PEEKtCLOWENBUHC
VRIJDAG 20 OCTOBER 1933
DE LEIDSCHE COURANT
TWFFDE BT.A D PAG. 5
GEMEENTERAAD VAN BODEGRAVEN
Woensdag vergaderde de Raad dezer ge
meente. Alle leden waren aanwezig. De
notulen werden aangehouden. Behandeld
werd het adres van de Ned. R. K. Vereen,
van Koffiehuishouders enz., dat in de
vorige verg. was aangehouden. Daarnevens
was thans ingekomen een adres van de
afd. Gouda e. o. van den Ned. Bond van
Koffiehuishouders enz. Beide adressen
vragen de restaurants enz. in de personeele
belasting gelijk te stellen met winkels. De
heer v. d. Poll voert het pleit voor inwil
liging van het verzoek. De heer Jongeneel
is blij dat hij in de v. v. voorgesteld heeft
het adres aan te houden, omdat hem nu
gegevens zijn ten dienste gekomen, die be
wijzen dat het hard noodig is. B. en W.
achten geen argumenten aanwezig. De
Wet stelt nu eenmaal koffiehuizen en
winkels niet gelijk en de eersten zijn hier
door de lage schatting der perceelen en
door het lage vergunningsrecht toch al in
gunstige conditie. De heer v. d. Poll klaagt
dat B. en W. die argumenten niet reeds
schriftelijk hebben genoemd. De heer
Beijen acht inwilliging noodig omdat het
heel slecht gaat in deze bedrijven. De
heer Jongeneel wil het niet doen uit me
delijden, maar uit recht. De voorz. ziet
geen onrecht. Het voorstel van B. en W.
wordt verworpen met 76 stemmen. Ook
weth. v. d. Marei stemt tegen.
De caféhouders behalen een
Een voorstel Beijen om aan de verzoe
ken te voldoen wordt met 85 st. aange
nomen.
Geen Burgelijke Instelling van
Weldadigheid.
Behandeld wordt een voorstel Lugten-
burg—Kelfkens tot instelling van een Bur
gerlijke Instelling van Weldadigheid. De
voorsteller vindt dit zeer noodig omdat de
armenzorg, die nu berust bij B. en W., wel
anders kan en omdat B. en W. het veel
te druk hebben om deze zaak te kunnen
behartigen. Bovendien ziet hij een moge
lijkheid tot meer contact met Kerkelijke
en Particuliere liefdadige instellingen. Hij
heeft ook een concept-reglement inge-
diend maar meer als toelichting en in
geen verband mee het voorstel. Dit regle
ment blijkt te bevatten een instelling, waar
in o.a. de vakvereen. vertegenwoordigd
zijn. Op dit punt wordt de voorsteller tel
kens scherp aangevallen, doch deze maakt
zich van dit reglement los en verdedigt
alleen het voorstel zelf. De heer Beijen
heeft al meermalen voorstellen in dezen
geest ingediend en steunt dit, alleen op an
dere wijze. Het moet worden een Burger
lijk Armbestuur, bestaande uit 1 lid van
B. en W. 3 raadsleden en 3 particulieren
De heer v. d. Poll vraagt naar het pread
vies van B. en W. Dit blijkt niet te be
staan omdat het een voorstel is van de
Raad zelf, wat niet in handen van het col
lege is gesteld. Meerdere leden vinden die
houding onjuist. Echter meent de voorz.
dat het standpunt van B. en W. voldoende
bekend is. B. en W. hebben geen behoefte
om dit werk van zich af te schuiven en
achten het beter dat steunregeling en ar
menzorg in één hand zijn. De heer v. d.
Poll verdedigt het voorstel. Hij wil, B. en
W. ontlasten en meent voorts dat de
Raad over een bedrag van 20.000 per jaar
wel eenige medezeggenschap mag hebben.
De voorz. merkt op dat de Raad nu meer
zeggenschap heeft als bij een commissie.
De heer Jongeneel verklaart zich voor het
voorstel, hoewel hij er vroeger tegen was.
Hij heeft gezien dat een derg. instituut
noodig is, vooral om het contact te bevor
deren tusschen de verschillende instanties.
Weth. v. d. Marei vindt het geen wonder
dat B en W. er niets voor voelen. Prijzen
de weg wordt hun een brevet van onver
mogen uitgereikt. Hij acht een regeling in
handen van 3 menschen beter dan in die
van een groote commissie van 11, zooals
werd voorgesteld. Er is voortdurend con
tact tusschen B. en W. en de Diaconieën
De heeren Stapper en Burggraaf achten
een andere regeling niet noodig. Het gaat
zoo goed en een comm. van 3 is beter dan
11. De heer Burggraaf ziet in het voorstel
een poging om de Kerk van haar armen te
vervreemden. In tweede instantie voeren
bijna al dezelfde sprekers nogmaals het
woord, zonder dat echter veel nieuws wordt
verteld. De heer Lugtenburg blijft bij
zijn voorstel. Weth. v. d. Marei protes
teert tegen het van „zekere zijde" opdrin
ging van dit voorstel. De heer v. d. Poll
betoogt dat de Burgemeester, die ook nog
Kamerlid is, onmogelijk dat alles kan be
hartigen, tenzij hij van Herculische grootte
zou zijn. De heer Jongeneel maakt zich
los van de argumentatie van de andere
leden, maar steunt het voorstel dat hij
noodig oordeelt. De heer Lugtenburg ver
dedigt zich in derde instantie tegen den
aanval van den heer v. d. Marei. Hier
bestaat geen opdringen, doch voorstellen
van iets dat spr. belangrijk vindt. Weth.
v. d. M. trekt de scherpe uitdrukking in.
B. en W. verklaren nog in geen geval de
werkloosheidsteun te zulien uit handen
geven, waarna het voorstel wordt verwor
pen met 76 stemmen. Voor de R. K.
fractie, de heeren Beijen, Lugtenburg en
Jongeneel.
Werkverschaffing.
Vervolgens komt het grootste punt der
agenda: „Het rapport van de comm. tot
het zoeken van objecten van werkver
schaffing". Ook hier hadden B. en W. geen
preadvies uitgebracht, waarover de heer
v. d. Poll een opmerking maakte. Weth.
v. i. Marei vondt dat logisch omdat in het
rapport niet staat dat de comm. dat als
voorstel indient. De heer v. d. Poll noemt
dat een vondst, maar wijst op het voorko
men van het woord voorstel en voorstel
len op meerdere plaatsen in Ret rapport.
De heer Lugtenburg licht de plannen toe.
Men is uitgegaan van de gedachte dat zoo
eenigszins mogelijk objecten moeten wor
den gevonden voor werkverschaffing. De
heer Beijen sluit zich daarbij aan, voorzoo
ver tenminste de objecten de toekomst
niet teveel belasten. Deze laatste opmer
king wordt door den voorz. overgenomen.
De heer Jongeleen bestrijdt fel de houding
van B. en W. De voorz. merkt op dat alle
plannen ook vroeger reeds door B. en W.
besproken zijn, maar zijn afgestuit op prac-
tische moeilijkheden. De heer Baars
dankt de commissie voor haar werk. B.
en W. hebben er ook wel aan gewerkt,
maar dat is aan de aandacht van den Raad
ontgaan en nu komt de gelegenheid om
de zaken in het openbaar te bespreken.
Tegen alle plannen zijn bezwaren, maar
voorop moet staan, dat wat mogelijk is
moet worden uitgevoerd om werk te ver
schaffen. In gelijken geest spreekt de heer
Boer, die reeds aanstonds pleit voor punt
1. De heer Vreeken sluit zich daar even
eens bij aan. De Voorz. merkt op dat B.
en W. de voorkeur geven aan hun plan
nen die bij de begrooting in behandeling
komen n.ll het bouwen van een badhuis
en de bestrating van de Kerkstraat. Be
handeld wordt allereerst punt 1. Daar
over ontslaat een discussie, die 3 uur duurt.
De heer Ligtenburg deelt mede dat dit
plan, de stichting van een bad- en zwem
inrichting, uitgevoerd zou moeten worden
aan de Noordzijde van den Rijn. Het wa
ter kan uit den Rijn betrokken worden,
gefiltreerd en gemakkelijk voor een groot
deel afgevloeid worden in den polder. De
exploitatie is sluitend te maken, getuigen
de voorbeelden van o.a. Schoonhoven en
de gegevens van de bestaande inrichting
„Rijnstroom", zonder dat dit de gemeente
meer dan de huidige subsidie van 250.
moet kosten. Het zou een semi-officieel be
drijf kunnen worden. De heer v. d. Poll
acht de cijfers nog nader toe. Hij begroot
de kosten op 16.000.waarvan waar
schijnlijk 2000.afgaat aan Rijkssubsi
die. De heer Stapper vreest dat de bereke
ningen van het verval tusschen Rijn en
Polder en de druk van het grondwater niet
juist zijn. De heer Boer wil als het eenigs
zins kan de plannen uitvoeren, ook al zou
het minder voordeelig zijn dan de com. be
rekent. De bestaande inrichting is niet
meer goed en er moet een inr. zijn, al was
het alleen maar om de jongelui uit Elf-
hoeven te houden. De heer Baars spreekt
in gelijken zin. De heer Vreeken evenzoo.
De heer Beijen is niet gerust op de ont-
vangstcijfers, die een slag in de lucht zijn. i
De voorzitter heeft tallooze bezwaren. Al-
lereerst al dat Rijnwater dat gebruikt
wordt. Dan kan men evengoed de oude in- i
richting verbeteren. Spr. memoreert de De ?eer Jongeneel verdedigt de
ziekte van Weil, en oppert vele bezwaren. voorstellen, de technische opzet en de
Weth. v. d. Marei voelt er wel wat voor. m°et met overal aan tw«fe-
Weth. v. d. Marei voelt er wel wat voor,
maar acht de voorstellen niet voldoende
voorbereid. De heer Baars bestrijdt de
meeningen van den voorzitter aan de hand
van een boekje van een bioloog. Het Rijn
water is wel geschikt te maken. Weth. Huit-
kar vindt de voorstellen eveneens onvol-
STADSNIEUWS
FEESTAVOND N. Z. H. T. M.
Ter eere van de jubilarissen.
Gisteravond heeft het Jubileumfonds van
de N. Z. H. T. M. haar aangekondigden
feestavond gegeven ter eere van het jubi-
leerende personeel, een 50-jarige en zeven
25-jarigen.
Een huldiging was het niet meer, want
deze heeft op de betreffende data in een
voud plaats, de feestavond werd nu gege
ven ter eere van de jubilarissen.
Wij geven hieronder de portretten der
jubilarissen. Bovenaan de gouden feesteling,
daaronder de zeven zilveren feestelingen.
Het personeel was in grooten getale naar
het Concordia-gebouw aan de Steenstraat
gekomen, zoodat boven -en beneden alles
stampvol zat en er geen doorkomen meer
aan was.
Onder de tram-autoriteiten merkten we
o.m. op den heer mr. D. A. E. Immink,
plaatsvervangend directeur (de heer ir.
Burgersdijk vertoeft buitenslands), den
heer v. Nugteren, ir. van weg en werken,
den heer ir. Modderman, chef van exploi
tatie te Leiden en den heèr v. Genus, chef
van explotatie te Haarlem. Verder werd
de feestavond meegemaakt door de dochter
van den directeur.
Te omstreeks kwart voor acht deed de
voorzitter van het Jubileumfonds, de heer
J. IJzendijk, een korte mededeeling.
Toen nl. des morgens een telefoontje op
het bureau aan de Leidsche Vaart mededee
ling deed van het ongeluk aan den Waals-
dorperweg, heeft de directie het Jubileum
fonds-bestuur gevraagd of het mogelijk was
dezen feestavond uit te stellen. Na overleg
kwam men tot de conclusie, dat er aan een
e.v. uitstel onoverkomenlijke bezwaren
waren verbonden.
In overleg met den chef van exploitatie
te Leiden, den heer ir. Modderman deelden
de couranten de motiveering van dit be
sluit gisteravond mede.
Ter nagedachtenis van den jongeman,
die door het ongeluk aan den Waalsdorper-
weg het leven verloor, verhieven alle aan
wezigen zich daarop een oogenblik van hun
zetels.
Hierna werd het scherm gehaald en ter
wijl het N. Z. H.-muziekgezelschap een
feestmarsch blies, kwamen de diverse ju
bilarissen en hunne echtgenooten de zal
binnen.
Nadat het gouden jubelpaar in een aparte
eere-loge en de overige jubilarissen op de
gereserveerde plaatsen hadden plaats ge
nomen bracht de muziek een tweetal num
mers ten gehoore.
Daarna sprak de voorzitter der feestcom
missie, de heer J. v. d. Burgh, het openings
woord.
Hij heette allen op het eerste lustrum van
het* jubileumfonds hartelijk welkom en
bracht vervolgens enkele vereenigingsbe-
langen naar voren, daarbij o.m. opwekkend
tot meerder vergaderingbezoek.
Spr. richt zich dan met eenige hartelijke
woorden tot de jubilarissen in het bijzon
der tot den gouden feesteling en uit voor
dezen zijn beste wenschen.
De heer J. IJzendijke sprak vervolgens
namens het Jubileumfonds-bestuur. Deze
heette de chefs en de jubilarissen hartelijk
welkom en wijst erop, dat het jubileum van
den heer v. Lienden waarschijnlijk een
feit is, dat in de eerste 20 jaar bij de N. Z.
H. T. M. niet meer zal voorkomen. Mocht
de jubilaris binnen afzienbaren tijd den
dienst gaan verlaten, dan moge hij langen
tijd welverdiende rust genieten en kan hij
er zich op beroemen, dat hij heeft medege
werkt aan de uitbreiding van het bedrijf.
Spr. brengt dank aan den heer Hollants
voor de keurige zaalversiering en aan de
muziekkorpsen, die ook dezen feestavond
weer opluisteren. Spreker deelt voorts me
de, dat het in de bedoeling ligt de muziek
corpsen van Haarlem en Leiden ineen te
smelten. Daarvoor roept spr. aller mede
werking in ook van de kunstlievende leden.
Toen de heer IJzendijke uitgesproken was
daalde regen van confetti neer op jubilaris
Piet van Leinden en zijn echtgenoote.
Namens de directie werd hierna het
woord gevoerd door den heer mr. D. A. E.
Immink, plaatsvervangend directeur, die
na een korte herdenking van het des mor-
len. Een zoo gedetailleerd plan geven B.
en W. nooit en dan is men nooit critisch.
Hij acht de bestaande inrichting op den
I duur absoluut niet te handhaven door de
j vervuiling van het water. Weth. v. d. Ma-
rel stelt voor het plan in handen van B.
en W. te stellen tot nader onderzoek en
I eventueel aanvulling in overleg met de
I comm. De comm. bestrijdt dit voorstel ten
sterkste. Meerdere leden voelen meer voor
een uitspraak in principe en dan nadere
uitwerking en onderzoek.
Een bad- en zweminrichting.
Het voorstel v. d. Marei wordt verworpen
met 76 stemmen. Daarop volgt een ver
warde discussie, waaruit wel 5 voorstel
len naar voren komen, en ten slotte wordt
met algemeene stemmen een nieuw voor
stel v. d. Marei aangenomen, waarbij de
Raad in principe besluit tot stichting van
een bad- en zweminrichting en B. en W.
uitnoodigt in samenwerking met de comm.
tot plannen te komen.
Als de voorzitter voortgaat en de vol
gende punten aan de orde wil stellen,
staan verschillende leden op en vragen om
het late uur, kwart voor 7 schorsing der
vergadering. Deze wordt daarop geschorst.
Afgraving
Dijk.
van den Hoogen
De voorzitter heropent de vergadering.
Alleen de heer Leliveld is afwezig. Nu
komt in behandeling het tweede voorstel
der commissie, n.l. tot afgraving van den
Hoogen Dijk langs de Zuidzijde. Dit mooie
plan, dat nog geen 3000 gulden zou kos-
gens plaats gehad hebbende ongeval een ten, waaronder 2000 arbeidsloon, werd
woord van gelukwensch en dank sprak tot
de acht jubilarissen, die hier aanwezig wa
ren. Onder hen noemt spr. vooral Piet van
Lienden, Hem is ongetwijfeld veel tram-
lief, maar ook veel tram-leed ten deel ge
vallen. De jubilaris mag op zijn afgeloopen
50 jaar trotsch zijn. Voor zijn trouwe toe
wijding verdient hij den dank der directie,
voor zijn getrouwe plichtvervulling mag hij
allen tot voorbeeld gesteld worden.
Hiermde was het officieele gedeelte van
het programma ten einde en was het woord
aan Kees Pruis, Stella Seemer en Piet Hes-
se, die afzonderlijk of te samen wel voor
de noodige lachspierontwikkeling hebben
zorg gedragen.
„The Dutch Players" onder leiding van
Alb. Gerritsen vulden de pauzen aan met
muziek en zang, terwijl de avond met een
bal onder leiding van den heer L. de Haan
werd besloten.
door den heer Lugtenburg toegelicht. On
middellijk daarachter kwam echter wet
houder v. d. Marei al roet in het eten
gooien. Op vrij verontwaardigden toon
vertelde deze dat de comm. op haar lijst
van handteekeningen van eigenaars, die
wilden meewerken, 6 namen van niet-eige
naar had en er 11 ontbraken. De heer
Jongeleen vatte vuur en herinnerde eraan
dat de commissie alleen maar mocht voor
bereiden en niet uitvoeren. Men heeft
alleen enkele eigenaars gevraagd om een
steekproef te nemen de handteekening van
pachters opgenomen, die toestemming had
den gevraagd aan hun eigenaars. De comm.
is heel voorzichtig geweest en heeft erg
opgepast niet te komen aan de bevoegd
heden van B. en W. De wethouders en de
voorzitter meenen echter dat dit werk bij
de comm. had behoord. De voorz. ging zelfs
zoo ver, dit het eenige werk van de com
missie te noemen. De rest wist B. en W.
ook wel. Geen wonder dat de heeren Vree-
ken tot de ontdekking kwam, dat
er wel eenig verschil was tus
schen de com. en B. en W. en
dat in de tweede ronde de heer
Lugtenburg een klaagzang op
zette over het ondankbare werk
van commissielid en over de af
brekende critiek van B. en W.
De voorz. ontkende dat wel,
maar ook de her v. d. Poll voel
de het zoo aan en waarschuwde
ie Raad om voortaan B.
C. SEVENHOVEN A. H. J, LEMMENS J. DE HAAS G. F. d. DUBBELDEN H. KAMP F. J. WOLSINK D. NOOIJ
Conducteur Voorburg Dnderh. m. Voorburg Conducteur Voorburg Voorm. Werkplaats Vegwerker Voorburg Voorm, Onderh. Wegwerker Voorburg
Rijnsburg Monteur, Voorburg
en W. ook eens net zoo te gaan behande
len als zij iets voorstellen, als B. en W.
het nu een Raadscommissie doen. Al spre
kende wond de heer v. d. Poll zich op en
vertelde ten slotte dat hij er voor paste
om verder te gaan en ten gerieve van B.
en W. al die eigenaars nog eens af te gaan,
om dan weer te hooren dat het niet goed is
en dat de hypotheekhouders ook moeten
teekenen en wat dies meer zij. De heer
Jongeneel kon deze houding begrijpen.
Ook hem wordt het zoo langzamerhand te
erg. Weth. v. d. Marei meent dat de heer
v. d. Poll er zich met een grooten zwaai
afmaakt maar zou het zeer op prijs stellen
als de commissie het werk afmaakte. De
heer Lugtenburg voelt daar niet veel voor,
maar de heer Jongeneel verklaart zich
niettegenstaande alles bereid in het be
lang van de werkverschaffing voort te
gaan. De voorz. merkt nog op, dat men de
zaak niet in handen van B. en W. behoeft
te stellen, want die hebben het vroeger al
geprobeerd en weten dat de medewerking
niet te verkrijgen is. Ten slotte wordt het
voorstel Vreeken, gesteund door den heer
Beijen, om het voorstel van de commissie
in principe aan te nemen en de commissie
op te dragen het werk verder voor te be
reiden, met algemeene stemmen aangeno
men. Ten slotte komen nog de plannen 3
en 4 respect, behelzende het leggen van
een diepriool in Oud-Bodegraven en een
rioleering in de Emmakade over het spoor.
De heer Jongeneel verdedigt het eerste.
In den loop der tijden zal dit riool er
toch moeten komen en daarom is spr. er
voor om het nu maar te leggen. De ge
meente Zwammerdam zal moeten mede
werken en heeft dit in principe beloofd.
De voorz. merkt op dat voor die riolee
ring dit plan in de verre toekomst noodig
is, maar eerst als de bebouv/ing in deze
omgeving wordt uitgebreid, thans nog niet.
De medewerking van Zwammerdam trekt
spr. in twijfel. Het voorstel wordt ten slotte
met 84 stemmen verworpen.
Het tweede voorstel wordt ingeleid door
den heer Lugtenburg, die de onhoudbare
toestand teekent van een sloot waar 100
W. C.'s op uitkomen. De voorzitter tee
kent de onoverkomelijke bezwaren. Door
de sloot kan niet gerioleerd worden, omdat
daarin uitmondt de nood-uitlaat van het
rioleeringsstelsel. De sloot moet regelma
tig geschouwd worden en schoongehouden.
Hij ligt in den polder en kan dan wel
schoon blijven. Aansluiten aan het riool
kan alleen als er een riool door de straat
komt en dit onder den spoorlijn door wordt
aangesloten op de rioleering van de kom.
Dat kost alleen aan den duiker 5000 gul
den, waarmee de commissie niet gerekend
heeft. De heer Jongeneel acht dit laatste
bezwaar overdreven. Dat zal zooveel niet
kosten.
Het voorstel wordt echter eveneens af
gewezen met 84 stemmen. Met de comm.
stemde de heer Zelfkens voor.
Ten slotte stelt de heer Lugtenburg en
kele vragen over de werkloozensteun. De
voorzitter beantwoordt deze uitvoering,
doch stelt vast, dat dit een welwillendheid
zijnerzijds is, en dat de Raad in deze za
ken geen invloed meer kan uitoefenen.
B. en W. hebben de verantwoordelijkheid
en voeren de besluiten van den Minister
uit en de door de vragen ingediende mo
tie kan dat dan ook geen effect hebben.
De motie wordt ingetrokken en de verga
dering gesloten.