5 RUBRIEK
ONZE GOEDKOOPE PATRONEN.
Patronen (in de maten 4250 a 58 ets.)
kunnen per giro (125025), per postwissel
of per brief met bijgesloten postzegels
worden besteld bij de Redactrice Dames
rubriek, Laan van Meerdervoort 45a, Den
Haag. Maart en nummer van het ge-
wenschte model s.v.p. duidelijk vermei
den! De gevraagde patronen worden bin
nen drie a zes dagen aan de aanvraagsers
toegezonden.
EEN WANDELJAPON.
Hoewel wij nog in den zomer zijn
(want volgens de kalender hebben wij
pas op 21 September de herfst), ziet het
weer er den laatsten tijd toch al een
beetje herfstachtig uit, voldoende om
ons al met iets warmere kleeren te gaan
bezig houden.
Onder No. 590 ziet u een wandeljapon
van dunne stof, in een lichte tint gehou
den, zoodat de japon niet dadelijk aan
een winterjurk doet denken. De stof moet
warm genoeg zijn om bij de komende
mooie dagen zonder mantel te worden
gedragen.
Onze tegenwoordige mode is wel zeer
vrouwelijk en vol strookjes en schouder-
kleppen, maar het groote bezwaar er van
is, dat deze kleppen en strookjes onder
den mantel gedragen er niet mooier op
worden. De japonnen met die opstaande
halve vleugeltjes, waarin stijf gaas is
gedaan om ze opstaande te houden, zijn
heelemaal niet geschikt om onder een
mantel te worden gedragen. Deze zelfde
kwaal heeft onze afgebeelde japon met
zijn tot aan het middel doorloopende ge
klokte schouderstrook.
Het is een beeldige japon, die er zeer
bewerkelijk en moeilijk te maken uit
ziet, maar dat valt erg mee, want de ge-
teekende figuren worden gevormd door
opgestikte rolnaden en dus niet door het
goed in verschillende onvoordeelige pun
tige stukken te snijden, die dan nog heel
moeilijk aan elkaar te zetten zijn. De
japon bestaat uit het lijfje, dat vooral
niet te nauw aangesloten mag zitten.
Op zij van de teekening kunt u zien, dat
de blouse zelfs het idee van iets over-
bloesends geeft. Het rugpand is geheel
glad, terwijl het voorpand een V-vormige
halsopening heeft en middenvoor een
zestal sierknoopjes zijn aangebracht, die
tegen elkaar aan worden gezet. De ruim
klokkende schouderstrook, die vanuit het
middel van voren over den schouder heen
tot in het middel van achteren doorloopt,
is in het middel veel smaller en op den
schouder zelfs tamelijk breed. Deze
wordt op voor- en achterpand vastge-
stikt, waarna men het opstaande rol-
naadje er precies langs laat loopen, dat
dan tevens voor de afwerking zorgt. De
halsopening is afgewerkt met een smalle
schuine bies. Om het middel wordt een
smalle ceintuur gedragen, sluitende met
een gesp in den trant van de knoopjes.
De mouw is niet te nauw en loopt naar
den pols toe iets nauwer uit. De manchet
heeft een oploopende punt, is geheel
rondom met schuine bies afgezet en ver
sierd met een drietal knoopjes als voor
op het lijfje zijn gebruikt.
De rok bestaat uit een tamelijk breede
voor- en dito achterbaan en twee smal
lere zijbanen. Ook hier zijn het oploo
pende motief en de andere lijnen door
rolnaden aangebracht, eveneens op de
zijnaden. De rok zit bij het heupstuk
tamelijk aangesloten en is dan naar on
deren toe klokkend geknipt. De zoonx
wordt op de bekende wijze er in gestikt
door eerst den onderkant om te slaan,
juist langs den rand te stikken, de rafels
af te knippen, den gestikten rand zoo
smal mogelijk nogmaals om te slaan en
weer op den rand af te stikken. Deze
zelfde manier van afwerken passen wij
ook toe bij de klokkende schouderklep,
want het is heel moeilijk om een bree-
den zoom in een klok te maken. Even
tueel kan men ook den buitenrand van de
schouderklep laten uitslaan en precies
langs den gefestonneerden rand afknip
pen, dat is geheel naar verkiezing.
De rok mag vooral niet te kort zijn en
behoort ongeveer 10 of 15 c.M. boven
den schoen te komen.
Patroon verkrijgbaar a 58 ets. (L. v.
Meerdervoort 45a, Den Haag).
VOOR ONZE SCHOOLGAANDE
DOCHTER.
Een heele eenvoudige overhemdblouse
met een aardigen plooirok is nog altijd
een der allerbeste drachten voor de
schoolgaande meisjes.
De hier afgebeelde overhemdsblouse
No. 591 is vervaardigd van zijden-lin
nen. Zij bestaat uit twee voorpanden, die
tot onderaan toeloopen en met aardige
parelmoer-knoopjes worden gesloten,
zoodat de blouse als een jasje kan wor
den aangetrokken. Op den schouder ziet
men het schouderstukje, waaraan zoowel
de voor- als achterpanden worden ge
zet. Men rimpelt eerst de ruimte van de
voorpanden en van het achterpand tot
aan den hals in een verdeelt dit over de
breedte van het schouderstukje. Daarna
worden beide panden op den verkeerden
kant aan het schouderstukje vastgenaaid
en daarna komt er een tweede schouder-
stupkje aan den binnenkant tegenaan,
als afwerking van al die rafelige naden
en tevens voor de sterkte, want een
schoolblouse heeft door het vele was-
schen nogal te lijden. De sluiting brengt
men aan door een tamelijk breed beleg
stuk van den hals tot onder aan den
zoom, waarin de knoopsgaten worden
gemaakt. De knoopen worden eveneens
op een uitstekend belegstuk gezet. De
hals heeft een bobbykraagje van hetzelf
de goed als waarvan de blouse is ge
maakt. De .mouw is vrij wijd en wordt
bij den pols ingerimpeld, waarop het
manchetje wordt gezet. Dit manchetje
kan dubbel worden genomen, zooals bij
een heerenoverhemd of enkel, zooals op
de teekening is aangegeven. Het kan met
twee knoopjes sluiten, waardoor men een
splitje in den mouw krijgt, of men kan
de manchet gesloten maken, als men
maar zorg draagt, dat deze juist over de
hand kan glijden bij het aan en uittrek
ken.
Een aardige zijden stropdas in een op
vallende kleur maakt de blouse zeer
sportief.
De rok is ook gemakkelijk te vervaar
digen. Het is een rechte lap, die alleen
bij de zijnaden een klein beetje wegge-
geerd is. Voor en achter is hij hetzelfde
en bestaat uit een naar binnen gevouwen
plooi middenvoor en middenachter, die
tot halverwege den rok is vastgestikt en
daar met een zijden driehoekje is afge
werkt voor het uitscheuren der stof. Dan
komt er aan iederen kant nog een flinke
plooi, die loopt naar den kant van den
zijnaad, terwijl de zijnaad zelf glad valt
en doordat deze een weinig is afge
schuind, het figuur doet uitkomen. De
rok sluit in den zijnaad met een ripsslui-
ting, terwijl het oog daarvan onder den
ceintuur van den rok valt. Deze ceintuur
is zeer smal en wordt rechts en midden
achter op den rok vastgehecht, hetgeen
links niet mogelijk is, omdat men anders
den rok niet zou kunnen aantrekken.
Middenvoor sluit hij met een aardigen
knoop of een kleine gesp.
De onderkant van den rok bestaat uit
e'en breeden zoom, zoodat de rok nog eens
verlengd kan worden, hetgeen bij onze
jeugd dikwijls heel erg noodig is; de rok
mag niet te kort zijn omdat dit kinder
achtig staat en ook niet te lang, omdat
dit te ouwelijk maakt, het is dus de
kwestie om de juiste lengte te bepalen
bij het passen.
U kunt van No. 591 een blouse apart
bestellen voor meisjes van 14 tot 16 jaar
a 58 ets. per stuk of gezamenlijk voor
1.15. U gelieve bij het bestellen van een
der twee er duidelijk bij te vermelden
of u den rok dan wel de blouse wenscht
te ontvangen.
(Patronen verkrijgbaar L. v. Meerder
voort 45a, Den Haag).
DE NIEUWE HERFSTSCHOENEN.
Nu wij dezen zomer ons hart hebben
kunnen ophalen aan allerlei kleuren
schoenen, welke wij ons maar konden
wenschen, luidt het herfstseizoen weer
in met een meer gedekte kleurensamen-
stelling. Het verwerken van verschillen
de kleuren zien wij nog zeer veel toege
past, doch meer in dezelfde kleuren, b.v.
lichtbruin met donkerbruin samen, licht
grijs met donkergrijs, zwart met zwart-
hagedis en dergelijke samenstellingen.
Onze teekening laat u een drietal van
de allerlaatste modellen zien. Opmerke
lijk veel zien "wij de molières weer uit
gestald. terwijl de schoenen met een
riemsluiting aan de zijkanten weer een
randje leer te zien geven, zooals het eer
ste schoentje aantoont. Dit is gemaakt
van opengewerkt lakleer. Het model No.
2 is van bewerkt zwart chroomleer, ter
wijl het laatste schoentje van een lichte
kleur bruin is, versierd met een stikgar-
neering en een gebogen lijn van den
voorschoen, wat men op het oogenblik
ook veel ziet toegepast: De hakken zijrr
over het algemeen tamelijk breed maar
nogal hoog, doch doordat de heele bouw
van den schoen wat steviger is, loopen
wij er toch niet ongemakkelijk op.
EEN MANTELPAK MET
POFMOUWEN.
In plaats van een japon met pofmou
wen laten wij u hieronder (No. 492) een
mantelpak zien, waarvan het manteltje
van een alleraardigste pofmouw is voor
zien, die vanaf den elleboog aansluitend
naar beneden loopt.
Het is een mantelpakje van wollen
zomerstof met een tamelijk groote bal
of een groote pieds de poule. De rok be
staat uit een tamelijk breede voor en een
dito achterbaan en twee klokkend ge
knipte zijbanen. De voor- en achterbaan
zijn ongeveer even breed van boven en
van onderen. De geheele ruimte van den
rok moet dus in de zijbanen gevonden
worden. De rok valt over de heup mooi
glad en pas voorbij de knie begint de
klok van de zijnaden er in te komen. De
rok wordt op een elastiek gemaakt, aan
den bovenkant, of met een rips-sluiting
in den linkerzijnaad gevonden.
Het manteltje valt tot halverwege de
heup en zooals de teekening aantoont is
even beneden het middel een zijnaad in
gezet, welke precies valt op den zijnaad
van den rok. Daardoor kan men het bo
venstuk van het manteltje een eenigszins
overblousend iclee geven, omdat het van
zelf wat wijder wordt. Onder de ceintuur
wordt het manteltje echter strak aange
sloten gedragen. De beide voorpanden
sluiten ver over elkaar, wat het best aan
de revers te zien is. De linkerrever komt
bijna voor de helft onder de rechterrever
te zitten. De revers zijn kort, maar zeer
breed en gemaakt van witte crêpe de
chine of van een kleur, welke het best
bij de stof van den mantel komt. Hebt
u b.v. stof van een beigen ondergrond,
dan kan men heel goed de revers van
dezelfde soor stof nemen, doch van effen
beige, maar dan wel precies in de kleur
van het manteltje. De sluiting wordt ge
vormd door vier tamelijk groote knoo
pen, terwijl in het middel een ceintuur
in dezelfde kleur der knoopen wordt ge
dragen, sluitende met een aardige gesp.
De mantel heeft geen kraag en is op den
rug eenvoudig naar binnen geslagen af
gewerkt.
De mouw bestaat uit een geheel, de
pof is aan de ondermouw vastgeknipt.
Om te zorgen, dat de pof niet afzakt,
wordt deze boven den elleboog al iets
nauwer, terwijl de aansluitende onder
mouw er voor zorgt, dat het bovenge
deelte op zijn plaats blijft zitten.
Als men het manteltje wil voeren, dan
wordt de voering geknipt naar het mo
del van het jasje, in elkaar gezet en er
met den onafgewerkten kant tegen aan
gezet en rondom vastgenaaid. De voe
ringmouw is echter glad. De mouw wordt
aan den pols eenvoudig naar binnen ge
slagen en met de voering afgewerkt, ter
wijl men op het laatst pas de voering-
mouw in den mantel vasthecht langs de
armsgaten en daarmede tevens den ge-
heelen mantel afwerkt.
Patroon verkrijgbaar a 58 ets. (L. v.
Meerdervoort 45a, Den Haag).
anker los op de mouw wilt naaien, an
ders begint u dadelijk met b.v. rood band
het model van 'n anker er op te gevest i-
gen op de manier, zooals onder aan te
teekening is aangegeven. Het anker is
van een eenvoudig model en behoeft
daarom geen nadere verklaring. De ket
ting er om heen kunt u van rood garen
in een kettingsteek er om heen werken
of wel, zooals figuur I aangeeft om den
stiksteek, welke het model van de ket
ting aangeeft, worden heengedraaid, wat
eveneens een zeer aardig affect geeft.
VOOR KINDERKLEEDING.
Om zelf een anker te maken op de
mouw van de jas van onzen zoon, ge-
van wij hierbij een aardig denkbeeld.
De jongens vinden het meestal ge
wichtig om op hun jekker een anker te
dragen. Zoo'n ankertje kunnen wij ge
makkelijk zelf vervaardigen van opleg-
werk en wel op de volgende wijze: U
neemt een stukje ronde stof, als u het
Verder ziet u een eenvoudige werk-
tasch van zwart of bruin fluweel of peau
de peche, versierd met licht gekleurde
streepen van hetzelfde materiaal, die er
eveneens op worden genaaid als fig. H
u laat zien. Onder het oplegstuk, dat er
als een knoop uitziet, worden de draag
banden vastgehecht. De tasch wordt met
een donkere voering gevoerd en is dan
klaar voor het gebruik.
VERSCHILLENDE DAKVENSTERS.
De bekroning van een huis wordt ge
vormd door het dak, waarin dan een of
meerdere dankvensters worden aange
bracht. Bij huizen met een plat dak heeft
men dit natuurlijk niet, maar de meeste
huizen, vooral die niet van den allerlaat-
sten tijd zijn, hebben nog een schuin op
loopend dak. Het is opvallend hoeveel
verschillende vormen in zulke dakven
sters zijn!
No. 3 is een van het allereenvoudig
ste type en werd vroeger veel aan de
Amerikaansche huizen aangeroffen.
No. 4 is ook zeer eenvoudig, doch al
weer een later type, dat men meer bij de
Amerikaansche farmhuizen aantrof. Het
is een beetje het midden tusschen 2 en
3, hoewel no. 2 eenigszins een Georgian-
type is.
No. 5 is een ander type van een Geor
gian dakvenster. De halfcirkelvormige
ruiten, die als 't ware in elkaar zijn ge
vlochten, geven iets typisch aan het ge
heel. Dit en No. 2 zijn twee vormen van
vóór de Revolutie in Duitschland en wa
ren beroemd om hun architectonische
bijzonderheden. U ziet hier langs het
raam de kolommen, die aan den boven
kant met beeldhouwwerk zijn afgemaakt,
terwijl ook langs het puntig toeloopen-
de dak zoowel als langs den halven on
derbroken boog nog versieringen zijn aan
gebracht. No. 6 is een dakvenster van
een echt Fransch huis, dat gebogen toe
loopt, terwijl ook de bovenste venster
glazen den vorm van het venster heb
ben. Tevens is een andere eigenaardig
heid, dat de ruiten breeder zijn dan hoog,
terwijl deze ramen naar buiten worden
opengedaan. De overige afbeeldingen ge
ven schuif ramen te zien. Blijft tenslotte
nog No. 1 over; een dakvenster, dat men
bij Engelsche landhuizen veel ziet. Hier
is het wel de kruisgewijze aangebrachte
balken en de breede ramen, die het
meest opvallend zijn.
Er zijn natuurlijk nog veel meer ver
schillende vormen, doch wij zullen het
hierbij moeten laten.