Beginselen en practijk van
Nationaal-Socialisme
het
NAAR ACTIEVE HANDELSPOLITIEK
25ste Jaargang
WOENSDAG 25 OCTOBER 1933
No. 7644
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
D£ ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling:
Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal
Lij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal
Franco per post 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad ie voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be-
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur «q
verhuur, koop en verkoop i f 0.56
Wij zetten in dit artikel uiteen, dat het stelsel van het
Nationaal-Socialisme principieel en practisch onvereenigbaar
is met de Christelijke rechtsbegrippen.
Zoolang de sociaal-democratie be
staat, zijn er geweest, die wat zij goeds
erkenden, ook terecht, in dat stelsel ver
warden met het stelsel zelf; die zich schul
dig maakten aan een oppervlakkigheid van
denken en oordeelen, doordat zij sympathi
seerden met een in zich verkeerd stel
sel en daaruit voortvloeiende verkeer
de practijken omdat zij in onderdeelen
iets goeds constateerden.
Aan deze oppervlakkigheid maken zich
nu weer velen schuldig, als zij hun houding
bepalen tegenover het stelsel van het na-
tionaal-socialisme.
Ais wij ons beslist stellen tegenover
dat stelsel, als wij dat stelsel veroordeelen,
onomwonden en onvoorwaardelijk, dan
moeten wij voorop twee feiten be-nadruk-
ken.
Ten eerste, dat ook wij niet blind zijn
voor wat er goeds is in het nationaal-socia-
lisme. Wij erkennen gaarne, dat dit stelsel
als reactie op een te ver doorgevoerde, on
redelijke democratie, welke haar verwor
ding demonstreerde in haar parlementaire
instellingen, goeds heeft tot stand gebracht,
ook buiten de grenzen van Duitschland.
Maar daarom is het voor ons toch niet
acceptabel, aanvaardbaar!
Ook de sociaal-democratie heeft onge
twijfeld als reactie op de uitwassen van het
kapitalistisch stelsel min of meer waarde
volle posten op zijn credit-zijde staan. Doch
ieder onzer moet het toch inzien als een
dwaasheid, indien een Christen, een Katho
liek daarom sociaal-democraat zou worden
of socialistisch gezind zou zijn.
Zoo zeker als het is, dat het goede, wat
het Socialisme wil, ook kan en moet wor
den nagestreefd door het Solidarisme
zoo zeker is het óók, dat het begeerenswaar-
dige, wat het nationaal-socialisme beoogt,
óók kan en moet liggen onder het bereik
van het staatkundig stelsel, dat wij in
Nederland kennen, en waarop de R. K.
Staatspartij zich bij de uitoefening van
haar taak wil baseeren. Ook de R. K.
Staatspartij verzet zich tegen de in onzen
tijd verworden democratie; zij wil volks
invloed, maar: gezonden volksinvloed.
In haar manifest van 16 October j.l. ver
klaarde de leiding der R. K. Staatspartij,
dat „de taak der Overheid niet behoorlijk
kan worden vervuld zonder gezonden volks
invloed", maar dat in practijk en wetge
ving wijzigingen zullen moeten worden aan
gebracht, waardoor uitwassen worden af
gesneden.
Wij merken dus op de eerste plaats op,
dat wij niet blind zijn voor wat er goeds
is in het nationaal-socialisme welk goed
ook in onze R. K. Staatspartij kan en moet
worden nagestreefd; dat daarbij het
nationaal-socialisme op onze partij
een zekeren stuwenden invloed kan heb
ben, m.a.w. tot meerdere activiteit kan
prikkelen, willen wij volstrekt niet a priori
ontkennen. En wanneer dit ook f e i t e 1 ij k
zou gebeuren, zou er niets ongewoons in
liggen, gezien zoo vele andere dergelijke
verschijnselen in den loop der geschiede
nis.
Vervolgens ga hier de opmerking
vooraf, dat wij de bedoelingen van de voor
standers van het nationaal-socialisme on
aangeraakt laten. Zooals wij 't als vanzelf
sprekend achten, dat er onder de sociaal
democraten velen zijn, wier bedoelingen on
besmet zijn, en zooals wij ook volstrekt
niet allen communisten kwade bedoelingen
mogen toeschrijven, zoo staat het óók voor
ons vast, dat vele nationaal-socialisten
meenen, door hun stelsel het best de ge
meenschap te dienen. Maarom de
goede bedoelingen van zijn principieelen
tegenstander loopt niemand over naar diens
kamp!
En, naar onze besliste overtuiging, moet
het nationaal-socialisme worden beschouwd
als een stelsel, waartegenover wij, Katho
lieken, principieel afwijzend moeten
staan
Op den Kaderdag der R. K. Staatspartij
te Amersfoort (29 en 30 Juli j.l.) heeft prof.
mr. van der Heijden, hoogleeraar aan de
Katholieke Universiteit te Nijmegen, een
rede gehouden, waarin hij buitengewoon j
klaar en helder heeft aangegeven de prin-
cipieele tegenstelling tusschen den
machtsstaat en den rechtsstaat.
Den machtsstaat wenschen eener-
zijds de Marxisten (sociaal-democratie en
communisten), anderzijds de fascisten en
nationaal-socialisten (tusschen welke beide
laatste stellingen niet veel verschil is).
Den rechtsstaat willen wij, Katho
lieken, en dezen wensch hebben wij ge
meen met andere (prof. v. d. Heijden
drukte dit heel kernachtig uit) met ande-
r e anti-revolutionnairen en met andere
christelijk-historischen, die mèt ons in
Gods Wil, neergelegd in natuur en Open
baring, het eerste beginsel zien van het
recht, waarop alleen de macht kan
zijn gegrondvest.
Deze rede van prof. van der Heijden is
in druk verschenen en wij veroorloven ons,
er hier eenige gedachten aan te ontleenen.
In den rechtsstaat kennen wij geen
macht, tenzij die, welke haar bron en
doel vindt in dat recht, in het in laatste
instantie Goddel ij k recht.
In den machtsstaat is de macht ge
bouwd niet op het recht, maar op den wil
van de heerschende klassen. Hun wil is
recht.
In den rechtsstaat is de Staat er om
den mensch, niet omgekeerd.
In de machtsstaat is de mensch er
om den Staat; is de Staat een afgod, die
volslagen onderwerping eischt.
In den rechtsstaat heeft de mensch
zijn persoonlijke vrijheid, die de Staat eer
biedigen moet. Aan de persoonlijke vrij
heid, die een eisch is van 's mensch rede
lijke natuur, mag de Staat slechts in zoo
verre raken, als zijn rechtsaanspraak strekt.
En zijn rechtsaanspraak ontleent de Staat
alleen en uitsluitend aan het feit, dat hij
een middel is, om uit te voeren den Wil
van Gods Vaderschap, die de menschen
verplicht om te leven in werkelijke broe
derschap, waarbij de eene mensch den an
deren dient. In een rechtsstaat mag m.a.w.
aan den mensch niet meer vrijheid wor
den ontnomen door den Staat, dan noodig
is, om die door God gewilde broederschap
te practiseeren, in praktijk, te brengen.
In den machtsstaat bestaat eigen
lijk geen persoonlijke vrijheid. Vrijheid be-
teekent niets anders dan het zich bevinden
buiten de machtssfeer, welke de Staat zich
toegeëigend heeft; vrijheid beteekent wei
nig meer dan slavernij, omdat zij alleen en
uitsluitend van den wil der overheid afhan
kelijk is.
Aan de hier, in enkele woorden, ge
schetste beginselen kunnen wij toetsen
uitspraken en daden van nationaal-
socialistische leiders en heerschers, welke
uitspraken en daden volkomen passen aan
de beginselen van een machtsstaat,
maar óók lijnrecht in strijd zijn met onze
christelijke opvattingen van een
rechtsstaat.
De Staat is een afgod. En in het
Duitsch nationaal-socialisme is (in afwij
king met het Italiaansch fascisme) óók het
ras tot afgod gemaakt. Als wij dit bewe
ren, dan kloppen daarmede volkomen
uitspraken als van Rosenberg: „Het
ideaal der naastenliefde moet bij de idee
der nationale eer onvoorwaardelijk ten
achter \vorden gesteld". En: „zedelijkheid
heeft als eenigen grondslag het ras en is
niet abstract katholiek". En van Hitier
zelf („Mein Kampf" blz. 630). „Voor de toe
komst der aarde ligt de beteekenis niet
daarin, of de protestanten de katholieken of
de katholieken de protestantsen overwin
nen, maar hierin, of de Arische mensch be
houden blijft of uitsterft". Consequent
stelt Hitier dan ook op het gebied van on
derwijs en opvoeding het rassenbelang
vóór het godsdienstig belang. Hij schrijft:
„De volksche staat heeft zijn totalen op-
voedingsarbeid op de eerste plaats op het
opkweeken van kerngezonde lichamen in
te stellen. Eerst op de tweede plaats heeft
de volksche staat de karaktervorming op
alle wijzen te bevorderen" (blz. 452 en 460).
Het leger is daarom „de laatste en hoogste
school" (blz. 459).
Dit is een greep uit enkele uitspraken.
En, als wij bezien de daden van het
nationaal-socialisme als b.v. de Jodenver
volging, dan illustreeren deze allerduide
lijkst de stelling, dat het nationaal-socia
lisme is een machtsstaat en niet een rechts
staat. Op welk recht kan men zich beroe
pen, als men, niet wandaden of overheer-
sching van Joden straft of terugdringt,
maar de Joden als ras vervolgt en
verbant? Kan men zich daarbij beroepen
op het in laatste instantie Goddelijk recht?
Men kan dat niet en.... men poogt het
ook niet te doen. Men stelt zich, onomwon
den, op het standpunt, dat macht recht is.
En, als de Duitsche minister van Justitie
voorstelt om een huwelijk tusschen een
Duitscher en een lid van een vreemd ras
te beschouwen als verraad en beide par
tijen strafbaar te stellen is dan zulk een
bepaling gebaseerd op rechtsopvattingen,
zooals wij, Christenen, die kennen, of
klaarblijkelijk op de overweging, dat macht
recht is?
Misschien dat men, na het bovenstaande
overwogen te hebben (wat wij, indien er
onder onze lezers eenige nationaal-socia-
listische gezinden mochten zijn, beschei
denlek, maar ook met aandrang wagen
aan te bevelen!), zal tegenwerpen: Ja,
maar wij willen hier in Nederland niet een
Duitsch nationaal-socialisme, evenmin als
een Italiaansch fascisme, wij willen een
Nederlandsch nationaal-socialisme.
Als men nationaal-socialisme wil, dan
moet men ook willen het eigenlijke, het
wezenlijke van dat stelsel, wat er waar ter
wereld ook niet van gescheiden kan wor
den: den machtsstaat, die ten slotte
aan elke dictatuur in den staat of aan elk
bestuur van wat men noemt: een sterke
man als beginsel ten grondslag ligt.
Zij, die alleen wenschen een sterk ge
zag, zijn geen nationaal-socialisten. Dat
willen ook wij, dat wil ook de R. K.
Staatspartij. Om te voldoen in de behoefte
aan een sterk gezag, behoeven wij ons
niet te werpen in de armen van een nieu
wen machtsstaat, al onze vrijheid op te of
ferend!
Wij willen een sterk gezag en een
gezonden volksin vloed, beiden.
De wereld-geschiedenis heeft doorloo
pend bewezen de waarheid van het woord
van dat groote genie van alle tijden, de H.
Thomas, nl. dat voor een goede regeering
voorwaarde is „dat allen eenigermate aan
het bestuur zullen deelnemen". En daar
om: gezonde volksinvloed naast een sterk
gezag.
Gezag èn vrijheid moeten zijn de grond
slagen van onze Nederlandschen regeerings-
En wij besluiten met deze aanhaling uit
het reeds bovengenoemde manifest der
R. K. Staatspartij: „Ook in het licht der
aan al te velen onbekende geschiedenis is
het aan geen redelijken twijfel onderhevig,
dat ondermijning van deze grondslagen
onzer staatkundige instellingen slechts
kan leiden tot een bloedarme verzwak
king zoo niet algeheele uitschakeling
van den heilzamen invloed, welken de ka
tholieken kunnen en moeten oefenen ten
bate van Nederland".
De Tweede Kamer
wijzigt de
Crisis invoerwet.
Rechtbanken en Kantongerechten opgeheven.
DEN HAAG, Dinsdag 24 Oct.
De Kamer heeft behandeld het ontwerp
tot wijziging der Crisis-invoerwet. De toe
passing dezer wet heeft in de practijk tot
belangrijke bewaren aanleiding gegeven.
Het bestaande systeem, waarbij de invoer
contingenten werden vastgesteld op basis
van den invoer gedurende ten minste twee
voorafgaande jaren, heeft geleid tot een
verstarring in de handels verhoudingen.
Bovendien was het niet mogelijk, de con-
tingenteering dienstbaar te maken aan de
bevordering van den export. Wat dit laat
ste betreft, wijzen wij op het tweede lid
van Art. II van het ontwerp, dat het
zwaartepunt der nieuwe regeling bevat.
Het luidt als volgt: „Bij een besluit, als
in het vorige lid bedoeld, kan Onze Minis
ter worden gemachtigd om boven de inge
volge het eerste lid bepaalde contingenten
bijzondere contingenten vast te stellen
voor den invoer uit bepaaldelijk door hem
aangewezen landen. Voor den invoer op
grond van deze bijzondere cantingenten
kunnen door onzen Minister voorwaarden
worden gesteld, welke dienen ter bevorde
ring van normale verhoudingen binnens
lands".
Tot nu toe paste men bij het nemen van
contingenteeringsmaatregelen het systeem
toe van de zoogenaamde proportioneele
contingenteering d.w.z. het toegestane
contingent werd evenredig verdeeld over
de verschillende landen. Het is duidelijk,
dat op deze wijze de wet niet kon worden
gehanteerd als handelspolitiek wapen om
het buitenland tot bepaalde concessies te
dwingen. Door de voorgestelde wetswijzi
ging wordt ons arsenaal tot het voeren
van een actieve handelspolitiek verder
aangevuld. Naast de Retorsie-wet die
echter slechts een zeer beperkte toepassing
kan vinden, doordat deze slechts kan
functioneeren tegenover landen, waarmee
wij geen handelsverdrag hebben en de
Clearingwet zal de Regeering nog nog een
derde wapen krijgen in de Crisis-invoer-
wet.
Wij aarzelen niet deze wet van groote
principieele beteekenis te achten. Het be
teekent niet minder dan het loslaten van
de meestbegunstiging, tot nu toe de grond-
peiler van ons geheele handelspolitieke
systeem. Onze passiviteit op handelspoli
tiek terrein maakt plaats voor een actieve
handelspolitiek. Eindelijk wordt de han
delspolitiek, die de R.-K. Staatspartij reeds
langen tijd voorstaat, verwezenlijkt. Ac
tieve handelspolitiek maakte reeds deel
uit van het Partijprgram-1929.
De openbare behandeling van het wets
ontwerp heeft wel aangetoond, dat er op
het gebied van de handelspolitiek wel een
en ander veranderd is. Wie had enkele ja
ren geleden kunnen denken, dat een wets
ontwerp, dat een zoo principieele veran
dering brengt in onze te voeren handels
politiek, met algemeene stemmen zou
worden aangenomen. Onze vrijhandelaars
par excellence: socialisten en liberalen
hebben elkaar hier steeds gevonden, heb
ben voor den drang der omstandigheden
moeten inbinden.
Een uitvoerig debat ontspon zich naar
aanleiding van art. III. In de Crisis-invoer-
wet van 1931 was, zooals bekend, door een
amendement de bepaling opgenomen, dat
ieder koninklijk besluit, inhoudende de
contingenteering van een of ander artikel,
achteraf door den werkgever moest wor
den goedgekeurd.
Art. III van het gewijzigde ontwerp be
paalde nu, dat deze repressieve goedkeu
ring voortaan achterwege zou blijven, en
vervangen worden door een zoo spoedig
mogelijke mededeeling van een dergelijk
besluit aan de Staten-Generaal, vergezeld
van een toelichting. Hiertegen richtte zich
nu een groot deel der Kamer. De heer
Schouten (A.-R.) was van deze oppo
sitie de voornaamste woordvoerder en
verklaarde te spreken namens de groote
meerderheid van de vaste Commissie voor
Overleg met de Regeering over vraagstuk
ken van handelspolitieken aard. Zijn be
toog werd ondersteund door de heeren v.
d. Waerden (S. D. A. P.), Schilt-
huis (V. D.), Bier erna (V. B.), maar
vond bestrijding van de zijde van den heer
Korten horst (R.-K.), die het nut van
het oude artikel 3 niet kon inzien. Prac
tisch waren de contingenteeringsontwer-
pen toch bijna steeds hamerstukken en hij
gaf de voorkeur aan uitvoerige mededee
lingen aan de vaste Commissie boven een
openbare behandeling in de Kamer, die
toch slechts een schijn vertooning zou zijn.
Minister Verschuur heeft zoo krach
tig mogelijk de gewijzigde regeling verde
digd. De bedoeling was niet de controle van
het parlement te ontgaan, maar hij achtte
het practisch onmogelijk om in het kader
van een te voeren actieve handelspolitiek
met de Kamer te gaan discussieeren over
het vaststellen van bepaalde percentages.
Hij ontraadde dan ook ernstig de verwer
ping van het betreffende artikel, al ver
klaarde hij, dat deze niet tot gevolg zou
hebben, dat hij de wet niet zou kunnen uit
voeren. Ondanks dat minister Verschuur
behandeling van de contingenteeringsbe-
sluiten in het openbaar een schijnvertoo-
ning blijft vinden, heeft de Kamer met 29
tegen 50 stemmen het betreffende artikel
verworpen. Artikel III blijft dus, zooals
het was.
Het ontwerp zelf werd na verwerping
van art. 3 z.h.s. aanvaard.
Aanvaard werden eveneens de ontwer
pen tot goedkeuring van het met Duitsch
land gesloten handelsverdrag in April van
dit jaar en tot wijziging van het douane-
en credietverdrag. Door dit laatste werd
de rente van het bekende crediet ver
laagd van 5 1/2 tot 4 1/2 pet., waartegen
over Duitschland verschillende concessies
heeft gedaan, belichaamd in het handels
verdrag. Daar dit verdrag 31 Dec. a.s.
toch afloopt, had het weinig zin, nog uit
voerig over deze materie te gaan beraad
slagen. Beide ontwerpen gingen er z. h. s.
door.
Dit was ook het geval met het recht-
Dit nummer bestaat uit DRIE
bladen.
VOORNAAMSTE NIEUWS.
BUITENLAND.
Bij de spoorwegramp in Frankrijk zijn
reeds 21 lijken geborgen. (Buitenl. Berich
ten, 2e blad.)
Wordt de Ontwapenings-conferentie he
den voor korten of voor langen tijd ver
daagd. (2e blad.).
Hitier opent de verkiezings-campagne
met een groote rede te Berlijn. (2e blad).
Naar Kamerontbinding .in Frankrijk?
(2de blad).
Het Rijksdagbrandproces. (2de blad).
BINNENLAND.
Ambtsaanvaarding prof. B. Molkenboer
als buitengewoon hoogleeraar aan de R.K.
Universiteit te Nijmegen. (2e Blad).
Belasting op instellingen van de doode
hand. (1ste Blad).
Wijziging Crisisin voer wet en nieuwe iu-
deeling rechtsgebieden. (Kameroverzicht,
lste Blad).
Weer vijf dooden, slachtoffers van het
verkeer (Gem. Ber. 3de Blad).
Vrachtwagen op onbewaakten overweg
in den Zuidplaspolder door trein gegrepen.
(Gem. Ber. 3de Blad).
banken-ontwerp. Het oorspronkelijke ont
werp was zoodanig gewijzigd, dat nog
slechts twee rechtbanken in plaats van ze
ven: Tiel en Winschoten, worden opgehe
ven, benevens een aantal kantongerech
ten. Men had natuurlijk wel bezwaren,
maar de financieele toestand deed daar
overheen stappen.
Bij den aanvang der vergadering heeft
de heer Albarda (S. D. A. P.) verlof
gevraagd de Regeering te magen interpcl-
leeren over de maatregel, die het den
ambtenaren verbiedt in het openbaar te
gen de Regeering te ageeren.
Over dit verzoek zou nader worden be
slist zoodat de Kamer begint met de
behandeling der begrooting op 7 Novem
ber.
BELASTING OP GOEDEREN IN
DE DOODE HAND
Ingediend is een wetsontwerp tot hef
fing van een belasting naar het vermogen
van instellingen van de doode hand.
Art. 1 van het ontwerp luidt: Onder den
naam van „Belasting van de doode hand"
wordt een directe belasting geheven naar:
a. het zuiver vermogen van de binnen het
rijk gevestigde instellingen van de doode
hand;
b. het zuiver vermogen van buiten het
rijk gevestigde instellingen van de doode
hand, voor zoover dat beschouwd kan wor
den als in het bijzonder te behooren bij
een binnen het rijk gevestigd niet zelfstan
dig onderdeel van zoodanige instellingen
en voorzoover het niet valt onder art. 9
bis der wet op de vermogensbelasting
1892.
Art. 5 luidt: Indien de belastbare som
minder bedraagt dan 11.000 is geen be
lasting verschuldigd. Bedraagt zij 11.000
of meer doch minder dan 30.000 dan is
verschuldigd 3 van elke geheele som van
1000 waarmede de belastbare som
10.000 te boven gaat. Is de belastbare
som 30.000 of meer, dan is -de belasting
2 van elke geheele som van 1000.
De opbrengst wordt geschat op drie mil-
lioen.
Wie zullen moeten bijdragen?
In de Memorie van toelichting wordt
gezegd, dat in deze belasting zullen moeten
bijdragen: coöperaties, voorzienigsfond-
sen, vakcentrales, vereenigingen van be-
drijfsgenooten, loges, pensioenfondsen, so
ciëteiten, reisvereenigingen, toeristenbon
den, vereenigingen tot behoud van natuur
monumenten of dierentuinen, wetenschap
pelijke genootschappen, kerkelijke gemeen
ten en kerkvoogdijen, parochieën, orden en
congregaties.
Vrijstellingen.
Vrijgesteld worden o.m. instellingen van
weldadigheid, als bedoeld in art. 2 der Ar
menwet, en Kerkgebouwen.