DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN EEN VOORSTEL VAN B. EN W. VAN LEIDEN INZAKE STADHUISBOUW 25ste Jaargane MAANDAG 20 NOVEMBER 1933 No. 7665 DE AEONNbtnErilSPKMS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Lelden 19 cent per week2.50 per kwartaal fcy onze Agenten 20 cent per week 2.30 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 ^11 GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten noogste 30 wooraen, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur m verhuur, koop en verkoop: 0.50 V Woord en daad. Op een bijeenkomst van de katholieke Amerikaansche Weldadigheidsorganisaties; heeft president Roosevelt bet woord ge voerd en o.m. het volgende verklaard, vol gens een verslag in de „Tijd". „Het Amerikaansche volk begrijpt, en zal nog beter begrijpen naar ik hoop dan voorheen, dat de geestelijke hoe danigheden op den langen duur onein dig meer waarde bezitten dan de ma- terieele. Volkeren van andere landen en ik zeg dit in goeden rade die door be velen hebben getracht, het recht der menschheid om in God te gelooven, zoo ook het recht dit geloof uit te oefenen, gewelddadig uit te drijven, zullen in de toekomst maar al te goed leeren be grijpen, dat zij tevergeefs den strijd hebben" aangebonden met eene onaf scheidelijk aan ons verbonden, en on ontbeerlijke en onsterfelijke hoedanig heid, eene noodzakelijkheid van het menschelijke ras. een eigenschap en eene noodzakelijkheid die steeds door alle eeuwen heen de onontbeerlijke weg der menschelijke ontwikkeling is geweest". Inderdaad, schoone woorden! De Nederlandsche minister van* buiten- landsche zaken verklaarde verleden week in het parlement, dat ons land het met zijn eer en waardigheid in strijd achtte, de- Sovjetunie, welke onze eigendommen ge- confiskeerd heeft, plechtig te doen erken nen, en daardoor met de Russische consu laten broeinesten van bolsjewistische pro paganda in het land te halen. Uit Washing ton kwam echter ongeveer terzelfdertijd het bericht, dat Roosevelt tot overeenstem ming met den vertegenwoordiger der com munistische levensbeschouwing, Litwinoff, was gekomen. En wij vernamen niets van genomen maatregelen, opdat met de materieele voordeelen, die deze erkenning van de Sovjet-Unie voor de Ver. Staten meebrengt, niet tegelijkertijd worde binnengehaald een verderf van geestelijken aard, in opvattingen en practijken. En toch Roosevelt zeide het: het gees telijke heeft „oneindig meer waarde", dan het materieele! Men zou hier kunnen opmerken: een in consequentie op z'n Amerikaansch! Maar laten we er dan bij erkennen, dat ook w ij, eiken dag, inconsequent zijn al is 't dan niet op grooten schaal, op z'n Amerikaansch, maar, om 't zoo 'ns uit te drukken: meer huiselijk of klein-burgerlijk. Is er ook bij ons niet vaak tegenstelling tusschen woorden -theorie en beginsel en daden! Om een enkel voorbeeld te noemen. Wij, Katholieken, zeggen, dat wij in den arme zien den ChristusWij, Katholie ken, gelooven het woord: „Wat gij aan den minste der Mijnen hebt gedaan, hebt gij Mij gedaan". En zijn onze daden met die bewering en dat beginsel altijd of zelfs vaak in overeenstemming? Dat is maar één voorbeeld. Wij willen alleen dit zeggen: Wij kunnen president Roosevelt inconsequentie verwij ten; maar wij moeten toch daarbij oppas sen voor een soort phariseïsme LAND- EN TUINBOUW CRISIS-RUNDVEECENTRALE Door de Crisis-Rundveecentrale zal gele genheid worden geboden aan haar te le veren: drachtig rundvee in alle soorten en kwaliteiten (uitgezonderd zullen worden dieren, van welke moet worden aangeno men, dat zij langer dan zeven maanden drachtig zijn) te: Rotterdam op Dinsdag 5 December 810 op de veemarkt; Gouda: op Donderdag December van 810 uur op de veemarkt; Leiden op Vrijdag 8 Decem ber van 810 uur op de veemarkt; te Utrecht <^p Vrijdag 8 December van 810 u. op de veemarkt. Prijzen en voorwaarden als in de vooraf gaande week. De kaarten voor aangifte tot levering moeten uiterlijk Maandagmiddag 27 November a.s. ten kantore van de Crisis- Rundveecentrale te 's Gravenhage zijn ont vangen. MEERDERHEID VOOR EEN - GEWIJZIGD - PLAN BLAAUW. MINDERHEID VOOR HET PLAN KROPHOLLER. EEN TUSSCHEN—VOORSTEL VAN DE MINDERHEID B. en W. herinneren in hun voorstel aan den Raad eerst aan eenige bijzonderheden, die den huidigen stand van het vraagstuk voorafgaan. Een commissie, bestaande uit de heeren dr. H .E. van Gelder, Directeur van den Dienst voor Kunsten en Wetenschappen, te 's-Gravenhage, ir. G. C. Bremer, Rijks bouwmeester, te 's-Gravenhage, T. van der Kloot Meijburg, architect te 's-Gravenhage, ir. G. L. Driessen, oud-Directeur van Ge meentewerken te Leiden, ir. J. H. Planten- ga, Directeur van de Academie voor Beel dende Kunsten te 's-Gravenhage en de Di recteur van Gemeentewerken te Leiden, de heer A. M. de Blauw, heeft aan B. en W. een advies uitgebracht over de plannen der vijf architecten. Dit advies is reeds eenigen tijd geleden gepubliceerd. Reeds in de 2e helft van Augustus 1932 bereikte ons een schrijven aldus Burg. en Weth. van de Raad huis-Advies-Commissie, waarin zy ons ver schillende vragen voorlegde, welke bij haar na inzage van het haar ter hand ge stelde „programma van eischen" waren ge rezen en waaromtrent zij na mondelinge toelichting onze meening wenschte te ver nemen, alvorens over te gaan tot de defi nitieve aanbieding van een ontwerp-bouw- programma. Op 15 September had dit onderhoud plaats, waarin de commissie bij missive van 29 September d.a.v. een ontwerp-Re- glement en Programma aan ons College aanbood. Op de bijbehoorende situatietee- kening werd, behalve de perceelen Visch- markt 7 en 8, ook perceel Breestraat 92 niet vermeld als bestemd voor den Raad- huisbouw, aangezien ons College met de commissie bij nader inzien van oordeel was, dat, indien de beide perceelen aan de Vischmarkt niet onder het bouwterrein werden opgenomen, ook het perceel Bree straat ter verkrijging van een minder gril- ligen vorm van dat terrein, moest worden geschrapt. Bij het programma was tevens rekening gehouden met een inmiddels in gekomen schrijven van de afdeeling B. van de Rijkscomm. voor de Monumentenzorg d.d. 10 Augustus 1932, onder meer inhou dende, dat, dank zij het geregeld onder houd, de toestand van den ouden gevel van dien aard was, dat verdere afbraak, behoudens van enkele uitstekende gedeel ten, niet noodig werd geacht. Met het ontwerp-Reglement en Program ma konden èn de Commissie van Fabri cage èn ons College zich in hoofdzaak zeer goed vereenigen. Na het aanbrengen van slechts enkele wijzigingen werd dan ook bereids in onze vergadering van 13 Octo ber 1932 tot vaststelling besloten; op 21 October d a.v. had toezending van Regle ment en Programma aan de 5 architecten plaats, onder bijvoeging van een situatie van het bouwterrein, een uittreksel uit het schrijven van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg van 10 Augustus 1932, betreffende den voorgevel, alsmede van een afdruk van het advies dier commissie over den herbouw van het Leidsche Stadhuis, korten tijd na den brand uitgebracht. Op 11 November 1932 had de sub 1 van het Reglement voorgeschreven bijeenkomst van de Raadhuis-Advies-Commissie met de 5 architecten plaats. Een samenvatting van het resultaat der besprekingen bereik te ons bij schrijven van de commissie d.d. 14 November d.a.v. In onze vergadering van 17 November d.a.v. hechtten wij onze goedkeuring aan het resultaat van de be sprekingen volgens de overgelegde samen vatting, met dien verstande, dat in ver band met een inmiddels nog ingekomen schrijven d.d. 10 Nov. t.w.v. van de af deeling B. der Rijkscommissie voor de Mo numentenzorg, omtrent het herstellen van den ouden voorgevel, nog eenige wijzigin gen in het Programma werden aange bracht. Zooals uit genoemd schrijven ove- digens blijkt, zal die herstelling niet behoo- i ren tot de bemoeienis van den architect, die het nieuwe stadhuis zal bouwen, doch geschieden onder leiding en verantwoorde lijkheid van de heeren van Heeswijk en Odé, leden van de Rijkscommissie voor de Monumentenzorg, die uit den aard der zaak met den architect het noodige over leg zullen plegen voor de aansluiting van oud en nieuw. Zonder meer ontvingen wij, aldus B. en W., dat advies intusschen niet. Al spoedig toch bleek ons, dat de commissie meende by de beoordeeling van de ingezonden plan nen zich voor een moeilijkheid geplaatst te zien, in verband waarmede zy, na een bespreking met de 5 architecten op 22 Mei bij schrijven van 14 Juni d.a.v. tot ons College de vraag richtte, of tegen eene overschrijding van den termijn, waarop de commissie haar rapport moest indienen, met 3 maanden, onzerzijds geen overwe gend bezwaar bestond. Een der architecten, ir. Bleauw, is buiten de opdracht gegaan. Wat toch was het geval? Bij de beoordeeling der plannen was aan de commissie gebleken, zoo schreef zy ons, dat een der inzenders, met over schrijding van het voor den bouw aange wezen terrein, een plan had ingediend van zoodanige opmerkelijke kwaliteiten, dat het in weerwil van de afwijking van de ge stelde eischen, naar haar oordeel onder geen omstandigheden zonder meer ter zij de mocht worden gelegd, doch integendeel indien althans de uitwerking van den nader door haar genoemden maatregel niet tot nog betere plannen mocht leiden reeds zooals het daar lag ernstig voor uit voering behoorde te worden aanbevolen. Met het oog op de billijkheid jegens de an dere inzenders,, die zich geen afwijking van het programma veroorloofd hadden, achtte de commissie het n.l. gewenscht ook hen in de gelegenheid te stellen, met gebruikmaking van eenzelfde vrijheid ten opzichte van het bouwterrein, alsnog een gewijzigd ontwerp in te dienen. In de zooeven vermelde bijeenkomst met de architecten had de voorzitter der Com missie een "desbetreffende mededeeling gedaan. De woordelijke inhoud van die mededeeling had de commissie als bijlage bij haar tot ons College gericht schrijven gevoegd, evenals een uitvoerige nota, waar in architect Blaauw, degene, die zich de af wijking ten opzichte van het beschikbare terren had veroorloofd, een afwijking, hierin bestaande, dat de oppervlakte van de beide perceelen Vischamrkt 7 en 8 en van het perceel Breestraat 92 in zijn pro ject was opgenomen en de rooilijn aan de Vischmarktzijde gedeeltelijk een weinig was overschreden zijne opvatting ver dedigde, dat door hem geen ongeoorloofde afwijking van het programma had plaats gehad. Van de hun, behoudens goedkeuring van ons College, geboden gelegenheid tot het maken van een variantplan verklaar den de architecten Buurman, Kropholler, van der Laan en Mertens zich ten slotte na eenige correspondentie bij schrijven van 9 Juni 1933 bereid gebruik te maken. Aan die bereidverklaring voegden zij evenwel de mededeeling toe, dat de beschikbaar gestelde termijn tot 1 September 1933 hun zeer kort voorkwam, in verband waar mede het voor architect Kropholler wel onmogelijk zou zijn, hieraan gevolg te ge ven. Geen uitstel van indiening van het rapport toegestaan. Met het eenstemmig advies der Commis sie van Fabricage, om op het verzoek van de Raadhuis-Advies-Commissie niet in te gaan. kon ons College aldus gaan B. en W. verder zich volkomen vereenigen, weshalve wij haar, onder mededeeling van ons standpunt in deze, bij missive van 28 Juni 1933 uitnoodigden hare beoordeeling van de plannen zoo spoedig mogelijk bij ons College in te dienen. In de 2e helft der maand Juni bereikte ons het advies der commissie. De plannen van de 5 uitgenoodigde ar chitecten, zoomede alle verder ingezonden plannen, waaronder begrepen een alsnog door architecten Blaauw eigener beweging ingezonden plan, teruggebracht binnen de op de situatieteekening aangegeven bouwgrens, zouden verder ter bezichtiging worden gesteld in de Lakenhal, met dien verstande, dat de tentoonstelling gedu rende de eerste week uitsluitend voor de raadsleden en de Pers toegankelijk zou zijn. Nadat ons College van den inhoud van het rapport der Raadhuis-Advies-Commis sie, voor welk rapport haar een woord van lof zeer zeker niet mag worden ont houden, had kennisgenomen en de inge zonden plannen had bestudeerd, verzoch ten wij bij besluit van 7 September j.l. aan de Commissie van Fabricage haar oordeel te dezer zake aan ons te willen mededee- len. Over het verzoek van de commissie, om haar nu op een en andet* toe te staan haar rapport inplaats van tegen 1 Juli, eerst tegen 1 October 1933 in te dienen, werd onzerzijds het gevoelen van de Commissie van Fabricage ingewonnen. Blijkens haar rapport\van 22 Juni 1933 was deze eenstem mig van\?ordeel, dat het verzoek van de Raadhuis-A^dvies-Commissie, niet moest worden ingè^aan. Naar hare meening lag het niet op deh weg der Raadhuis-Advies- Commissie om W uitbreiding van de op dracht aan de archjtecten over te gaan. Die commissie had alleen haar be oordeeling van de ingediende ontwer pen te geven en advies uit te brengen gramma van iichen waren afgeweken, wilde doen, welk plan eventueel voor uit en fraaj stadhuis. Dit doel werd over de vraag, welk der plannen voor uit voering het meest in aanmerking kwam. Daarbij zou zij er c.q. ook op moeten wij zen, in hoeverre de architecten van het pro gramma va neischen waren afgeweken. Voor een en ander behoefde de Raadhuis- Advies-Commissie, naar het gevoelen van de Commissie van Fabricage; niet per se over plannen te beschikken, die in alle op zichten precies vergelijkbaar waren. Het gold hier immers niet een prijsvraag, waar bij een der vergelijkende beoordeeling van de inzendingen moest plaats vinden en uiteraard zorgvuldig op het nakomen van het programma van eischen moest worden gelet. In het onderhavige geval toch was slechts aan 5 architecten opdracht ver strekt, om plannen voor een nieuw stad huis te ontwerpen, welke plannen door de gemeente werden gekucht. Deze had zich volledige vrijheid voorbehouden ten aan zien van de vraag, wat zij met de plannen wilde doen, welk plan eventuee,l voor uit voering in aanmerking zou worden ge bracht. Daarbij zou op den voorgrond moe ten staan het verkrijgen van een zoo goed en fraai mogelijk starhuis. Dit doel werd vol gens de Commissie van Fabricage, door het doen vervaardigen van variant-plan nen, hetzij door de vier genoemde archi tecten, hetzij zooals ook was geopperd door den vijfden architect, niet nader ge bracht. De Commissie van Fabricage verdeeld. Eenstemmigheid bleek bij de Commissie van Fabricage niet te Destaan. Na toch in haar advies d.d. 18 October gememoreerd te hebben,dat de Raadhuis-Advies-Commis- sie in haar rapport tot de slotsom komt, dat tegen de piannen van de architecten Buurman, Kropholler, van der Laan en Meriens zoo ernstige bedenkingen zijn aar. te voeren, dat zij geen dier plannen voor uitvoering kan aanoevelen, terwijl zij het plan van architect Blaauw van zoodanige goede kwaliteit acht, dat uitvoering daar van de gemeente weder de beschikking zal geven over een monumentaal en practisch stadhuis, zij het ook dat althan stadhuis, zij het ook dat, alvorens aan laatstgenoemden architect opdracht tot verdere uitwerking van zijn plan kan wor den gegeven, Uwe Vergadering h.i. de twee perceelen aan de Vischmarkt, waar over de heer Blaauw in zijn plan beschik te en welke buiten het bij raadsbesluit van 11 Juli 1932 aanvaarde bouwterrein vallen, alsnog daarin zal dienen te betrekken, volgt in het advies de mededeeling, dat sleciics de meeraerneiu zich met het oor deel van de Raadhuis-Advies-Commissie over de plannen geheel kan vereenigen. Volgens het advies is de meerderheid der commissie van gevoelen, dat het plan- Blaauw zoowel uit architectonisch en stede bouwkundig oogpunt, als om de indeeling uitsteekt boven de andere plannen, waar aan ook naar de meening van de meerder heid overwegende bezwaren kleven. Zij is dan ook van oordeel, dat door aanvaarding van het plan-Blaauw de gemeente Leiden een waardig en doelmatig stadhuis zal ver krijgen. Echter ontveinst zij zich niet dat aan het plan, zooals het thans is ontwor pen, enkele bezwaren zijn verbonden. Van principifeele beteekenis zijn deze bezwa ren naar de meening van de meerderheid echter niet. Bij een nadere uitwerking van het plan kunnen zij worden ondervangen. De mogelijkheid daarvan blijkt reeds uit het door den architect vervaardigde plan, dat teruggebracht is binnen de op de si tuatieteekening aangegeven bouwgrens; door gebruik te maken van enkele daar in verwerkte gedachten zal een alleszins bevredigend ontwerp kunnen ontstaan. Met het oog op een en ander adviseert de meer derheid nog niet tot het verleenen van de opdracht tot uitvoering aan den ont- DIT NUMMER BESTAAT UIT DRIE BLADEN. VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Het Rijksdagbrandproces naar Leipzig verplaatst. (2de blad). De verkiezingsdag in Spanje zonder ai te veel bloedvergieten verloopen. (2de blad) Mijnramp in Engeland. (Buitenl. Ber., 2de blad). BINNENLAND. Benoemingen in het Bisdom Haarlem. (Kerkn., 2e blad). Vrijdagnacht is op de Noordzee een Duitsch schip vergaan. Slechts de eerste machinist werd gered. Tien anderen ver dronken. (Gem. Berichten, 3de blad). SPORT EN WEDSTRIJDEN. Ttal van valpartijen op de Amsterdam- sche Zesdaagsche (2de blad). De competitie van L V. C. B. en D. H. V. B. brengen belangrijke resultaten. (2de blad). vvcipjr over ie gaan. uerst wanneer naue- re uitwerking heeft plaats gehad, zal Uwe Vergadering, aldus de meerderheid, een definitieve beslissing kunnen nemen, doch voorshands dient ons College slechts te worden gemachtigd tot die nadere uitwer king oparacht te verstrekken. De minderheid. De minderheid der commissie, bestaan de uit twee leden, kan zich met het stand punt der meerderheid niet vereenigen. Eén lid acht de bezwaren tegen het plan- Blaauw veel ernstiger, dan de meerderheid, en betwijfelt, of daaraan bij de uitwer king afdoende kan worden tegemoet geko men. Als voornaamste bezwaren wijst dit lid op de z.i. te kleine binnenplaats, waar door de lichttoetreding tot de daaraan ge legen vertrekken onvoldoende zal zijn, op de naar zijne meening te geringe verdie- pinghoogte, welke eveneens minder gunsti ge verlichting van de bureaux ten gevol ge zal hebben, alsmede op de z.i. slechte verlichting van de gangen. Len en ander maakt, dat dit lid aan het plan-Blaauw niet zonder meer zyn goedxeuring kan hechten; het kan zich met nadere uitwer king. van het plan wel vereenigen, doch zou daarnaast ook het plan-Kropnoller dat dit lid evenmin zonder meer aanvaard baar acht, doch niet, zooals de meerder heid, by het plan-Blaauw achterstelt voor nadere uitwerking in aanmerking willen brengen. Het andere lid der minderheid ziet in het plan-Kropholler het beste der inge diende plannen; de tegen dat plan aange voerde bedenkingen komen dit lid niet juist of niet van overwegend belang voor, terwijl z.i. het plan-Blaauw in architecto nisch en stedebouwkundfg opzicht juist weinig geslaagd is. Intusschen heeft dit lid er geen bezwaar tegen, dat beide plannen nader worden uitgewerkt en kan het zich derhalve met de gedachte van het eerstbe doelde lid der minderheid wel vereenigen. De meerderheid wijst er hiertegenover op. dat de bezwaren tegen het plan-Krop holler zooals ook de Raadhuis-Advies- Commsisie heeft uiteengezet van princi- pieelen aard zijn en den opzet van het plan Blaauw, welke ook de meerderheid niet betreffen, terwijl de-gebreken van het plan geheel ontkent, van meer ondergeschikte beteekenis zijn. Zij zullen in onderling overleg tusschen gemeenteoestuur, archi tect en Raadhuis-Advies-Commissie kun nen worden geredresseerd; de opzet van het plan zal daarbij onveranderd Kunnen blijven. Opheffing van de bedenkingen te gen het plan-Kropholler daarentegen zou zoo ingrijpende wijziging daarvan mede brengen, dat feitelijk van een nieuw plan zou moeten worden gesproken. Bovendien kan, zoo voegt de meerderheid hier nog aan toe, de vraag gesield worden, waarom in de gedachte van de minderneid de „na dere uitwerking" tot de plannen- Blaauw en -Kropholler zou moeten worden beperkt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 1