DINSDAG 31 OCTOBER 1933
No. 7649
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
VOORNAAMSTE NIEUWS.
25ste Jaargang
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
E>ij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten noogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur eq
verhuur, koop en verkoop: 0.50
V Een behoefte van geest en
hart.
De mensch, die gelooft in een leven na
dit leven, heeft er behoefte aan, om een
zekere gemeenschap te onderhouden met
hen, die hem zijn voorgegaan, met de over
ledenen.
Die behoefte van geest en hart is echt-
menschelijk.
De mensch, die ze versmoort en onbe
vredigd laat, schaadt daardoor ook zijn
eigen menschelijkheid.
En de mensch, die naar die behoefte
luistert om er aan te voldoen, behaalt er
winst mee voor zijn eigen cultureele le
ven.
Vooral de Christen moet die behoefte
levendig gevoelen en m o e t er aan vol
doen.
De Katholiek wordt daarbij voorgelicht
en geleid door de leer en de practijken
der Kerk.
De Kerk, die ons leert „de gemeenschap
der heiligen" en die ons in hare practijken
vele wegen aanwijst, om dat leerstuk te
beleven.
Morgen en overmorgen op Allerhei
ligen en Allerzielen worden wij daar
aan op geheel bijzondere wijze herinnerd.
Deze s c h o o n e dagen van bijzondere
„gemeenschap der heiligen" kennen onze
Protestansche mede-Christenen niet, maar
ook zij gaan er nu weer naar verlangen..
Volgend bericht trof ons vanmorgen
in de „N. R. Crt.":
De kerkeraad der Geref. kerk in H.V.
te Amstelveen heeft besloten Woens
dagavond een „Allerheiligen dienst" te
houden. De kerkeraad wijst er op, dat
dit met het r.-k. „Allerzielen" niets
heeft te maken. Deze dienst wordt ge
houden ter herdenking van de gestor
ven geloovigen „en wij gedenken dan
de eenheid in Christus van alle geloo
vigen daarboven en hier beneden". De
kerkeraad oordeelt, dat in een Protes-
tantsche kerk plaats moet kunnen zijn
voor zulk een dienst, die ook een ge
tuigenis wil zijn. „Naar binnen is deze
dienst prediking van het Evangelie
van Christus tot vertroosting van
rouwdragenden en tot versterking van
het geloof in de Una Sancta Eclesia
Christi."
Dit is wel een bevestiging van wat wij
hierboven schreven, dat het vooral voor
den Christen is een behoefte van geest en
hart om een zekere gemeenschap te onder
houden met de overledenen.'...
Geloof en Wetenschap.
Men herinnert zich, dat minister Mar-
chant onlangs bij een plechtigheid aan de
Katholieke Universiteit te Nijmegen kort
en klaar heeft gewezen op de onwaarheid
der gemaakte tegenstelling tusschen gods
dienst en wetenschap.
De „Avondpost" sluit zich hierbij aan,
in zooverre als ook dit liberale orgaan „de
volstrekte vereenigbaarheid van gods
dienst en wetenschap" erkent. Maar....
toch is het blad niet gerust over „de positie
van een Roomsche Universiteit". Wat mi
nister Marchant klaarblijkelijk wèl is....
Hoewel „volop en zonder voorbehoud"
erkennend, dat godsdienst en wetenschap
samengaan, moet het blad toch, zooals wij
zeiden, een reserve maken voor de Katho
lieke Universiteit, vanwege de „kerkelijke
dogma's". Dat „volop en zonder voorbe
houd" is dus niet gehéél en al „zonder
voorbehoud"!
Het liberale orgaan stelt in dit verband
eenige vragen, o.a.:
„Staat het niei vast, dat de student aan
deze Universiteit, wil hij als katholiek
worden beschouwd, by zijn wetenschap
pelijke vorming tot bepaalde conclusies
moet komen, die als kerkelijke dogma's
de eeuwen door onveranderlijk worden ge
handhaafd en waaraan tenslotte ook we
tenschap en onderwijs ondergeschikt wor
den gemaakt?"
„Hoe staat het, om één ding te noemen,
aan de Roomsche Universiteit met de veel
besproken vraag.der Bijbelcritiek?"
Ten slotte merkt de schrijver zelf op:
„Men zal bemerkt hebben, dat wij in het
bovenstaande meer vragen dan betoo
gen".
Inderdaad. Betoogen zou ook heel wat
moeielijker zijn.
Men trachte maar 'ns te betoogen, dat er
één dogma is, dat in tegenspraak is met één
vaststaand resultaat van wetenschappelijk
onderzoek of omgekeerd!
Dat betoog zal men niet kunnen leve
ren!
„Wetenschap en onderwijs" zijn „onder
geschikt", van nature, aan de waar
heid en deze en deze alléén is vastge
legd in de „kerkelijke dogma's"! Nogmaals:
geen enkel kerkelijk dogma kan wor
den aangevoerd ook niet op het terrein
der Bijbelcritiek waarvan men kan be
toogen, dat het in strijd is met de weten
schap.
Dat tegenover deze feiten, die niet kun
nen worden ontkend, toch niet steeds maar
weer, niet wordt betoogd, maargeïn
sinueerd, dat er strijd is tuschen Weten
schap en Katholieke Kerk, komt voort uit
een bedroevende halsstarrigheid!
RUSSISCHE MARTELAREN.
Op het Christus-Koning Congres te
Mainz werd o.a. het woord gevoerd door
prof. dr. Iwan Pusinow, oud-hoogleeraar
aan de staatsuniversiteit van Petersburg.
Onder doodsche stilte richtte spreker een
felle aanklacht tegen het Bolsjewisme,
dat de litteratuur, de katholieke cultuur en
iedere uiting van godsdienstig leven en
iedere vorm van religie tracht te vernieti
gen. Ofschoon de spreektijd reeds verstre
ken was, drong de vergadering er op aan,
dat prof. Iwan Pusinow zijn rede zou ver
volgen.
Wie zal beschrijven, zoo vervolgde spre
ker, hoeveel heiligen en martelaren in de
laatste tien jaren hun leven gaven voor
hun geloof? Is men in Europa wel van het
gruwelijk feit op de hoogte, dat de Sovjets
voor het uitvoeren van een der nieuwste
kanalen 500.000 politieke gevangen ge
bruikten die het graafwerk moesten ver
richten en dat 300.000 dezer gevangenen
bij dit werk om het leven kwamen?
Het bloed van de Russische martelaren,
bisschoppen en belijders zal het zaad vor
men van een nieuwe Christenheid.
Men moet echter de macht der Sovjets
niet onderschatten.
Het is te betreuren, dat Europa zaken
wil doen met Sovjet Rusland, dat een ab
solute godloochening predikt, en door
haar handelspolitiek den chaos in Europa
steeds grooter tracht te maken.
Rusland zal niets onbeproefd laten om
een nieuwen wereldoorlog te ontketenen,
en op de puinhoopen van de cultuur van
Europa zullen de Sovjets een nieuw tijd
perk inluiden.
Met een „Bidt toch veel voor het arme
Rusland" besloot prof. dr. Iwan Pusinow
zijn indrukwekkend betoog.
(Nadruk verboden).
EEN PROTESTANTSCH
ADRESBOEK.
't Blijkt meer en meer, dat de uitgave
van een Protestantsch Adresboek (gepro
pageerd door een „neutraal weekblad" te
Leiden!) ook in Protestansche kringen zelf
scherp wordt afgekeurd.
Wij lazen bv. gisteravond in de „Nieuwe
«Leidsche Courant" volgend ingekomen
stuk.
Geachte Redactie!
Het Bestuur der Protestansche Winke
liersvereniging te Sassenheim verzoekt U
beleefd voor het volgende een plaatsje in
Uw blad, waarvoor bij voorbaat hartelijk
dank.
In een ledenvergadering onzer vereni
ging, gehouden 25 Oct. j.l. kwam o.a. ter
sprake de circulaire verspreid door de
Evangelische Maatschapp, Afdeeling Lei
den, inzake het uit te geven Protestansch
Adresboek. Unaniem waren de aanwezige
leden van oordeel, dat de uitgave van een
dergelijk adresboek de scherpste afkeuring
verdient, omdat mede hierdoor het gods
dienstverschil steeds meer op de spits
wordt gedreven.
Besloten werd bij het Bestuur der Afd.
Leiden van de Evangelische Maatschappij
en bij den exploitant van bedoeld adres
boek tegen dezen uitgaaf te protesteeren en
door mededeeling aan de pers van het in
genomen standpunt kennis te geven.
Het Bestuur der Prot. Winkeliers-
vereeniging te Sassenheim.
L. VAN VLIET, Voorzitter.
P. DEMMENIE, Secretaris.
HET RIJKSDAGBRAND PROCES
DIMITROFF LAAT DE ZAAL LACHEN.
Vingerafdrukken en benzine-lucht.
Nadat gisteren een getuige in het Rijks
dagbrandproces, Sönken genaamd, een
vroegere kostbaas van Taneff, wegens
meineed was gearresteerd de man meen
de zich door leugens eruit te draaien en
draaide er daarom precies in! werd als
tweede getuige commissaris Bunge ge
hoord. Deze verklaart, dat zijn taak vooial
is geweest het opsporen en conserveeren
van sporen van den brand. Uit de vinger
afdrukken' op de steenen muur blijkt, dat
v. d. Lubbe alleen als geveltoerist naar bo
ven is geklauterd, ofschoon hij langs een
hoofd-buitentrap dezelfde verdieping had
kunnen bereiken en gedurende de klauter-
partij gevaar heeft geloopen 8 M. diep te
vallen. Nopens de gebroken ruit zegt get.
het waarschijnlijk te achten dat iemand,
die personen hoorde naderen, kortberaden
het glas heeft vernield en een verdieping
lager is gesprongen om zich voor vervol
ging te vrijwaren. Get. geeft dan verslag
van zijn besprekingen en zijn ondervragin
gen van bekl. v. d. Lubbe.
Bekl. heeft volgens get. getracht den weg
dien hij gegaan is in het gebouw te wijzen,
maar bij een bepaalde deur, die get. nader
aangeeft, heeft bekl.'s geheugen hem weer
in den steek gelaten. Bekl. heeft nog ge
zegd, dat hy zich in elk geval zou hebben
laten arresteeren, ook indien er een weg
om te vluchten open gebleven ware. Toch
wilde bekl. weer niet als een soort van
martelaar voor zijn zaak beschouwd wor
den.
Dimitrof vraagt om den commissaris van
politie van Henningsdorf als get. op te roe
pen en verder te willen onderzoeken wat
bekl. v. d. Lubbe in den nacht van 26
op 27 Februari aldaj. heeft uitgevoerd.
De voorzitter heeft geen bezwaren als
het de bedoeling is eventueele medeplichti
gen van bekl. v. d. Lubbe op het spoor te
komen.
Hierna wordt gepauzeerd.
Get. Olga Derx, stenotypiste bij Kühne,
den communistischen fractievoorzitter, ont
kent gezien of geconstateerd te hebben, dat
Dinsdagmorgen voor den brand alle huis
raad dat niet tot den inventaris behoorde
uit kamer 53 was opgeruimd. Get. heeft v.
d. Lubbe niet herkend als iemand dien
zij reeds eenmaal in het gebouw of de frac-
tiekamers gezien heeft. Op een vraag van
dr. Parisius waarom de reis van Torgler
naar Chemnitz niet is doorgegaan ant
woordt get.: waarschijnlijk omdat hij hier
nog te doen had met de vrijgave van het
verkiezingsmateriaal.
Dimitrof: „Heeft u ooit buitenlanders bij
Torgler op bezoek gezien? Soms eenige ra
biate Bulgaren als ik?" (Vroolijkheid).
Get. antwoordt: „Neen".
Get. verklaart nog dat de telefoon den
laatsten tijd op kamer 53 en 9 meermalen
slecht functioneerde. Get. heeft niets bij
zonders aan Torgler gezien den middag
voor den brand.
Dr. Parisius vraagt of er dien middag
nog getelefoneerd is?
Ja, antwoordt get., zooals altijd.
Dan functioneerde het toestel dien
middag dus wel?
Ja, antwoordt get., maar niet altijd
goed.
Beklaagde Torgler maakt bezwaren te
gen verschillende verklaringen van getui
gen in de afgeloopen dagen en verklaart
te kunnen verzekeren, dat hij 27 Februari
van 11.50 tot 20.20 den rijksdag niet een se
conde heeft verlaten. Alle andere verkla
ringen moeten op een vergissing berusten.
De liftjongen in den rijksdag, Adler,
deelt vervolgens mede, dat hij een of twee
weken voor den brand een kist, die door
een expediteur was bezorgd, met de lift
naar boven heeft gebracht.
De getuige, mej. Hartmann, die werk
zaam is bij den Pruisischen landdag heeft
op 27 Februari des ochtends tegen elf uur
in een lift van den Pruisischen landdag den
afgevaardigde Koenen in gezelschap van
nog iemand ontmoet. Toen getuige door de
politie de foto van v. d. Lubbe werd ge
toond, heeft zij een opvallende gelijkenis
met den man, die in Koenen's gezelschap
was, ontdekt. Met beslistheid kan zij ech
ter niet zeggen, dat beide personen identiek
zijn.
Nadat getuige met Van der Lubbe is ge
confronteerd, verklaart zij opnieuw, dat zij
niet met zekerheid kan zeggen, dat Van der
Lubbe in gezelschap van Koenen was, doch
zij gelooft evenmin, dat zij zich vergist. De
gestalte, vorm van het gezicht en de groot-
te komen,overeen, ook de oogcn, alleen dat
lange haar was haar toen niet opgevallen.
„Een vrouwelijke Bogun".
Dimitroff: „Getuige heeft telkens gezegd,
dat zij het gevoel had, dat het Van der
Lubbe is geweest. Tegen gevoelens des
harten valt weinig te doen, maar hoe kan
men zich op zoo'n gevoel beroepen om te
betoogen, dat die zoogenaamde metgezel
van Koenen Van der Lubbe was? Ik zou
getuige niet graag beleedigen, maar het
komt mij voor, dat ik hier te doen heb met
een vrouwelijke Bogun". (Vroolijkheid).
(Bogun was een vorige getuige, de inge
nieur die verklaarde op den avond van
den brand iemand te hebben zien weg
vluchten uit het gebouw).
I Voorzitter (opgewonden): „U moogt
slechts vragen stellen, zulke uitlatingen
duld ik niet".
De volgende getuige is dr. Dröscher,
medewerker van majoor Weberstedt. Hij
verklaart het volgende:
,,'s Namiddags van den dag, waarop de
rijksdag in brand werd gestoken, kwam ik
om kwart over drie in den rijksdag. Bij
het betreden van de vestibule viel mij een
doordringende geur op. Ik had den indruk,
dat het een soort gaslucht, of wellicht ben
zine was en ik vestigde de aandacht van
de aanwezige portiers erop en wees hun
op het groote gevaar van zulk een gasvor-
ming.
De beambten stelden mij genist met de
verklaring, dat het niets bijzonders was,
maar beloofden mij toch de zaak te zullen
onderzoeken. Ik ging toen naar mijn bu
reau, maar bleef onrustig en ging nog eens
naar beneden. Toen was de lucht volkomen
verdwenen.
Op zekeren dag liet de ingenieur van den
rijksdag, Risse, mij roepen en demonstreer
de mij de lucht van een zeker anti-roest-
middel, waarmee indertijd de groote klok
van den rijksdag roestvrij was gemaakt.
Toen was ik geheel gerust gesteld.
Voorzitter: „Voor den rechter van in
structie hebt u destijds nog meegedeeld,
dat u een persoon had waargenomen".
Getuige: „Ik werd bij den rechter van
instructie geroepen voor een verhoor. Toon
ik beneden kwam, zag ik daar onder be
waking verscheidene personen. Toen een
van die personen mij aankeek, kreeg ik
een schok en er kwam een bepaalde her
innering in mijn op, die mij innerlijk zeer
opwond, zoodat ik, toen ik de kamer van
den rechter van instructie binnenkwam,
zonder dat mij iets gevraagd werd zeide:
„Herr Reichsgerichtsrat, wat zijn dat
voor Bulgaren daarbuiten; dat is toch Di
mitroff uit Sofia? Dien ken ik van foto's
en ik heb hem hier in huis gezien. Ik her
inner mij, dat ik hem boven op onze étage
met Torgler heb gezien.
Verder zei ik, dat ik Dimitroff kende,
omdat ik hem op afbeeldingen van perso
nen die den aanslag op de kathedraal te
Sofia hadden gepleegd, had gezien".
Voorzitter: „Inderdaad werd een zekere
Dimitroff in het proces wegens den aan
slag op de kathedraal veroordeeld. Hij
heette echter Stefan en deze heet George.
Stefan Dimitroff is blijkens de dossiers bij
verstek ter dood veroordeeld. Heeft vol
gens u Dimitroff hier gelijkenis met dien
anderen Dimitroff?"
Getuige: Mij is die gelijkenis inderdaad
onmiddellijk opgevallen, al heeft hij, als
ik mij niet zeer vergis, op de portretten
een baard gehad.
Voorzitter: Neemt u aan, dat het dezelf
de is?
Getuige: Dat kan ik niet met beslistheid
zeggen, maar de zekerheid is vrij groot
voor mij.
Voorzitter: Wij kunnen, wat dat betreft,
niets met zekerheid constateeren, maar u
hebt toch wel in hem den man herkend,
dien u in den rijksdag hebt gezien?
Getuige: Ja, beslist. Torgler stond voor
de deur van zijn kamer en Dimintroff leun
de naast hem op de balustrade. Het moet
een paar dagen vóór den brand geweest
zijn. Ik kon beiden in het gezicht zien en
was er inwending vrij boos over, dat een
Duitsche afgevaardigde stellig met een of
anderen buitenlander daar onderhandelde.
Voorzitter: Hebt u hem niet herkend ais
den man, die den aanslag in Sofia pleegde.
Getuige: Neen, toen niet. Dimitroff moet
opstaan en de voorzitter vraagt nogmaals,
of getuige hem met volstrekte zekerheid
herkent.
Getuige: Ja.
Dimitroff: Absoluut zeker?
Getuige: Absoluut zeker.
Dimitroff gaat lachend weer zitten. De
voorzitter wendt zich tot den verdachte en
verklaart, dat deze heele manier van doen
hoogst onbehoorlijk is. Wanneer Dimitroff
hierop wil antwoorden, verklaart de voor
zitter energiek: Ik ontneem u het woord.
Voorzitter: „Wat denkt beklaagde Torg
ler over de uitlatingen van dezen getuige?"
Torgler: „Ik heb er lang over nagedacht,
met wien ik in den rijksdag samen ge
weest kan zijn, die op Dimitroff lijkt. Een
dusdanige gelijkenis vertoont alleen een
man van de „Imprekor", dien ik slechts on
der den naam Julius ken. Deze man had
echter niet met mij, doch met Neubauer of
Halle te maken. Ik heb mij echter nu en
dan met hem onderhouden. Hij is Hongaar
of Oostenrijker en vertoo n zekere ge-
MORGEN, HOOGFEEST VAN ALLE
HEILIGEN, ZAL „DE LEIDSCHE
COURANT" NIET VERSCHIJNEN.
DE DIRECTIE.
Dit nummer ba.taat uit VIER
bladen.
BUITENLAND.
De voortzetting der getuigenverhooren
in het Rijksdagbrandproces. (1ste blad).
Toenaderingspogingen van Bulgarije tot
Roemenië. (2de blad).
De toestand in Palestina blijft gespan
nen. (2de blad).
BINNENLAND.
Ned. Graancentrale en Meelcentrale aan
gewezen als crisisorganisaties. (2de blad).
Contingenteering van stofzuigers en van
brood. (2de blad).
Een botersmokkelcentrate in het grens
gebied op het spoor gekomen. (Gem. Ber.,
3de blad).
Smokkelauto met 2500 kg. margarine aan
gehouden; .tweede auto ontkomen. (Gem.
Ber., 3de blad).
Notaris tc Maarssen wegens verduiste
ring gearresteerd. (Gem. Ber., 3de blad).
lijkenis met Dimitroff, doch is voller van
gezicht".
Dimitroff: „Wanneer ik verklaar, dat ik
sinds 1931 nimmer in den rijksdag ben ge
weest, en dat ik Torgler voor het eerst in
mijn leven in Leipzig in de rechtszaal
gezien heb, dan is dat de waarheid. Ik ver
klaar mij het feit, dat getuige met zeker
heid gelooft, mij gezien te hebben, als een
vergissing. Ik moet echter tevens consta
teeren, dat alle nationaal-socialistische
oogen in dit proces door een donkeren bril
zien. Derhalve protesteer ik tegen deze gc-
tuigen-verklaringen".
De voorzitter ontneemt Dimitroff het
woord.
Beklaagde Torgler: „Ik moge verklaren,
dat ik nooit met Dimitroff m den rijksdag
ben geweest en dat ik hem voor het eerst
in de gerechtszaal heb gezien".
De zitting wordt daarna tot Dinsdag ver
daagd.
Weer een nieuwe „oude kennis".
Te Berglern bij Erding (Boven-Beieren)
heeft zich zekere Oskar Mueller bij de po
litie aangemeld. Deze zou in October 1932
met v. d. Lubbe in de buurt van Constan-
za hebben rondgetrokken. Men neemt aan,
dat Mueller naar Berlijn zal worden ont
boden.
VOORTZETTING VAN HET GETUIGEN
VERHOOR.
Van je vrienden moet je 't maar hebben!
BERLIJN, 31 Oct. (V.D.) In de rechts
zaal in het Berlijnsche Rijksdaggebouw
hangt heden een sfeer van spanning en
verwachting. De getuigen die vanmorgen
gehoord worden zijn voornamelijk gedaagd
op verzoek van de beklaagden, speciaal van
Torgler. Zij zullen voornamelijk verklarin
gen afleggen over den gang van zaken in
het restaurant Stavicki nabij de Alexander-
platz, waar Torgler in den nacht van den
brand heeft vertoefd.
Sedert eenige dagen is de belangstelling
der buitenlandschei persvertegenwoordigers
weer aanzienlijk toegenomen. Ook de ver
tegenwoordigers van de „Isvestia" en van
het Sovjet-Telegraaf-agentschap Tass, zijn
weer aanwezig.
Als eerste getuige wordt voorgeleid de
glazenmaker August Lebermann uit Ham
burg, die reeds geruimen tijd wegens dief
stal in arrest is, en vroeger deel uitmaakte
van de Communistische Partij.
Dc President wijst hem met nadruk op
de beteekenis van zijn verklaring en ver
maant hem, uitsluitend de waarheid te zeg
gen.
Getuige Lebermann deelt mede, dat hij
vroeger lid was van de Communistische
Party, doch later uittrad, omdat de partij
hem te radicaal werd. Hij was werkzaam
als geheim koerier en bezat tot 1929 groot
vertrouwen. Wegens ziekte moest hij zijn
werk tot Augustus 1931 opgeven. Hij leer
de Torgler op 21 October 1931 te Hamburg