG, 21 November.
De Kamer heeft vrijwel den geheelen
middag volgepraat over de wetsontwer
pen tot steun aan noodlijdende gemeen
ten en tot vermindering der uitkeering
krachtens de financieele verhoudingswet.
Niet te ontkennen valt, dat de gemeenten
zeer zwaar hebben te lijden van de maat
regelen van het Rijk. Wij noemen slechts
de vermindering van de Rijksbijdragen in
de werkloosheidskosten, de eisch, dat de
crisis-uitgaven moeten worden bestreden
uit den gewonen dienst, en de verminde
ring van de uitkeering uit het gemeente
fonds. De minister van financiën neeit zijn
ontwerp vlot en krachtig verdedigd.
De minister wees er op, dat de uedoeling
van het ontwerp slechts was een wijzigmg
van de wet-192y in verband met de gewij
zigde omsianaigneden. De gronage^acnie
van de wet van 1929 was geweest het weg
nemen van onredelijke belastingverschil
len en geen absolute uniformiteit. De
voornaamste wijziging, die deze wet bracht,
was de ophef ling van de plaatselijke in
komstenbelastingen en de instelling van
een door het RijK te heffen gemeenteionds-
beiascing, die echter aan de gemeenten +e
goede moest komen. Daarnaast deed het
Rijk afstand ten behoeve van de gemeen
ten van de personeele belasting en van
drie vierde van de hoofdsom der grondbe
lasting. De minister becijferde, dat door
dit alles het Rijk door de wet van 1929
34 mui. had prijsgegeven ten behoeve van
de gemeenten. De overgroote meerderheid
der gemeenten is er thans veel beter aan
toe, dan zij zouden geweest zijn zoneter de
wet van 1929. Er is alle reden voor de ge
meentebesturen om den wetgever van
1929 dankbaar te zijn.
Hét systeem, dat ae regeering heeft ge
volgd is het principieel juiste systeem van
korting naar draagKracht. Het is duidelijk
oud-minister de Geer (C. H.) wees
daarop uitdrukkelijk dat voor bepaling
van die draagkracht zoowel rekening moet
worden gehouden met de inkomsten als
met de uitgaven. Niettemin heeft de mi
nister gemeend, de draagkracht uitsluitend
te moeten bepalen naar de inkomsten. Hij
voerde als redenen daarvoor aan, dat het
niet mogelijk was, op korten termijn ook
rekening te houden met de uitgaven. Men
moet toch bedenken, dat uitgaven voor de
eene gemeente wijzen op luxe, voor de an
dere niet. Het gevaar bestaat dus, dat men
onbewust een premie zou gaan geven op
groote uitgaven. De minister heeft echter
toegezegd, dat bij de definitieve regeling
dezer materie, die in voorbereiding is, ook
met de uitgaven rekening zal worden ge
houden. De regeering heeft het zeer sterk
betreurd, dat de indiening van dit ont
werp zoo laat heeft plaats gehad, dat de
gemeenten hiermede bij de opstelling van
hun begrooting geen rekening hebben kun
nen houden. Dit feit waarover terecht
ernstig is geklaagd is échter een gevolg
der omstandigheden geweest.
Van katholieke zijde werd het ontwerp
besproken door den heer Van IJ s s e i-
m u i d e n, die bezwaren ontwikkelde te
gen de controle op de noodlijdende ge
meenten door de Rijksaccountantsdienst,
die hij niet deskundig achtte. Deze bezwa
ren werden door den minister niet gedeeld,
voor een buitenstaander is het zeer moei
lijk hierover een oordeel te hebben. De
heer Fleskens (R.K.) had waardeering
voor de werking van de wet van 1929. Hij
zal voorstemmen, maar meende de minis
ter toch te móeten waarschuwen tegen liet
gevaar van bureaucratie. De omstandighe
den, waaronder een bepaalde gemeenie
onder het toezicht van het Rijk is geko
men, moeten steeds in acht worden ge
nomen. Zijn conclusie maken wij ook tot
de onze: wij aanvaarden de wet uit nood
zaak, maar zoek zoo spoedig mogelijk naar
een oplossing, die de verloren vrijheid aan
de gemeenten weer teruggeeft.
De Kamer aanvaardde het w.o. tot
steun aan noodlijdende gemeenten met
56 tegen 24 stemmen. Tegenstemden rood
en de heeren Van IJsselmuiden, Kooiman
en Van Houten.
Een aantal wetsontwerpen passeerden
daarna nog de hamer van den voorzitter,
waaronder dat tot heffing van 20 opcenten
op de suiker accijns, waartegen de katho
lieke fractie zich zoozeer had verzet. De
duur van dit w.o. is echter teruggebracht
tot een half jaar. Voor dien tijd zal de
technische herziening van het tarief van
invoerrechten tot stand moeten zijn geko
men!
Gisteravond was de begrooting van ju
stitie aan de orde. De Minister Minister
van Schaik was veel hulde gebracht!
heeft de verschillende sprekers beant
woord.
De Minister van Justitie, de heer
van Schaik, dankt voor de welwillend
heid, waarmede zijn optreden is bejegend.
Met verzachting van het strafstelsel wil
spr. verder gaan dan hij reeds toezegde,
als de heeren Sneevliet en de Visser hem
daartoe de geldelijke middelen verschaf
fen.
In het voorloopig verslag zijn spr. zoo
ongeveer 150 vragen voorgelegd. Verschil
lende zijn thans herhaald. Spr. kan er
slechts kort op ingaan.
De nationaliteit der gehuwde vrouw is
een kwestie in overleg met het departe
ment van koloniën te regelen; spr. noopt
spoedig met voorstellen te kunnen kopien.
Het huwelijKsvermogensrecht brengt
groote moeil ij kneden met zich mede. Een
daartoe strekkende wet zou politieken
strijd in de Kamer doen ontbranden en dit
is thans verkeerd. Daarom kan spr. deze
zaak niet op den voorgrond stellen.
Het executierecht is eveneens een moei
lijke kwestie; er zal echter in dezen tijd
een nooavoorziemng moeien woraen ge
troffen.
Inzake het innen van kleine vorderingen
is een ontwerp gereed; spr. zal de indiening
bevorderen.
Wat betreft het bezuinigen van het pro
cesrecht, spr. houdt zich overtuigd, dat er
dienaangaande wel wat kan worden ge
mist; spreker zal zich met deze aangele
genheid bezig houden.
Aan de positie der adspirant-fleurwaar-
ders zal spreker zijn aandacht schenken.
Als in een deurwaardersvacacure niet be
hoeft te worden voorzien, gebeurt dit niet.
Spr. is voorstander van wederinvoering
der doodstraf; invoering daarvan is aan
de overheid geoorloofd. Voor het oogen-
blik ziet spr. daartoe echter geen reden.
Spr. hoopt nimmer tot invoering te moe
ten overgaan, maar dit zal van de omstan
digheden aihangen.
Wac het tegengaan van excessieve uitin
gen betreft, eerstdaags kan het wetsont
werp worden verwaent en dus gaat spr.
er nu niet diep op in. Drukpersvrijheid zal
in spr.'s handen veilig zijn; maar misbruik,
waardoor de openbare veiligheid gevaar
loopt, moet meer dan tot nu toe kunnen
worden tegen gegaan. Het gezag zal in
spreker een krachtig handhaver vinden,
zonder dat het voor spr. een afgod wordt.
Wat er in strand- en natuurbaden ge
beurt, is dikwijls grof en weerzinwekkend.
Het is dus goed, als de plaatselijke over
heid er tegen optreedt. Hetzelfde geldt ook
van de kleeding men spreekt van zede-
looze kleeaing; spr. betwijfelt of die uit
drukking wel juist is en niet eer geldt
voor de draagster of dragers.
Zedeiooze lectuur waren en verbieden,
is niet zoo eenvoudig. De grens is zoo
moeilijk te trekken. Spr. kan verzekeren,
dat hij het kwaad der onzedelijke lectuur
zooveel mogelijk zal beteugelen, ook in
bibliotheken.
Over de z.g. kansspelen heeft spr. slechts
v/einig te zeggen. Aanvankelijk werd spr.
gerapporteerd, dat straperlo geen hazard
spel was. Spr. is overtuigd geworden, dat
het dit wel is. Toen heeft spr. maatregelen
genomen.
Het aantal verkeersongelukken neemt
inderdaad schrikbarend toe. Spr. zal alles
doen om snel en gevaarlijk rijden tegen te
gaan. Repressief moet zoo krachtig moge
lijk worden opgetreden. Dat de straffen
over het algemeen te licht zijn, ontkent
spreker. Dit blijkt ook wel uit de vele ver
zoeken om gratie, die van de zijde van
spr. slechts weinig worden bevorderd.
Mej. Katz klaagde over nachtelijk ru
moer op straat. Spr. bemerkt daar niet veel
van voor zich zelf. Het is -een in ons land
nieuw opkomend vraagstuk, waaraan spr.
als hij er tijd voor heeft, zijn aandacht
zal geven, als het particulier initiatief niet
voldoende is.
Spr. is het er niet mede eens, dat pre
ventieve hechtenis te overvloedig wordt
toegepast.
Wat het optreden der vreemdelingen in
Zuid-Limburg betreft, spr. heeft den in
druk, dat wie met klachten komen wel
eens gedreven worden door politieken zin.
Spr. moet tegenover overdrijving waken.
Vreemdelingen die hier politieke agitatie
voeren, wordt echter het verblijf hier te
lande ontzegd. Spr. moet zorgen dat hier
geen vreemdelingen komen, gevaarlijk
voor onze openbare orde en staatkundige
rust.
De vergadering wordt te 1.05 verdaagd
tot heden 1 m»-
BINNENLAND
DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE
BLADEN.
OM DEN KINDERTOESLAG.
Een rapport ter voorlichting van de
Staatspartij.
Verschenen i& 't rapport van de Commis
sie ter bestudeering van het vraagstuk van
den Kindertoeslag, ingesteld bij besluit van
het bestuur der R. K. Staatspartij van 24
October 1931.
Het rapport geeft eerst een theoretische
fundeering van de kindergeldverzekering
en vervolgens de organisatie daarvan, zoo
als de commissie die wenschelijk acht; dit
hoofdstuk is verdeeld in drie afdeelingen,
resp. behandelende de regeling voor par
ticuliere loonarbeiders, die voor kleine zelf
standigen en die voor personeel in Over
heidsdienst.
Conclusies.
Aan de conclusies, welke het rapport
voorafgaan, ontleenen wij het volgende:
Ten aanzien van de loonarbeiders in het
particuliere bedrijf beveelt de Commissie
aan het tot stand komen van een wettelijke
regeling betreffende uit het particuliere
initiatief voortgekomen gezinskassen of
kindertoeslagfondsen, waarin de Staat gel
delijk bijdraagt. De wettelijke regeling
opene de mogelijkheid, dat een in een be
drijfstak uit het particuliere initiatief voort
gekomen gezinskas verplichtend wordt ge
steld voor alle bedrijfsgenooten.
De gezinskas strekke er toe, aan de werk
nemers in de aangesloten ondernemingen
een bepaald percentage van en boven het
door hen te verdienen loon uit te keeren
voor elk kind beneden den leeftijd van 14
jaar, aanvangende met het vierde kind. De
voor de uitkeering benoodigde gelden wor
den, behoudens de inkomsten uit de Staats-
bijdrage, verkregen uit dwaangesloten on
dernemingen, waarbij het werkgevers- en
het werknemers-element in het bedrijf on
derling zullen vaststellen, op welke wijze
die premie zal worden opgebracht.
De gezinskas worde zooveel mogelijk be
drijf sgewij ze opgebouwd. Daarnaast zij ech
ter mogelijk de oprichting van een gemeng
de kas. Een algemeene vereveningskas ver-
binde de verschillende kassen.
Met betrekking tot de kleine zelfstandi
gen beveelt de Commissie aan, dat ook
voor hen gelegenheid besta tot toetreding
tot een wettelijke geregelde gezinskas,
waarin de Staat geldelijk bijdraagt.
Wat den persoon in Overheidsdienst aan
gaat, beveelt de Commissie aan, dat aan
de openbare lichamen, in wier dienst zij
zijn, de verplichting worde opgelegd, voor
schriften omtrent kindertoeslag te geven,
gelijk zoodanige verplichting reeds bestaat
omtrent andere gewichtige onderwerpen,
de rechtspositie van ambtenaren betreffen
de.
Het rapport bevat ten slotte een aantal
interessante bijlagen, waarvan we noemen
gegevens omtrent de kindertoeslagregeling
en de daaraan verbonden kosten voor een
aantal werkgeversverenigingen, de statu
ten van de stichting Kindertoeslagfonds der
N.V. Philips Gloeilampenfabriek en de Bel
gische en de Fransche toeslagregeling.
NED. R.-K. BOND VAN SPOOR- EN
TRAMWEG-PERSONEEL
„ST. RAPHAEL".
Te Enschede had Maandag en Dinsdag
de jaarlijksche algemeene vergadering'
plaats van den raad van afgevaardigden
van den Ned. R.-K. Bond van Spoor- en
Tramwegpersoneel „St. Raphaël", voor de
laatste maal geleid door den heer J. Hel-
lemons uit Tilburg, die na een voorzit
tersperiode van 25 jaar zich niet meer als
voorzitter van den bond beschikbaar had
gesteld.
Na een rede van den voorzitter kwamen
de mededeelingen aan de orde. Wij ver
melden daarvan, dat het ledental der or
ganisatie daalde vdn 12572 op 1 Jan. j.l.
tot 11904 op 1 Oct. j.l., een verlies dus van
668 leden. Wij stippen aan, dat tengevol
ge van het besluit, dat het lidmaatschap
van St. Raphael onvereenigbaar is met 't
aanhangen van het nationaal-socialisme of
het fascisme, een zestal leden is ge
royeerd.
De jaarverslagen van secretaris en pen
ningmeester gaven aanleiding tot enkele
opmerkingen, waarbij o.m. nogal critiek
geleverd werd op het feit, dat de ambtena
ren en bezoldigde bestuurders een nogal
hooge vacantietoeslag genieten.
Eenige minder verkwikkelijke discus
sies gingen aan de voorzittersbenoeming
vooraf. De beschrijvingsbrief der vergade
ring bevatte den naam van slechts één
candidaat, n.l. den heer H. L. Wigman,
opzichter-machinist te Heerlen, doch nau
welijks was dit punt aan de orde gesteld,
of uit verschillende hoeken van de zaal
werd het woord gevraagd. Het bleek, daV
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Het verdagingsbesluit te Genève. (2de
blad).
Militaire opstand in de Chineesche pro
vincie Foekien. (2de blad).
Interventie van de H. Stoel in het Gran
Chaco-conflict. (2de blad).
UIT DE OMGEVING.
Nabij Veur is een vrouw door den elec-
trische trein gegrepen en gedood. (Ie blad).
SPORT EN WEDSTRIJDEN.
De Amsterdamsche Zesdaagsche zorgt
voor sensaties. (3de blad).
De Berlijnsche Zesdaagsche door het
Belgische koppel BuyssDeneef gewonnen.
(3de blad).
verschillende afdeelingen ook candidaten
hadden gesteld, n.l. den heer Venigs te
Amersfoort, den bondssecretaris, den heer
Timmermans te Utrecht, den bondsambte-
naar, den heer v. Dijk, te Utrecht en den
heer Dekkers te Groningen.
Toen van bestuurszijde werd medege
deeld, dat al deze candidaten ofwel zich
hadden teruggetrokken ofwel geen bereid
verklaring hadden ingezonden, werd de
opmerking gemaakt, dat dit terugtrekken
onder pressie van het bestuur was ge
schied.
Het bestuur was echter in staat aan te
toonen, dat van eenige pressie niet de min
ste sprake was. Toen de lucht weer zuiver
was, werd onder donderend applaus der
vergadering bij enkele candidaatstelling de
heer Wigman tot voorzitter van St. Ra
phael gekozen verklaard.
Deze, zijn functie aanvaardend, wijst op
de groote moeilijkheden, waarvoor de vak
organisatie zich in dezen tijd geplaatst
ziet.
De afd. Eindhoven, waar de heer Wig
man eenige jaren de leiding gehad heeft,
huldigt den nieuwen voorzitter bij monde
van haar afgevaardigde en biedt bloe
men aan.
De 2de voorzitter, de heer Haen uit Zwol
le, huldigt den aftredenden voorzitter,
dankt hem voor zijn vele werken voor de
vereeniging en voor het spoorwegperso
neel. Hij deelt mede, dat in voorbereiding
is een speciale vergadering, waarop op
meer feestelijke wijze van „onzen Jan" af
scheid zal genomen worden. Toch wil hij
niet gaarne, dat alle banden tusschen hem
en den bond verbroken worden, en na
mens zijn medebestuursleden doet hij het
voorstel den heer Hel lemons tot eerevoor-
zittèr te benoemer. Met daverend applaus
wordt dit voorstel aangenomen.
De afgevaardigden van Rotterdam en
Groningen, die vóór de verkiezing be
zwaar gemaakt hadden tegen de wijze van
candidaatstelling, stelden er prijs op te
verklaren, dat zij zich niet tegen den per
soon van den nieuwen voorzitter verzet
hadden, en zeggen hem alle medewerking
en steun toe. In volle vertrouwen scharen
zij zich achter den nieuwen leider.
Aan het slot dezer eerste vergadering
hield rector Bots uit Amsterdam een rede
over de taak der vakorganisatie in de cor
poratieve maatschappij. Spr. zette uiteen,
aan de hand van de encycliek Quadrage-
simo Anno, hoe uit de hedendaagsche
maatschappij, opgebouwd uit den strijd
der klassen moest groeien een maatschap
pij, opgebouwd uit de bedrijfsschappen. In
de organisch opgebouwde maatschappij zal
de vakvereeniging, zooals we die thans
hebben, geen taak hebben; de bedrijfs
schappen regelen dan de zaken in onder
ling overleg tusschen werkgever en werk
nemer. Toch zal ook dan de vakorganisa
tie noodig zijn om wat in de bedrijfsschap
pen geregeld is bij de massa door te ge
ven en om de hoogere beginselen uit te
dragen en te verbreiden. Vooralsnog zal
echter die toestand niet komen en zoolang
we zoo ver niet zijn, zal voor de vakorga
nisatie nog werk genoeg overblijven om de
gedachten van Paus Pius XI uit te dra
gen en te verbreiden.