H. Hl. PIERROT
Maarsmanssteeg 14 en 21
VRIJDAG 17 NOVEMBER 1933
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 6
Tel. No. 1293
Uurwerken, Barometers
Kunstaardewerk, Leder:
voor de a.s. St. Nicolaas zi
Bijna 30 jaar was ons
diening Koopt he
xe Artikelen, Tinwaren, Gero-Art.
n, Reisartikelen, Kapdoozen, enz.
[j Jüim gesorteerd en onze prijzen zeer laag.
zeer gewild en gezocht door prettige be-
reeds Uw Cadeaux, 't is nu rustig kiezen.
Wij bewaren het gekochte gaarne voor U tot 5 December.
DE REDE VAN PROF. Dr. BARGE
Bij de huldiging van mgr. prof.
Groenen.
(Wij geven hier voor vele belangstellen
de lezers de rede, door prof. dr. Barge, ge
houden bij de huidging van den afgetreden
moderator der R. K. Studenten-Unie, mgr.
prof. Groenen. Naar enkele passages in
deze rede hebben wij reeds dezer dagen
de bijzondere aandacht willen richten).
Prof. Groenen, als ik mij afvraag, wat
voor gedachten er in mij omgaan op dezen
dag, in mij en vermoedelijk in zoo talloos
vele anderen, die u vandaag dankbaar en
met warmte gedenken, dan vind ik daar
gedachten deels van algemeenen, deels van
persoonlijken aard. Mag ik u er een paar
noemen?
Ik vind allereerst gedachten, die kringen
rondom het ambt, waarin gij uw jubileum
op den dag van heden viert. Gedachten
verder, die uitgaan naar de lange periode,
waarin gij dit ambt hebt bekleed en ten
slotte gedachten, waarvan uw levende per
soonlijkheid het midden uitmaakt.
Het moderatorschap! Ja, dat is wel een
bij uitstek karakteristiek element in de Ka
tholieke Studentenbeweging van ons land.
Ja herinner mij nog den tijd, waarin het
allerminst zoo werd gewaardeerd als thans
het geval is en waarin de Vereenigingen,
die zich er vrij van wisten, uit de hoogte
neerzagen op andere, „die aan de leiband
liepen".
Men is het wel anders gaan zien en niet
het minst, dank zij de wijze, waarop het
door u is vervuld, wordt het thans als een
onmisbaar instituut algemeen geacht en
erkend.
Wat is eigenlijk het moderatorschap?
Het geven van een begripsbepaling is wat
men in Duitschland noemt: eine heikele
Sache en bovendien voor een huldigings
vergadering rijkelijk dor. Ik zal mij er dan
ook niet aan wagen en liever zeggen, dat
het Moderatorschap in zeker opzicht iets
gemeen heeft met een andere aanzienlijke
positie: ik meen dien van den „Mari de la
reine". De mari de la reine!
Wat een invloed kan er niet van hem
uitgaan. Denkt u hem vol liefde en leven
de belangstelling voor land en volk, vol
belangstelling voor de cultuur van bodem
en geest, voor handel en industrie sn
scheepvaart, voor wetenschap, geschiede
nis en kunst. Stelt hem u voor, represen
tatief. decoratief, minzaam en toegankelijk
en affabel voor iedereen, met de zeld
zame gave erbij, zich in eenvoud te kunnen
geven aan eenvoudigen en grooten, zon
der noch bij den een, noch by den ander
ook maar iets in te boeten van zijn per
soonlijke waardigheid;
Welk een macht, welk een invloed niet
waar? Ja zeker, maar alleen op de ééne,
onverbiddellijke voorwaarden, dat hij bij
en boven dit alles óók bezitte de ontzaglij
ke zelfbeheersching, die hem bij al zijn
aspiraties steeds doet blijven in de scha
duw en die hem iedere zweem doet ver
mijden van den schijn persoonlijk iets te
willen, persoonlijk iets te ondernemen, per
soonlijk iets uit te voeren.
Is het zoo óók niet een beetje met den
Moderator?
Verbeelden wij ons den idealen Modera
tor. zooals wij hem kunnen opbouwen uit
hetgeen ons een reeks van voortreffelijke
mannen geboden heeft.
De ideale Moderator is boven alles
iemand, die houdt van jonge menschen,
omdat hij houdt van het leven zelf, van
het jonge, warme, kloppende, verrukke
lijke leven, dat wij allen krampachtig wil
len vasthouden, omdat wij voelen, dat het
loslaten de dood is.
Hij houdt van jonge menschen, die staan
voor de grijze oneindigheid van de wijde
levenszee en tegen de hooge lucht hun
beelden scheppen van verlangen en ver
wachting.
Hij kent hun idealen en begrijpt ze en
hij weet ook, dat ze verschillend zijn.
Hij kent vage idealen en geeft ze een
concreten inhoud, sentimenteele idealen en
hij bouwt er een redelijken grondslag on
der, geëxalteerde idealen en, waakzaam
tegen tè groote decepties, laat hij rustig
en met overtuiging alles over aan den
tijd.
Belangstelling heeft hij voor de weten
schap in al haar rijke differentieering en
van de studie heeft hij begrip.
Hij bezit inzicht in het wondere samen
stel van het Universitaire leven en zijn
organisatie; practica noch colleges, exa
mens noch fuiven zijn hem vreemd.
Hij is philosophisch-apologetisch ge
schoold, paraat, slagvaardig en met een
enkel woord heeft hij een afglijdende dis
cussie in het goede spoor.
Zóó staat hij voor ons de ideale Modera
tor, in de rijkdom van heel bijzondere
qualiteiten, altijd het oog gericht op het
geestelijk ideaal en altijd bereid voor de
verwezenlijking daarvan in het jonge leven
zijn volle persoonlijkheid over te geven.
Kan het u verwonderen, dat ik met dit
synthetisch beeld in mijn herinnering, op
den dag van heden allereerst een eere-
saluut wil brengen aan het instituut, waar
aan de Katholieke Studentenbeweging in
het algemeen en de studenten, hoofd voor
hoofd in het bijzonder, zoo ontzaglijk veel
te danken hebben? Een eeresaluut aan het
instituut èn aan de hooge autoriteiten, die
de instandhouding ervan bij voortduring
verzekeren.
Vijf en twintig jaar! Het is gevaarlijk
in een tijd waarin men alleen naar de toe
komst ziet, en waarin bij velen slechts
dat leeft, wat nog moet geboren worden,
óm'te zien naar het verledenmaar ook
het gevaar heeft zijn charme!
Laat het waar zijn, dat voor velen iets,
dat al vijf en twintig jaar oud is, door dit
feit alleen reeds zijn bestaansrecht heeft
verloren, het kan mij slechts sterken in
het uiten van mijn rotsvaste overtuiging,
dat diezelfde vijf en twintig jaren, waarin
uw Moderatorschap, prof. Groenen, is ge
vallen, jaren zijn geweest van onbereken
bare beteekenis voor de emancipatie der
Katholieken in ons vaderland, niet het
minst juist voor hen, die thans als stu
denten aan deze Vrije Universitas Carolina
of aan de openbare Universiteiten en Hoo-
gescholen van ons land het leven tege
moet gaan.
Het heeft geen zin in dit uur de Katho
lieke cultuurgeschiedenis der laatste 25
jaar in details uiteen te zetten. Wat ik al
leen wil zeggen, en ik weet, dat ik over het
hoofd van den Jubilaris heen mij tot u
richtend, jonge studenten, spreek in zijn
geest wat ik alleen wil zeggen is, dat
er is gewerkt en gezwoegd door het ge
slacht van Nederlandsche Katholieken, dat
thans de hoogte des levens overschreden
heeft. Het erfdeel, dat Broere, Thym en
Schaepman hun hebben overgegeven, heb
ben zij gekoesterd en verzogd. De oogst
van het werk dier grooten hebben zij
dankbaar binnengehaald, maar óók hebben
zij nieuwe akkers beploegd, de akkers,
waarop gij zelf thans in bloei staat.
Wat ik u bidden mag, Katholieke Studen
ten van Nederland, gij, die hier heden ver-
eenigd zijt rond uwen Moderator, die me
de zijn aandeel heeft in den arbeid der
laatste 25 jaar, ik verzeker het u, wat
ik u bidden mag, aanvaardt toch wat het
geslacht, dat thans den levensavond tege
moet gaat, u als bezit heeft bereid.
Ik weet wel, dat de toekomst u boeit.
Ik weet wat het is voor de verbeelding, te
spelen met de mogelijkheden, die het ko
mende in zijn schoot verborgen houdt.
Ik weet, dat er nieuwe gedachten gon
zen rondom ons, nieuwe gedachten, schoo-
ne gedachten. Maar ik weet ook, dat het
om die gedachten, die allen bewonderen,
alléén niet gaat. Waar het om gaat, dat
is om het vorm geven aan die gedachten
van een bestaande werkelijkheid uit. Op
en in die werkelijkheid zijt gij geplaatst
en leeft gij. Gij moogt ze critiseeren naar
hartelust, ge moogt ze verwerpen naar het
u goeddunkt en ge moogt zoeken met
geestdrift naar nieuwe vormen voor ons
aller ideaal, maar wat gij niet verwerpen
zult en niet verwerpen moogt, dat is de
liefde en de overtuiging en den arbeid van
het geslacht, dat met Gods hulp deze rea
liteit bouwde voor u.
Van deze warme liefde, van deze diepe
overtuiging en van dien onverdroten ar
beid kunt gij leeren en gij moogt God dan
ken, als zij u blijven vergezellen op uwen
levensweg.
Dames en Heeren. Ik zou deze woorden
niet hier op deze plaats juist zeggen als
uwe bijeenkomst in dit moment, als hulde
voor een, die met liefde en overtuiging
gewerkt heeft in de kwart eeuw, die ach
ter ons ligt, gewerkt heeft voor u en voor
nog zoo ontzaglijk veel meer, mij niet het
bewijs was, dat gij er ontvankelijk voor
zijt, misschien meer dan gij weet.
Prof. Groenen, wat moet ik uiten van de
gedachten die er kringen rond uwen per
soon en uw werk? Is het wel nóódig hier
iets te zeggen en is het mógelijk hier iets
te zeggen, dat niet ieder weet?
„Wie kent Groenen niet?" Hoe dikwijls
heeft het gedaverd in alle oorden van ons
land, waar studenten samen zijn op alle
uren van den dag en den nacht! En God
dank, dat men u kent, want u kennen is
een geluk en een voorrecht.
Ja waarlijk een voortreffelijk Moderator
zijt gij geweest, een voortreffelijk Mode
rator èn een voortreffelijke „mari de la
reine" beide.
Naast en iets achter de vorstelijke ab
stractie, die Katholieke Studentenbewe
ging heet, hebt gij gestaan vijf en twintig
lange jaren en uwe liefde en uwe belang
stelling voor studentenland waren onbe
grensd. Gewerkt en gesjouwd hebt gij al
dien tijd, want sjouwen was het vaak, voor
de beweging in al haar uitingen, voor de
studenten persoonlijk niet het minst.
Alle streven en alle activiteit, die er uit
het Katholieke studentendom opkwam
hebt ge beleefd en ge hebt gestuwd of ge
matigd, al naar het behoefde.
Heemvaart, missie-actie, wetenschappe
lijke disputen, Unie, Pax Romana, Studen
tenpers, Eigen Huis en wat er verder rijp
te in al die jaren, ge hebt het geleid en
getoomd en gesteund met volle overgave
van uw persoon. Daar was geen afstand te
ver, geen ochtend te vroeg, geen nacht te
laat.... als de studenten het vroegen of
noodig haddengij waart present.
De jonge menschen hebt gij lief gehad,
met een groote onbaatzuchtige liefde, de
jongens èn de meisjes, de bedeesde, de stil
le, de vlotte en zeker niet het minst de
lastige bliksems, die door uw breede ge
moedelijkheid zoo heerlijk werden ontwa
pend.
En uw liefde, hoe verheven ook in haar
inspiratie was praktisch. Dat de naaste
taak van den student het studeeren is, ver-
loort ge nooit uit het oog.
Met hun werk waart ge bekend, met hun
studie en haar noodzakelijke hinderpalen.
Is er wel iemand in ons land, zóó goed op
de hoogte van de tentamens en examens
in iedere faculteit en met den tijdsduur,
waarin zij naar behooren kunnen worden
afgelegd? Ik durf er iets onder te verwed
den van niet!
Wie er in de knoop zat, op welk gebied
ook, kon bij u terecht en hoe velen er,
waarlijk niet alleen geestelijk, door u zijn
geholpen, weet alleen O. L. H.
Het praktisch maatschappelijk leven, de
toekomst van den doorsnee-student, stond
als een sterke realiteit in uw geest. Aan
hoe talloozen hebt ge den moeilijken over
gang daarheen niet vergemakkelijkt. Voor
wien al niet hieldt gij den stijgbeugel om
hem in den zadel te helpen. Aan hoevelen
hebt gij de plaats niet gewezen, waar zij
hun levensarbeid konden beginnen en de
wieg plaatsen voor hunne kinderen?
En bij dit alles immer dezelfde opge
wektheid, dezelfde gulle lach, dezelfde be
reidwilligheid, om altijd weer opnieuw al
les mee te leven wat het studentenleven
kent en dan laat naar huis te gaan om
vaak diep nog in den nacht wat te prut
sen aan statistieken of te werken aan de
onafzienbare corréspondentie ten behoeve
van uw jonge vrienden.
Prof. Groenen! Gij hebt groot werk ge
daan. Groot werk en ook heel veel vuil
werk! Het laatste strekt u waarachtig niet
minder tot eere, dan het eerste. Wij hul
digen u daarvoor vandaag en wij danken
u. Ik acht het een voorrecht de tolk te
mogen zijn van allen die zich hiertoe ver
plicht weten.
Ik dank u dan allereerst uit naam van
alle studenten en oud-studenten, waarover
zich uw zorg heeft uitgestrekt
Ik dank u, uit naam van alle ouders, die
bezorgd hun kinderen bij het vertrek naar
de Academie hebben nagestaard.
Ik dank u ten slotte uit naam van ge
heel Katholiek Nederland, dat zich geluk
kig prijst te weten, hoe gij zoovele jaren
uw priesterlijke zorg hebt gegeven aan
de bloem van het geslacht, in wiens han
den de toekomst van het erfdeel der vade
ren wordt gelegd.
Prof. Groenen, zij, die u vandaag hunne
hulde brengen, hebben u ook een stoffelijk
bewijs van hunne vereering willen bieden.
Zij hebben daarvoor den vorm gekozen,
door uzelf hiertoe aangewezen, den vorm,
die de meest soepele is en zich het gemak
kelijkst in allerhand valuta van stoffelij-
ken en geestelijken aard converteeren laat.
Zij zijn daarbij wèl bevreesd, dat dit
„aandenken" van uwe vele vrienden in
een van de tallooze potjes verdwijnen zal,
waaruit gij, als de nood dringt, voor dit
of voor dat, voor dezen of voor genen, al
tijd weer iéts te voorschijn toovert, maar
zij troosten zich grondig met de gedachte
dat gij geen blijvend souvenir behoeft om
uwe vrienden duurzaam te gedenken.
God zegene u, prof. Groenen! God zege-
ne u met een sterke gezondheid en met het
behoud van die vanzelfsprekende opge
wektheid en dat onverstoorbaar optimisme,
dat in uw diep, maar zoo kinderlijk een
voudig geloof zijn grond vindt. Werk nog
lang voor ons allen, dat is het liefste wat
gij doet, dat weten wfj en vooral, houdt
nog lang op uw eenzamen post in den
Haag, de tallooze draden in #inden waar
langs gij zoovele schakeeringen van het
Katholieke Nederland onzer dagen tot een
organische eenheid verbindt.
God zegene u, en Hij vergelde u op Zijne
wijze, wat gij op de uwe aan ons allen in
stilte en bescheidenheid en liefde zoo mild
hebt gedaan.
LETTEREN EN KUNST
Passie-Spelen.
In aansluiting met het eerste door ons
gepubliceerde bericht betreffende het ge
ven van een Passie-Spel in den Paasch-
tijd van 1934, kunnen wij nader mededee-
len, dat de Raad van Beheer van deze on
derneming is samengesteld uit de navol
gende personen: dr. Jac. v. Dael, v. d.
Eerenbeemt, mr. A. J. M. Hendrix, C. R.
de Klerk, Phemia Molkenboer, Pastoor W.
Nolet, prof. dr. A. H. M. J. van Rooy en
Pater dr. A. J. Wessels S.J.
De Directie bevindt zich in handen van
Frank Luns, Artistiek-Leider en H. B. J.
van Bossum, Algemeen Administrateur.
Opgevoerd zal worden het oudst-beken-
de Middeleeuwsche Passie-Spel, in 1452
geschreven door Arnould Gréban.
sport begonnen, om te
vermageren.
Komisch. Ik ben hier
om aan te sterken en
dikker te worden.
RECHTZAKEN
OPGEWARMD BROOD AFGELEVERD?
„Met zoo'n apparaat is geld te verdienen",
meent de Zwolsche kantonrechter.
De strijd om het versche cadetje heeft
ook te Zwolle tot een rechtszaak geleid.
Voor den Zwolschen kantorechter stond te
recht een 24-jarig broodbezorger, ter zake
dat hij op 14 October jl. des voormiddags
circa 8.15 uur onder de gemeeente Zwol
lerkarspel in een broodventersonderneming
waarvan hij hoofd, althans bestuurder was,
zelf arbeid, bestaande in het vervoeren en
afleveren van brood, hetwelk na acht uur
in den namiddag van 13 October te voren
was gebakken, althans opgewarmd, heeft
verricht. Op den dag van de bekeuring was
verdachte bezig brood te venten bij de
schippers in de Katerveersluizen.
De marechaussee heeft toen proces-ver
baal tegen hem opgemaakt. Het brood was
wel is waar warm, doch volgens verklaring
van verdachte was het, evenals in Roer
mond, gebakken den vorigen avond vóór
acht uur. De patroon van dezen verdachte,
de bakker De J. aan het Katerveer beschikt
namelijk ook over een apparaat, waarin
het brood tot den volgenden morgen kunst
matig op teemperatuur kan worden gehou
den, zoodat het dan warm en ook versch
is. De kantonrechter merkte op, dat met
een dergelijk apparaat geld te verdienen
is. Daar moet, zoo zeide hij, de bakker pa
tent op nemen.
Verdachte vroeg, of de verbalisanten wel
deskundig zijn in het keuren van brood.
Hij merkte voorts op, dat hetgeen in het
proces-verbaal is vermeld, niet in overeen
stemming is met de feiten, omdat het brood,
zooals gemeld, vóór acht uur was gebakken.
De behandeling van deze zaak wordt
drie weken uitgesteld. In dien tusschentijd
zal een onderzoek worden ingesteld en een
demonstratie plaats hebben met dit toe
stel. „Tel."
BRANDSTICHTING.
De 27-jarige C. D., huisvrouw van S., te
Overschie, vroeger te Berkel te Rodenrijs,
heeft terecht gestaan wegens opzettelijke
brandstichting, gepleegd in haar woning
aldaar op 10 Maart j.l.
Volgens de dagvaarding heeft zij met
lucifers kleeden en gordijnen in brand ge
stoken, waardoor een gedeelte van het
huisraad verbrandde.
Als eerste getuige werd gehoord dr. Weijl
die een psychiatrisch onderzoek had inge
steld en op grond daarvan verklaarde, dat
hij de verdachte niet toerekeningsvatbaar
achtte.
Een veldwachter, die een onderzoek in
stelde, verklaarde, dat hfj vier vuurhaar
den had aangetroffen en dat bovendien de
vloer tusschen voor- en achterkamer met
petroleum was besprenkeld.
Bij het verhoor van verdachte verklaar
de zij zich niets meer te kunnen herinne
ren.
Daar zij evenwel in vroegere instanties
uitvoerige verklaringen had afgelegd, wer
den deze voorgelezen, waaruit bleek, dat
verdachte eerder verklaard had, dat zij
in de hoop te kunnen verhuizen, haar meu
bels met petroleum had begoten en daarna
met lucifers in brand had gestoken.
Het O. M., waargenomen door jhr. mr.
van Asch van Wijck, wees op de conclu
sies van het psychiatrisch rapport, dat de
kans voor herhaling van misdrijf niet uit
gesloten acht. Met het oog hierop requi-
reerde spr. ontslag van rechtsvervolging
ging en terbeschikkingstelling van de Re
geering
Vonnis 30 November a.s.
UIT DE OMGEVING
RIJNSBURG.
Veilingvereeniging „Flora".
De veilingvereeniging „Flora" hield een
zeer belangrijke ledenvergadering, welke
door pl.m. 400 leden werd bijgewoond. De
voorzitter, de heer T. Kralt, vestigde de
aandacht op het ontwerp Omzetbelasting,
volgens hetwelk principaal en veiling be
lasting moesten betalen, omdat de Ver-
eeniging geen Coöperatieve is. Het be
stuur wendde zich tot den Minister om
vrijstelling van Omzet- en Weeldebelas
ting, met gunstig resultaat. De vereeniging
werd met een Coöp. Ver. gelijkgesteld, ter
wijl bloemen van Weeldebelasting zijn vrij
gesteld. Hierna besprak spr. het Sanee-
ringsplan, dat nimmer door het bestuur
gelaakt werd, maar waarvan de algemee-
ne meening is, dat wie van dit plan niet
profiteert er ook niet aan betalen moet.
Wat het bestuur inzake dit plan deed, had
niet den gewenschte resultaten, maar er
werd wel wat bereikt. Spr. maakte de
oprichting bekend van twee bonden van
bolbloemenveilingen, het betreurende, dat
deze twee bonden niet tot één vereenigd
konden worden. De grootste bond, verte
genwoordigend 90 pet. der geheele omzet
is aangesloten bij de groep Bloemisterij,
de andere, omvattenden 10 pet. van de om
zet, staat op zichzelf. Spr. ziet de toe
komst nog niet rooskleurig in, daar de uit
voer naar Engeland tot 1/3 is gedaald,
terwijl Duitschland weer maatregelen
neemt, in hoofdzaak tegen onze blobloeme»
gericht. Verder haalt spr. aan de overpro
ductie, welke in de „Bloemisterij" den laa*~
sten tijd werd besproken. Ten slotte vraagt
spr. zich af, hoe „Flora" er voor staat. De
toestand stemt het bestuur niet geheel pes
simistisch, dan zij het financieel beleid
der voorgaande jaren, waarvoor niet al
leen het bestuur, maar ook de leden de eer
toekomt. Nergens wordt 'n bloemenveiling
gevonden, die voor gemiddeld 5 pet. veitr
en waarvan de gebouwen vrij zijn. „Flora"
is dus nog niet zinkend, maar klieft royaal
de baren. Hiermede verklaarde spr. de ver
gadering voor geopend.
De secretaris, de heer G. van Delft,
bracht het jaarverslag uit.
Was het begin van het winterseizoen
moedgevend, dit lichtpuntje verflauwde al
spoedig, zoodat het winterbedrijf schade
voor de koude kas opleverde. Ook de zo-
meratrikelen gaven weinig, alleen gladio
len waren loonend. De najaarsproducten
brachten evenmin een loonenden prijs op.
De omzet verminderde dan ook van
1.046.053.23 in 1932 tot ƒ908.965.45 in
1933.
Het ledental vermeerdere van 803 tot
891.
Namens het bestuur deelt de voorzitter
mede, dat gezien het hooge bedrag, dat
voor accountantsonderzoek betaald moest
worden, het bestuur voorstelt, uit de ver
eeniging 3 leden aan te wijzen, die eens
per twee maanden boeken en administra
tie zullen nagaan, daarvoor een belooning
van,/5.per keer ontvangen en eens per
jaar rapport zullen uitbrengen.
Dit voorstel wordt z.h.s. aangenomen.
Volgt bestuursverkiezing. Aan de beurt
van aftreden zijn de heeren H. A. de Mooij
en J. van Schoten, die beiden met 373 st.
herkozen worden.
Hierna komt in behandeling een voor
stel van het bestuur tot het invoeren van
verplicht veilen, wat ook werd gevraagd
in het adres van de principalen, dat bij dit
punt behandeld werd.
Dit voorstel wordt z.h.st. aangenomen.
Een tweede verzoek van de principalen
is om kweekers, die tevens handelaar zijn,
voor hun geveild goed het dubbele vei
lingspercentage te laten betalen.
Na langdurige bespreking wordt beslo
ten, dat het bestuur deze zaak in nader on
derzoek zal nemen.
Een derde verzoek van de principalen is,
om de prijs der bloemen die tijdens de vei
ling van de karren gehaald worden, met 10
pet. te verhoogen. Het bestuur neemt dit
voorstel over, onder aanvulling, dat van
ieder kar hoogstens in totaal 25 pet. mag
worden weggenomen, terwijl in geval er
meer verlangd mocht worden, op verzoek
geveild kan worden, waarbij echter voor
gaande karren, met minstens evengoede
bloemen van dezelfde soort eerst geveild
worden. Na bespreking wordt z.h.st. aldus
besloten.
Een voorstel om het venten op de vei
lingen te verbieden, werd door het bestuur
overgenomen en door de vergadering z.h.s.
goedgekeurd.
Daarna kwam in behandeling het laat
ste verzoek van de principalen, om bloe
men op een veiling elders gekocht te doen
naveilen en tegen dubbel percentage.
Ten slotte wordt z.h.st. aangenomen een
bestuursvoorstel om voorloopig voor vier
maanden zich te bepalen tot enkel na-
veilen en daarna of indien noodig eerder,
een bijeenkomst te doen plaats hebben van
de 7 bestuursleden met 7 principalen, om
nadere middelen te overwegen.
Hierna is aan de orde een voorstel van
het bestuur om alleen contant of onder
bankgarantie te veilen, gezien het feit,
dat het bedrag te vorderen van koopers
in 7 jaar steeg van ƒ13.000 tot ƒ32.000.
Het bestuursvoorstel wordt z.h.st. aan
genomen.
Hierna komt aan de orde een voorstel
tot vaststellen van minimumprijzen, waar
bij het bestuur zich, om de moeilijkheid
dezer kwestie van advies onthoudt. Vóór-
en tegenstanders voeren hierbij het woord,
hoewel zich meer tegen- dan voorstanders
deden hooren.
Het gevolg der gehouden besprekingen
is, dat niet tot vaststelling van minimum
prijzen wordt overgegaan.
Hierna volgt aanbieding van de balans
en verlies en winstrekening, waarvan de
leden een afschrigt was toegezonden.
Vervolgens komt in behandeling een uit
voerig schrijven van de Koopliedenver-
eeniging, waarin verschillende grieven te
gen het bestuur en de interne veilingstoe
standen naar voren worden gebracht, wel
ke in hoofdzaak neerkomen op een plei
dooi voor verplicht veilen.
Het schrijven wordt voor kennisgeving
aangenomen.
De voorzitter deelt mede, dat verschil
lende niet-vakgenooten lid der vereeniging
zijn, die voor har van geen belang zijn,
maar integendeel door de lage contributie
en verplichte bijdragen aan groepen en
bonden, de vereeniging nog geld kosten.
Spr. stelt voor, voor die leden, die in het
boekjaar October 1932October 1933 niets
geveild hebben, de contributie te verhoo
gen tot 5.per jaar.
Mocht dit een bezwaar zijn voor leden,
die door hoogen leeftijd en anderszins
niet meer veilen, maar die jarenlang lid
van de veiling zijn geweest en wier be
houd men op prijs stelt, dan zou het
bestuur meer gebruik kunnen maken van
zijn recht om deze leden tot eere-leden te
benoemen. Het voorstel wordt z.h.s. aan
genomen.
Ten slotte deelt de voorzitter mede, dat
besloten is, met ingang van 1 Januari in
series te doen veilen, waardoor het nadeel
vervalt van het door loting dikwijkls zeer
laat veilen. De veilingen zullen daartoe
een 1/2 uur eerder aanvangen.
De bloemen voor de eerste serie moeten
uiterlijk half acht, die voor de tweede
serie uiterlijk acht uur in het gebouw
aanwezig zijn.
Na toelichting door den voorzitter wordt
ook dit voorstel z.h.st. aangenomen. Na
rondvraag volgt sluiting.