GEMEENTERAAD VAN LEIDEN
WOENSDAG 4 OCTOBER 1933
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 10
ONTSTEMMING OVER EEN OVERSCHREDEN RAMING. DE
AANPLAKBORDEN ZIJN EEN DOORN IN 'T OOG VAN VELE
RAADSLEDEN. EEN MOTIE TENSLOTTE TOCH INGETROK
KEN. GEZINSINKOMS TENAFTREK BIJ DE WERKLOOZEN-
STEUN.
VERBOUWING MEISJES H. B. S.
17o. Voorstel tot verhooging van de
voor de verbouwing van het gebouw van
de Hoogere Burgerschool voor Meisjes be
schikbaar gestelde gelden.
De heer Beekenkamp gaat de ge
schiedenis van deze verbouwing na en vindt
het vreemd, dat men nu weer met een ver
hooging komt. Wist men verleden jaar niet,
dat er 'nog wat bij zou komen? Spreker
meent, dat er aan de voorbereiding het een
en ander ontbroken heeft.
De heer Schüller meent, dat B. en
W. veel te weinig gegevens beschikbaar
hebben gesteld voor den raad, om een in
zicht te krygen in deze materie. Het be
treft trouwens een fait accompli; de uitga
gaven zijn reeds gedaan. Spr. begrijpt ove
rigens niet, waarop deze meerdere uitgaven
gebaseerd zijn. De directeur van gemeen
tewerken onderneemt maar werken, waar
toe hij geen opdracht heeft, en zelfs zonder
voorkennis van den wethouder van fabri
cage. Het gaat voor spr. voornamelijk om
de wijze waarop hier gehandeld is.
De heer Huurman meent ook, dat men
deze vermeerdering van uitgaven van te
voren had kunnen bekijken, als men
meerdere zorg had besteed aan de voor
bereiding. Wat hebben wij op die manier
aan ramingen en begrootingen? Spr. wil
den directeur niet persoonlijk aansprakelijk
stellen, maar in 't algemeen het bureau v.
gemeentewerken.
De heer Wilbrink meent dat het niet
noodzakelijk is de gevraagde gelden te
voteeren. Als de raad het niet doet, komt
de kwestie van de aansprakelijkheid naar
voren. In ieder geval wenscht spr. een
betere toelichting.
Wethouder Splinter herinnert eraan,
dat het hoogst zelden voorgekomen is, dat
zelfs bij belangrijke werken de raming
overschreden is. Spr. geeft een uiteenzet
ting, hoe deze tegenvallers zijn ontstaan
en z.L treft den directeur van gemeente
werken geenerlei verwijt. Hij begrijpt niet
welke stukken de heer Schüller nog meer
in de Leeskamer had willen zien; de raads
leden hebben zich volkomen op de hoogte
kunnen stellen.
De heer Schüller zegt, dat deze zaak
in de Comm. v. Fabricage ook niet serieus
is behandeld. De wethouder verdoezelt de
zaken te veel.
De heer Huurman kan het best be
grijpen, dat deze zaak onaangenaam is en
dat het college van B. en W. de hand houdt
boven het hoofd van zijn ambtenaren.
Maar men moet het niet voorstellen alsof
de gemaakte critiek ongegrond is. Er is
geen voldoende zorg besteed bij het op
maken van de begrooting.
Wethouder Splinter ontkent, dat deze
kwestie niet serieus is behandeld in de
Comm. v. Fabricage. Spr. wijst er nog eens
op, dat het aangevraagde geld absoluut
noodig is geweest.
Daarna z.h.st. goedgekeurd.
DE AANPLAKBORDEN.
De heer Wilbrink had de volgende
vragen gesteld:
Vraag 1. Op grond van welk raadsbe
sluit of verordening zijn B. en W. er toe
overgegaan een aantal groote reclamebor
den op verschillende punten in de stad te
doen plaatsen, en welke gelden stonden het
College hiervoor ter beschikking?
Vraag 2. Is het juist, dat B. en W. een
overeenkomst hebben gesloten met een
reclamebureau, om deze borden te exploi-
teeren, en op welke gronden meent het
College hiertoe gerechtigd te zijn, zonder
den Raad er in te kennen?
Vraag 3. Hoe groot zijn de geldelijke ba
ten, die uit deze overeenkomst voor de ge
meente zullen voortvloeien, dat het eenigs-
zins gerechtvaardigd is, het stadsbeeld op
ergerlijke wijze te ontsieren, en tal van
burgers te grieven door hun het uitzicht
van hun woningen te ontnemen?
Vraag 4. Hoeveel van deze borden zijn
er geplaatst?
Wethouder Splinter antwoordt dat
de reclameborden niet door de gemeente
zijn geplaatst. In de vergadering van den
gemeenteraad van 11 April 1932 werden
Burgemeester en Wethouders gemachtigd
tot het verhuren van de daarvoor in aan
merking komende gemeente-eigendommen
voor reclame-doeleinden. Op grond van dit
raadsbesluit hebben B. en W. aan de N.V.
Remoca te Amsterdam verpacht het recht
van het aanbrengen, hebben en exploitee-
ren van 35 aanplakborden op de openbare
straat. B. en W. zijn binnen hun bevoegd
heid gebleven aan hen door genoemde
machtiging verleend, en hadden daarom
geen aanleiding om den gemeenteraad te
voren in de verpachting te kennen. De
pachter betaalt jaarlijks aan de gemeente
een pachtsom van 2500.Van dit be
drag wordt jaarlijks 1500.aan het
H.G. of Arme Wees- en Kinderhuis uitge
keerd, omdat die instelling, voor zoolang
de overeenkomst met de N.V. Remaco
loopt, geen gebruik maakt van de toestem
ming tot het exploiteeren van aanplak
borden in de gemeente. De rest, dus
1000.per jaar, komt na aftrek van
25% provisie voor den acuisiteur geheel
ten voordeele van de gemeente.
Dat het stadsbeeld op ergerlijke wijze
door de borden wordt ontsierd kunnen B.
en W. in het algemeen niet toegeven. B. en
W. zyn evenwel bereid de plaatsen nog
eens aan een onderzoek te onderwerpen
en na te gaan of er aanleiding is om, met
betrekking tot verplaatsing van enkele
borden met de pachtster in overleg te
treden.
De heer Wilbrink vindt het ant
woord van den wethouder alleszins onbe
vredigend. Spr. staat verbaasd, dat B. en
W. zich baseeren op het raadsbesluit van
11 April 1932. Toen is met geen woord ge
rept over het plaatsen van aanplakborden.
B. en W. moesten destijds een deskundigen
adviseur hebben en deze wist niets beters
te adviseeren dan het plaatsen van reclame
borden. Aan de bestaande reclame-objec
ten is geen aandacht besteed. Spr. noemt
het plaatsen dezer borden een zeer betreu
renswaardig feit. Alles wordt gedaan om
de stad te verfraaien en dit vernietigt men
met één slag voor het luttele bedrag van
zegge 750.Om het aanzien van de
Hooigracht te verbeteren heeft men inder
tijd wel een paar duizend gulden over ge
had. Spr. geeft eenige voorbeelden, hoe de
borden verschillende aardige stadsaspec
ten grondig bederven. Als een particulier
dit zou hebben gedaan, zou men deze han
deling niet scherp genoeg hebben kunnen
afkeuren.
Spr. stelt een motie voor, waarin de
raad zijn afkeuring uitspreekt over het
plaatsen der reclameborden en den voor
zitter verzoekt een commissie van 5 raads
leden in te stelle,n om na te gaan welke
borden om redenen van stadsschoon of
anderszins dienen te verdwijnen.
De heer W i 1 m e r meent eenige over
drijving te moeten constateeren in het be
toog van den heer Wilbrink, hoewel hij
het in den grond met hem eens is. Het voor
stel tot instelling van een commissie komt
spr. wel wat grootscheepsch voor. Hij geeft
den heer Wilbrink in overweging om zijn
motie te wijzigen en het college van B. en
W. te vragen eens na te gaan, gehoord de
comm. v. fabricage, welke borden dienen
te verdwijnen.
De heer v. E c k sluit zich daarbij aan.
De heer Wilbrink overdrijft met z'n mo
tie van afkeuring. Wel zou hij het verstan
dig achten als B. en W. rekening zouden
willen houden met de gemaakte opmerkin
gen.
De heer Manders neemt genoegen met
de toezegging van den wethouder om
overleg te plegen of er voor sommige bor
den een andere plaats te krijgen zal zijn.
Wethouder Splinter zet nog nader
uiteen, hoe bij de eerste besprekingen
reeds eenige plaatsen geschrapt zijn van
het project. Achteraf zijn nog meer plaat
sen ongeschikt gebleken. Welk een ophef
wordt er van deze zaak gemaakt, terwijl
jarenlang het Weeshuis aanplakborden
heeft gehad in de stad, waarover nooit een
klacht is gehoord. In verschillende andere
steden staan dezelfde borden en spr. heeft
nooit van een klacht gehoord.
De heer Wilbrink constateert, dat bij
de toezegging van den wethouder ten slotte
het reclamebureau zal beslissen of de bor
den al of niet zullen kunnen blijven staan.
Spr. vraagt: Waarom hebben B. en W. den
raad niet eerder in kennis gesteld van hun
reclame-plannen? Spr.'s motie is geen mo
tie van wantrouwen, doch een uitspraak
van den raad, dat deze borden misplaatst
zijn. Onlogisch zou het zijn dit aan B. en
W. over te laten, die immers de zaken
reeds van alle kanten serieus bekeken
hebben.
De heer Wilmer spreekt zijn spijt er
over uit, dat de heer Wilbrink zijn motie
aldus handhaaft. Hij doet nog een poging,
om hem te bewegen zijn motie te wijzigen.
De heer Bosman verklaart zich met
den heer Wilmer eens en zal tegen de mo
tie-Wilbrink stemmen, omdat deze te ver
gaat.
De heeren Bergers en v. d. Reyden
sluiten zich daarbij aan.
De heer Wilbrink trekt tenslotte zyn
motie in.
INTERPELLATIE v. STRALEN.
1. Is het Burgemeester en Wethouders
bekend, dat de Rijkssteunregeling, waarin
voor Leiden voor de groepen van nog niet
rechthebbende, dubbel uitgetrokken en
ongeorganiseerde werkloozen een steun-
norm is bepaald van 12.voor gehuw
den plus 1.35 per gezinslid, door de ge
meentelijke commissie voor Maatschappe
lijk Hulpbetoon niet wordt toegepast?
2. Is het B. en W. bekend, dat deze ge
meentelijke commissie voor bovengenoem
de groepen een steunnorm heeft vastge
steld van 10.voor gehuwden plus 1.
per gezinslid boven 2 personen, en van
6.voor alleen staande personen?
3. Meenen B. en W. niet, dat de aan
vaarding door den gemeenteraad van de
Rijkssteunregeling, de verplichting mee
brengt om de verschillende groepen van
werkloozen ook volgens de normen der
Rijksregeling te ondersteunen?
4. Meenen B. en W. ook overigens niet
dat het besluit van Maatschappelijk Hulp
betoon om een steunnorm voor werkloozen
vast te stellen welke 2.lager is dan
de Rijksregeling toelaat, in strijd is met
den uitdrukkelijken wensen, meermalen
door den gemeenteraad uitgesproken, dat
ten aanzien van de steun aan werkloozen
zoover moet worden gegaan als de Rijks
regeling maar eenigszins toelaat?
Wethouder R o m ij n antwoordt, dat B.
en W. zich voorstellen in de volgende ver
gadering te antwoorden.
TNTERPELLATIE No. 2.
De volgende vragen van den heer v.
Stralen luiden:
1. Hebben B. en W. door middel van
de pers of op andere wijze kennis geno
men van het voornemen der regeering om
wijziging te brengen in de tot nu toe gel
dende steunregeling voor werkloozen?
2. Indien inderdaad de regeering het
voornemen mocht hebben om ongunstige
wijzigingen in de steunregeling aan te
brengen, zijn B. en W. dan bereid bij de
regeering stappen te doen, teneinde te
trachten haar van dit voornemen af te
brengen? Zoo ja, willen zij dan met het
resultaat daarvan den raad in kennis
stellen?
3. Willen B. en W. den raad toezeggen
geen verslechteringen in de steunregeling
te zullen invoeren, alvorens den raad daar
over zoo tijdig in te lichten dat deze zijn
oordeel daarover kan uitspreken?
4. Willen B. en W. den raad meedeelen
of van de regeering reeds bericht is inge
komen of door het college stappen gedaan
inzake de verstrekking van brandstoffen
of brandstoffen toeslag aan de werkloozen
in den komenden winter en kunnen zij den
raad omtrent den aanvang en den aard
dezer verstrekking inlichten?
5. Kunnen B. en W. den Raad meedee
len of zij reeds plannen in voorbereiding
hebben om in de naaste toekomst te voor
zien in de behoefte aan werkgelegenheid
en zoo ja, welke deze plannen zijn?
Wethouder Romijn antwoordt:
Ad. 1. B. en W. hebben niet officieel ken
nis gekregen van dergelijke voornemens
van de regeering, wel uit dagblad-publica
ties en door de radio.
Ad. 2. Daarom is er voor hen ook geen
aanleiding om zich officieel tot den minis
ter te wenden.
Ad. 3. De minister v. Soc. Zaken heeft
den gemeentebesturen meegedeeld, dat
vanaf 1 October de verdiensten van de
vrouw van een gesteunde met kinderen
voor 2/3 op den steun in mindering moe
ten worden gebracht. Dit is een besluit,
waaraan B. en W. gevolg zullen moeten
geven, willen zij de rijkssubsidie niet in
gevaar brengen.
Ad. 4. B. en W. stellen zich voor, weder
om brandstoffen in natura te verstrekken
(dus geen geldbons) en wel gedeeltelijk
parelcokes en gedeeltelijk eierkolen. Zij
wachten evenwel nog op de toestemming
van het departement.
Ad. 5. B. en W. zijn voornemens over te
gaan tot demping van het Levendaal, aan
leg van de Oegstgeesterlaan en afgraving
van een kerkhof in werkverschaffing.
De heer v. Stralen dringt er bij B. en
W. op aan, om stappen te doen bij de re
geering om dit besluit tot meerdere aftrek
van de gezinsinkomsten te wijzigen. Spr.
acht dit overigens een zeer onverstandige
maatregel, want men beneemt de vrouwen
elke prikkel om er iets bij te verdienen. Hij
verzet zich er tegen, dat de gemeente zich
zoo maar zonder meer neerlegt bij elk re-
geeringsbesluit om de werkloozensteunre-
geling te verslechteren.
Inzake het antwoord op vraag 4 dringt
spr. aan op een spoedige informatie naar
het antwoord van de regeering. Spr. herin
nert er bij het antwoord op vraag 5 aan,
dat zijn fractie tegen werkverschaffing is.
Hij zal er niet verder op ingaan, doch
meent, dat de genoemde objecten niet vol
doende zijn om te voorzien in de behoefte
aan werkgelegenheid.
De heer Wilmer spreekt zijn vreugde
uit over het feit, dat de begrooting sluitend
gemaakt kan worden zonder belastingver-
hooging en zonder salarisregeling voor de
gemeenteambtenaren. Spr. herinnert daar
aan, nu hij constateeren moet, dat de wet
houder' deze toezegging niet had kunnen
doen, als de politiek van den heer v. Stra
len zou zijn gevolgd. Op zeer lichtvaardige
wijze heeft de heer v. Stralen weer gespro
ken over een laten schieten van de rijks
subsidie. Wanneer men meent, dat de
rijksregelingen niet goed zijn, dan zijn onze
volksvertegenwoordigers geroepen om
daarin verandering te brengen en niet de
gemeenteraden.
Inzake de werkverschaffingen beperkt
spr. zich tot de opmerking, dat ook de re
geering meer en meer terug komt van het
systeem werkverschaffing met uitschake
ling van de particuliere ondernemingen
Hij wil zijn standpunt echter thans nog
niet vastleggen.
De heer v. W e 1 z e n meent, dat de ge
meentebesturen, willen zij aanspraak blij
ven maken op respect en autonomie, geen
gevolg mogen geven aan de decreten der
regeering. Hij vraagt vervolgens nadere
inlichtingen omtrent de plannen tot werk
verschaffing.
De heer Bosman meent, integendeel,
dat het hoog noodig is, dat de regeering in
grijpt in het financieele beleid der gemeen
ten. Vervolgens geeft spr. eenige andere
objecten voor werkverschaffing aan, zooals
de aanleg van een sportpark e.d.
Mevr. B r a g g a a r-d e D o e s vraagt of
B. en W. ook van meening zijn, dat deze
verslechteringen in de steunregeling te be
treuren zijn.
Wethouder R o m ij n gelooft niet, dat
het op den weg der gemeente ligt om zelf
standig te requestreeren in deze kwestie.
Het staat vast, dat demping van het Leven
daal niet zal kunnen plaats vinden, als dat
niet gegoten wordt in den vorm van werk
verschaffing. B. en W. meenen de bevol
king een weldaad te bewijzen door deze
demping te doen geschieden.
Wat de heer Bosman voorstelt heeft de
aandacht van B. en W. Op de vraag van
mevr. Braggaar wenscht spr. niet te ant
woorden. Het gaat er alleen om of wij de
rijkssubsidie al dan niet kunnen laten
schieten.
De heer v. Stfalen vindt de houding
van B. en W. teleurstellend. Het college
legt zich bij alles maar neer en durft zelfs
niet te zeggen wat het er zelf van denkt.
Al moet men zwichten, dan hoort daarbij
toch een woord van protest.
De heer Wilmer wijst er nog eens op,
dat de verslechtering der steunregeling
voor het heele land geldt en niet voor Lei
den alleen en dat 't daarom aldus spr.
onzin zou mogen heeten, als Leiden op
zichzelf zou gaan adresseeren en protes
teeren. In welke andere gemeenteraad
UIT DE RADIOWERELD
Programma's voor Donderdag 5 October.
Huizen, 1875 M.
8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO.
2.00—11.30 NCRV.
8.009.15 en 10.00 GramofoonpL
10.15 Morgendienst o. L v. ds. P. v. Vliet.
10.45 Gramofoonpl.
11.3012.00 Godsd. halfuur.
12.15 Orkestconcert en Gramofoonpl.
2.00 Handwerkcursus.
3.003.40 Gramofoonpl.
4.00 Bijbellezing door ds. W. L. Milo m.
m. v. zang en orgel.
5.00 Cursus handenarbeid v. d. jeugd.
5.30 Concert. 1VI Hagenbeek (sopraan) en
K. Kloek (orgel).
6.30 Causerie H. Amelink.
6.45 Gramofoonpl.
7.15 Ned. Chr. - Persbureau.
7.30 Journ. Weekoverzicht door C. A.
Crayé.
8.00 Vergadering v. d. Contact-Commissie
der drie Geref. Jeugdbonden.
10.15 Vaz Dias.
10.2511.30 Gramofoonmuziek.
Hilve rsum, 296 M.
AVRO-Uitzending.
8.00 Gramofoonpl.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Gramofoonpl.
10.30 Orgelconcert E. A. Vos m. m. v. A.
Veenenbos (zang).
11.00 Voordracht door A. J. Lieumann.
11.30 Vervolg concert.
12.002.15 Concert door de Octophoni-
kers.
2.30 Omroeporkest o. L v. N. Treep en
Gramofoonpl.
4.00 Voor zieken en ouden-van-dagen.
4.30 Gramofoonpl.
4.45 Radio-tooneel voor de kinderen.
5.30 Omroeporkest o. 1. v. N. Treep.
6.30 Sportpraatje H. Hollander.
7.00 Concert door de Octophonikers.
7.30 Causerie mevr. I. de Leeuw van
Rees.
7.40 Vervolg concert.
8.00 Vaz Dias.
8.05 C. G. Vattier Kraane: De a.s. collec
te v. h. Amsterd. Crisis-Comité.
8.15 Concertgebouworkest o. 1. v. dr. W.
Mengelberg m. m. v. J. Iturbi (piano).
9.15 Gramofoonpl. en causerie Fred Fry.
9.35 Uit „Tivoli" Utrecht: Het Scala-koor
uit Milaan o. 1. v. Maestro V. Veneziani en
het Utr. Sted. orkest o. L v. Albert v.
Raalte.
10.30 Gramofoonpl.
11.00 Vaz Dias.
11.1012.00 Uit Hotel „Centraal" Den
Haag: Tom van der Stap en zijn orkest.
Daventry, 1554 M.
10.35 Morgenwijding.
10.50 Tijdsein, Berichten.
11.05 en 11.2011.40 Lezingen.
12.20 Het Rutland Square en New Vic-
toria-orkest o. 1. v. N. Austin.
1.20 Gramofoonpl.
2.20 Voor de scholen.
3.20 Vesper.
4.10 Duitsche les.
4.25 Midi. Studio-orkest o. 1. v. F. Can-
tell m. m. v. S. Adams (piano).
RECHTZAKEN
DE BRANDSTICHTINGEN TE
BLEISWIJK.
In hooger beroep heeft terecht gestaan
de^|z-jarige landbarbeider A. v, D., thans
gedetineerd, d-ie door de Rotterdamsche
Rechtbank ter zake v. brandstichting meer
malen gepleegd, is veroordeeld tot vier
jaar gevangenisstraf met aftrek van het
voorarrest.
In deze zaak waren door den advocaat-
generaal 12 getuigen, onder wie drie des
kundigen, gedagvaard, terwijl van de zijde
van de verdediging eenige getuigen dé
charge w^ren voorgebracht.
Den eersten getuige-deskundige werden
door den president en den advocaat-gene-
:aai vragen gesteld betreffende verschil
lende punten van zijn omtrent verdachtes
geestvermogens uitgebracht rapport. Ge
tuige had daarin o.a. gesteld, dat verdachte
erfelijk belast was, en m een pathologi-
schen roes zou hebben gehandeld, op grond
dat diens vader, alhoewel geen alcoholist
zijnde, gebruik maakte van sterken drank.
De president merkte in dit verband op,
dat er dan hier in Nederland heel wat er
felijk belasten moeten rondloopen.
Dr. J. J. Visser, die v. D. in „Maasoord"
in observatie heeft gehad, verklaarde, dat
deze geen afwijkingen als bovenbedoeld
heeft waargenomen.
Uit het verdere getuigenverhoor bleek,
dat in den loop van het jaar 1932 te Bleis-
wijk bij verschillende landbouwers brand
is uitgebroken en wel op 26 Jan. in den
hooiberg van den heer Vreugdehil, op 24
Sept. bij den heer Roodenburg, en twee
dagen later bij den heer Linshorst.
Alle getuigen zonder uitzondering leg
den voor v. D. bezwarende verklaringen
af, o.a. de vrouw, waarbij verdachte in
woonde, die verklaarde, dat deze reeds eer
der bij een brandstichting zich vreemd-
neemt de S.D.A.P. een zelfde houding aan
als in Leiden? Voorzoover spr. bekend, in
geen enkele.
RONDVRAAG.
De heer Schüller vraagt, waarom B.
en W. nog steeds niet alle bijlagen van het
rapport der RA..C. hebben gepubliceerd.
Waarom al die geheimdoenerij?
De voorz. antwoordt, dat deze bijla
gen van geen enkel belang zijn. Publicatie
zou te kostbaar zijn voor zoo weinig belang.
Daarna sluiting.
5.35 Kinderuur.
6.20 Berichten.
6.50 Piano-recital J. Hunt
7.10 en 7.50 Lezingen.
8.20 BBC-Symphonie-orkest en solisten
o. 1. v. Sir Henry Wood.
10.00 Berichten. Lezing.
10.40 Orgelconcert R. Goss-Custard.
11.0512.20 Het BBC-Dansorkest o. L v.
Henry Hall.
„Radio-Paris", 1724 M.
8.05, 12.50 en 7.10 Gramofoonpl.
8.20 „Le fils de Giboyer", spel van
Augier.
Kalundborg, 1153 M.
12.202.20 Concert uit Hotel d'Angle-
terre.
3.30 Deensche liederen.
3.505.05 Concert uit Rest. „Wivex".
8.30 Radio-Symphonie-orkest o. L v.
prof. Nikolai Malko m. m. v. Wladimir
Horowitz (piano).
11.1512.50 Dansmuziek uit „National-
Scala".
Langenberg, 473 M.
6.25, 7.23 en 11.45 Gramofoonpl.
12.20 Die fröhlichen Fünf m. m. v. W.
Jansen (accordeon), en H. Fassbender
(piano).
I.55 Concert o. 1. v. Görlich.
4.20 Werag-orkest en strijkkwartet
7.20 Nerog-orkest o. 1. v. Eibenschütz.
II.00 Concert d. h. Württ. Landes-Sinfo-
nie-Orkest o. 1. v. Droest m. m. v. W. Rei-
hcardt (cello). 12.20 Populair concert.
Rome, 441 M.
9.20 Gramofoonpl.
10.20 Radio-tooneel.
10.50 Concert m. m. v. orkest, koor en
solisten.
11.20 Berichten, sluiting.
Brussel, 338 en 508 M.
338 M.: 12.20 Gramofoonpl.
1.30 Omroepkleinorkest o. L v. Leemans.
5.20 Gramofoonpl.
8.20 Omroeporkest o. L v. Walpot
9.20 Symphonie-concert o. 1. v. Kumps.
508 M.: 12.20 Omroepkleinorkest o. 1. v.
Leemans.
I.30 Gramofoonmuziek.
5.20 Symphonieconcert o. 1. v. Kumps.
6.35 Gramofoonpl.
8.20 Symphonieconcert o. 1. v. Kumps.
9.2010.20 Omroeporkest o. 1. v. Walpot.
Deutschlandsender 1635 M.
7.20 Rijkszending: Concert uit Hamburg.
8.25 „Verliebte und Narren", fragmenten
uit Shakespeare's werken.
9.35 Populair concert uit München.
10.20 en 11.05 Berichten.
II.2012.20 Concert o. L v. Fuhsel.
Gemeentelijk Radio Distributiebedrijf
te Leiden.
(3e Programma).
8.0012.00 Langenberg.
12.20—15.20 Nort Reg.
15.2016.20 Kalundborg.
16.20—17.20 Mühlacker.
17.20—19.20 North. Reg.
19.20afloop Brussel (VL).
(Wijzigingen voorbehouden).
Stotteraars en
gebrekkig-sprekenden
Leest cie advertentie van het
Instituut „Demosthenes"
Leiden Stationsweg 2
soortig had uitgelaten en dat hij op den
avond vóór den eersten brand zou heb
ben gezegd: „ik zou vanavond heel Bleis
wij k wel eens op stelten willen zetten."
Voorts was er de verklaring van een 18-
jarig boerenareider, tegenover wien ver
dachte zou hebben toegegeven, dat hij
brand had gesticht, doch die, daar get.
door v. D. bedreigd was, dit niet bij het
verhoor door de politie durfde te verkla
ren.
Als getuige a décharge werden gehoord
de winkelier van B. uit de West Wagen
straat te Rotterdam, en een winkeljuf
frouw uit die zaak, die verklaarden, dat v.
D. op Dinsdag 17 Jan. 1932, des avonds
te 6.15 nog in de zaak aanwezig was, zoo
dat hij niet ongeveer 7 uur in Bleiswijk
kon geweest zijn, zooals eenige getuigen
hadden verklaard.
De advocaat-generaal noemde de ver
schillende aanwijzingen tegen verdachte
doorslaggevend. Spr. vroeg naar het mo
tief, dat verdachte zou hebben gehad, zon
der dat er voor hem eenig voordeel aan
verbonden was.
In afwijking van het rapport van den
eersten deskundige betwistte spr,, dat
hier van een pathologischen roes sprake
zou zijn. Eerder zag de advocaat-generaal
hier het voldoen aan een misdadig genoe
gen.
Spr. betreurde dat verdachte, die toch
geen enkel voordeel bij de branden had,
geen eerlijke bekentenis aflegde. De straf
hem door de rechtbank opgelegd, is zwaar,
doch verdachte is een maatschappelijk ge
vaar, wiens handelingen de meest ern
stige gevolgen kunnen hebben.
Op deze gronden vroeg spreker beves
tiging van het vonnis.
Mr. I. E. Hes ging stuk voor stuk de ge
tuigenverklaringen na, die, naar pleiter
betoogde, bij ieder verhoor anders luidden.
Oorspronkelijk was de onschuld van ver
dachte aangenomen en is deze dan ook op
vrije voeten gesteld. Later is hij weer ge
arresteerd. Pleiter meende, dat het alibi
van verdachte voldoende is komen vast te
staan en concludeerde mitsdien tot vrij
spraak.
Arrest 16 October a.s.