t
BRIEVEN OVER ONS
GELOOF
VRIJDAG 17 NOVEMBER 1931
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 13
HET WONDER. 1.
Er is maar één kenteeken, dat
afdoende bewijzen kan dat een
leer waarlijk door God geopen
baard is: een wonder dat ter
bevestiging van die leer werd ge
wrocht. Wat is eigenlijk precies:
een wonder? Zijn wonderen
mogelijk?
Telkens, Paul, wanneer God aan een per
soon een of andere waarheid openbaarde
en hem opdroeg, die waarheid aan andere
menschen mede te deelen niet alleen, maar
ook, hen namens God te verplichten,
haar onvoorwaardelijk als door God ge
openbaard te gelooven zal God ge
zorgd moeten hebben, dat die persoon zijn
bovennatuurlijke zending afdoende be
wijzen kon.
Want van niemand ter wereld kon God
eischen een leer als „Goddelijke openba
ring" te aanvaarden, enkel en alleen omdat
de verkondiger met plechtige stem en ver
heven gebaar beweerde, haar persoonlijk
van God te hebben ontvangen.
Terecht vraagt de redelij ke mensch naar
kenteekenen, naar een ongeschonden ze
gel van God, een zegel, dat alléén en uit
sluitend een boodschap van Hém eigen
kan zijn en nimmer aan een dwaalleer kan
zijn gehecht.
Verleden week heb ik je een paar ken
teekenen genoemd, Paul, maar ik heb er
bij geschreven, dat slechts één kenteeken
werkelijk afdoende is: een wonder dat ter
bevestiging van een leerstuk wordt ge
wrocht. Want de andere „kenteekenen"
die ik noemde geven niet in alle geval
len een absoluten waarborg. Zoo kan
ons de inhoud zelve van een leer,
die ons als door God geopenbaard
wordt voorgehouden, lang niet altijd zeker
heid geven. Wèl weten wij zonder twijfel
dat een leerstuk, strijdig met de natuur
lijke zeaewet of met een bekende geopen
baarde waarheid, of met een waarheid,
welke het menschelijk verstand met ze
kerheid uit de zichtbare schepping kent:
wel weten wij zeker dat zulk een leerstuk
niet van God afkomstig kan zijn. Maai
daarom behoeft een leerstuk dat wèl ze
delijk en redelijk is en niet strijdt met de
reeds bekende Openbaring nog niet nood
zakelijk wèl door God geopenbaard te
zijn!
En als de verkondiger van een leer
een zeer slecht mensch bleek, dan is
het wel onwaarschijnlijk, dat God hem tot
Zijn gezant uitkoos en dat die leer dus
„Goddelijke openbaring" was, maar daar
om is een smetteloos gedrag van iemand,
die verklaarde Godsgezant te zijn, nog
geen afdoende bewijs dat hij inderdaad
waarheid sprak: de man kon immers hui
chelen of te goeder trouw aan zinsbegoo
cheling lijden!
Het eenig „afdoende" kenteeken is het
wonder.
Jullie afdeelingschef Tikker heeft mede
lijdend geglimlacht, toen je dat be
weerde. „JNeem mij niet kwalijk", zei hij
je goedgunstig, „dat ik even lach; jullie
altijd met je wonderen. Ik heb altijd zei
hij bewondering gehad voor de naieve
hardnekkigheid, waarmee jullie, katholie
ken, aan de mogelijkheid van heusche won
deren vasthouden en dat in onzen tijd....
Kom, kom elk behoorlijk ontwikkeld
mensch weet toch dat wónderen niet ge
beuren.... Wij weten zoo langzamerhand
nu toch wel, dat de Natuur altijd haar ge
wone loop heeft, dat haar krachtenen
wetten onverbreekbaar en onveranderlijk
zijn
„Ja en bovendien", schoof de hevig-
bije Annie Handjes (die typiste van jullie
weert zich tegenwoordig geducht!) er tus-
schen, „zelfs al zóüden wonderen wel
mogelijk zijn, hoe weet je dan tenslotte
nóg of een buitengewoon feit werkelijk
een wonder is of niet? Want wiè kan zeg
gen, hoever natuurkrachten diè óns mis
schien nu verborgen zijn, reiken? Als een
geniaal man vijfhonderd jaar geleden een
grammofoon geconstrueerd had en hen was
daarmee op de markt gaan staan, hoe zou
het volk hem als een groot wonderdoener
hebben geëerd! En toch is een grammo
foon slechts een technische toepassing van
natuurkrachten, die toén onbekend waren
en daarom toén de grootste verwondering
zouden hebben gewekt!"....
Wat je den Heer Tikker (met eerbied!)
en Mej. Handjes (met hoogachting!) ge
antwoord hebt, Paul, was nog zoo gek niet,
maar wel wat onvolledig. Wij zullen in
een paar brieven dat „wonder-vraagstuk"
eens van top tot teen bezien.
Wat is een wonder? Een wonder is een
buitengewoon feit, dat wij met onze zin
tuigen kunnen waarnemen en dat de
krachten van alle schepselen te boven
gaat.
Allereerst dus: een buitengewoon feit,
waarover de menschen zich juist óm dat
buitengewone verw o n d e ren.
Als wij bijv. het menschelijk lichaam,
een „wonder" van samenstel noemen, dan
gebruiken wij dat woord in o n eigenlijken
zin. Want, hoewel het scheppen van een
menschenlichaam de kracht van alle schep
selen te boven gaat, is dit toch niet iets
buitengewoons, daar God immers
dagelijks duizende lichamen schept, het
geen is volgens den gewonen loop der
dingen.
Een wonder is voorts iets, dat de mensch
met zijn zintuigen kan waarnemen. Geen
schepsel kan brood en wijn verande
ren in het Lichaam en Bloed van Christus,
dit kan alléén God (die zich daarbij be
dient van den priester) maar toch is de
Consecratie niet een wonder in den eigen
lijken zin, want onze zintuigen kun
nen die verandering niet bemerken: zij
blijven de kleur, de reuk, de smaak van
brood en wijn naarnemen.
Een wonder ten slotte is een buitenge
woon, zintuigelijk waarneembaar feit, dat
de krachten van alle schepselen te boven
gaat. Noch menschen, noch engelen, noch
duivelen kunnen ooit een wonder doen,
want die allen zijn schepselen. God alleen
kan het wonder doen. Wel kan Hij zich
bedienen van engel of mensch, zóó,
dat deze Gods buitengewoon ingrijpend
bevel als het ware overbrengt aan de na
tuur welke dan op het oogenblik waarop
dit bevel tot haar geuit wordt door woord
of gebaar, aan dat bevel gehoorzaamt. Ook
kan God een wonder verrichten op de
voorbede van een engel of van een
mensch. In dien zin moeten wij het won
deren-doen van heilige menschen of van
engelen verstaan.
Dit, Paul, is het wonder.
Het is mij altijd een volslagen raadsel,
dat menschen, die zooals jullie chef
Tikker het bestaan van God er
kennen, de mogelijkheid van het won
der kunnen loochenen.
Zelfs de door onze „vrijdenkers" zoo
hoogvereerde uiterst vrijzinnige J. J. Rous
seau 'noemde zulk een loochening absurd
en beweerde, dat men zulke loochenaars te
veel eer zou aandoen met een afstraffing:
ze moeten eenvoudig naar het gekkenhuis,
schreef hij! (L. III de la Montague).
En inderdaad: zou God, Die het gansche
heelal uit niets maakte, niet vijf broo-
den zóó kunnen vermenigvuldigen, dat
vijfduizend mannen er genoeg aan heb
ben?
En zou Hij, die alle leven schiep, niet aan
een doode het leven kunnen teruggeven?
Zou Hij, de Schepper en Heer der natuur
krachten, de Steller der natuurwetten,
niet op de werkingen dier Natuur kunnen
ingrijpen?
Deze vragen stellen is: ze beantwoorden.
Dat buitengewone ingrijpen van God kan
op drie wijzen gebeuren. Vooreerst kan
God verhinderen, dat een natuur
kracht haar gewone effect bereikt,
zooals b.v. geschiedde bij het braambosch,
dat brandde zonder te verteren.
Dan kan God een effect teweeg bren
gen, wat óók de natuurkrachten
kunnen maar niet op diè wijze zooals
God dat bij zoo'n wonder doet. God doet
het dus buiten de natuurkrachten om.
Wanneer bijv. een gebroken been in eeni-
ge minuten geneest, dan is dat een won
der, daar de natuurkrachten dit óók wel
genezen, maar er meerdere weken voor
noodig hebben.
En ten derde kan God een effect ver
oorzaken, dat nimmer, door welke n a-
tuurkracht of combinatie van natuur
krachten dan ook, kan worden bereikt: de
opwekking van een doode bijvoorbeeld.
Maar nu kwam de heer Tikker en hij
is de tolk van talloozen! aan met de
onveranderlijkheid der natuurwetten. „Wij
zien toch, zei hij je, dat de natuurkrachten
altijd precies op de zelfde ma
nier werken volgens onveranderlijke
wetten: de zwaartekracht doet een steen
altijd naar beneden vallen, ongepraepa-
reerd droog hout, in vuur gehouden,
brandt alty d
Maar, geachte heer Tikker, valt een
steen altijd geheel ter aarde? Ook als ik
mijn hand onder die steen houdt? „Nee,
natuurlijk niet, maar dan valt die steen
niet, juist omdat je je hand er onder
houdt!" Precies, Tikker, maar als ik mijn
hand er onder houdt, hef ikdan de na
tuurwetten op? Neen immers, ik ver
hinder alléén dat de natuurlijke zwaarte
kracht haar volledig effect (n.l. de steen
te doen neerkomen op de aarde) bereiKt,
omdat ik verhinder, door mijn hand er
onder te houden, dat een voorwaarde
daarvoor (n.l. dat de steen „vrij" kan
vallen) vervuld wordt! Als wij
door een stuk hout nat te maken de ver
branding daarvan beletten, dan breken
wij de natuurwetten toch niet: wij stel
len een tegen-oorzaak welke bewerkt,
dat de voorwaarde voor verbranding: het
droog zyn van het hout, niet vervuld
wordt. Als wij, menschen, dat kunnen, zou
de Almachtige God, de Oorzaak aller
dingen, dan hiet kunnen veroorzaken, dat
een noodzakelijke voorwaarde waaronder
een natuurkracht haar effect bereiken kan,
niét wordt' vervuld, zoodat het gewone ef
fect dus uitblijft?
De Almachtige God heeft voorts de
natuurkrachten niet noodig om een effect
te bereiken. Waarom zou Hij, Die zelf die
krachten schiep en haar wetten stelde niet,
als Hij dat wil, buiten die krach
ten om een effect kunnen veroorzaken
(zooals de plotselinge genezing van een
beenbreuk) of zelfs een effect, dat die
Krachten door naar natuurlijke werkzaam
heid nooit zouden kunnen bereiken (zooals
het opwekken van een doode ten leven?)
Wellicht zullen je collega's je nog het
volgende tegenwerpen: In elk geval zijn
die natuurwetten van eeuwigheid door
God vastgesteld. Gods wil is van eeuwig
heid onveranderlijk en nu zou Hij ingrij
pen op die natuurlijken gang van zaken?
Dan verandert Hij dus van Wils
besluit, verandert Hij dus de van
eeuwigheid vastgestelden natuurlijken re
gelmaat der dingen?
Neen, wanneer God een wonder wrocht,
verandert Hij de van eeuwigheid door
Hem vastgestelde wereldorde niet, maar
voert die juist uit: want al die buitenge
wone „ingrepen" van God, al die wonde-
GEMENGDE BERICHTEN
AUTO TEGEN EEN BOOM
VERPLETTERD.
Twee dooden, twee zwaar gewonden.
Gistermiddag om 12 uur geschiedde bij
het zwembad „De Groote Wielen", nabij
Leeuwarden een ernstig auto-ongeval.
Een personenauto, op weg naar de mee
ting van gereformeerde jongelingen, te
Leeuwarden waarin vijf personen waren
gezeten, nam met zeer groote snelheid een
der vele bochten ter plaatse. De chauffeur
kon den wagen niet houden, waardoor deze
tegen een der boomen optornde en totaal
werd verplinterd. De banden van de voor
wielen lagen wel een twintig meter ver
der in het weiland. Drie van de inzittenden
de dames S. Dijkstra, uit de Wilp, E. Jon
ker, uit Houtigehage en de heer J. Dijk
stra, uit Opeinde, werden hoogst ernstig
gewond opgenomen en in allerijl overge
bracht naar het Diaconessenhuis te Leeu
warden, alwaar mej. Dijkstra spoedig
overleed, terwijl gisteravond de 23-jarige
J. Dijkstra aan de bekomen verwondingen
is gestorven.
De chauffeur, F. Jonker, uit Houtige
hage en de vijfde inzittende, W. Jonker,
werden slechts licht gewond.
De marechaussee te Leeuwarden, ma
rechaussee van Quatrebas met de rijks-
gemeentepolitie van Tietjerksteradeel lei
den het onderzoek.
DOOR EEN AUTO OVERREDEN EN
GEDOOD.
Gisterenmiddag is het ongeveer 12-jarig
zoontje van mevrouw de wed. Brink-Keur
te Meppel door een auto overreden en ge
dood.
ZUSTER AANGEREDEN EN ZWAAR
GEWOND.
Op het kruispunt Roermondsche straat
en Engerstraat te Tegelen werd gistermor
gen de eerw. zuster Benedicta, wijkver
pleegster van de Zusters der Goddelijke
Voorzienigheid, aangereden door een pas-
seerende auto uit Venlo. De zuster werd
hierbij tegen den grond gesmakt en bleef
bewusteloos liggen. Het slachtoffer heeft
ernstige kneuzingen opgeloopen.
TEGEN EEN HUIS GEREDEN.
In de Industriestraat te Tegelen had een
botsing plaats tusschen een autobus van de
firma Cup aldaar en een met kippen bela
den vrachtauto uit Venlo. Tengevolge van
deze botsing reed de vruchtauto in volle
vaart tegen een langs den weg staande
woning van den heer Boots aldaar, waar
door woning en vrachtauto zware schade
opliepen.
FABRIEKSBRAND TE BERGEN
OP ZOOM.
Magazijn door het vuur verwoest.
Woensdagmiddag omstreeks 3 uur brak
in een der magazijnen van de N.V. Con
structiewerkplaatsen „Holland" te Bergen
op Zoom brand uit. In dit magazijn be
vond zich een hoeveelheid olie en machine-
onderdeelen, terwijl er ook twee gevulde
Acetyleengascylinder in stonden.
Daar het personeel van de „Holland" er
niet in slaagde het vuur te blusschen, werd
de brandweer gewaarschuwd. Deze ver
scheen met twee motorspuiten en wist het
vuur tot dit magazijnen te beperken. Het
brandde echter vrijwel geheel uit.
De twee acetyleencylinders ontploften
tijdens den brand, doch hierbij werd geen
schade aangericht.
De oorzaak van den brand is gelegen in
het achteloos werwerpen van een lucifer
op den vloer van het magazijn, waar hy
tarecht kwam in een hoeveelheid olie, die
uit een vat was geloopen.
De schade, die aanzienlijk is, wordt door
verzekering gedekt.
NOODWONING AFGEBRAND TE
ZAANDAM.
Te Zaandam brak gisteravond omstreeks
half twaalf brand uit in de gemeentelijke
noodwoning, bewoond door den lompen-
ren waren van eeuwigheid in Zijn wils
besluit, in Zijn wereldplan mede opgeno
men. Dit geldt ook voor de wonderen op
voorbede verricht: van eeuwigheid wetend
dat die bepaalde voorbede zou geschieden,
heeft God van eeuwigheid af besloten dat
gebed te verhooren.
God hèèft inderdaad wonderen ge
daan, dat staat voor elk onbevooroordeeld
geschiedenis-onderzoeker onomstootelij k
vast. En God deed die wonderen niet zoo
maar, bijv. om de menschen wat sensatie
te bezorgen, maar Hij had daarvoor al
lergewichtigste redenen, van wel
ke de voornaamste is: de menschen te doen
gelooven in Zijn Openbaring.
Maar nu rest ons nog die andere moei
lijkheid: „toegegeven dat wonderen moge
lijk zijn, hoe weten wij dan met zeker
heid, of iets werkelijk een wonder is?
Het is immers best mogelijk, dat er na
tuurkrachten zijn, die ons nog verborgen
bleven doch die, als ze ons bekend waren
de oplossing zouden geven van de won
derlijke feiten die de geschiedenis ons ver
haalt.
Hierover, over de kenbaarheid van
het wonder schrijft ik je veertien dagen
na deze!
Het beste, mijn waarde!
(Naar- aanleiding van deze brieven kan
men ook vragen inzenden over het verhan
delde aan het adres: Mr. A. H. W. Diepen-
broek, Pr., Hageveld-Heemstede).
koopman M. Smit, gelegen aan de Prin
senstraat 82b. Toen er onraad bespeurd
werd, stond de geheele woning reeds vol
rook zoodat de bewoners, die reeds ter
ruste waren in allerijl moesten vluchten.
Acht kleine kinderen konden daarbij met
de grootste moeite door een raam in vei
ligheid gebracht worden. De woning brand
de geheel af. Omtrent de oorzaak tast men
in het duister. De schade wordt door ver
zekering gedekt.
HAAR KIND DOODGESLAGEN.
Droevig drama te Haarlem
Dinsdagavond heeft zich in een perceel
in de Stormstraat te Haarlem een ontzet
tend drama afgespeeld. Een 22-jarige
vrouw heeft haar tweejarig zoontje zoo
danig geslagen en mishandeld, dat het
kind aan de bekomen verwondingen is
overleden. De vrouw is gearresteerd en in
verzekerde bewaring gesteld. Het lijkje
is door de politie in beslag genomen.
Het kind werd herhaaldelijk mishan
deld. De vrouw heeft het Dinsdagavond
met haar vuisten tegen den grond gesla
gen en met haar voeten op het kindje
getrapt. De daderes beweert, dat het kind
erg lastig was, het lastigste van haar
drie kinderen, (het huisgezin telt nog twee
kinderen resp. drie en een jaar oud). Het
was blijkbaar niet geheel gezond. Toen
het kind zwaar mishandeld op den vloer
lag, heeft ze het opgeraapt, maar spoedig
daarna is het overleden. De vrouw be
weert voorts, dat zij niet de bedoeling
heeft gehad het kind te dooden. Zij heeft
den moord in drift en overspanning ge
pleegd. Toen haar man om half twaalf
thuis kwam, heeft ze dezen verteld, dat
het kind dood was. Zij gaf als oorzaak
hiervan op, dat zij zeepsop aan haar han
den had en dat het kind bij het optillen
uit haar handen gegleden was en op den
gr on i cood was blijven liggen. Een dok-
tei is gewaarschuwd en deze heeft daarop
den dood van het kind geconstateerd met
de mede«Teeling, dar het hier een geweld-
dadigen dood betrof. De politie is den vol
genden dag gewaarschuwd en heeft de
vrouw des avonds gearresteerd. Bij het
onderzoek bleek toen de ware toedracht
van de zaak De vrouw heeft een volle
dige bekentenis afgelegd. Het gezin, waar
in dit verschrikkelijke drama zich heeft
afgespeeld, woont in de woningen voor
sociaal achterlijken. De man is werkloos.
DE WORMERVEERSCHE
BRANDSTICHTINGSAFFAIRE,
Nieuw rumoer in een oude zaak.
In de jaren 1930 en 1931 werden de ge
moederen in het overigens rustig Wor-
merveer in opschudding gebracht door
een rechtzaak, die thans een nasleep be
leeft.
In December 1929 ontstond brand in de
smederij van A. de B. te Wormerveer. De
oidiKi was tamelijk onschuldig en werd
weldra gebluscht. De eigenaar van de
smederij, de B. werd echter gearresteerd
op vermoeden, den brand te hebben ge
sticht. De Haarlemsche Rechtbank sprak
den man echter vrij, de officier, die zijn
veroordeeiing had gevraagd, ging in appèl
bij het Hof te Amsterdam. Hier werd A
de B. na een grondige behandeling der
zaak en na het hooren van een aantal
brandweerdeskundigen veroordeeld tot een
jaar gevangenisstraf. De smid hield steeds
pertinent zijn onschuld vol. De verdediger,
mr. dr. Benno J. Stokvis, diende een ver
zoek tot gratie in, dat werd afgewezen. Ook
de pogingen om revisie van het vonnis te
krijgen strandden.
De smid, hierin bijgestaan door zijn oom
J. de B., lieten het er echter niet bij. Zij
produceerden een groot aantal requesten,
verzoekschriften aan den ministerraad,
verzonden een adres aan H. M. de Konin
gin, kortom stelden alles in het werk om
de onschuld van den smid, die intusschen
zijn straf reeds heeft ondergaan, duidelijK
te maken.
In vele geschriften waren zij weinig te
spreken over de Wormerveersche politie
en enkele brand weer desk undigeh, en om
hun meeningen wonden zij geen doekjes.
Voor de ramen van de smederij aan den
Zaan weg te Wormerveer etaleerden zij hun
vloed van geschriften, waarin de voor het
publiek gewenschte variatie werd ge
bracht. Dit „show-venster" dat des avonds
door lichtbakken werd verlicht, mocht zich
in de onverdeelde belangstelling van de
dorpelingen verheugen. Den laatsten tijd
waren de tentoongestelde pamflëtten
hoofdzakelijk gericht tegen den brand-
weerdeskundige H. R. M. die o.a. „een
falsaris" werd genoemd. Ook de loco-bur
gemeester van Wormerveer, P. K. kwam
er minder goed af. Hij werd „een echte
zoon van het corrupte Wormerveer" ge
noemd, terwijl hij voorts werd betiteld als
„de ingenieur van den kouden grond, door
wiens leven één draad van onbetrouw
baarheid loopt".
Een en ander was voor deze heeren aan
leiding een klacht wegens beleediging te
gen den smid en diens oom in te dienen
bij de Justitie te Haarlem. De pamflet
ten e.d. werden in beslag genomen op last
van den Officier van Justie te Haarlem,
mr. W. M. Paardekoper-Overmans, ter
wijl een vervolging werd ingesteld we
gens eenvoudige beleediging tezamen en
in vereeniging. Op het delict beleediging
staat geen voorloopige hechtenis, doch in
dit geval wenschte de Officier art. 540 W.
v. Strafvordering toe te passen, waarbij
aanhouding mogelijk is gesteld indien de
openbare orde ernstig is aangerand en een
groot gevaar is voor herhaling of voortzet
ting van het feit.
Gistermorgen werden oom en neef aan
gehouden en voorgeleid voor den rechter
commissaris, mr. E. J. W. Top.
Het zeer langdurig verhoor, dat meer
ZEGEN
door Sr. EUPHEMIA ROOZEN, O.S.U.
Laetatus sum....
Ik verheug my, dat tot mij gezegd is:
„naar het Huis des Heeren zullen wy
gaan". Dit is zoo'n echte psalm om uit te
jubelen op een kleedingsdag. U begrijpt
dus hoe byzonder dankbaar wij dat de
den, toen onlangs onze eerste drie Ja-
vaansche Novicen bij het gelukkige vijftal
waren, die St. Angela's kleed ontvingen in
ons Bandoengsch Noviciaat. En wat zul
len onze dappere voorgangsters in het mis
sie-werk meegejubeld hebben in den he
mel, nu de tijd schynt gekomen te zijn om
te oogsten, wat zy met zooveel taai ge
duld gezaaid hebben.
Mogen deze drie Javaansche Novicen de
eerstelingen zyn van een groote schare
edelmoedige Inlandsche meisjes, die zich
als Ursuline willen geven voor de bekee
ring van Java.
U had ze 'ns moeten zien in haar sier
lijk Javaansch bruidstoilet: 'n sluier tot
even over 't middel, 'n wit zijden kabaja
en 'n kunstig geplooide sarong met langen
sleep of wiron. Gedurende de ontroerende
ceremonie, wanneer de bruiden van Chris
tus plat ter aarde' liggen, bekennend hare
onwaardigheid voor de onwaardeerbare
uitverkiezing, waren die tengere figuurtjes
in haar Javaanschen feesttooi werkelyk
een feest voor oog en hart.
Naar deze plechtigheid hadden wij ook
verlangd, om contact te krijgen met de
Javaansche familieleden, vrienden en be
kenden onzer Novicen; iets wat veel moei
lijker is, dan men in Holland denkt. Ook
in dit opzicht zijn onze pogingen heerlijk
gelukt. Rij aan rij zaten ze in onze ka
pel in de schilderachtige nationale dracht;
de mannen volgens landsgebruik nog met
een hoofddoek om, de vrouwen en meis
jes het glanzend zwarte haar onbedekt.
Wat zal er wel in hun zielen omgegaan
zyn, toen de vijf bruiden, zoowel bruine
als blanke, na de plechtige kleeding pre
cies in het zelfde kloosterkleed voor hen
verschenen, 't Moet wel een pakkende il
lustratie voor hen geweest zijn der alles
en allen omvattende Christus-liefde, die
ieder nationaliteitsverschil oplest.
Treffend was na de plechtigheid de be
groeting door ouders en familie. Van één
der Novicen is nog de geheele familie niel-
katholiek. De Moeder omhelsde haar kind
innig en kuste toen het borstkruis harer
dochter, zeggend: „Jezus, zegen ook mij",
en 's avonds vroeg één der mannelijke fa
milieleden aan z'n vrouw, of ze het goed
vond, dat hij Katholiek ging worden: hij
was zoo getroffen door alles wat hij dien
dag gezien en ondervonden had.
't Is wel een aansporing voor ons, om
God van harte te bedanken voor den zicht
baar geschonken zegen en vol vertrouwen
de toekomst tegemoet te zien.
„St. Claverbond".
dan 5 uur in beslag nam, werd bijgewoond
door mr. dr. B. J. Stokvis, die ook in deze
zaak weer als verdediger van de verdach
ten zal optreden. De smid en zijn neef
ontkenden de opzet te hebben gehad om
te beleedigen, zij beroepen zich op het al
gemeen belang van hun publicaties. Zij
hadden het oogmerk gehad, om de oude
brands lichtingszaak weer op het tapijt te
brengen.
De rechter-commissaris vond geen ter
men om de verdachten in verzekerde be
waring te stellen. Hij gaf echter voor een
termijn van zes maanden het bevel, dat
de verdachten zich dienen te onthouden
van vervaardigen en tentoonstellen van
dergelijke publicaties, waar en hoe dan
ook. De verdachten beloofden het bevel
na te komen, daar zij hun doel: een ver
volging, waarbij de oude brandstichtings
zaak weer ter sprake komt, hebben be
reikt.
Binnen niet al te langen tijd zal dus voor
de Haarlemsche Rechtbank een vervolg
op de eertijds zoo geruchtmakende „brand
stichtingszaak te Wormerveer" dienen, een
proces, dat wellicht de verschillende in
stanties weer zal doorloopen.
GRAANSMOKKEL OP GROOTE SCHAAL
Reeds zeven arrestaties.
In de Limburgsche grensstreek is men
een smokkelbende op het spoor gekomen,
die reeds sinds geruimen tijd groote hoe
veelheden graan van ons land in Duitsch-
land binnengesmokkeld heeft. Een en an
der dateert nog van vóó de in werking tre
ding van de Crisisgraanwet in ons land.
Zeven personen uit het nabij Venlo ge
legen grensplaats je Kaldenkerken zijn in
verband met deze smokkelzaak reeds ge
arresteerd. De grensambtenaren vermoe
den, dat nog meer arrestaties in deze zaak
zullen volgen. De smokkelarij duurt reeds
jaren en er moeten geweldige bedragen op
deze wijze aan d Duitsche schatkist ont
trokken zijn. „Hbld."