GEMEENTERAAD VAN LEIDEN WOENSDAG 4 OCTOBER 1933 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 10 ONTSTEMMING OVER EEN OVERSCHREDEN RAMING. DE AANPLAKBORDEN ZIJN EEN DOORN IN 'T OOG VAN VELE RAADSLEDEN. EEN MOTIE TENSLOTTE TOCH INGETROK KEN. GEZINSINKOMS TENAFTREK BIJ DE WERKLOOZEN- STEUN. VERBOUWING MEISJES H. B. S. 17o. Voorstel tot verhooging van de voor de verbouwing van het gebouw van de Hoogere Burgerschool voor Meisjes be schikbaar gestelde gelden. De heer Beekenkamp gaat de ge schiedenis van deze verbouwing na en vindt het vreemd, dat men nu weer met een ver hooging komt. Wist men verleden jaar niet, dat er 'nog wat bij zou komen? Spreker meent, dat er aan de voorbereiding het een en ander ontbroken heeft. De heer Schüller meent, dat B. en W. veel te weinig gegevens beschikbaar hebben gesteld voor den raad, om een in zicht te krygen in deze materie. Het be treft trouwens een fait accompli; de uitga gaven zijn reeds gedaan. Spr. begrijpt ove rigens niet, waarop deze meerdere uitgaven gebaseerd zijn. De directeur van gemeen tewerken onderneemt maar werken, waar toe hij geen opdracht heeft, en zelfs zonder voorkennis van den wethouder van fabri cage. Het gaat voor spr. voornamelijk om de wijze waarop hier gehandeld is. De heer Huurman meent ook, dat men deze vermeerdering van uitgaven van te voren had kunnen bekijken, als men meerdere zorg had besteed aan de voor bereiding. Wat hebben wij op die manier aan ramingen en begrootingen? Spr. wil den directeur niet persoonlijk aansprakelijk stellen, maar in 't algemeen het bureau v. gemeentewerken. De heer Wilbrink meent dat het niet noodzakelijk is de gevraagde gelden te voteeren. Als de raad het niet doet, komt de kwestie van de aansprakelijkheid naar voren. In ieder geval wenscht spr. een betere toelichting. Wethouder Splinter herinnert eraan, dat het hoogst zelden voorgekomen is, dat zelfs bij belangrijke werken de raming overschreden is. Spr. geeft een uiteenzet ting, hoe deze tegenvallers zijn ontstaan en z.L treft den directeur van gemeente werken geenerlei verwijt. Hij begrijpt niet welke stukken de heer Schüller nog meer in de Leeskamer had willen zien; de raads leden hebben zich volkomen op de hoogte kunnen stellen. De heer Schüller zegt, dat deze zaak in de Comm. v. Fabricage ook niet serieus is behandeld. De wethouder verdoezelt de zaken te veel. De heer Huurman kan het best be grijpen, dat deze zaak onaangenaam is en dat het college van B. en W. de hand houdt boven het hoofd van zijn ambtenaren. Maar men moet het niet voorstellen alsof de gemaakte critiek ongegrond is. Er is geen voldoende zorg besteed bij het op maken van de begrooting. Wethouder Splinter ontkent, dat deze kwestie niet serieus is behandeld in de Comm. v. Fabricage. Spr. wijst er nog eens op, dat het aangevraagde geld absoluut noodig is geweest. Daarna z.h.st. goedgekeurd. DE AANPLAKBORDEN. De heer Wilbrink had de volgende vragen gesteld: Vraag 1. Op grond van welk raadsbe sluit of verordening zijn B. en W. er toe overgegaan een aantal groote reclamebor den op verschillende punten in de stad te doen plaatsen, en welke gelden stonden het College hiervoor ter beschikking? Vraag 2. Is het juist, dat B. en W. een overeenkomst hebben gesloten met een reclamebureau, om deze borden te exploi- teeren, en op welke gronden meent het College hiertoe gerechtigd te zijn, zonder den Raad er in te kennen? Vraag 3. Hoe groot zijn de geldelijke ba ten, die uit deze overeenkomst voor de ge meente zullen voortvloeien, dat het eenigs- zins gerechtvaardigd is, het stadsbeeld op ergerlijke wijze te ontsieren, en tal van burgers te grieven door hun het uitzicht van hun woningen te ontnemen? Vraag 4. Hoeveel van deze borden zijn er geplaatst? Wethouder Splinter antwoordt dat de reclameborden niet door de gemeente zijn geplaatst. In de vergadering van den gemeenteraad van 11 April 1932 werden Burgemeester en Wethouders gemachtigd tot het verhuren van de daarvoor in aan merking komende gemeente-eigendommen voor reclame-doeleinden. Op grond van dit raadsbesluit hebben B. en W. aan de N.V. Remoca te Amsterdam verpacht het recht van het aanbrengen, hebben en exploitee- ren van 35 aanplakborden op de openbare straat. B. en W. zijn binnen hun bevoegd heid gebleven aan hen door genoemde machtiging verleend, en hadden daarom geen aanleiding om den gemeenteraad te voren in de verpachting te kennen. De pachter betaalt jaarlijks aan de gemeente een pachtsom van 2500.Van dit be drag wordt jaarlijks 1500.aan het H.G. of Arme Wees- en Kinderhuis uitge keerd, omdat die instelling, voor zoolang de overeenkomst met de N.V. Remaco loopt, geen gebruik maakt van de toestem ming tot het exploiteeren van aanplak borden in de gemeente. De rest, dus 1000.per jaar, komt na aftrek van 25% provisie voor den acuisiteur geheel ten voordeele van de gemeente. Dat het stadsbeeld op ergerlijke wijze door de borden wordt ontsierd kunnen B. en W. in het algemeen niet toegeven. B. en W. zyn evenwel bereid de plaatsen nog eens aan een onderzoek te onderwerpen en na te gaan of er aanleiding is om, met betrekking tot verplaatsing van enkele borden met de pachtster in overleg te treden. De heer Wilbrink vindt het ant woord van den wethouder alleszins onbe vredigend. Spr. staat verbaasd, dat B. en W. zich baseeren op het raadsbesluit van 11 April 1932. Toen is met geen woord ge rept over het plaatsen van aanplakborden. B. en W. moesten destijds een deskundigen adviseur hebben en deze wist niets beters te adviseeren dan het plaatsen van reclame borden. Aan de bestaande reclame-objec ten is geen aandacht besteed. Spr. noemt het plaatsen dezer borden een zeer betreu renswaardig feit. Alles wordt gedaan om de stad te verfraaien en dit vernietigt men met één slag voor het luttele bedrag van zegge 750.Om het aanzien van de Hooigracht te verbeteren heeft men inder tijd wel een paar duizend gulden over ge had. Spr. geeft eenige voorbeelden, hoe de borden verschillende aardige stadsaspec ten grondig bederven. Als een particulier dit zou hebben gedaan, zou men deze han deling niet scherp genoeg hebben kunnen afkeuren. Spr. stelt een motie voor, waarin de raad zijn afkeuring uitspreekt over het plaatsen der reclameborden en den voor zitter verzoekt een commissie van 5 raads leden in te stelle,n om na te gaan welke borden om redenen van stadsschoon of anderszins dienen te verdwijnen. De heer W i 1 m e r meent eenige over drijving te moeten constateeren in het be toog van den heer Wilbrink, hoewel hij het in den grond met hem eens is. Het voor stel tot instelling van een commissie komt spr. wel wat grootscheepsch voor. Hij geeft den heer Wilbrink in overweging om zijn motie te wijzigen en het college van B. en W. te vragen eens na te gaan, gehoord de comm. v. fabricage, welke borden dienen te verdwijnen. De heer v. E c k sluit zich daarbij aan. De heer Wilbrink overdrijft met z'n mo tie van afkeuring. Wel zou hij het verstan dig achten als B. en W. rekening zouden willen houden met de gemaakte opmerkin gen. De heer Manders neemt genoegen met de toezegging van den wethouder om overleg te plegen of er voor sommige bor den een andere plaats te krijgen zal zijn. Wethouder Splinter zet nog nader uiteen, hoe bij de eerste besprekingen reeds eenige plaatsen geschrapt zijn van het project. Achteraf zijn nog meer plaat sen ongeschikt gebleken. Welk een ophef wordt er van deze zaak gemaakt, terwijl jarenlang het Weeshuis aanplakborden heeft gehad in de stad, waarover nooit een klacht is gehoord. In verschillende andere steden staan dezelfde borden en spr. heeft nooit van een klacht gehoord. De heer Wilbrink constateert, dat bij de toezegging van den wethouder ten slotte het reclamebureau zal beslissen of de bor den al of niet zullen kunnen blijven staan. Spr. vraagt: Waarom hebben B. en W. den raad niet eerder in kennis gesteld van hun reclame-plannen? Spr.'s motie is geen mo tie van wantrouwen, doch een uitspraak van den raad, dat deze borden misplaatst zijn. Onlogisch zou het zijn dit aan B. en W. over te laten, die immers de zaken reeds van alle kanten serieus bekeken hebben. De heer Wilmer spreekt zijn spijt er over uit, dat de heer Wilbrink zijn motie aldus handhaaft. Hij doet nog een poging, om hem te bewegen zijn motie te wijzigen. De heer Bosman verklaart zich met den heer Wilmer eens en zal tegen de mo tie-Wilbrink stemmen, omdat deze te ver gaat. De heeren Bergers en v. d. Reyden sluiten zich daarbij aan. De heer Wilbrink trekt tenslotte zyn motie in. INTERPELLATIE v. STRALEN. 1. Is het Burgemeester en Wethouders bekend, dat de Rijkssteunregeling, waarin voor Leiden voor de groepen van nog niet rechthebbende, dubbel uitgetrokken en ongeorganiseerde werkloozen een steun- norm is bepaald van 12.voor gehuw den plus 1.35 per gezinslid, door de ge meentelijke commissie voor Maatschappe lijk Hulpbetoon niet wordt toegepast? 2. Is het B. en W. bekend, dat deze ge meentelijke commissie voor bovengenoem de groepen een steunnorm heeft vastge steld van 10.voor gehuwden plus 1. per gezinslid boven 2 personen, en van 6.voor alleen staande personen? 3. Meenen B. en W. niet, dat de aan vaarding door den gemeenteraad van de Rijkssteunregeling, de verplichting mee brengt om de verschillende groepen van werkloozen ook volgens de normen der Rijksregeling te ondersteunen? 4. Meenen B. en W. ook overigens niet dat het besluit van Maatschappelijk Hulp betoon om een steunnorm voor werkloozen vast te stellen welke 2.lager is dan de Rijksregeling toelaat, in strijd is met den uitdrukkelijken wensen, meermalen door den gemeenteraad uitgesproken, dat ten aanzien van de steun aan werkloozen zoover moet worden gegaan als de Rijks regeling maar eenigszins toelaat? Wethouder R o m ij n antwoordt, dat B. en W. zich voorstellen in de volgende ver gadering te antwoorden. TNTERPELLATIE No. 2. De volgende vragen van den heer v. Stralen luiden: 1. Hebben B. en W. door middel van de pers of op andere wijze kennis geno men van het voornemen der regeering om wijziging te brengen in de tot nu toe gel dende steunregeling voor werkloozen? 2. Indien inderdaad de regeering het voornemen mocht hebben om ongunstige wijzigingen in de steunregeling aan te brengen, zijn B. en W. dan bereid bij de regeering stappen te doen, teneinde te trachten haar van dit voornemen af te brengen? Zoo ja, willen zij dan met het resultaat daarvan den raad in kennis stellen? 3. Willen B. en W. den raad toezeggen geen verslechteringen in de steunregeling te zullen invoeren, alvorens den raad daar over zoo tijdig in te lichten dat deze zijn oordeel daarover kan uitspreken? 4. Willen B. en W. den raad meedeelen of van de regeering reeds bericht is inge komen of door het college stappen gedaan inzake de verstrekking van brandstoffen of brandstoffen toeslag aan de werkloozen in den komenden winter en kunnen zij den raad omtrent den aanvang en den aard dezer verstrekking inlichten? 5. Kunnen B. en W. den Raad meedee len of zij reeds plannen in voorbereiding hebben om in de naaste toekomst te voor zien in de behoefte aan werkgelegenheid en zoo ja, welke deze plannen zijn? Wethouder Romijn antwoordt: Ad. 1. B. en W. hebben niet officieel ken nis gekregen van dergelijke voornemens van de regeering, wel uit dagblad-publica ties en door de radio. Ad. 2. Daarom is er voor hen ook geen aanleiding om zich officieel tot den minis ter te wenden. Ad. 3. De minister v. Soc. Zaken heeft den gemeentebesturen meegedeeld, dat vanaf 1 October de verdiensten van de vrouw van een gesteunde met kinderen voor 2/3 op den steun in mindering moe ten worden gebracht. Dit is een besluit, waaraan B. en W. gevolg zullen moeten geven, willen zij de rijkssubsidie niet in gevaar brengen. Ad. 4. B. en W. stellen zich voor, weder om brandstoffen in natura te verstrekken (dus geen geldbons) en wel gedeeltelijk parelcokes en gedeeltelijk eierkolen. Zij wachten evenwel nog op de toestemming van het departement. Ad. 5. B. en W. zijn voornemens over te gaan tot demping van het Levendaal, aan leg van de Oegstgeesterlaan en afgraving van een kerkhof in werkverschaffing. De heer v. Stralen dringt er bij B. en W. op aan, om stappen te doen bij de re geering om dit besluit tot meerdere aftrek van de gezinsinkomsten te wijzigen. Spr. acht dit overigens een zeer onverstandige maatregel, want men beneemt de vrouwen elke prikkel om er iets bij te verdienen. Hij verzet zich er tegen, dat de gemeente zich zoo maar zonder meer neerlegt bij elk re- geeringsbesluit om de werkloozensteunre- geling te verslechteren. Inzake het antwoord op vraag 4 dringt spr. aan op een spoedige informatie naar het antwoord van de regeering. Spr. herin nert er bij het antwoord op vraag 5 aan, dat zijn fractie tegen werkverschaffing is. Hij zal er niet verder op ingaan, doch meent, dat de genoemde objecten niet vol doende zijn om te voorzien in de behoefte aan werkgelegenheid. De heer Wilmer spreekt zijn vreugde uit over het feit, dat de begrooting sluitend gemaakt kan worden zonder belastingver- hooging en zonder salarisregeling voor de gemeenteambtenaren. Spr. herinnert daar aan, nu hij constateeren moet, dat de wet houder' deze toezegging niet had kunnen doen, als de politiek van den heer v. Stra len zou zijn gevolgd. Op zeer lichtvaardige wijze heeft de heer v. Stralen weer gespro ken over een laten schieten van de rijks subsidie. Wanneer men meent, dat de rijksregelingen niet goed zijn, dan zijn onze volksvertegenwoordigers geroepen om daarin verandering te brengen en niet de gemeenteraden. Inzake de werkverschaffingen beperkt spr. zich tot de opmerking, dat ook de re geering meer en meer terug komt van het systeem werkverschaffing met uitschake ling van de particuliere ondernemingen Hij wil zijn standpunt echter thans nog niet vastleggen. De heer v. W e 1 z e n meent, dat de ge meentebesturen, willen zij aanspraak blij ven maken op respect en autonomie, geen gevolg mogen geven aan de decreten der regeering. Hij vraagt vervolgens nadere inlichtingen omtrent de plannen tot werk verschaffing. De heer Bosman meent, integendeel, dat het hoog noodig is, dat de regeering in grijpt in het financieele beleid der gemeen ten. Vervolgens geeft spr. eenige andere objecten voor werkverschaffing aan, zooals de aanleg van een sportpark e.d. Mevr. B r a g g a a r-d e D o e s vraagt of B. en W. ook van meening zijn, dat deze verslechteringen in de steunregeling te be treuren zijn. Wethouder R o m ij n gelooft niet, dat het op den weg der gemeente ligt om zelf standig te requestreeren in deze kwestie. Het staat vast, dat demping van het Leven daal niet zal kunnen plaats vinden, als dat niet gegoten wordt in den vorm van werk verschaffing. B. en W. meenen de bevol king een weldaad te bewijzen door deze demping te doen geschieden. Wat de heer Bosman voorstelt heeft de aandacht van B. en W. Op de vraag van mevr. Braggaar wenscht spr. niet te ant woorden. Het gaat er alleen om of wij de rijkssubsidie al dan niet kunnen laten schieten. De heer v. Stfalen vindt de houding van B. en W. teleurstellend. Het college legt zich bij alles maar neer en durft zelfs niet te zeggen wat het er zelf van denkt. Al moet men zwichten, dan hoort daarbij toch een woord van protest. De heer Wilmer wijst er nog eens op, dat de verslechtering der steunregeling voor het heele land geldt en niet voor Lei den alleen en dat 't daarom aldus spr. onzin zou mogen heeten, als Leiden op zichzelf zou gaan adresseeren en protes teeren. In welke andere gemeenteraad UIT DE RADIOWERELD Programma's voor Donderdag 5 October. Huizen, 1875 M. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00—11.30 NCRV. 8.009.15 en 10.00 GramofoonpL 10.15 Morgendienst o. L v. ds. P. v. Vliet. 10.45 Gramofoonpl. 11.3012.00 Godsd. halfuur. 12.15 Orkestconcert en Gramofoonpl. 2.00 Handwerkcursus. 3.003.40 Gramofoonpl. 4.00 Bijbellezing door ds. W. L. Milo m. m. v. zang en orgel. 5.00 Cursus handenarbeid v. d. jeugd. 5.30 Concert. 1VI Hagenbeek (sopraan) en K. Kloek (orgel). 6.30 Causerie H. Amelink. 6.45 Gramofoonpl. 7.15 Ned. Chr. - Persbureau. 7.30 Journ. Weekoverzicht door C. A. Crayé. 8.00 Vergadering v. d. Contact-Commissie der drie Geref. Jeugdbonden. 10.15 Vaz Dias. 10.2511.30 Gramofoonmuziek. Hilve rsum, 296 M. AVRO-Uitzending. 8.00 Gramofoonpl. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gramofoonpl. 10.30 Orgelconcert E. A. Vos m. m. v. A. Veenenbos (zang). 11.00 Voordracht door A. J. Lieumann. 11.30 Vervolg concert. 12.002.15 Concert door de Octophoni- kers. 2.30 Omroeporkest o. L v. N. Treep en Gramofoonpl. 4.00 Voor zieken en ouden-van-dagen. 4.30 Gramofoonpl. 4.45 Radio-tooneel voor de kinderen. 5.30 Omroeporkest o. 1. v. N. Treep. 6.30 Sportpraatje H. Hollander. 7.00 Concert door de Octophonikers. 7.30 Causerie mevr. I. de Leeuw van Rees. 7.40 Vervolg concert. 8.00 Vaz Dias. 8.05 C. G. Vattier Kraane: De a.s. collec te v. h. Amsterd. Crisis-Comité. 8.15 Concertgebouworkest o. 1. v. dr. W. Mengelberg m. m. v. J. Iturbi (piano). 9.15 Gramofoonpl. en causerie Fred Fry. 9.35 Uit „Tivoli" Utrecht: Het Scala-koor uit Milaan o. 1. v. Maestro V. Veneziani en het Utr. Sted. orkest o. L v. Albert v. Raalte. 10.30 Gramofoonpl. 11.00 Vaz Dias. 11.1012.00 Uit Hotel „Centraal" Den Haag: Tom van der Stap en zijn orkest. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 10.50 Tijdsein, Berichten. 11.05 en 11.2011.40 Lezingen. 12.20 Het Rutland Square en New Vic- toria-orkest o. 1. v. N. Austin. 1.20 Gramofoonpl. 2.20 Voor de scholen. 3.20 Vesper. 4.10 Duitsche les. 4.25 Midi. Studio-orkest o. 1. v. F. Can- tell m. m. v. S. Adams (piano). RECHTZAKEN DE BRANDSTICHTINGEN TE BLEISWIJK. In hooger beroep heeft terecht gestaan de^|z-jarige landbarbeider A. v, D., thans gedetineerd, d-ie door de Rotterdamsche Rechtbank ter zake v. brandstichting meer malen gepleegd, is veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf met aftrek van het voorarrest. In deze zaak waren door den advocaat- generaal 12 getuigen, onder wie drie des kundigen, gedagvaard, terwijl van de zijde van de verdediging eenige getuigen dé charge w^ren voorgebracht. Den eersten getuige-deskundige werden door den president en den advocaat-gene- :aai vragen gesteld betreffende verschil lende punten van zijn omtrent verdachtes geestvermogens uitgebracht rapport. Ge tuige had daarin o.a. gesteld, dat verdachte erfelijk belast was, en m een pathologi- schen roes zou hebben gehandeld, op grond dat diens vader, alhoewel geen alcoholist zijnde, gebruik maakte van sterken drank. De president merkte in dit verband op, dat er dan hier in Nederland heel wat er felijk belasten moeten rondloopen. Dr. J. J. Visser, die v. D. in „Maasoord" in observatie heeft gehad, verklaarde, dat deze geen afwijkingen als bovenbedoeld heeft waargenomen. Uit het verdere getuigenverhoor bleek, dat in den loop van het jaar 1932 te Bleis- wijk bij verschillende landbouwers brand is uitgebroken en wel op 26 Jan. in den hooiberg van den heer Vreugdehil, op 24 Sept. bij den heer Roodenburg, en twee dagen later bij den heer Linshorst. Alle getuigen zonder uitzondering leg den voor v. D. bezwarende verklaringen af, o.a. de vrouw, waarbij verdachte in woonde, die verklaarde, dat deze reeds eer der bij een brandstichting zich vreemd- neemt de S.D.A.P. een zelfde houding aan als in Leiden? Voorzoover spr. bekend, in geen enkele. RONDVRAAG. De heer Schüller vraagt, waarom B. en W. nog steeds niet alle bijlagen van het rapport der RA..C. hebben gepubliceerd. Waarom al die geheimdoenerij? De voorz. antwoordt, dat deze bijla gen van geen enkel belang zijn. Publicatie zou te kostbaar zijn voor zoo weinig belang. Daarna sluiting. 5.35 Kinderuur. 6.20 Berichten. 6.50 Piano-recital J. Hunt 7.10 en 7.50 Lezingen. 8.20 BBC-Symphonie-orkest en solisten o. 1. v. Sir Henry Wood. 10.00 Berichten. Lezing. 10.40 Orgelconcert R. Goss-Custard. 11.0512.20 Het BBC-Dansorkest o. L v. Henry Hall. „Radio-Paris", 1724 M. 8.05, 12.50 en 7.10 Gramofoonpl. 8.20 „Le fils de Giboyer", spel van Augier. Kalundborg, 1153 M. 12.202.20 Concert uit Hotel d'Angle- terre. 3.30 Deensche liederen. 3.505.05 Concert uit Rest. „Wivex". 8.30 Radio-Symphonie-orkest o. L v. prof. Nikolai Malko m. m. v. Wladimir Horowitz (piano). 11.1512.50 Dansmuziek uit „National- Scala". Langenberg, 473 M. 6.25, 7.23 en 11.45 Gramofoonpl. 12.20 Die fröhlichen Fünf m. m. v. W. Jansen (accordeon), en H. Fassbender (piano). I.55 Concert o. 1. v. Görlich. 4.20 Werag-orkest en strijkkwartet 7.20 Nerog-orkest o. 1. v. Eibenschütz. II.00 Concert d. h. Württ. Landes-Sinfo- nie-Orkest o. 1. v. Droest m. m. v. W. Rei- hcardt (cello). 12.20 Populair concert. Rome, 441 M. 9.20 Gramofoonpl. 10.20 Radio-tooneel. 10.50 Concert m. m. v. orkest, koor en solisten. 11.20 Berichten, sluiting. Brussel, 338 en 508 M. 338 M.: 12.20 Gramofoonpl. 1.30 Omroepkleinorkest o. L v. Leemans. 5.20 Gramofoonpl. 8.20 Omroeporkest o. L v. Walpot 9.20 Symphonie-concert o. 1. v. Kumps. 508 M.: 12.20 Omroepkleinorkest o. 1. v. Leemans. I.30 Gramofoonmuziek. 5.20 Symphonieconcert o. 1. v. Kumps. 6.35 Gramofoonpl. 8.20 Symphonieconcert o. 1. v. Kumps. 9.2010.20 Omroeporkest o. 1. v. Walpot. Deutschlandsender 1635 M. 7.20 Rijkszending: Concert uit Hamburg. 8.25 „Verliebte und Narren", fragmenten uit Shakespeare's werken. 9.35 Populair concert uit München. 10.20 en 11.05 Berichten. II.2012.20 Concert o. L v. Fuhsel. Gemeentelijk Radio Distributiebedrijf te Leiden. (3e Programma). 8.0012.00 Langenberg. 12.20—15.20 Nort Reg. 15.2016.20 Kalundborg. 16.20—17.20 Mühlacker. 17.20—19.20 North. Reg. 19.20afloop Brussel (VL). (Wijzigingen voorbehouden). Stotteraars en gebrekkig-sprekenden Leest cie advertentie van het Instituut „Demosthenes" Leiden Stationsweg 2 soortig had uitgelaten en dat hij op den avond vóór den eersten brand zou heb ben gezegd: „ik zou vanavond heel Bleis wij k wel eens op stelten willen zetten." Voorts was er de verklaring van een 18- jarig boerenareider, tegenover wien ver dachte zou hebben toegegeven, dat hij brand had gesticht, doch die, daar get. door v. D. bedreigd was, dit niet bij het verhoor door de politie durfde te verkla ren. Als getuige a décharge werden gehoord de winkelier van B. uit de West Wagen straat te Rotterdam, en een winkeljuf frouw uit die zaak, die verklaarden, dat v. D. op Dinsdag 17 Jan. 1932, des avonds te 6.15 nog in de zaak aanwezig was, zoo dat hij niet ongeveer 7 uur in Bleiswijk kon geweest zijn, zooals eenige getuigen hadden verklaard. De advocaat-generaal noemde de ver schillende aanwijzingen tegen verdachte doorslaggevend. Spr. vroeg naar het mo tief, dat verdachte zou hebben gehad, zon der dat er voor hem eenig voordeel aan verbonden was. In afwijking van het rapport van den eersten deskundige betwistte spr,, dat hier van een pathologischen roes sprake zou zijn. Eerder zag de advocaat-generaal hier het voldoen aan een misdadig genoe gen. Spr. betreurde dat verdachte, die toch geen enkel voordeel bij de branden had, geen eerlijke bekentenis aflegde. De straf hem door de rechtbank opgelegd, is zwaar, doch verdachte is een maatschappelijk ge vaar, wiens handelingen de meest ern stige gevolgen kunnen hebben. Op deze gronden vroeg spreker beves tiging van het vonnis. Mr. I. E. Hes ging stuk voor stuk de ge tuigenverklaringen na, die, naar pleiter betoogde, bij ieder verhoor anders luidden. Oorspronkelijk was de onschuld van ver dachte aangenomen en is deze dan ook op vrije voeten gesteld. Later is hij weer ge arresteerd. Pleiter meende, dat het alibi van verdachte voldoende is komen vast te staan en concludeerde mitsdien tot vrij spraak. Arrest 16 October a.s.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 10