DE R.K. MIDDENSTANDSBOND VERGADERT TE BREDA, 24ste Jaargang DONDERDAG 28 SEPTEMBER 1933 No. 762Z SteCeki&efi DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week 2.60 per kwartaal Franco per post 2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 1 GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES van ten hoogste 30 woorden, waarin be- betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur eq verhuur, koop en verkoop: f 0.50 Bisschoppelijk bezoek Wat de middenstand van de regeering verwacht Wettelijke be scherming van het kleinbedrijf Conclusies Gisterenmiddag werd na de inleiding van dr. van Beurden over beginsel- en werk program een discussie gevoerd die onder broken werd door het bezoek van den bis schop van Breda Z. H. Exc. mgr. P. Hop mans. In zijn begroetingsrede memoreerde de heer Meyring de groote verdiensten van dezen Kerkvorst voor de organisatie van het R. K. bedrijfsleven. In zijn antwoord op de rede van den voorzitter wees Z. H. Exc. op de verplich ting van alle katholieken, zich aaneen te sluiten in katholieke organisaties. Deze plicht geldt in het bijzonder voor de mid denstanders. Want wil men resultaat be reiken, dan moet men omgeven zijn door duizenden gelijkvoelende medestanders. De bisschoppen hebben in het bijzonder te zorgen voor het geestelijk heil der geloo- vigen, en ook daarom dringen zij bij voort during aan op hun aaneensluiting in Ka tholieke bonden, omdat daar alleen de Kath. beginselen naar voren gebracht kun nen worden. Mgr. Hopmans verklaarde, dat de bisschoppen met belangstelling 't werk van den middenstandsbond volgen, en*dat deze, ook waar het geldt de stoffelijke be langen zijner leden, bij voortduring kun nen rekenen op den steun van het episco paat. De bisschoppen zullen er naar blijven streven de kath. georganiseerd midden standers te doen bevoordeelen door de R. K. instellingen en ook door de overige ka tholieken, maar zij verwachten dan ook, dat deze medewerking ook getoond wordt van de zijde der middenstanders zelf. Met een opwekking tot liefdevol samenwerken van alle katholieken en een herhaalde ver zekering van de belangstelling en den steun van de geestelijke overheid, alsmede een dankwoord tot den voorzitter, sloot Mgr. zijn rede: „Moge onder Gods onmisbaren zegen de kath. middenstandsbond in Neder land groeiei. en bloeien!" 's Avonds werden de afgevaardigden door het gemeentebestuur ten stadhui-e ontvangen. Ter eere van de gasten gaf de heer Jacq. Maassen, stadbeiaardier van Breda, een beiaardconcert. De verdere avond werd in gezellig samenzijn doorge bracht in de groote zaal van „Concordia". Heden is te Breda, in aansluiting op de algemeene vergadering, het tiende congres van den Nederlandschen R. K. Midden standsbond gehouden. Nadat de H. Mis was opgedragen door pastoor L. J. v. d. Heyden, geestelijk advi seur van den Nederlandschen R. K. Mid denstandsbond, in de Kathedrale Kerk van de H. Barbara, werd het Congres, dar plaats vond in de groote zaal van „Con cordia", geopend. Het Congres was zeer druk bezocht. On geveer 800 personen, w. o. wij verschillende Kamerleden, den voorzitter van den Mid- denstandsraad mr. baren van Wijnbergen en een groot aantal afgevaardigden van Kamers van Koophandel over het geheele land opmerkten, waren aanwezig. Telegrammen van hulde en trouw wer den gezonden aan H. M. de Koningin en aan den Aartsbisschop van Utrecht mgr. Jansen. openingsrede. Aan de openingsrede van den voorzitter, den heer Jos. E. A. M. Meyring, is het vol gende ontleend: De middenstand meent op dit oogenblik met den meesten ernst en klem de aan dacht der Regeering te moeten vragen voor zijn nooden en behoeften. Ik zou mij niet verantwoord achten hel te verzwijgen, dat het negatieve beleid door de Regeering gevolgd ten aanzien van enkele jongere desiderata van den midden stand als: de vraag om crisiscrediethulp, om wijziging der winkelsluitingswet, evenals het zwijgen hieromtrent in de Troonrede, in onze kringen in geen enkel opzicht wordt begrepen en slechts pijnlijke verwondering vermag te wekken. De middenstand hoopt en vertrouwt, dat het negatieve beleid op deze punten noch tans spoedig in een positief ingrijpen wordt omgezet. correspondentie, tot het op andere dagen Daarnaast vraagt de middenstand thans spoedige en afdoende voorziening in een groot aantal nooden, die al veel langer het bedrijfsleven kwellen, nooden, die in den goeden tijd voorheen niet zoo ernstig wer den gevoeld, maar die in een tijd als deze met alle scherpte schrijnen en om een op lossing roepen. Het middenstands bedrijfsleven vereischt thans met den meesten drang ik noem slechts het voornaamste een verbod van het cadeaustelsel; een regeling van het af betalingsstelsel, het uitverkoopwezen en het automaten wezen; een verbod van bij- werkzaamheden door overheidspersoneel en een oplossing van het vraagstuk der ge rechtelijke inning van kleine vorderingen. Ook hierin brengt de Troonrede nog slechts gedeeltelijke voldoening. Van een in gebreke stelling der Regee ring is en kan op deze punten geen sprake zijn. Wij weten allen, dat deze vraagstukken reeds langer de aandacht der Regeering hebben. Wij zullen haar echter de overtuiging dienen bij te brengen, dat de tijdsomstan digheden, de crisisnood, een zoo snel mo gelijk tempo bij de oplossing van deze vraagstukken thans noodzakelijk maken. In de derde plaats zijn er de meer fun- damenteele en ingrijpende vraagstukken, die de tijdsnood thans in het maatschappe lijk bestel hoe langer hoe meer urgent om niet te zeggen accuut maakt. De katholieke middenstand meent van de Regeering te mogen en moeten verwach ten een beleid, dat gericht is op de gezond making der maatschappelijke positie van onzen stand, maar ook daarnaast en daar boven op de ordening van ons bedrijfsleven in den breedsten zin. Wij vragen daden, die zoo krachtig mo gelijk bevorderen en naderbij brengen de ordening van het bedrijfsleven door be drijfsorganen op publiekrechtelijken grond slag; wij vragen maatregelen tegen de over woekering van het kleinbedrijf door het grootwinkelbedrijf en de coöperatie; wij vragen een regeling van het belastingwe zen, thans gelukkig in de Troonrede ge noemd, zoodat in het vooruitzicht wordt gesteld, dat er een einde komt aan de be voorrechting van de in N.V. vorm gevorm de bedrijven boven die van natuurlijke personen. Wij zijn de Regeering dankbaar voor de wijze waarop bij de omwerking van het oorspronkelijk ontwerp-Omzetbelasting met de belangen van den middenstand is reke ning gehouden. Ook voor de te verwachten vervulling van eenige onzer wenschen in de Troonre de genoemd, past ons dank; eveneens voor de wijze waarop Regeering en Parlement dezer dagen hebben getoond noodzakelijke maatregelen op korten termijn tot stand te kunnen brengen. Dit zijn feiten, wel in staat om het Ne- derlandsche volk vertrouwen te geven. Moge ook aan de overige disiderata van dergelijke behandeling ten deel vallen. Op één punt wil ik in dit verband nog de aandacht vestigen. In het verslag over de werkzaamheden van den N. R. K. M. sinds het vorige Con gres is reeds tot uiting gebracht, dat wij niet den indruk hebben, dat van de zijde der onderafdeeling voor middenstandsaan gelegenheden aan het Departement voor Economische Zaken voldoende invloed uit gaat ter voorziening in de nooden van den middenstand op wetgevers en ander gebied. Wij hebben bijv. den indruk zoo heet het in ons verslag dat het departemen tale apparaat voor de landbouwaangele- genheden meer beteekent voor den land bouw, dan het Bureau Middenstand voor den Middenstand. Wij meenen ook op deze plaats de hoop te moeten uitspreken, dat hierin spoedig door gewijzigde inrichting en/of outillage van genoemde onderafdeeling verbetering zal worden gebracht. Het gezamenlijk ledental van onze dio cesane middenstandsbonden steeg sinds het vorige Venlosche Congres van 16975 tot 21355. Wij versterkten het Bureau van den N R. K. M. met een economische- en een com- mercieele, een reclame-afdeling. Wij zagen de organisatie van den katho lieken jongen middenstand in alle diocesen krachtig uitgroeien en zich bekronen met de stichting van een Nationaal Verbond, een daad, waarvoor de leiders van de K. J. M. V. onze hulde en onzen hartgrondi- gen dank hebben verdiend. Misdadig noem ik het optreden van hen, die in dezen tijd een aanslag doen op of een lichtvaardig spel spelen met het vertrou wen van onze katholieke standen in him organisaties. Evenals onze katholieke staatspartij ken nen onze katholieke stands-organisaties haar plicht en kennen zij de eischen van den tijd. Dat de N. R. K. M. de eisch des tijds ver staat, bewees hij bij uitstek toen hij be sloot het vraagstuk van de wettelijke De- scherming van het kleinbedrijf op dit Con gres aan de orde te stellen, de vraag, wat onder de huidige omstandigheden de taak is van de overheid ten aanzien van bescher ming van het zelfstandige kleinbedrijf speciaal van het distributie wezen tegen de concurreerende bedrijfsvormen. WETTELIJKE BESCHERMING VAN HET KLEINBEDRIJF. Vervolgens werd behandeld het onder werp „Wettelijke bescherming van het klein-bedrijf", aan de hand van prae-advie- zen van prof. dr. W. M. Koenraadt en drs. H. L. Jansen. Beide prae-adviseurs komen tot de vol- gende conclusies: j 1. Een breede en welvarende bezetting van de maatschappij met de zelfstandige i kleinonderneming is maatschappelijk van zeer groote waarde. Ook economisch is dit niet zonder voordeelen. 2. Bijgevolg moeten degenen, wien het algemeen welzijn ter harte gaat, open oog hebben voor het feit, dat en voor de mate, waarin de zelfstandige kleinonder neming uit haar economische functie meer en meer wordt verdrongen door de groot onderneming en door de coöperatieve be weging. 3. Op het gebied van de nijverheid wordt de klein-onderneming minder ernstig door de grootonderneming bedreigd dan op het gebied van den detailhandel. Op het eerst genoemde terrein toch heeft eensdeels een zekere werkverdeeling tusschen groot- en klein-onderneming plaats gevonden, terwijl anderdeels bij tijdige en frissche aanpas sing mogelijkheid van concurrentie be staat. Op het terrein van den detailhandel ech ter wordt de kleinonderneming door de grootonderneming ernstiger bedreigd; hier toch strijden beide vormen van onderne ming steeds om dezelfde economische func tie. Het coöperatiewezen wordt zoowel in be paalde takken van nijverheid als in den kleinhandel vaak als een lastige concur rent gevoeld. 4. Het verweer van de zelfstandige klein onderneming tegen de haar bedreigende grootonderneming en coöperatieve bewe ging kan geen steun vinden in een zooge naamd recht op een bepaalde economische functie, welk recht anderen onder alle omstandigheden van die functie zou uit sluiten. Een zoodanig recht, hetzij verwor ven, hetzij op grond van het algemeen welzijn, kan niet worden erkend. 5. De grootonderneming op het gebied van de nijverheid is om economische rede nen, om redenen van volkswelvaart, on misbaar. Ook op het gebied van den de tailhandel mag tegen een matige opkomst van de grootonderneming geen bezwaar worden gemaakt. 6. Wat de zelfstandige kleinonderneming in haar verhoudingen tot de grootonder neming en tot het coöperatiewezen parten speelt, is de volstrekte ongebondenheid van de volkshuishouding, de onbeperkte vrij heid van concurrentie. Mede als gevolg hiervan leeft de ongeregelde winzucht zich ten volle uit, wat betreft de middelen, wel ke in de onderlinge concurrentie worden gebruikt. Tegen deze fundamenteele dwi- ling van het huidige sociale en economi sche leven is het verzet noodzakelijk, ook om het groote goed van de zelfstandige kleinonderneming voor de maatschappij naar wensch te kunnen behouden. 7. Derhalve moeten ten aanzien van de verhouding tusschen klein- en grootonder neming en coöperatie zoodanige maatrege len worden getroffen, dat het vestigen, resp. uitbreiden van ondernemingen zoo veel mogelijk gericht wordt naar de maat schappelijke behoefte en dat de middelen van onderlinge concurrentie blijven binnen redelijke grenzen. 8. Teneinde de aanpassing van het getal ondernemingen aan de behoefte te benade ren, worde het onmogelijk gemaakt zich in bepaalde takken van nijverheid en handel te vestigen, tenzij aan bepaalde voor on derneming en ondernemer te stellen eischen is voldaan. Binding van de middelen van onderlinge concurrentie aan redelijke grenzen houdt in, dat maatregelen op dit terrein zich niet beperken tot het weren van concurrentie- methoden, welke in stricten zin oneerlijk kunnen worden genoemd, maar ook van die handelingen, welke uit een oogpunt van geordend economisch verkeer ontoelaatbaar moeten worden geacht. 9. De taak om zoodanige maatregelen te treffen en door te voeren rust eigenlijk op de by handel en industrie rechtstreeks be trokkenen, ondergebracht in publiekrechte lijke beroepschappen. Waar deze echter vooralsnog ontbreken, moet die taak worden overgenomen door de Staatsoverheid, met deze restrictie even wel, dat door de Staatsoverheid reeds nu de georganiseerde groepen van betrokke nen zooveel mogelijk by de voorbereiding en de doorvoering van die maatregelen worden betrokken. Aan het debat over deze conclusies na men 15 personen deeL V Het z.g. ontgroenen. Een juiste waardeering van feiten en ge beurtenissen rondom ons in het gewone leven kan van veel waarde zijn. Wij hebben, meer dan ééns, getracht on zen lezers een juiste waardeering te geven van een gebeurtenis, die elk jaar in Leiden plaats heeft en zoo nu en dan nog al veel aandacht trekt: het z.g. ontgroenen van het Leidsch Studentencorps. Men zal zich herinneren, dat wy niet heel veel waardeering hebben voor dit ge bruik, dat altijd verkeerd is geweest, maar nu nog bovendien botst tegen de eischen van dezen tyd, waarin gezondere opvattin gen over voorrechten, aan stand en geldbe zit verbonden, gelukkig meer algemeen be zit zijn geworden. De „Tijd" van gisteravond geeft een be schouwing over het ongeval bij het ont groenen te Utrecht, waarbij een student en een groen een hersenschudding hebben opgeloopen. En het blad merkt daarbij op: Wij zullen de laatste zijn, die de op voedkundige waarde, welke een ont groening hebben kan,willen ontken nen, mav wij zouden wel gaarne zien, dat de senaat meer en strengere con trole uitoefende op deze particuliere donderavonden, in den geest, zooals dit in Delft gebeurt. De redactie van de „Tijd" wil de laatste zyn, om te ontkennen de opvoedkundige waarde, die een ontgroening hebben kanAls het katholieke orgaan dan ook maar.... onder de eersten wil zijn, om te ontkennen de opvoedkundige waar de, die het ontgroenen feitelijk heeft! Zeker, er k an van dat ontgroenen wel iets goeds worden gemaakt, er zit wel eenige goede strekking in. Maar, als men het verkeerde er van wegneemt, is het ont groenen f e i t e 1 ij k niet meer het ontgroe nen, zooals we dat kennen. Wy zyn het volkomen eens met de ra dicale veroordeeling van het ontgroenen, die prof. dr. Gerard Brom eens heeft gege ven. En 't is te betreuren, dat het stelsel nóg niet begraven is onder de algemeene afkeer van een gezonde opvatting en een gezonden smaak. EERSTE KAMER. de senaat geeft geen „exempel" van bezuiniging! Een der vele verwijten, die in onze da gen parlement en parlementair stelsel worden toegevoegd, bestaat hierin, dat ons volk in deze sombere dagen van de economische crisis allerminst behoefte ge voelt aan breedsprakerige volksvertegen woordigers. Dat hierin een element van juistheid zit, geven wy gaarne toe, al moet niet uit het oog worden verloren, dat een der meest essentieele eigenschap pen van het parlement het woord zelf geeft dit trouwens reeds aan toch wel deze is, dat de er in zetelende leden het woord voeren. Al verfoeien wy eveneens ellenlange redevoeringen, die een te groot gedeelte van den nationalen tyd in beslag nemen, het lijkt ons toch ook ongewenscht, in het andere uiterste te vervallen. Want het moet toch wel een merkwaardigheid wor den genoemd een vergadering van onze illustere Senaat te moeten verslaan, waar in geen woord gesproken is. Slechts een luttel aantal minuten duurde de vergade ring van gistermiddag, waarin een aantal wetsontwerpen zonder hoofdelijke stem ming werden aanvaard. Het loont niet eens de moeite deze reeks nader aan te duiden: het waren een aantal onteige- ningsontwerpen, enkele koloniale ontwer pen en een ontwerp tot goedkeuring van een tusschen Noorwegen en Nederland gesloten verdrag. Wij vragen ons echter in gemoede af, of de toestand van de schatkist momen teel niet zoodanig is, dat het tactischer zou zijn een dergelijke onbenullige agenda op een minder kostbare wijze af te wer ken. Het heeft niet zoo heel veel te be- teekenen, maar men bedenke wel, dat speciaal in dezen tijd schijnbaar nietige zaken een psychologisch-diepgaande na werking kunnen hebben. De Voorzitter van onzen Senaat wekte in zijn rede, waarmede hij het voorzitter schap aanvaardde een rede, die terecht veel stof heeft doen opwaaien zijn me deleden op tot het geven van „voornaam GRATIS. Zij, die zich per 1 October a.s. wenschen te abonneeren op „DE LEIDSCHE COURANT", ont vangen de voor dien datum ver schijnende nummers gratis. DE ADMINISTRATIE L>it nummer bestaat uit DRIE bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Geen onderhandelingen over een con cordaat tusschen het Vaticaan en de Sovjets (2de blad). Nederland zal het Jodenvraagstuk voor de Assemblée van den Volkenbond brengen. (2de blad). Rede van dr. Dollfuss te Genève. (2de blad). Duitschland wijzigt zijn houding tegen over de Joodsche zakenlieden. (2de blad). Het proces v. d. Lubbe. (1ste blad). BINNENLAND. Nachtelijk drama in een polder buiten Amsterdam. Jongeman doodgeschoten. (Ie pagina). Verscheidene doodclijke verkeersonge lukken. (Gem. Ber. 3de blad en Laatste Ber.). Fabrieksdirecteur uit Moordrecht gear resteerd wegens oplichting. (Gem. Ber. 3de blad). BIJ HET 300-JARIG BESTAAN DER LEIDSCHE STERREWACIIT. Pag. 5 exempel". Wij geven den heer Baron De Vos van Steenwijk beseheidenlijk in over weging ook zijnerzijds mede te werken speciaal door een wat tactischer inrich ting opdat dat „exempel" zoo „voor naam" mogelijk zij. Met bovenstaande opvatting van onzen parlementairen medewerker zijn wij het volkomen eens. Wij hebben al meermalen op dat aambeeld gehamerd. Ook in onzen Senaat schijnt men heel veel te voelen voor goede „exempels".... van anderen en veel meer nog voor be zuinigingen.als anderen die maar op brengen. Die s c h ij n wordt gewekt. VREESELIJK DRAMA BUITEN AMSTERDAM een jongeman in koelen bloede doodgeschoten. Men meldt ons uit Amsterdam: In den Grooten IJpolder in de nabijheid van den Hornweg heeft zich in den afge- loopen nacht een ernstig drama afgespeeld, waarbij een 25-jarige jongeman van het leven is beroofd. Twee jongemannen keerden kort na middernacht met hun meisjes, twee zus ters, van een bruiloft naar huis terug. In de omgeving van hun woningen begaf een van de jongemannen zich met zyn meisje in een schuur, gelegen dicht bij de Ford fabrieken. Zijn vriend verwijderde zich met zijn meisje achter de schuur. Kort nadat zij in den schuur gegaan wa ren, werd er op de deur geklopt. De jonge man opende de deur. Wat daarna gebeurd is, staat nog niet geheel vast. De indringer richtte een zak lantaarn op den jongeman, die, volgens verklaringen van het meisje, geroepen moet hebben: „Arie, dat moet je niet doen!" Direct daarop is een schot gevallen cn viel de jongeman dood neer. Vermoedelijk is het de 25-jarige Gcrrit van der Hoeven, woonachtig in den IJpolder. Een landbouwer, die in de onmiddellijke nabijheid van de schuur, waar de moord heeft plaats gehad, woont, hoorde het schot

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 1