brengt 3 Oct. a.s? WOENSDAG 27 SEPTEMBER 1933 DE LEIDSCHE COURANT EERSTE BLAD PAG. 2 naar waarnemingen verricht in den morgen van 27 Sept. 1933, medegedeeld door het Kon. Ned. Mcteorol. Instituut te De rildt. Hoogste barometerst.: 773.1 te Sarna. Laagste barometerst.: 754.8 te Janmayen. Verwahcting tot den avond van 28 Sept.: Zwakke tot matige Jostelijke tot Zuide- ijke wind, nevelig tot ïalf of zwaarbewolkt, veinig of geen neer- dag, weinig verande ring in temperatuur. In de luchtdrukverdeeling kwam weinig verandering. De hoogedruk in het Noord- Oosten nam nog in beteeken is toe; een tweede kern vormt zich over Ierland en Schotland, en ten Noord-Westen daarvan. Terwijl de depressie bij IJsland wegtrekt, blijft die in de Golf van Biscaje en Zuid- Frankrijk nog aanwezig. Dit minimum geeft nog steeds aanleiding tot zeer zware on weersregens. In het afgeloopen etmaal werd vooral het Oostelijk deel van Auvergne en het Rhone-dal hevig geteisterd en worden vandaar regenhoeveelheden van tusschen 50 en 100 mm. gemeld. Om de Noordzee vielen nog lichte tot matige hoeveelheden regen. In Centraal Europa blijft het warm. In het Oosten heerscht mooi zomerweer. Voor onze omgeving is niet veel verande ring te wachten en blijft het weer zacht en bewolkt, met mist in de nacht- en morgen uren. LUCHTTEMPERATUUR Temperatuur des middags te half drie 18.6 gr. C. LICHT OP VOOR FIETSERS c.a.: Van Woensdagnamiddag 7.18 uur tot Donderdagmorgen 6.25 uur. HOOG WATER. Tet Katwijk: op Donderdag 28 September voorm. 10.26 uur en nam. 11.20 uur. WATERTEMPERATUUR. Zweminrichting Hooge Rijndijk om 7 uur 17.gr. C. Zweminrichting „De Zijl" om 7 uur. 15.5 gr. C. is mede van belang, dat zij het resultaat van het onderzoek, hetwelk van Duitsche zyde onmiddellijk is ingesteld, niet heeft afgewacht en bovendien, dat zij deze maatregelen heeft genomen ondanks het feit, dat zoowel de hoofdcommissaris van politie te Leipzig als de rijksregeering uiting hebben gegeven aan hun leedwezen. DE ZESDE DAG VAN HET PROCES- HET JOURNALISTENBEZOEK. Van der Lubbe is in de gevangenis „gewoon". Vóór den aanvang van den zesden zit tingsdag is de zaal weer geheel gevuld. Al leen de perstribune blijft lang leeg en ge leidelijk komen de persvertegenwoordi gers binnen. Onderwerp van het gesprek is het feit, dat een Nederlandsch journalist de in de geschiedenis van het Duitsche recht nog nooit voorgekomen mogelijkheid heeft gehad, een beklaagde, in dit geval Van der Lubbe, in de gevangenis te bezoe ken, met hem te spreken en zijn blad er over te berichten. Zoowel onder de Duit sche als vooral onder de buitenlandsche journalisten heerscht hierover groote ont stentenis. Ook thans duurt het lang, alvorens de zitting geopend wordt. Van der Lubbe maakt een iets opgewekter indruk dan gisteren. Hij spreekt lachend met zijn tolk doch op de vraag van president Bünger, of hij zich vandaag eens duidelijker wil uitlaten dan de vorige dagen antwoordt hij slechts met een aarzelend „Ja". De president wijst op de berichten in de pers volgens welke Van der Lubbe zich gisteravond in de gevangenis veel vrijer opgewekter en bereidwilliger had getoond. „Was U in den gevangenistuin anders?" Van der Lubbe antwoordt lachend: „Dat kan ik niet zeggen". De president vindt in de mededeelingen in de pers aanleiding, den Zweedschen criminaloog dr. Söderman, privaat-docent te Stockholm, die samen met den Neder- landschen persvertegenwoordiger Van der Lubbe in de gevangenis heeft bezocht, te verzoeken, eenige mededeelingen te doen omtrent zijn observatie van Van der Lubbe in de gevangenis. Dr. Södreman wordt als getuige be- eedigd en legt een verklaring af, welke overeenstemt met hetgeen boven reeds is medegedeeld. President: „Heeft Van der Lubbe U uit zich zelf gevraagd waartoe het onderzoek diende?" Dr. Söderman: „Ja, daarvoor heeft hij zich zeer geinteresseerd". President: „Dan heeft hij ook anders ge sproken dan hier in de rechtszitting". Dr. Söderman: „Ja, ik had den stelligen indruk, dat men uren lang met hem zou kunnen spreken en ook intelligente en lo gische antwoorden zou krijgen". President (tot Van der Lubbe): „Hoort u wat deze heer gezegd heeft. Van der Lub be? Waarom gedraagt u zich dan hier an ders?" Dr. Söderman: „Hij heeft wel een schuch- teren indruk gemaakt, doch dat kan mis schien ook onder den indruk van het ge rechtshof, waarvoor hij hie staat, zijn". Torgler's verdediger dr. Sack: „Kunt u ons ook zeggen, getuige, of de volgende geruchten die in het buitenland de ronde doen op eenigerlei wijze gerechtvaardigd kunnen zijn? Er wordt beweerd, dat Van der Lubbe nog nauwelijks in leven is". Dr. Söderman: „Neen". Dr. Sack: „Er wordt beweerd dat men Van der Lubbe met langzaam werkend ver gif bewerkt". Dr. Söderman: „Ik heb geïnformeerd of beambten uit Berlijn zijn gekomen, die iets bijzonders met hem gedaan hebben. Dat werd ontkend. Ik heb ook gevraagd of hij zich na het gebruik van drank en eten lichamelijk niet goed voelt. Ook dat is door Van der Lubbe ontkent". Dr. Sack: „Verder wordt beweerd, dat men reeds de typische kenmerken van nar cotische vergiftiging aan Van der Lubbe zou kunnen merken. Hebt u ook infectie- sporen waargenomen?" Dr. Söderman: „Er was niet het minste te merken". Thans stelt dr. Sack voor, ook den ver tegenwoordiger van het Amsterdamsche dagblad „De Telegraaf", Johan Luger, te hooren. De Senaat besluit daartoe en de presi dent dr. Buenger, vraagt den heer Luger wat zijn indrukken van zijn bezoek aan Van der Lubbe in de gevangenis waren. De heer Luger heeft alles gezien wat dr. Söderman reeds heeft beschreven. Den lichamelijken toestand van den beklaagde kon getuige niet beoordeelen. Het gespreK met hem was zeer eenzijdig geweest. Hij zei steeds 6lechts „ja" of „neen". Van der Lubbe's verdediger, dr. Seuf- fert: „U was toch eerst in de directiekamer, vanwaar men Van der Lubbe in den tuin kon zien wandelen. Daar hebt u hem toch krachtig zien wandelen. Het komt er op aan op te helderen hoe de houding van zijn armen was". Johan Luger: „De houding van zijn ar men was natuurlijk. Hij liet de armen slap langs het lijf hangen". Dr. Sack: „Hebt u ook den beklaagde Torgler toevallig gezien en in welke om standigheid?" Johan Luger: „Ja, ik heb hem toevallig met twee andere heeren uit een kamer zien komen. Een bijzonderen indruk van zijn verschijning heb ik niet gehad". Hiermee is dit thema afgesloten. Voort gezet worden de verhooren voor de bewijs voering en in de eerste plaats wordt de comimssaris der recherche Heissig gehoord over zijn werk en de door hem afgenomen verhooren naar aanleiding van de drie eer ste gevallen van brandstichting. Commissaris Heissig zet uiteen, hoe het verloop der eerste verhooren was. Volgens deze verhooren wilde Van der Lubbe niet een enkeling, doch de gemeenschap scha den. Daarom probeerde hij ook brand te stichten in openbare gebouwen, waarin veel menschen kwamen. In gesprekken met werkloozen maakte hij naar zijn toenma lige beweringen vergelijkingen tusschen de Hollandsche verhoudingen, en deelde mede, reeds in Holland van alles van de Hitier- regeering op de hoogte te zijn gesteld, zoodat hij er genoeg van af wist. Geheel vanzelf en zonder invloeden van buiten had hij op de vraag, waar hij dan geweest was. geantwoord dat hij de branden in het Cri sisbureau en in het Raadhuis had gesticht. Ondervraagd naar zijn motieven had hij steeds weer verklaard, dat het hem er om te doen was, de regeering te benadeelen en een „vuursein", een „signaal" te geven. Deze beide slagwoorden speelden in zyn verklaringen een groote rol. Van den brand in het Raadhuis had Heissig bij het eer ste verhoor van Van der Lubbe nog niets geweten, aangezien er nog geen aangifte van was gedaan. Van der Lubbe was zelf begonnen van deze eerste brandstichtingen te vertellen, ook dat de branden met vuur makers waren gesticht, vernam Heissig van Van der Lubbe, die zijn verklaringen zeer uitvoerig deed, waarbij ook de financieele positie van Van der Lubbe besproken was. Dat hij deze vuurmakers gekocht had, stond vast. Bij een confrontatie heeft zoo wel de verkooper Van der Lubbe herkend als omgekeerd. De advocaat dr. Sueffert vraagt, wie bij het eerste verhoor in den nacht na den brand tegenwoordig waren. Heissig: „De heele kamer was vol; de politie-president Van Lewetzo, de vice-pre sident Thiel en een groot aantal heeren uit de verschillende ministeries, tezamen on geveer veertig of vijftig personen, waren aanwezig". Oberreichsanwalt dr. Werner: „Hoe heeft, de beklaagde Van der Lubbe zich ten aan zien van de regeering-Hitler uitgejaten? Heeft hij zijn politieke meening gezegd?" Heissig: „Ik kan niet meer precies zeg gen welke bijzonderheden hij op de des betreffende vragen heeft geantwoord. In het algemeen bleek eruit, dat hij met het huidige systeem niet tevreden was en hij heeft ook verscheidene malen opmerkin gen gemaakt, dat hij het volkomen eens zou zijn met een gewelddadige omverwer ping ervan. Dr. Seuffert: „Heeft hij zich uitgelaten over zijn lidmaatschap van een politieke partij?" Heissig: „Eerst niet. Het bleek echter spoedig uit zijn verklaringen, dat hij het met de communisten eens was". De verdediger van Torgler dr. Sack: „Kunt u zeggen, hoe het verhoor over de politieke zienswijze van v. d. Lubbe heeft plaats gehad? Heeft hij uit zichzelf gespro ken?" Heissig: „Ja". Dr. Sack: „Hebt u gevraagd, of hij mede plichtigen had?" Heissig: „Hij antwoordde, dat hij de zaak alleen had gedaan". Dr. Sack: „Hoe geschiedde de confron tatie met Torgler?" Heissig: „Van te voren was tegen v. d. Lubbe en Torgler gezegd, dat zij zich tij dens de confrontatie niet mochten uiten. Na de confrontatie werden zij afzonderlijk ondervraagd en v. d. Lubbe antwoordde op de vraag of hij dien man kenae, ont kennend. Dr. Seuffert: „Heeft hij het proces-ver- baal onderteekend?" Heissig: „Ja, steeds zonder meer. Hij heeft echter bij het voorlezen van de pro cessen-verbaal herhaaldelijk correcties aan gebracht." Vervolgens wordt gehoord de commis saris der crimineele politie Zirpeus. Deze herinnert zich niet alle bijzonderheden precies. „Wat ik in het proces-verbaal heb opgenomen, is door v. d. Lubbe woordrijk zoo gezegd. Hü heeft ook goed geteekend. Toen hij zich hoofdpersoon voelde, sprak hij zeer goed". Dr. Bünger: „Van der Lubbe, je mag nog eens als hoofdpersoon spreken". In het verder verhoor van dezen ge tuige stelt dr. Sack eenige vragen in ver band met de teekeningen, die v. d. Lubbe heeft gemaakt. De get. merkte op, dat v. d. Lubbe graag teekent en dat hij een groot talent heeft, afmetingen e.d. vast te stel len. Zij ft notities over de afmetingen in den rijksdag waren bijv. zeer goed. Intusschen is de Bulgaar Dimitroff op gestaan en deelt mede, dat hij twee vragen heeft te stellen. „Was een Hollandsche tolk bij het ver hoor aanwezig?" Getuige dr. Zirpeus: „Neen. Van der Lubbe verstond uitstekend Duitsch. Wij begrepen elkaar volkomen". Dimitroff: „Bij het eerste verhoor door commissaris Heissig waren 50 officieele personen aanwezig. Hoe is het gekomen, dat bij een fcoo belangrijk politieverhoor, waarbij de dader een Nederlander was, geen tolk was?" De president: „Dat hebt u reeds twee maal gehoord. Ik herhaal echter voor u voor de derde maal: Beide commissarissen verklaren, dat v. d. Lubbe uitstekend Duitsch heeft gesproken, zoodat allen zich zonder de geringste moeite met hem kon den onderhouden. In het vervolg zal ik u in dergelijke gevallen niet meer zoo uit voerig antwoorden. En wanneer ik u niet meer antwoord, kunt u onmiddellijk zeg gen: Mijn vraag was overbodig". (Opwin ding). Op een vraag van dr. Sack zet get. uit een, hoe hij tot de in de acten vastgelegde meening is gekomen, dat de eerste drie brandstichtingen door v. d. Lubbe zelf en alleen zijn geschied. Ongetwijfeld speel den hierbij politieke motieven een rol. De volgende getuige, de assistent der crimineele politie Marowski uit Berlijn, doet mededeelingen omtrent het onder zoek in het Wohl-fahrtsambt in de Mittel- strasse. In een gesprek tusschen werk loozen, waarbij ook v. d. Lubbe aanwezig was, is er herhaaldelijk over gesproken, dat men door branden de arbeidersklasse moest alarmeeren. V. d. Lubbe heeft bij de verhooren de fotografieën van twee werkloozen, Zachow en Binge, herkend. Het verhoor wordt voorgezet. UIT DE OMGEVING WARMOND. Kiesvereeniging. Onder groote be langstelling had in hotel de Stad Rome een vergadering plaats van de R. K. Kies vereeniging „Kiesrecht is Kiesplicht" al hier. Te ruim half negen werd de bijeen komst door den heer Burcksen, voorzitter der vereeniging, geopend met den chr. groet, waarna hij een woord van welkom sprak tot de aanwezigen, inzonder tot den pastoor, wethouder Zwetsloot en de R.-K. Raadsleden. Deze vergadering is noodza kelijk geworden, aldus spreker, in ver band met de bespreking der agenda voor de a.s. vergadering van den Centralen Raad, alsmede door een ingekomen adres van eenige leden der vereeniging, waarin verzocht is een vergadering te willen be leggen, in verband met de op de vorige vergadering gehouden bespreking met be trekking tot te nemen maatregelen tegen de uitwassen en excessen op sportgebied. De voorzitter vertrouwt, dat de bespre kingen kort en zakelijk zullen zijn en men niet in herhaling zal vervallen, daar in de vorige bijeenkomst de zaak voldoen de van alle zijden is belicht. Hierna werden door den secretaris de notulen der vorige bijeenkomst voorgele zen, welke zonder op- of aanmerkingen werden vastgesteld, waarbij de secretaris een woord van bijzonderen dank in ont vangst had te nemen voor de keurige wijze, waarop deze notulen door hem wa ren samengesteld. Bij de ingekomen stuk ken was een schrijven van het Partijbe stuur van de R.-K. Staatspartij, waarin een duidelijke uiteenzetting was gegeven van de bedeling van het besluit genomen op den laatst gehouden Kaderdag te Amersfoort om over te gaan tot het vor men van kernen. Een overzicht werd ge geven van de samenstelling, de taak en de wijze van werking dier kernen. Naar aan leiding van dit schrijven werden door en kele leden nog nader inlichtingen gevraagd welke door den voorz. werden verstrekt. Hierna vond een bespreking plaats van de agenda voor de a.s. vergadering van den Centralen Raad. Na deze bespreking werd besloten de afgevaardigden een vrij mandaat mede te geven, doch voor de ver kiezing van bestuursleden voor den Cen tralen Raad de bijzondere aandacht te vagen voor de Warmondsche candidaten en voor de verkiezing van leden van den Partijraad de bijzondere aandacht te ves tigen op de candidaten Loerakker en Schölvinck, Aangezien de beide afgevaar digden naar den Centralen Raad niet aan wezig zijn, aldus de voorz., is het moeilijk hen beiden ook inderdaad af te vaardigen, daar zij toch geen kennis dragen van de heden gehouden besprekingen met betrek king tot de desbetreffende agenda. De heer Zwetsloot vraagt of er geen plaatsvervan gers zijn, waarop de voorzitter antwoordt, dat hij zelf plaatsvervanger is, doch voor den tweeden plaatsvervanger een vacatu re bestaat. De heer Luyten meent, dat het toch niet zoo bezwaarlijk is deze afgevaardig den in te lichten, daar toch heden geen besluiten genomen zijn van diep ingrij penden aard. Bovendien kunnen deze afge vaardigden door bijzondere omstandighe den verhinderd zijn deze bijeenkomst bij te wonen hetgeen volgens den voorzitter voor één afgevaardigde reeds vast staat. Na ampele bespreking wordt besloten beide niet aanwezige afgevaardigden na der in te lichten, opdat zij alsnog naar be doelde vergadering kunnen gaan. Vervolgens kwam aan de orde het adres met betrekking tot het bijeenroepen de zer vergadering. Allereerst werd het woord gevoerd door den heer Weyers, die zijn bevreemding uitsprak over het cou rantenbericht van Maandag j.l. met be trekking tot deze vergadering. Zooals deze zaak zich ontwikkeldt heeft, aldus spreker, behoeft de R.-K. fractie niets te doen. Over onze hoofden heen is geadres seerd naar den Minister van Justitie, dus van die zijde moet het antwoord komen, doch niet van de R.-K, Raadsfractie. Hij zou dan ook gaarne vernemen, welk ant woord op dit adres aan den Minister was binnengekomen. De voorzitter zegt, dat geen antwoord is ingekomen, doch ook geen antwoord verwacht wordt. Immers den Minister is alleen gevraagd zich in verbinding te willen stellen met het ge meentebestuur van Warmond en niet met Kiesvereeniging. De zaak bezie ik zoo, aldus de voorzitter, dat het antwoord van den Minister moet komen aan het ge meentebestuur doch het antwoord op de aangenomen motie aan den Raad, van dit college. De heer Weyers blijft bij zijn meening, dat de R.-K. fractie is gepasseerd en dus geen enkele inlichting b e h oe f t te ge ven. Niettegenstaande dit, aldus spreker, zijn wij bereid alle gewenschte inlich tingen te verschaffen die kunnen bijdragen tot een afdoende verbetering van den ge- schetsten toestand. De heer den Dunne, eerste onderteeke naar van het adres, licht dit adres nog eens nader toe. Met klem betoogt spreker, dat wij moeten blijven strijden en wer ken om aan den onhoudbaren toestand in deze gemeente op het gebied der openbare zeden een einde te maken. Met een voor beeld toont spreker aan, dat door een eensgezind optreden van de R.-K. fractie op dit gebied veel te bereiken is en dat is hier ook mogelijk. De R.-K. fractie kan en moet steeds druk blijven uitoefenen op den voorzitter van den Raad, dan zal hij op den duur niet kunnen weigeren krach tige en afdoende maatregelen te nemen. De heer Zwetsloot thans het woord ver krijgende, wil allereerst vaststellen, dat hij geen object van bespotting wil zijn op de publieke tribune bij openbare raads vergaderingen. Gevraagd wordt, aldus spreker, wat door de Kath. fractie is ge daan met betrekking tot de openbare ze delijkheid in deze gemeente. Welnu, dan •kan ik de heern mededeelen, dat door mij tijd noch kosten zijn gespaard om verbe tering in dezen toestand te krijgen. En toch heb ik nog lang niet bereikt wat ik bereiken wil en op den duur ook bereiken zal. De quintessence is, dat wij moeten hebben een verordening die doeltreffend is, doch ook practisch uitvoerbaar en waarop veroordeelingen zullen plaats hebben. In een uitvoerig betoog zet spreker dan uiteen, wat door hem in deze gedaan is. Uit verschillende plaatsen zijn door hem verordeningen opgevraagd. Persoonlijk heeft hij in verschillende gemeenten een bezoek gebracht om zich van de werking der daar geldende verordeningen op de hoogte te stellen. Het bleek mij, aldus spr., dat ook in Noordwijk een adres was bin nengekomen. De burgemeester had maat regelen toegezegd, doch in .de laatste raadsvergadering zeide een raadslid, dat de genomen maatregelen den toestand niets hadden verbeterd. Dus ook daar gaat het niet goed. Nadat alle verordeningen in mijn bezit waren heb ik mij in verbinding gesteld met het Centraal Advies Bureau voor de gemeente-politiek en mede in overleg met mr. Schölvinck is door deze instelling een verordening voor deze gemeente ontwor pen. Nog niet tevreden zijnde, heb ik mij begeven naar 'n vooraanstaand R.-K. jurist en nu is het eigenaardige van het geval, dat, nadat ik dezen jurist alle in mijn bezit zijnde bescheiden had ter hand gesteld, en deze door hem waren bestudeerd, hij tot de conclusie kwam, dat de thans in deze gemeente bestaande verordening de beste was. Mijn in deze aangelegenheid opgedane ervaring, aldus spreker, is dat alleen een wet kan voorzien tegen dit diep AGENDA LEIDEN. Vrijdag, .R.-K. Handelsreizigersvereeni- ging, „Den Burcht", 8.30 uur. De avond-, nacht en Zondagsdienst der apotheken wordt van Maandag 25 Sep tember tot en met Zondag 1 Oct. a.s. waargenomen door apotheek: C. B. Duys- ter, Nieuwe Rijn 18, telefoon 523. ingevreten kwaad. Deze vergadering biedt thans een uitste kende gelegenheid om de eerste stap in deze richting te doen, wijl alsnog aan den Centralen Raad een voorstel kan worden gedaan om het partijbestuur te verzoeken aan deze aangelegenheid bijzondere aan dacht te schenken en de tot stand koming van een dergelijke wet krachtig te hel pen bevorderen. Dit voorstel werd met al- gemeene stemmen aangenomen. De heer Weyers zegt, dat iedereen heeft kunnen zien, dat wel degelijk op de nale ving der verordening wordt gelet, want meerdere malen zijn op last van den bur gemeester personen in onwelvoeglijke kleeding teruggestuurd, wel een bewijs," dat de burgemeester volkomen aan onze zijde staat. Doch de actie zooals die thans gevoerd wordt is verkeerd, deze actie moet gaan in onderling overleg. De heer den Dunne brengt den voorzit ter der R.-K. Raadsfractie dank voor het vele werk, wat hij gedaan heeft en is bljj dat er al iets bereikt is, al is ook hij nog lang niet tevreden.. Wij zullen blijven strijden tot het bittere einde of afdoende verbetering te krijgen. De heer Luyten zegt, dat over deze ma terie in deze gemeente heel wat stof is opgewaaid en heel wat wasch naar bui ten is gehangen. Zelfs is naar buiten den schijn gewekt alsof over deze zeer be langrijke zaak een onoverbrugbare kloof bestaat tusschen de de R.-K. Raadsfractie en de Kiesvereeniging. Thans is wel dui delijk gebleken, dat omtrent deze materie een sterke eensgezindheid bestaat, het geen een goede oplossing niet anders dan ten goede kan komen. De heer Zwetsloot wil even constatee- ren, dat men niet moet denken, dat de burgemeester zich aan deze zaak niets laat gelegen liggen, want dan kan hij de verzekering geven, dat de burgemeester alles wat in het afgeloopen seizoen in deze gemeente is gebeurd, sterk afkeurt en niet na zal laten, waar noodig, krachtig op te'treden. Nadat nog enkele leden over deze zaak het woord hadden gevoerd, werd de bij eenkomst op de gebruikelijke wijze geslo ten, nadat eerst de voorzitter nog een woord van hulde in ontvangst had te ne men voor keurige leiding. LEIDSCHENDAM. E. H. B. O. De plaatselijke afdeeling van Eerste Hulp bij Ongelukken zal bij voldoende deelname een cursus organisee- ren. Personen boven 18 jaar kunnen zich ook als lid aanmelden. Contributie ƒ5. per jaar. Men melde zich tot den heer J. Koole, Tedingerstraat 72 te Leidschendam voor 1 October a.s. Reconstructie Vlietweg. Naar men ons mededeelt, zal van Provinciewege de Vliet weg nog dezen winter belangrijk worden verbeterd. De boomen zullen worden ge rooid, terwijl hét wandelpad zal worden verbreed en voorzien van bestrating. Jubileum. 1 October a.s. zal het 25 jaar geleden zijn, dat de heer D. C. Groe ne wold, electr. bankwerker, bij de Neder - landsche Spoorwegen in dienst trad. WASSENAAR. Auto in de sloot. De chauffeur De J. uit Den Haag reed op de Katwijksche weg in een sloot. Door het breken van een ruit verwortdde hij zich ernstig aan zijn pols. Door de politie werd een noodverband ge legd, waarna dr. Jansen de wond heeft gehecht. Met de auto van zijn patroon werd hij naar huis gebracht. Van de fiets gevallen. Het 11-jarige meisje v. d. V. viel op de Meijendelsche Weg van haar fiets. Zij brak haar linker arm. Het kind werd per ziekenauto van den heer Goemans naar het Acad. Zieken huis te Leiden overgebracht. Vreemdeling. Door de politie is uit geleid een Duitscher, die zonder pas en zonder middelen van bestaan werd aan getroffen. Naar verluidt was deze man communist en werd hij wegens illegale actie door de Duitsche politie gezocht. STOMPWIJK. Brand. Maandagnacht omstreeks 4 uur heeft aan den \yestvlietweg te Stomp- wijk een hevige brand gewoed in een boxengarage. De eigenaar, de heer Heu- vens, die boven de garage woont, ont waakte door een sterke brandlucht. Na on derzoek bleek, dat een gestalde auto in brand stond in een box, verhuurd aan den leder- en fourniturenhandel van den heer v. d. G. te Den Haag, woonachtig in park Leeuwenberg, die te ongeveer 9 uur was thuisgekomen en als naar. gewoonte daar zijn auto had opgeborgen. De heer H. belde direct burg. Keijzer op, die het alarm doorgaf aan hoofdbrand meester de Regt. De motorspuit van Leid schendam was spoedig ter plaatse en nam direct maatregelen tegen uitbreiding en wist veertien aldaar gestalde auto's in vei ligheid te brengen. Te c.a. 6 uur was de brandweer het vuur meester. De auto, welke pas in Juli was gekocht, ging ver loren, evenals de inhoud ter waarde van pl.m. ƒ1200.—. Alles was verzekerd, behalve de inhoud van de auto. I De oorzaak van den brand schijnt kort sluiting geweest te zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 2