t BRIEVEN OVER ONS GELOOF VRIJDAG 17 NOVEMBER 1931 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 13 HET WONDER. 1. Er is maar één kenteeken, dat afdoende bewijzen kan dat een leer waarlijk door God geopen baard is: een wonder dat ter bevestiging van die leer werd ge wrocht. Wat is eigenlijk precies: een wonder? Zijn wonderen mogelijk? Telkens, Paul, wanneer God aan een per soon een of andere waarheid openbaarde en hem opdroeg, die waarheid aan andere menschen mede te deelen niet alleen, maar ook, hen namens God te verplichten, haar onvoorwaardelijk als door God ge openbaard te gelooven zal God ge zorgd moeten hebben, dat die persoon zijn bovennatuurlijke zending afdoende be wijzen kon. Want van niemand ter wereld kon God eischen een leer als „Goddelijke openba ring" te aanvaarden, enkel en alleen omdat de verkondiger met plechtige stem en ver heven gebaar beweerde, haar persoonlijk van God te hebben ontvangen. Terecht vraagt de redelij ke mensch naar kenteekenen, naar een ongeschonden ze gel van God, een zegel, dat alléén en uit sluitend een boodschap van Hém eigen kan zijn en nimmer aan een dwaalleer kan zijn gehecht. Verleden week heb ik je een paar ken teekenen genoemd, Paul, maar ik heb er bij geschreven, dat slechts één kenteeken werkelijk afdoende is: een wonder dat ter bevestiging van een leerstuk wordt ge wrocht. Want de andere „kenteekenen" die ik noemde geven niet in alle geval len een absoluten waarborg. Zoo kan ons de inhoud zelve van een leer, die ons als door God geopenbaard wordt voorgehouden, lang niet altijd zeker heid geven. Wèl weten wij zonder twijfel dat een leerstuk, strijdig met de natuur lijke zeaewet of met een bekende geopen baarde waarheid, of met een waarheid, welke het menschelijk verstand met ze kerheid uit de zichtbare schepping kent: wel weten wij zeker dat zulk een leerstuk niet van God afkomstig kan zijn. Maai daarom behoeft een leerstuk dat wèl ze delijk en redelijk is en niet strijdt met de reeds bekende Openbaring nog niet nood zakelijk wèl door God geopenbaard te zijn! En als de verkondiger van een leer een zeer slecht mensch bleek, dan is het wel onwaarschijnlijk, dat God hem tot Zijn gezant uitkoos en dat die leer dus „Goddelijke openbaring" was, maar daar om is een smetteloos gedrag van iemand, die verklaarde Godsgezant te zijn, nog geen afdoende bewijs dat hij inderdaad waarheid sprak: de man kon immers hui chelen of te goeder trouw aan zinsbegoo cheling lijden! Het eenig „afdoende" kenteeken is het wonder. Jullie afdeelingschef Tikker heeft mede lijdend geglimlacht, toen je dat be weerde. „JNeem mij niet kwalijk", zei hij je goedgunstig, „dat ik even lach; jullie altijd met je wonderen. Ik heb altijd zei hij bewondering gehad voor de naieve hardnekkigheid, waarmee jullie, katholie ken, aan de mogelijkheid van heusche won deren vasthouden en dat in onzen tijd.... Kom, kom elk behoorlijk ontwikkeld mensch weet toch dat wónderen niet ge beuren.... Wij weten zoo langzamerhand nu toch wel, dat de Natuur altijd haar ge wone loop heeft, dat haar krachtenen wetten onverbreekbaar en onveranderlijk zijn „Ja en bovendien", schoof de hevig- bije Annie Handjes (die typiste van jullie weert zich tegenwoordig geducht!) er tus- schen, „zelfs al zóüden wonderen wel mogelijk zijn, hoe weet je dan tenslotte nóg of een buitengewoon feit werkelijk een wonder is of niet? Want wiè kan zeg gen, hoever natuurkrachten diè óns mis schien nu verborgen zijn, reiken? Als een geniaal man vijfhonderd jaar geleden een grammofoon geconstrueerd had en hen was daarmee op de markt gaan staan, hoe zou het volk hem als een groot wonderdoener hebben geëerd! En toch is een grammo foon slechts een technische toepassing van natuurkrachten, die toén onbekend waren en daarom toén de grootste verwondering zouden hebben gewekt!".... Wat je den Heer Tikker (met eerbied!) en Mej. Handjes (met hoogachting!) ge antwoord hebt, Paul, was nog zoo gek niet, maar wel wat onvolledig. Wij zullen in een paar brieven dat „wonder-vraagstuk" eens van top tot teen bezien. Wat is een wonder? Een wonder is een buitengewoon feit, dat wij met onze zin tuigen kunnen waarnemen en dat de krachten van alle schepselen te boven gaat. Allereerst dus: een buitengewoon feit, waarover de menschen zich juist óm dat buitengewone verw o n d e ren. Als wij bijv. het menschelijk lichaam, een „wonder" van samenstel noemen, dan gebruiken wij dat woord in o n eigenlijken zin. Want, hoewel het scheppen van een menschenlichaam de kracht van alle schep selen te boven gaat, is dit toch niet iets buitengewoons, daar God immers dagelijks duizende lichamen schept, het geen is volgens den gewonen loop der dingen. Een wonder is voorts iets, dat de mensch met zijn zintuigen kan waarnemen. Geen schepsel kan brood en wijn verande ren in het Lichaam en Bloed van Christus, dit kan alléén God (die zich daarbij be dient van den priester) maar toch is de Consecratie niet een wonder in den eigen lijken zin, want onze zintuigen kun nen die verandering niet bemerken: zij blijven de kleur, de reuk, de smaak van brood en wijn naarnemen. Een wonder ten slotte is een buitenge woon, zintuigelijk waarneembaar feit, dat de krachten van alle schepselen te boven gaat. Noch menschen, noch engelen, noch duivelen kunnen ooit een wonder doen, want die allen zijn schepselen. God alleen kan het wonder doen. Wel kan Hij zich bedienen van engel of mensch, zóó, dat deze Gods buitengewoon ingrijpend bevel als het ware overbrengt aan de na tuur welke dan op het oogenblik waarop dit bevel tot haar geuit wordt door woord of gebaar, aan dat bevel gehoorzaamt. Ook kan God een wonder verrichten op de voorbede van een engel of van een mensch. In dien zin moeten wij het won deren-doen van heilige menschen of van engelen verstaan. Dit, Paul, is het wonder. Het is mij altijd een volslagen raadsel, dat menschen, die zooals jullie chef Tikker het bestaan van God er kennen, de mogelijkheid van het won der kunnen loochenen. Zelfs de door onze „vrijdenkers" zoo hoogvereerde uiterst vrijzinnige J. J. Rous seau 'noemde zulk een loochening absurd en beweerde, dat men zulke loochenaars te veel eer zou aandoen met een afstraffing: ze moeten eenvoudig naar het gekkenhuis, schreef hij! (L. III de la Montague). En inderdaad: zou God, Die het gansche heelal uit niets maakte, niet vijf broo- den zóó kunnen vermenigvuldigen, dat vijfduizend mannen er genoeg aan heb ben? En zou Hij, die alle leven schiep, niet aan een doode het leven kunnen teruggeven? Zou Hij, de Schepper en Heer der natuur krachten, de Steller der natuurwetten, niet op de werkingen dier Natuur kunnen ingrijpen? Deze vragen stellen is: ze beantwoorden. Dat buitengewone ingrijpen van God kan op drie wijzen gebeuren. Vooreerst kan God verhinderen, dat een natuur kracht haar gewone effect bereikt, zooals b.v. geschiedde bij het braambosch, dat brandde zonder te verteren. Dan kan God een effect teweeg bren gen, wat óók de natuurkrachten kunnen maar niet op diè wijze zooals God dat bij zoo'n wonder doet. God doet het dus buiten de natuurkrachten om. Wanneer bijv. een gebroken been in eeni- ge minuten geneest, dan is dat een won der, daar de natuurkrachten dit óók wel genezen, maar er meerdere weken voor noodig hebben. En ten derde kan God een effect ver oorzaken, dat nimmer, door welke n a- tuurkracht of combinatie van natuur krachten dan ook, kan worden bereikt: de opwekking van een doode bijvoorbeeld. Maar nu kwam de heer Tikker en hij is de tolk van talloozen! aan met de onveranderlijkheid der natuurwetten. „Wij zien toch, zei hij je, dat de natuurkrachten altijd precies op de zelfde ma nier werken volgens onveranderlijke wetten: de zwaartekracht doet een steen altijd naar beneden vallen, ongepraepa- reerd droog hout, in vuur gehouden, brandt alty d Maar, geachte heer Tikker, valt een steen altijd geheel ter aarde? Ook als ik mijn hand onder die steen houdt? „Nee, natuurlijk niet, maar dan valt die steen niet, juist omdat je je hand er onder houdt!" Precies, Tikker, maar als ik mijn hand er onder houdt, hef ikdan de na tuurwetten op? Neen immers, ik ver hinder alléén dat de natuurlijke zwaarte kracht haar volledig effect (n.l. de steen te doen neerkomen op de aarde) bereiKt, omdat ik verhinder, door mijn hand er onder te houden, dat een voorwaarde daarvoor (n.l. dat de steen „vrij" kan vallen) vervuld wordt! Als wij door een stuk hout nat te maken de ver branding daarvan beletten, dan breken wij de natuurwetten toch niet: wij stel len een tegen-oorzaak welke bewerkt, dat de voorwaarde voor verbranding: het droog zyn van het hout, niet vervuld wordt. Als wij, menschen, dat kunnen, zou de Almachtige God, de Oorzaak aller dingen, dan hiet kunnen veroorzaken, dat een noodzakelijke voorwaarde waaronder een natuurkracht haar effect bereiken kan, niét wordt' vervuld, zoodat het gewone ef fect dus uitblijft? De Almachtige God heeft voorts de natuurkrachten niet noodig om een effect te bereiken. Waarom zou Hij, Die zelf die krachten schiep en haar wetten stelde niet, als Hij dat wil, buiten die krach ten om een effect kunnen veroorzaken (zooals de plotselinge genezing van een beenbreuk) of zelfs een effect, dat die Krachten door naar natuurlijke werkzaam heid nooit zouden kunnen bereiken (zooals het opwekken van een doode ten leven?) Wellicht zullen je collega's je nog het volgende tegenwerpen: In elk geval zijn die natuurwetten van eeuwigheid door God vastgesteld. Gods wil is van eeuwig heid onveranderlijk en nu zou Hij ingrij pen op die natuurlijken gang van zaken? Dan verandert Hij dus van Wils besluit, verandert Hij dus de van eeuwigheid vastgestelden natuurlijken re gelmaat der dingen? Neen, wanneer God een wonder wrocht, verandert Hij de van eeuwigheid door Hem vastgestelde wereldorde niet, maar voert die juist uit: want al die buitenge wone „ingrepen" van God, al die wonde- GEMENGDE BERICHTEN AUTO TEGEN EEN BOOM VERPLETTERD. Twee dooden, twee zwaar gewonden. Gistermiddag om 12 uur geschiedde bij het zwembad „De Groote Wielen", nabij Leeuwarden een ernstig auto-ongeval. Een personenauto, op weg naar de mee ting van gereformeerde jongelingen, te Leeuwarden waarin vijf personen waren gezeten, nam met zeer groote snelheid een der vele bochten ter plaatse. De chauffeur kon den wagen niet houden, waardoor deze tegen een der boomen optornde en totaal werd verplinterd. De banden van de voor wielen lagen wel een twintig meter ver der in het weiland. Drie van de inzittenden de dames S. Dijkstra, uit de Wilp, E. Jon ker, uit Houtigehage en de heer J. Dijk stra, uit Opeinde, werden hoogst ernstig gewond opgenomen en in allerijl overge bracht naar het Diaconessenhuis te Leeu warden, alwaar mej. Dijkstra spoedig overleed, terwijl gisteravond de 23-jarige J. Dijkstra aan de bekomen verwondingen is gestorven. De chauffeur, F. Jonker, uit Houtige hage en de vijfde inzittende, W. Jonker, werden slechts licht gewond. De marechaussee te Leeuwarden, ma rechaussee van Quatrebas met de rijks- gemeentepolitie van Tietjerksteradeel lei den het onderzoek. DOOR EEN AUTO OVERREDEN EN GEDOOD. Gisterenmiddag is het ongeveer 12-jarig zoontje van mevrouw de wed. Brink-Keur te Meppel door een auto overreden en ge dood. ZUSTER AANGEREDEN EN ZWAAR GEWOND. Op het kruispunt Roermondsche straat en Engerstraat te Tegelen werd gistermor gen de eerw. zuster Benedicta, wijkver pleegster van de Zusters der Goddelijke Voorzienigheid, aangereden door een pas- seerende auto uit Venlo. De zuster werd hierbij tegen den grond gesmakt en bleef bewusteloos liggen. Het slachtoffer heeft ernstige kneuzingen opgeloopen. TEGEN EEN HUIS GEREDEN. In de Industriestraat te Tegelen had een botsing plaats tusschen een autobus van de firma Cup aldaar en een met kippen bela den vrachtauto uit Venlo. Tengevolge van deze botsing reed de vruchtauto in volle vaart tegen een langs den weg staande woning van den heer Boots aldaar, waar door woning en vrachtauto zware schade opliepen. FABRIEKSBRAND TE BERGEN OP ZOOM. Magazijn door het vuur verwoest. Woensdagmiddag omstreeks 3 uur brak in een der magazijnen van de N.V. Con structiewerkplaatsen „Holland" te Bergen op Zoom brand uit. In dit magazijn be vond zich een hoeveelheid olie en machine- onderdeelen, terwijl er ook twee gevulde Acetyleengascylinder in stonden. Daar het personeel van de „Holland" er niet in slaagde het vuur te blusschen, werd de brandweer gewaarschuwd. Deze ver scheen met twee motorspuiten en wist het vuur tot dit magazijnen te beperken. Het brandde echter vrijwel geheel uit. De twee acetyleencylinders ontploften tijdens den brand, doch hierbij werd geen schade aangericht. De oorzaak van den brand is gelegen in het achteloos werwerpen van een lucifer op den vloer van het magazijn, waar hy tarecht kwam in een hoeveelheid olie, die uit een vat was geloopen. De schade, die aanzienlijk is, wordt door verzekering gedekt. NOODWONING AFGEBRAND TE ZAANDAM. Te Zaandam brak gisteravond omstreeks half twaalf brand uit in de gemeentelijke noodwoning, bewoond door den lompen- ren waren van eeuwigheid in Zijn wils besluit, in Zijn wereldplan mede opgeno men. Dit geldt ook voor de wonderen op voorbede verricht: van eeuwigheid wetend dat die bepaalde voorbede zou geschieden, heeft God van eeuwigheid af besloten dat gebed te verhooren. God hèèft inderdaad wonderen ge daan, dat staat voor elk onbevooroordeeld geschiedenis-onderzoeker onomstootelij k vast. En God deed die wonderen niet zoo maar, bijv. om de menschen wat sensatie te bezorgen, maar Hij had daarvoor al lergewichtigste redenen, van wel ke de voornaamste is: de menschen te doen gelooven in Zijn Openbaring. Maar nu rest ons nog die andere moei lijkheid: „toegegeven dat wonderen moge lijk zijn, hoe weten wij dan met zeker heid, of iets werkelijk een wonder is? Het is immers best mogelijk, dat er na tuurkrachten zijn, die ons nog verborgen bleven doch die, als ze ons bekend waren de oplossing zouden geven van de won derlijke feiten die de geschiedenis ons ver haalt. Hierover, over de kenbaarheid van het wonder schrijft ik je veertien dagen na deze! Het beste, mijn waarde! (Naar- aanleiding van deze brieven kan men ook vragen inzenden over het verhan delde aan het adres: Mr. A. H. W. Diepen- broek, Pr., Hageveld-Heemstede). koopman M. Smit, gelegen aan de Prin senstraat 82b. Toen er onraad bespeurd werd, stond de geheele woning reeds vol rook zoodat de bewoners, die reeds ter ruste waren in allerijl moesten vluchten. Acht kleine kinderen konden daarbij met de grootste moeite door een raam in vei ligheid gebracht worden. De woning brand de geheel af. Omtrent de oorzaak tast men in het duister. De schade wordt door ver zekering gedekt. HAAR KIND DOODGESLAGEN. Droevig drama te Haarlem Dinsdagavond heeft zich in een perceel in de Stormstraat te Haarlem een ontzet tend drama afgespeeld. Een 22-jarige vrouw heeft haar tweejarig zoontje zoo danig geslagen en mishandeld, dat het kind aan de bekomen verwondingen is overleden. De vrouw is gearresteerd en in verzekerde bewaring gesteld. Het lijkje is door de politie in beslag genomen. Het kind werd herhaaldelijk mishan deld. De vrouw heeft het Dinsdagavond met haar vuisten tegen den grond gesla gen en met haar voeten op het kindje getrapt. De daderes beweert, dat het kind erg lastig was, het lastigste van haar drie kinderen, (het huisgezin telt nog twee kinderen resp. drie en een jaar oud). Het was blijkbaar niet geheel gezond. Toen het kind zwaar mishandeld op den vloer lag, heeft ze het opgeraapt, maar spoedig daarna is het overleden. De vrouw be weert voorts, dat zij niet de bedoeling heeft gehad het kind te dooden. Zij heeft den moord in drift en overspanning ge pleegd. Toen haar man om half twaalf thuis kwam, heeft ze dezen verteld, dat het kind dood was. Zij gaf als oorzaak hiervan op, dat zij zeepsop aan haar han den had en dat het kind bij het optillen uit haar handen gegleden was en op den gr on i cood was blijven liggen. Een dok- tei is gewaarschuwd en deze heeft daarop den dood van het kind geconstateerd met de mede«Teeling, dar het hier een geweld- dadigen dood betrof. De politie is den vol genden dag gewaarschuwd en heeft de vrouw des avonds gearresteerd. Bij het onderzoek bleek toen de ware toedracht van de zaak De vrouw heeft een volle dige bekentenis afgelegd. Het gezin, waar in dit verschrikkelijke drama zich heeft afgespeeld, woont in de woningen voor sociaal achterlijken. De man is werkloos. DE WORMERVEERSCHE BRANDSTICHTINGSAFFAIRE, Nieuw rumoer in een oude zaak. In de jaren 1930 en 1931 werden de ge moederen in het overigens rustig Wor- merveer in opschudding gebracht door een rechtzaak, die thans een nasleep be leeft. In December 1929 ontstond brand in de smederij van A. de B. te Wormerveer. De oidiKi was tamelijk onschuldig en werd weldra gebluscht. De eigenaar van de smederij, de B. werd echter gearresteerd op vermoeden, den brand te hebben ge sticht. De Haarlemsche Rechtbank sprak den man echter vrij, de officier, die zijn veroordeeiing had gevraagd, ging in appèl bij het Hof te Amsterdam. Hier werd A de B. na een grondige behandeling der zaak en na het hooren van een aantal brandweerdeskundigen veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. De smid hield steeds pertinent zijn onschuld vol. De verdediger, mr. dr. Benno J. Stokvis, diende een ver zoek tot gratie in, dat werd afgewezen. Ook de pogingen om revisie van het vonnis te krijgen strandden. De smid, hierin bijgestaan door zijn oom J. de B., lieten het er echter niet bij. Zij produceerden een groot aantal requesten, verzoekschriften aan den ministerraad, verzonden een adres aan H. M. de Konin gin, kortom stelden alles in het werk om de onschuld van den smid, die intusschen zijn straf reeds heeft ondergaan, duidelijK te maken. In vele geschriften waren zij weinig te spreken over de Wormerveersche politie en enkele brand weer desk undigeh, en om hun meeningen wonden zij geen doekjes. Voor de ramen van de smederij aan den Zaan weg te Wormerveer etaleerden zij hun vloed van geschriften, waarin de voor het publiek gewenschte variatie werd ge bracht. Dit „show-venster" dat des avonds door lichtbakken werd verlicht, mocht zich in de onverdeelde belangstelling van de dorpelingen verheugen. Den laatsten tijd waren de tentoongestelde pamflëtten hoofdzakelijk gericht tegen den brand- weerdeskundige H. R. M. die o.a. „een falsaris" werd genoemd. Ook de loco-bur gemeester van Wormerveer, P. K. kwam er minder goed af. Hij werd „een echte zoon van het corrupte Wormerveer" ge noemd, terwijl hij voorts werd betiteld als „de ingenieur van den kouden grond, door wiens leven één draad van onbetrouw baarheid loopt". Een en ander was voor deze heeren aan leiding een klacht wegens beleediging te gen den smid en diens oom in te dienen bij de Justitie te Haarlem. De pamflet ten e.d. werden in beslag genomen op last van den Officier van Justie te Haarlem, mr. W. M. Paardekoper-Overmans, ter wijl een vervolging werd ingesteld we gens eenvoudige beleediging tezamen en in vereeniging. Op het delict beleediging staat geen voorloopige hechtenis, doch in dit geval wenschte de Officier art. 540 W. v. Strafvordering toe te passen, waarbij aanhouding mogelijk is gesteld indien de openbare orde ernstig is aangerand en een groot gevaar is voor herhaling of voortzet ting van het feit. Gistermorgen werden oom en neef aan gehouden en voorgeleid voor den rechter commissaris, mr. E. J. W. Top. Het zeer langdurig verhoor, dat meer ZEGEN door Sr. EUPHEMIA ROOZEN, O.S.U. Laetatus sum.... Ik verheug my, dat tot mij gezegd is: „naar het Huis des Heeren zullen wy gaan". Dit is zoo'n echte psalm om uit te jubelen op een kleedingsdag. U begrijpt dus hoe byzonder dankbaar wij dat de den, toen onlangs onze eerste drie Ja- vaansche Novicen bij het gelukkige vijftal waren, die St. Angela's kleed ontvingen in ons Bandoengsch Noviciaat. En wat zul len onze dappere voorgangsters in het mis sie-werk meegejubeld hebben in den he mel, nu de tijd schynt gekomen te zijn om te oogsten, wat zy met zooveel taai ge duld gezaaid hebben. Mogen deze drie Javaansche Novicen de eerstelingen zyn van een groote schare edelmoedige Inlandsche meisjes, die zich als Ursuline willen geven voor de bekee ring van Java. U had ze 'ns moeten zien in haar sier lijk Javaansch bruidstoilet: 'n sluier tot even over 't middel, 'n wit zijden kabaja en 'n kunstig geplooide sarong met langen sleep of wiron. Gedurende de ontroerende ceremonie, wanneer de bruiden van Chris tus plat ter aarde' liggen, bekennend hare onwaardigheid voor de onwaardeerbare uitverkiezing, waren die tengere figuurtjes in haar Javaanschen feesttooi werkelyk een feest voor oog en hart. Naar deze plechtigheid hadden wij ook verlangd, om contact te krijgen met de Javaansche familieleden, vrienden en be kenden onzer Novicen; iets wat veel moei lijker is, dan men in Holland denkt. Ook in dit opzicht zijn onze pogingen heerlijk gelukt. Rij aan rij zaten ze in onze ka pel in de schilderachtige nationale dracht; de mannen volgens landsgebruik nog met een hoofddoek om, de vrouwen en meis jes het glanzend zwarte haar onbedekt. Wat zal er wel in hun zielen omgegaan zyn, toen de vijf bruiden, zoowel bruine als blanke, na de plechtige kleeding pre cies in het zelfde kloosterkleed voor hen verschenen, 't Moet wel een pakkende il lustratie voor hen geweest zijn der alles en allen omvattende Christus-liefde, die ieder nationaliteitsverschil oplest. Treffend was na de plechtigheid de be groeting door ouders en familie. Van één der Novicen is nog de geheele familie niel- katholiek. De Moeder omhelsde haar kind innig en kuste toen het borstkruis harer dochter, zeggend: „Jezus, zegen ook mij", en 's avonds vroeg één der mannelijke fa milieleden aan z'n vrouw, of ze het goed vond, dat hij Katholiek ging worden: hij was zoo getroffen door alles wat hij dien dag gezien en ondervonden had. 't Is wel een aansporing voor ons, om God van harte te bedanken voor den zicht baar geschonken zegen en vol vertrouwen de toekomst tegemoet te zien. „St. Claverbond". dan 5 uur in beslag nam, werd bijgewoond door mr. dr. B. J. Stokvis, die ook in deze zaak weer als verdediger van de verdach ten zal optreden. De smid en zijn neef ontkenden de opzet te hebben gehad om te beleedigen, zij beroepen zich op het al gemeen belang van hun publicaties. Zij hadden het oogmerk gehad, om de oude brands lichtingszaak weer op het tapijt te brengen. De rechter-commissaris vond geen ter men om de verdachten in verzekerde be waring te stellen. Hij gaf echter voor een termijn van zes maanden het bevel, dat de verdachten zich dienen te onthouden van vervaardigen en tentoonstellen van dergelijke publicaties, waar en hoe dan ook. De verdachten beloofden het bevel na te komen, daar zij hun doel: een ver volging, waarbij de oude brandstichtings zaak weer ter sprake komt, hebben be reikt. Binnen niet al te langen tijd zal dus voor de Haarlemsche Rechtbank een vervolg op de eertijds zoo geruchtmakende „brand stichtingszaak te Wormerveer" dienen, een proces, dat wellicht de verschillende in stanties weer zal doorloopen. GRAANSMOKKEL OP GROOTE SCHAAL Reeds zeven arrestaties. In de Limburgsche grensstreek is men een smokkelbende op het spoor gekomen, die reeds sinds geruimen tijd groote hoe veelheden graan van ons land in Duitsch- land binnengesmokkeld heeft. Een en an der dateert nog van vóó de in werking tre ding van de Crisisgraanwet in ons land. Zeven personen uit het nabij Venlo ge legen grensplaats je Kaldenkerken zijn in verband met deze smokkelzaak reeds ge arresteerd. De grensambtenaren vermoe den, dat nog meer arrestaties in deze zaak zullen volgen. De smokkelarij duurt reeds jaren en er moeten geweldige bedragen op deze wijze aan d Duitsche schatkist ont trokken zijn. „Hbld."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 13