25ste Jaargang DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN DINSDAG 24 OCTOBER 1933 No. 7643 S)e CcicbeheSoii^cmt DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur eq verhuur, koop en verkoop: 0.56 Dit nummer bestaat uit DRIE bladen. V De toenemende zedenver wildering In het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer op hoofdstuk I lezen we: „Van meer dan één zijde werd ge klaagd over de toenemende zedenver wildering. Niet zonder verwondering hadden de leden, die zulks deden, de gelatenheid gadegeslagen, welke de Regeering tegenover dit verschijnsel aan den dag legt. Maatregelen werden noodzakelijk geacht tegen ongewensch- te toestanden op strandbaden, tegen ha zard-spelen, tegen de straat-prostitutie. Niet zag men voorbij, dat hier voor een deel allereerst een taak voor de plaatselijke Overheid is weggelegd. Als deze echter die taak niet ziet, moet de Regeering haar daaraan herinneren en desnoods zelfstandig optreden". Met deze opmerking stemmen wij volko men ih. En terloops willen wij er even op wijzen; dat de (blijkbaar speciaal bedoelde) ha zard-spelen al verdwenen zijn! Zonder ge- delibereer, zonder praten, bij een beschik king van den Minister van Justitie, mr. v. Schaik, zijn deze spelen Vrijdag j.l. ver boden, en de desbetreffende inrichtingen zijn reeds gesloten. Misschien trekt dit wel de aandacht van hen, die zoo luide roepen om daden! Misschien..., Naar aanleiding van bovenstaande uitla ting in genoemd Voorloopig Verslag meen den andere leden het volgende te moeten opmerken: „Andere leden betoogden, dat zeden verwildering het beste wordt tegen gegaan door werkverruiming, door het openen van de gelegenheid tot het ontvangen van onderwijs, door het ver schaffen van de mogelijkheid tot ont wikkeling, door verbetering van den woningbouw, door bestrijding van ar moede". Natuurlijk al de hier genoemde verbe teringen van socialen aard kunnen strijd middelen zijn tegen de zedenverwildering, kunnen middelen zijn, om de menschen op een hooger geestelijk en zedelijk plan te brengen ten slotte moeten zij ook door ons, Christenen, als zoodanig zijn be doeld. Maar: de zedenverwildering, waarop de eerst aan 't woord zijnde leden in hen Voorloopig Verslag doelden, heeft met so ciale oorzaken niets te maken. Deze zedenverwildering komt de libe rale „Avondpost" merkt 't terecht op „voor een belangrijk deel" voor „in beter- gesitueerde groepen". De excessen in het strand- en water sportleven hebben niet als mede-oorzaak de werkloosheid, tenzij dan een werkloos heid, welke een gevolg is van het bezit van geld en kapitaal. De geestesgesteldheid van velen is ge wijzigd en bedorven, de begrippen van goed en kwaad zijn verduisterd en ver wrongen. De overheid kan dat alles niet gezond maken en recht zetten. Maar zij moet de uiterlijke omstandigheden, voorzoover dat in haar vermogen ligt, zoodanig scheppen, dat degenen, die aan die bedorven mentali teit uiting zouden willen geven, zich in die sfeer niet thuis gevoelen. Dat kan vooral de plaatselijke overheid. Zij kan een sfeer scheppen, waarin de hier bedoelde lieden zich niet op hun gemak gevoe len; dus óf heengaan óf zich anders, zich fatsoenlijk fatsoenlijk in christelijken zin gaan gedragen. Ook het persoon lijk optreden van plaatselijke autoriteiten kan in deze wel veel bereiken, meer dan verordeningen, hoewel deze ook niet ge mist zullen kunnen worden. Onder bovenstaanden titel schrijft het sociaal-democratisch dagblad de „Vooruit": Het overlijden van een commissaris van politie door een beroerte bericht het anarchistische orgaan „De Vrije Socialist" onder het opschrift: „Niets aan verloren" en met het onderschrift: „Een smeris minder". Zoo'n blad geeft voor, arbeidersge dachten te vertolken. Het geeft echter slechts uiting aart de verwilderde ge voelens van ontredderde elementen, die met de arbeidersbeweging niets van doen hebben. Zij meenen in iederen ordebewaarder een vijand te moeten zien, tot zij zelf diens hulp tegen hen bedreigende andere verwilderde ele menten noodig blijken te hebben. Be klagenswaardige menschen, voor wie men liederlijk denkt te moeten schrij ven, dat men voor grafschennis zelfs niet terugdeinst. Volkomen juist! Dat de redactie van de sociaal-democra tische pers ook vuilschrijvers, Jan Rap- lasteraars, over de levenden uit haar kolommen moge weren! „MOETEN WIJ AAN DE DEMOCRATIE VASTHOUDEN?" Deze vraag heeft prof. mr. A. C. Jose- phus Jitta behandeld in een rede voor de Vrijz. Democr. oJngeren te Haarlem. Hij beantwoordde deze vraag bevestigend, docht stelde daarbij ook vast een aantal punten, die van pricipieele en practisiche beteekenis zijn voor de verwezenlijking van een democratie, zooals deze door den spreker gewenscht en nuttig wordt geoor deeld: 1. Een versterking van de uitvoerdende macht tegenover de volksvertegenwoordi ging, voornamelijk door delegatie van wet gevende bevoegdheden. De volksvertegen woordiging moet zich beperken. 2. Speciale deskundigen en corporaties moeten in het staatsgebouw worden inge schakeld. 3. Het algemeen kiesrecht moet gehand haafd worden, niet omdat het volmaakt is, maar omdat andere stelsels slechter zijn. 4. De band tusschen kiezers en volks vertegenwoordigers moet losser worden ge knoopt. De afgevaardigden moeten stem men zonder last of ruggespraak. 5. De band tusschen volksvertegenwoor diging en ministerie moet losser worden ge knoopt: Het parlementaire stelsel is niet essentieel voor een democratie. 6. De régeering dient krachtig op te treden tegen de communisten en tegen alle revolutionnairen, aan beide vleugels. 7. De sociale wetgeving' moet gehand haafd worden. Spreker heeft niets terug te nemen van hetgeen hij dienaangaande in den loop der jaren heeft gepubliceerd. 8. De leuzen van den klassenstrijd en van de nationale ontwapening moeten wor den opgeborgen, de eerste voor goed, de laatste tot de rijp is er weer over te praten. 9. De nationale gedachte, overeenkom stig de Nederlandsche traditie, moet ster ker op den voorgrond worden geplaatst. 10. Ons volk en onze volksvertegen woordigers, in het bijzonder de vrijzinnig democraten, moeten het zittende kabinet steunen, waarin de twee meest represen tatieve vrijzinnig-democraten zitting heb ben. BINNENLAND OVERHEID EN AMBTENAAR. SALARISCONGRES VAN RIJKS PERSONEEL AFGELAST. Het bestuur van de centrale van ver- eenigingen van personeel in 's rijks dienst heeft in verband met het besluit van de regeering, luidende „dat de ambtenaar zich zal onthouden van elke openbare actie te gen de Overheid en haar beleid" aan alle instanties van de centrale medege deeld, dat het openbaar salariscongres van Zaterdag a.s. in den Dierentuin te 's-Gra- venhage niet zal doorgaan. STRAPERLO TE LAREN. Het Casino gesloten. Zondagmorgen heeft de burgemeester van Laren aan de directie van het Casino Hamdorff officieel doen weten, dat deze inrichting op aanschrijving van den mi nister met ingang van 22 October geslo ten moest worden. De directie wacht nu het verloop van het Scheveningsche proces af. Het perso neel, omvattende ongeveer 35 man, is ont slagen. HEFFING OP PAARDEN- EN LAMS- VLEESCH. Binnenkort te wachten. Naar de „Tel." verneemt, zal binnenkort ook op lamsvleesch en paardenvleesch een gering heffing worden ingevoerd. Het gebruik van deze vleeschsoorten is sedert de invoering van de heffing op rundvee, belangrijk toegenomen. CRISISRUNDVEE IN BLIK. Men meldt uit Beverwijk aan de „N. R. Crt." De Beverwijksche conservenfabriek n.v. alhier heeft met de crisis-rundveecentrale een belangrijk contract afgesloten omtrent de verwerking van rundvleesch tot vleesch in blik. Vermoedelijk zal dit aanleiding geven tot groote werkgelegenheid in deze fabriek doch in hoeverre zulks het geval zal zijn hangt af van de inlevering van rundvee op de veemarkten. In den loop van deze week zal met de verduurzaming van het crisisrundvee wor den aangevangen. GEVAAR VAN DEN RIJKSWEG ROTTERDAM—DEN HAAG. Rijkswaterstaat heeft thans de eerste maatregelen genomen o mde gevaren van den on verlichten rijksweg Rotterdam Den Haag eenigszins te doen verminderen. Op den onverlichten betonnen band, die over een afstand van circa 50 meter on der Overschie midden op den weg werd aangebracht en dikwijls voor een kalk- streep werd aangezien, zal aan het begin punt een lichtbak met pijl worden aange bracht, waardoor de automobilisten kun nen zien hoe zij moeten rijden. Zij zullen, als zij den pijl rpc^rken. niet licht met de lange verhooging in aanraking komen. Verder vernemen wij, dat de weg bin nen enkele dagen voor wielrijders zaj wor den verboden. Het andere verkeer zal waarschijnlijk op dienzelfden dag in beide richtingen worden toegestaan. Hoewel men deze maatregelen zeker mag toejuichen, blijven er toch nog eenige vrome, wen- schen over, n.l. een goede verlichting en het plaatsen van posten met telefoon voor het inroepen van hulp bij avond. „Tel." DE WEEG AALSMEER—UITHOORN. In antwoord op een drietal vragen van het Satenlid P. Heilker, deelen Ged. Sta ten van Noord-Holland mede, dat de voorbereiding van het wegtraject Aals meerUithoorn zooveer gevorderd is, dat een belangrijk deel der benoodigde gron den is aangekocht. Voor het gedeelte tusschen het Thamer- huis te Uithoorn en den Amstel kon dit nog niet geschieden, omdat ten opzichte van een gewijzigd tracé, dat het gemeente bestuur gaarne in het plan zou zien opge nomen, nog onderhandeld wordt. De kosten daarvan zijn aanmerkelijk hooger en hoewel reeds overleg is ge pleegd met het Rijk, onder welke voor waarden de militaire weg aan de provin cie zou zijn over te dragen, is op dit punt nog geen beslissing genomen. Ook Gedeputeerden achten het met het oog op de werkverruiming van groot be lang, dat een en ander binnenkort zijn beslag krijgt ook wat betreft de vol tooiing der brug over de Ringvaart bij Aalsmeer. Al is de nieuwe weg Aalsmeer Uithoorn over enkele weken nog niet gereed, dan zal de brug toch reeds een be langrijke functie in het verkeer kunnen vervullen. Op de vraag van den heer Heilker of Ged. Staten niet een meer tegemoetkomen de houding moeten betrachten tegenover de gemeenten, waarmede wordt onderhan deld, gemeenten die toch al financieel zoo zwaar zijn belast, antwoorden Gedeputeer den, dat hun streven er op is gericht de aan het gewenschte tracé verbonden hoo- gere kosten zooveel mogelijk te beper ken, doch men dient te bedenken, aldus Gedeputeerden, dat thans ook van de pro vincie uiterst zware offers worden ge- eischt. Volgens het Provinciaal wegenplan mag het verschil in kosten tusschen een oorspronkelijk en een duurder voorkeurs tracé billijkheirshalve, althans ten deele in rekening worden gebracht aan hen, te wier behoeve aldus is gehandeld. Onthouding van presentiegeld aan wethouders van een .gemeente voor bijwoning der raadsvergadering. Bij Kon. besluit van 28 September Stbl. No. 505, is artikel 8, tweede alinea, van het bij besluit van den raad der gemeente Haarlem van 27 April 1932 vastgestelde re glement van orde voor de vergaderingen van dien raad, voor zooveel betreft de in die bepaling voorkomende woorden „uit gezonderd de Wethouders", vernietigd. Aan de overwegingen is het volgende ontleend dat volgens artikel 8, tweede alinea, van het bij besluit van de nraad der gemeente Haarlem van 27 April 1932 vastgestelde reglement van orde voor de vergaderingen van dien raad zulks in tegenstelling met het voorheen geldend voorschrift de wethouders zijn uitgezonderd van het genot van presentiegeld voor het bijwo nen van de raadsvergaderingen; dat, wanneer de raad overeenkomstig artikel 64 der gemeentewet bepaalt, dat de raadsleden ,voor het bijwonen van zijn vergadering een verboeding zullen genie ten, hierin alle leden behooren te deelen, ten ware hun zulks bij de wet mocht zijn verboden; dat zoodanig verbod voor de wethouders niet bestaat; dat ingevolge artikel 100, derde lid, der gemeentewet, de wethouders, behalve hun jaarwedde, als zoodanig geenerlei inko men, onder welken naam ook, uit de ge meentekas genieten, dan hetgeen verbon den is aan een andere, hun opgedragen openbare gemeente-bediening; dat onder openbare gemeentebedienin gen het lidmaatschap van den raad ge acht moet worden te behooren; dat derhalve de wethouders, evenals de andere leden van den raad der gemeen te Haarlem, ingevolge artikel 8, tweede alinea, van bovengenoemd reglement aan spraak hebben op de vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van dien raad en mitsdien de te hunnen aanzien in die bepaling gemaakte uitzondering in strijd is met de wet. Deskundigen verhoor in het Rijksdagproces. „VAN DER LUBBE HEEFT HET NIET GEDAAN". Zelfontbranding door middel van een „vloeistof". Zooals gemeld, is gisteren in het Bcr- lijnsche Rijksdagbrandproces de periode der deskundigen begonnen. Deze deskundi gen moeten hun oordeel geven over de vraag, of v. d. Lubbe den brand alleen ge sticht kan hebben, dan wel of hij mede plichtigen heeft gehad. De eerste deskun dige. die gisteren gehoord werd, prof. Josse meent, dat de vuurzee in de groote zittingszaal slechts kan zijn ontstaan, door dat hoeveelheden brandstof petroleum of benzol binnengebracht zijn, terwijl het vuur z.i. ook op vakkundige wijze is aangelegd. Prof. Josse achtte het wel mo gelijk, dat één persoon den brand heeft aangestoken, doch het is z.i. uitgesloten, dat de voorbereiding alleen door v. d. Lubbe zou zijn geschied. Daarna werd gehoord de commandant dr. Wagner, die bijzonderheden meedeelt over de pogingen tot in brand steken van den eikenhouden stoel. Men heeft ge poogd massieve eikenhouten stoelen, wel ke nog ouder zijn met een vuurmaker te doen ontbranden. Na 18 minuten was dit nog niet gelukt. Toen men onder deze stoelen 1 pond filmrollen had aangesto ken, gelukte het nog niet den stoel aldus vlam te doen vatten, dat hij verder door brandde. Ook bij nieuwe stoelen is het niet gelukt hen met vuurmakers in brand te krijgen. Daarbij ging alleen het leer branden, zoodat de mogelijkheid bestaat, dat deze stoel zou blijven doorgloeien en ten slotte in brand zou vliegen. Toen is getracht om het tapijt, waarop de tafel en de stoel stonden met behulp van een brandbare vloeistof te doen ontvlam men. Echter eerst nadat overblijfselen van een kleedingstuk daarop waren geworpen, gelukte het het hout uit eigen kracht ver der te laten branden. In een plenaire zit tingzaal, welke pl.m. 11.000 M.3 lucht be vat, kan door brand geen te groote druk ontstaan. Dit kan echter wel door ex plosie. De deskundige komt dan tot de conclu sie dat het vuur niet den omvang als door getuige geschetst is, had kunnen aanne men, zonder verandering van den gewo nen toestand der zaal. Voor een dergelijke verandering is of veel tijd noodig, of hulp van eenige personen, waarschijnlijk echter beide. Gebruik in groote hoeveelheden van benzine of celluloid, acht deze deskundige niet waarschijnlijk, omdat het brandbeeld er dan anders zou hebben uitgezien. Bovendien zou het in brand steken voor den aansteker gevaarlijk zijn geweest. Er moeten dus stoffen gebruikt zijn, die an ders gewerkt hebben, welke kan hij niet zeggen. In elk geval heeft de brand in de pleinaire zittingszaal zich anders ontwik keld als in andere gedeelten. VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Een deskundige in het Rijksdagbrand- proces meent, dat de brand ontstaan is door zelfontbranding van een „vloeistof". (2de blad). De Ontwapeningsconferentie zal waar schijnlijk voor onbepaalden tijd worden verdaagd. (2de blad). Het kabinet-Daladier blad). gevallen. (2dc BINNENLAND. Salaris-meeting van Overheidspersoneel afgelast. (Ie blad). Een zelfontbrandende vloeistof zou zijn gebruikt. Ook deskundige dr. Schatz, chemicus, komt tot de conclusie, dat de brand in de zaal geen gewoon verloop heeft gehad. Hij is tot de vaste overtuiging gekomen, dat de zaal met een zelfontbrandende vloeistof is aangestoken. Deze vloeistof zal hij nog nader noemen. Tot verspreiding van het vuur is een vluchtige vloeistof gebruikt. De deskundige verzoekt het gerecht om in het belang van de algemeene veiligheid de zitting eenigen tijd met gesloten deu ren voort te zetten, opdat hij de vloeistof kan noemen. De president stelt voor, om zonder na dere aanduiding slechts van vloeistof te spreken, waarmee de deskundige accoord gaat. De deskundige verklaart daarop dat de sterke nevelvorming van deze „vloeistof" bepaald karakteristiek is. Vier a vijf liter zijn voldoende om die sterke uitwerking te verkrijgen. Hij is overtuigd, dat men bij den brand in de plenaire zaal vuurma kers heeft gebruikt met die „vloeistof" en deze gelegd heeft op met petroleum of benzine gedrenkte dingen, b.v. gordijnen. Op die wijze zou binnen 20 minuten a I 1/2 uur zelfontbranding ontstaan, zonder dat iemand een hand uitsteekt. Voor deze wijze van ontsteken pleit het feit, dat de brand van een hooger gelegen verdieping naar een lager gelegen verdieping is over geslagen. De andere branden, b.v. in de gang zijn van geheel anderen aard. De voorbereiding van den brand in de plenaire zittingszaal kon niet door een persoon gedaan zijn in den door v. d. Lub be aangegeven tijd. Volgens zijn meening moest een persoon in de zaal minstens 20 a 25 minuten werk gehad hebben, dat het brandmateriaal gereed stond. Door den voorzitter ondervraagd ver klaart de deskundige, dat de door hem be doelde vloeistof betrekkelijk gemakkelijk te krijgen is. Op de vraag van het O. M. of de „vloei stof" in zeer korten tijd in actentasschen b.v. in het rijksdaggebouw binnenge bracht kon worden, antwoordt de deskun dige, dat het voldoende zou geweest zijn om de in den Rijksdag voorhanden zijnde handdoeken met de „vloeistof" te overgie ten, of de verscheurde gordijnen. De „vloeistof" had een carbolachtige lucht, welke men niet gemakkelijk kwijt raakt. De deskundige verklaart nog eens, dat hy de verklaring van v. d. Lubbe over het in brand steken voor uitgesloten houdt. In de gang had hij waarschijnlijk heelemaal niet bedoeld brand te stichten, maar toe vallig het middel tot ontsteken verloren. v. d. Lubbe moet bij het inklimmen reeds hebben geweten, dat in het gebouw zich al andere dingen afspeelden en dat hij door zijn eigenaardig gedrag slechts dc schuld op zich te laden had. Het O. M.: „Beklaagde Torgler is min stens tot 8.20, waarschijnlijk tot 8.40 in het rijksdaggebouw geweest. Kan Torgler als dader in aanmerking komen?" De deskundige antwoordt, dat wat de tijd betreft die mogelijkheid bestaat. Daarna ontspint zich een lang debat of, wanneer Torgler met die „brandstof" be zig geweest zou zijn, men het bij ingang II en V geroken zou hebben. Dit laat de deskundige in het midden. Als hij van die „vloeistof" niets aan zyn handen of kleeren heeft gekregen, be hoeft de lucht niet op hem te zijn overge gaan. Dr. Seuffert: „Als v. d. Lubbe die lap pen vond, waarop hij de „vloeistof" moest gieten, dan zou de lucht toch op hem moe ten zijn overgegaan?" Deskundige: „Ja. Daarom ben ik van meening, dat v. d. Lubbe, omdat hy in de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 1