DE LEIDSCHE COURANT
Het aanschijn des doods
Gedurende de Novembermaand, aan de
gedachtenis der over.edencn gewijd, bezoe
ken ontelbaar velen in katholieke streken
de kerkhoven, de rustplaats der dierbaren,
die hen in den dood zijn voorgegaan.
De dunne wand die deze wereld van de
onzichtbare wereld scheidt, laat meer dan
anders kostelijke stralen door van hoop en
vertroostingmeer dan ooit worden God
gebeden en offers opgedragen ter verlos
sing van de geloovigc zielen uit het vage
vuur.
Op de graven knielen de achtergebleve
nen neer en zij die gelooven géén ge
loof te bezitten toeven daar bij de graf
tomben, onwillig nadenkend over dat, wat
zij niet vermogen te benaderen: de betee-
kenis van den geheimzinnigen en afschrik-
wekkenden dood.
Men vraagt zich af hoe zij zich aan de
zekerheid van een toekomstig leven kun
nen onttrekken 7
Wanneer men in de lente, den vogel
kleine takjes,.schors en mos ziet vergaren,
begroet men alreeds het gevleugelde jonge
leven in dc talrijke nestjes.
En wanneer in den herfst, men alom op
de kerkhoven de kruizen gadeslaat, als zoo
vele armen die zioh hemelwaarts strekken,
en de levenden die de handen vol bloemen
en kransen, vurige geboden komen storten,
•waarom ook daar niet gezwicht voor de
overtuiging van een toekomstig leven?
Welke bpteekenis ware te hechten aan
die vercering en gebeden ten overstaan
van „het Niet"?
Het eindpunt van het leven is de dood..
Allen moeten afstappen aan die laatste
ihalte. Maar verschillend zijn de wegen die
erheen voeren, zoo verschillend als het le
ven der menschen.
De grootste menigte hebben afschrik
van den dood: onmeedoogend lijden, licha
melijk verval, totaal-afhankelijk-zijn van
andere zorg, dat is het aanschijn des doods
dat zij voor oogen hebben, gelijk de oogen
van den vlinder onafwendbaar staren op
het vergaan van zijn omhulsel.
Velen zelfs weigeren don dood in het
aanschijn te zien.
Zij wenden het hoofd af.... zij willen
niet weten.... zij nemen het niet aan.
Toch moeten ook zij sterven. Zij verla
ten het leven in tweeslachtigheid van zelf
bedrog en lafheid.
Anderen zeer weinigen sterven met
trotsche berusting, in den versleten mantel
van huu wijsgeerige onverschilligheid.
„Zicltoogend, knielt de kameel in het zand
der woe&t'jn; in de verborgenheid van het
fctille woud vlucht de witte wolf om te stèr
en gij. die van beter leem zijt gevormd,
zwijg en sterf!" Dat is hun leus. Voor
sommigen is de dood als de dief. die hen
overvalt in het midden van den nacht.
Zoo lang ik leef zal ik mij herinneren,
dat ik op een keer 's nachts in allerijl ge
roepen werd, om een jonge vi;ouw te be
dienen. In vollen luister en vreugde van
een feesthal trof haar een longen-conges
tie. Nog zie ik de roodp bloeddroppels op
do witte taille van de baljapon.
Duizenden krijgers zijn een roemvollen
dood gestorven. Zij vielen m de hitte van
den strijd „voor altaren en haardsteden!*'
De aarde hebben zij verlaten, betreurd en
geëerd als holden die Irun leven offerden
voor het vaderland
Bij weer anderen heeft het tegendeel
plaats. Aan een leven van genot- en geld
zucht offeren zij alles op, én eigen lichaam
en zielWereldsche genietingen en rijk
dom hebben menigeen overweldigd. Is het
mogelijk dat ik sterven moet, dat ik ster
ven kan nu ik overwinnaar bleef in den
strijd om het hestaan? Maar de gewel
denaar, de wroede dood ontrukt hen aan
alle aardsche heerlijkheden en bezit.
Enkelen brachten hun leven door in al
tijddurende aanbidding van Kunst, Weten
schap, Vooruitgang!
Doch dat plechtig gedoe werd verstoord
door den niets of niemand ontzienden
dood. De tijdgenooten waanden hen zoo
groote en zij stierven zoo klein
Deze en gene is vergeten dat men de
teugels van het „eigen ik" strak moet hou
den, zooals men een wild paard in toom
houdt. Op een tragisch oogenblik heeft hij
alle zelfbeheersehing verloren, door duize
ling van verdwazing bevangen is hij gede
serteerdhij beging zelfmoord.
De christen weet dat de sombere scha
duw des doods het luisterrijk aanschijn
Gods verhult.
Hij verbeidt „zijn uur" zonder angst,
want hij weet dat God barmhartig is. Hij
leeft op deze wereld met de gedachte aan
do toekomstige, waar licht en eeuwigen
vrede hem wachten, Heer, Uw wil geschie
de
Kleine H. Teresia glimlachte, toen zij 's
morgens ontdekte, dat haar zakdoek met
bloed was bevlekt en doortrokken.
Is het dan eindelijk met. mij gedaan!
verheugt zij zich. Die storke heilige vreest
den dood niet. Het is slechts een overgang
een schim!.... Zij lacht in het aanschijn
des doods 1
Dkt is echter niet ieder gegeven!....
Doch uit alles blijkt, dat menschen die
nadenken, leven moeten met open oogen
die zich niet afwenden van het aanschijn
des doods.
Leven is voor mij: Christus, sterven:
gewin, sprak de Apostel Palus.
De gedachte aan den dood boezeme ons
meer hoop dan vrees in!
Op de schilderij van een beroemd schil
der, stelt hij ons een groot leger voor, sla
pend op de vlakte in de schaduw van het
breed-ontplooide vaandel. In dien gevaar
vollen nacht trekt aan den koortsigen
geest der krijgheden een stormend helden-
heir voorbij, die allen goed en bloed voor
hun land en vorst hadden veil gehad.
Zóó zij het ook voor het hemelsch va
derland Denken wij, in dezen aardschen
nacht aan het onmetelijke leger der heili
gen en martelaren, wier herinnering ons
sterkt en die ons bijstaan door hunne voor
spraak.
Wanneer ons uur slaat, als de dood met
zijn knokkel-vingers ons op de schouders
De moderne toren van Babel
Door Dr. J. B.
De vreemdeling die New York van
de zeezijde nadert, voelt zich als ver
slagen bij het zien van de geweldige
steenmassa's, die zich als gebergten
verheffen op de Zuidpunt van Manhat
tan; wie over land naar de hoofdstad
van Amerika komt, en uit de sohaohten
van het Grand Central Station in het
daglicht verschijnt, voelt zioh zóó nietig
bij het gezicht van deze „hemelhuizen"
die hier pas bijgebouwd zijn en zich tel
kens vermeerderen, dat de koffer hem
uit de hand valt
Aan de Lexington Avenue schieten,
dicht bij elkander twee monsterachtige
reuzen uit deze steenzee omhoog: het
Chanin Building, met zijn 56 verdiepin
gen, dat ruimte biedt voor ongeveer
10.000 personen en dc Staaltoren van
Chrysler, die 75 verdiepingen heeft en
30o M. hoog is.
Driehonderd Meter hoogwat wil
dat zeggen? Drie honderd Meter verheft
de Eiffeltoren zich in de lucht, en veer
tig jaar lang wae die beroemde toren in
het bezit van het hoogterecord. Wie
eens aan den voet van zijn gigantisch
doorzichtig ijzeren geraamte stond, en
zijn blik liet gaan tot de duizelingwek
kende hoogte van den torenspits, zal
het nauwelijks mogelijk achten dat men-
schenhanden een massief bouwwerk van
nog grooter hoogte zouden kunnen op
richten. En toch, het staalminaret van
Chrysler overtreft den van ouds-beroem-
den reeds bijna eerbiedwaardigen Parij-
zer ijzeren toren, waarheen gansch Euro
pa in verbazing en bewondering, als tot
hot hoogste bouwwerk der wereld op
zag. Arm Europa! Wordt dit neerhalen
van het „hoogtepunt" waar de oude we
reld zich op beroemen kon door het
Amerika van na den oorlog niet als het
ware een symbool?
Het is nu eenmaal het lot van alle
grootheden, weer door andere groothe
den verslagen te worden; reeds begint
vlak naast den pharjtastischen stalen
toren een ander monster van steen en
ijzer het hoofd op te steken: het Em
pire State Building. Alfred E. Smith,
oud-gouverneur van den staat New York
en candidaat voor den presidentszetel,
kocht met een kapitaal-krachtige finan-
tieele groep het beroemde Waldorf-As
toria hotel, dat vlak bij het Grand Cen
traal Station gelegen is en waarin een
groot gedeelte van de geschiedenis van
New York belichaamd is. Het heeft
zijn naam Je danken aan Johan Jacob
Astor en diens geboorteplaats Waldorf
bij Weidelberg.
Tientallen van jaren werd het Wal
dorf-Astoria hotel, dat onder Duitsohe
directie stond, als een der voornaamste
pensions der wereld beschouwd. Voor
rijke, deftige en adellijke Êuropeanen
die een reis door Amerika maakten, be
hoorde het tot den goeden toon, om
daar hun intrek te nemen en de „voor
naamste vierhonderd" gaven hun schit
terende feesten in Waldorf-Astoria.
Maar Het verleden bestaat alleen om
overwonnen te worden. Het Waldorf-As
toria heeft uitgediend en in zijn plaats
zal het volgend jaar reeds het Empire
State Building verrijzen, dat met 85
verdiepingen tot een hoogte van 360 Me
ter in de wolken stijgt, terwijl de gevels
bedekt zijn met een staallegering, die
glanst aJs zilver; bovendien is de spits
van het gebouw geschikt als ankermast
voor bestuurbare luchtschepen, terwijl
dit paleis ongeveer 60.000 personen kan
herbergen. Het aantal inwoners van ge
heel Tilburg is één enkel huis!
Is daarmee de grens bereikt? Ach, de
vloek van het record is zijn bestaan van
één dag, want ieder nieuw record wordt
direct door een ander verslagen. De
sporthelden, Kanaalzwemmers, Oceaan
vliegers en Poolreizigers, die in hun
triomftocht door de Broadway tot den
reusachtigen renaisancebouw der City
hall door honderdduizenden enthousiaste
menschen werden toegejuicht, kennen
de veranderlijkheid van alle mensche-
lijke gunstzij zijn morgen of over
morgen reeds weer vergeten. Raketten,
die sissend omhoog schieten, voor een
oogenblik de bewondering der menigte
tot zich trekken, tot nieuwere misschien
nog sterkere, nog grootere voor den dag
komen.
Met de wolkenkrabbers gaat het
evenzoo. Nu reeds maakt de Metropoli
tan Life Insurance Company bekend,
dat zij aan de Madison Square een
wolkenkrabber van 100 verdiepingen
gaat oprichtenis dat de grens? Ame-
rikaansche architecten antwoorden ge
woonlijk op deze vraag: „The sky is the
limit"; de hemel is de grens.
En toch: er bestaat een grens voor
de wolkenkrabbers: het volproppen van
deze steenklompen met menschenlicha-
men, 's morgens en no? meer de groote
uittocht in den namiddag tijdens de
„rush", wanneer de kantoren sluiten, is
dan ook niet meer zonder opstoppingen
en verkeersbelemmeringen te beheerschen
al zijn er nog zooveel liften.
Ofschoon in de groote kantoorwol
kenkrabbers iedere 20 seconden een lift
van de benedenverdiepingen naar de
bovenste gaat, ofschoon zoo'n lift onge
veer 230 M. per minuut de hoogte in
gaat heeft reeds, nu het „Traffic Jam",
zooals men in New York schertsend het
geweldig gedrang tijdens de „rush"
noemt, de uiterste grenzen bereikt.
Wie met eigen oogen gezien heeft,
klopt, richten wij ons dan op en begroeten
wij, die voor het eeuwig leven geschapen
zijn, Hem die den dood overwon en Die
ook ons zal doen verrijzen....
Voor den geloovigen, is het sterven geen
dood maar „leven'*
PIER'KE L.ERMITE.
Californië het aardsche
paradijs
Californië staat bekenjl om zijn onge
ëvenaard natuurschoon en zijn mild kli
maat en kan met recht een aardsch para
dijs worden genoemd. Californië, en vooral
de streek waar de aardbeving heeft ge
woed, is een der prachtigste streken der
aard; zij heeft lieflijke dalen en grootsche,
uitgestrekte bogschoen, welke zijn begroeid
met boomen van soms meer dan 2000-jari-
gen leeftijd. Het klimaat van Californië
herinnert aan de Italiaansche Riviera en
nog zuidelijker kusten. Men kent er alle
overgangen van de kust van den Stillen
Oceaan, tot aan de besneeuwde toppen der
hooge Sierra. In de vroege ochtenduren
strijkt een gematigde breis uit zee over het
land en verjaagt de nevelen, terwijl des
avonds de wind uit tegenovergestelde rich
ting waait, dus van de bergen, en de nach
ten koel maakt. Winterkleeding is in Cali
fornië niet bekend en de regentijd onder
scheidt zich alleen maar door zijn groei
zame buien van het overige jaargetijde.
Men heeft uitgerekend, dat er slechts 39
dagen in het jaar zijn waarop regen valt,
terwijl er nog 28 dagen zijn, waarop het
vooral 's ochtends eenigen tijd mistig is.
Alles bijeengenomen kan men in Califor
nië dus rekenen op minstens 300 dagen in
bet jaar van vollen zonneschijn.
De geweldige aardbeving, welke hier
zulke groote verwoestingen heeft aange
richt, heeft algemeen de aandacht op deze
streek gevestigd. Californië is de voor
naamste van de westelijke staten van de
Amerikaansche Unie en is gelegen tus-
schen Oregon, Nevada, Arizona, de Mexi-
caansche grens en den Stillen Oceaan. De
beide bergketens, waardoor Californië
wordt omsloten, zijn van vulkanischen aard
en meermalen in do geschiedenis heeft
deze prachtige streek van aardschokken en
aardbevingen te lijden gehad.
Voor enkele jaren is Santa Barbara, on
geveer veertig mijlen ten NooVden van Los
Angelos voor een deel verwoest en in Los
Angeles zelf komen ook meermalen aard
schokken voor. Statistieken hebben uitge
wezen, dat middelmatige aardschokken een
maal in de vijf jaar plegen voor te komen.
In de laatste veertig jaar zijn er twee aard
bevingen geweest van meer dan middel-
matigen aard, waarbij zware meubelstuk
ken werden verschoven, ramen uit de spon
ning vlogen en de kalk van het plafond
viel. Het weerbureau te Los Angeles heeft
uitgemaakt, dat deze aardbeving de eerste
iB sinds 1769, waarbij doodelijke ongeluk
ken te betreuren zijn.
Zooals de naam reeds aanduidt, is Cali
fornië vol van oud-Spaansche traditie. De
naam is afgeleid van het Spaansche Ca-
liente Fornalla, hetwelk heete oven betee
ken t. Reeds in 1535, werd het zuidelijke
schiereiland door Cortez ontdekt, waarna
het achtereenvolgens nog door andere ont
dekkingsreizigers werd bezocht. Te gelijk
met de Spaansche kolonisten kwamen hier
de Missionarissen en de talrijke namen van
heiligen, welke men hier aantreft, getuigen
van het belangrijke beschavingswerk, dat
de katholieke Missionarissen hier in vroe
ger jaren hebben verricht. Na het einde
der Spaansche heerschappij werd Califor
nië een deel van Mexico. In 1821 ging de
Mexicaansche regeering er toe over de
geestelijke goederen te seculariseeren De
bestaande ontevredenheid tegen het Mexi
caansche gezag werd hierdoor nog meer
aangewakkerd. Dit was de aanleiding tot
den Mexicaansch-Amerikaanschen oorlog,
waarbij Californië aan de Unie werd af
gestaan. Eenige jaren tevoren had zich in
deze streken een Zwitser, Jacob Sutter, ge
vestigd, die de eigenlijke grondvenster van
het heerlijke Californië is. Deze Sutter had
een avontuurlijke loopbaan achter zich. In
zijn vaderland had hij in het leger gediend,
Plotseling emigreerde hij naar Frankrijk,
waar hij zich met behulp van eenige val-
sche cheques van de noodige contanten
voorzag om de reis naar de Nieuwe Wereld
te kunnen maken. Eenmaal in Amerika
voet aan wal gezet, trok Sutter hoe langer
hoe meer naar het Westen, totdat hij ten
slotte in 1840 in Californië terecht kwam
en wel op de plaats, waar zich tegenwoor-
die San Francisco verheft. Van den Mexi-
caanschen gouverneur Don Philippo Alva-
rado kreeg Sutter een concessie, welke hij
Nieuw Helvetia doopte. Sutter pakte met
veel energie en kennis van zaken aan en
al zijn ondernemingen gelukten hem zoo
schitterend, dat bij binnen enkele jaren
zooveel land bezat, dat er heel Californië
er wel in kon ronddraaien.
Op zekeren dag in het jaar 1848 werd
er op een zijner akkers een klomp goud
gevonden. Hoe Sutter, die zeer wel be
greep, dat deze vondst voor hem een cata
strophe zou worden, ook zijn best deed
haar geheim te houden, het mocht hem niet
gelukken en in een oogenblik was de mare
van de goudvondst door bijna geheel Cali
fornië verspreid. Binnen enkele weken tijds
hoe tegenwoordig reeds rond sluitingstijd
der kantoren heele stroomen van men
schen, die door de dertig, veertig, vijf
tig liften, die zonder onderbreking wer
ken, in de verschillende hallen der kan
toor-wolkenkrabbers geloosd worden, tot
één groote warrelende massa samenpak
ken, waarvan voortdurend slechts drup
pels door de deuropeningen geperst wor
den; die zal zioh niet kunnen voorstel
len hoe het er uit zal zien wanneer deze
wolkenkrabbers tot dubbele of drievou
dige hoogte omhoog schieten en tiendui
zenden en nogmaals tienduizenden op en
neer gehaald moeten worden.Dan
moest men tijdens de „rush" de bewo
ners van de bovenste helft reeds met
reuzenvliegtuigen of bestuurbare lucht
schepen van het dak afhalen. Maar mis-
sohien vindt Amerika, dat, zooals de af
gezaagde uitdrukking zegt, geen onmo
gelijkheden kent, ook hier wel weer een
middel op.
vestigden zich hier meer dan twintigdui
zend menschen. Er werden steden gebouwd,
spoorwegen aangelegd en al heel spoedig
was het aantal menschen tot meer dan
400.000 gestegen, die allen naar goud gin
gen zoeken. Niemand van hen dacht er
evenwel aan te vragen van wie het land
was, waar zij zich hadden gevestigd. Reeds
terstond nadat de eerste goudzoekers zich
hier hadden gevestigd, trachtte Sutter zijn
recht te laten gelden. Daar in die dagen
juist Californië aan de Ver. Staten was
afgestaan, wendde Sutter zich tot de re
geering in Washington. Deze zond een
oorlogsschip en een regiment soldaten om
de orde te herstellen, doch niet zoodra
waren de soldaten aangekomen en hadden
de matrozen voet aan wal gezet, of zij lie
ten hun officieren in den steek en zetten
zich aan het goudgraven. Jacob Sutter
stond machteloos tegenover deze door de
goudkoorts aangetaste menigte. Hij werd
zelfs door de woedende godzoekers neer
geslagen en zwaar gewond. Sutter begon
toen een proces. Daar hij door den inval
der goudgravers zijn geheele vermogen,
dat toen (zonder den goudvoorraad in Ca
lifornië) op ongeveer 150 millioen dollar
werd geschat, had verloren, moest hij ge
bruik maken van kosteloozen rechtbij
stand. Eerstens klaagde hij den staat Cali
fornië aan, die zich zonder meer in het be
zit had gesteld van alle wegen en bruggen,
kanalen, molens, sluizen enz. enz., welke
Sutter in de eerste jaren van zijn ontgin
ningswerk als het ware uit den grond had
moeten stampen. Tweedens klaagde hij de
bondsregeering aan, daar deze niet de be
scherming had gegeven, waarop hij recht
had, terwijl er ten derde niet minder dan
een kleine 18.000 personen werden aange
klaagd die wederrechtelijk zijn grond in
bezit hadden genomen. Het proces duurde
zóó ontzettend lang en eischte zulke
enorme sommen, dat Jacob Sutter in 1877
straatarm overleed. Het einde van het
proces kwam eerst tien jaar na zijn dood.
Alle Vier de Amerikaansche gerechtshoven
waren tot de conclusie gekomen, dat Sutter
in zijn eischen recht stond en dat Califor
nië aan hem behoorde; zij konden het von
nis evenwel niet laten voltrekken.
De goudvondst uit het jaar 1848 was de
opkomst van de meeste steden van Cali
fornië. Los Angeles is wel de oudste stad
van de staat; de stichting van deze stad
had omstreeks 1769 door de missie-paters
plaats.
DE VERDEDIGER VAN 'T KRUIS
Een herinnering uit de
Fransche Revolutie
Op mijne wandeling door de beemden van
het dorpje Beneden-Briace, bij het gehucht
Jaune, toonde men mij op een veld een houten
kruis, waaraan het voetstuk met een muur om
geven is, ter hoogte van een normale borstwe
ring. Maar in den kruisvormigen omtrek van
deze plaats werd ik eerst opmerkzaam gemaakt
op de overblijfselen van een ander, veel ouder
kruis, dat de tijd reeds met grauw mos bedekt
had.
„Hier zeide mijn gids stroomde eens
het bloed van een martelaar".
Er was n.l. in den verschrikkelijken tijd der
Fransche Revolutie een man, uit dit dorpje af
komstig, Ripo'che genaamd, die in de rijen
van het koninklijke leger diende en die door
de Republikeinen (die men de blauwrokken
noemde) met de wapens in de hand gevangen
werd genomen. Men bracht hem naar hier bij
dit kruis en richtte toen de volgende woorden
tot hem: „Gij zijt met uw wapens in de hand
gevangen genomen, d.w.z. uw doodvonnis is
reeds geveld! Ziedaar de hut, waarin ge gebo
ren zijt! Uw vader woont daar nog. Ook gij
zult in leven blijven, als gij ons wilt gehoor-
De Vendeeër keek naar de ouderlijke hut
en de tranen sprongen hem in de oogen.
Hij vroeg: „Wat moet ik dan doen om het
leven te behouden?"
Een soldaat der Republiek antwoordde hem:
„Neem deze bijl en hak dit kruis hier om!"
Ripoche nam de bijl. Zijn lotgenooten die
met hem gevangen genomen waren, verschrok
ken en keerden zich van hem af, want zij wa
ren in de meening, dat hun kameraad onttrouw
zou worden aan zijn God; zij huiverden bij de
gedachte dat hun kameraad afvallig zou wor
den. Nauwelijks had Ripoche de bijl in de
hand of hij klom op den voet van het kruis
en terwijl hij zijn wapen rondzwaaide, riep hij
met een stem die ver in den omtrek te hooren
was: „Dood en verderf aan den vervloekte die
bet waagt om het Kruis van Jezus Christus te
vernielen! Ik zal het verdedigen tot mijn laat-
sten ademtocht!"
Hij stond daar met den rug naar het Heilig
Kruis gekeerd, een hemelsche glans straalde
uit zijne oogen en een bovennatuurlijke kracht
scheen zijn geheele wezen te bezielen. Het ge
lukte hem eenigen tijd de misdadigers van zich
af te houden.
Door zulk een onverwachten moed stonden
zijne aanvallers eenige oogenblikken sprake
loos van verbazing. Spoedig echter waren zij
beschaamd over hunne verlegenheid en woe
dend omdat zij zich door één enkelen mensch
zoo teruggedrongen zagen. Plotseling storm
den zij onder vreeselijk geschreeuw op Ripo
che los. Door hun overmacht werd hij op den
grond geworpen en op tal van plaatsen ge
wond.
Nog hield hij zich aan het Kruis vast. De
woestelingen rukten echter zijne armen van
het Kruis los, legden hem languit op het voet
stuk, zetten hem de bajonetten op de borst
en herhaalden hun bevel met deze woorden:
„hak dit teeken van bijgeloof om en wij schen
ken u genade!"
Maar de gevangene riep met luider stem:
„Het is het teeken mijner verlossing; ook nu
nog zal ik het omhelzen!" En zijn laatste
krachten inspannend, werkte hij zich los om
het kruis te omklemmen en in deze houding
ontving hij den doodsteek.
De moordenaars haalden het kruis omlaag
en zoo lagen het kruis en zijn verdediger naast
ekander. Onder het kruis, voor wiens verde
diging hij gevallen is ligt thans Ripoche be
graven.
Oceanen en miniaturen
Wereldreizen op oceaanstoomers in de
étalages der scheepvaart-agenturen.
Telkens weer blijkt, dat de bewoner der
grootsteden, al heeft hij het nog zoo druk,
toch wel eenige minuten tijd heeft voor
dingen, die eigenlijk heelemaal niet bij zijn
jachtig leven schijnen te passen. Juist in
de middaguren, wanneer het bijzonder
druk op straat is, juist dan verzamelea
zioh de nieuwsgierigen voor de vitrine van
een groote scheepvaartmaatschappij, waar
achter de ramen, als door een kleinen
„Neptunus" gedreven, modelsohepen op
een reusachtige relief-kaart heen en weer
geschoven worden.
Rond de blauwe zeeën liggen de ver
schillende continenten met hun gebergten,
roode schepen wijzen de 'scheepsrouten.
En overal, op deze roode schepen en in
de havensteden, staan kleine scheepsmo
dellen, die ieder kind, maar vaak ook den
volwassene in verrukking brengen. Met
een langen wijzer worden hier iederen dag
om 12 uur op den middag precies, door den
„Bureau-Neptunus" de sohepen opgesteld
en wel overeenkomstig het plaats waar zij
zich momenteel bevinden. De familieleden
der zeepassagiers verzamelen zich voor het
venster om te zien, waar hun bloedver
wanten zioh bevinden, of zij reeds het be
ruchte Kanaal of de Golf van Biscaje ge
passeerd zijn en of het nog Lang duurt eer
ze in het vaderland terug zijn.
Vader leest 's avonds in de krant: zware
storm boven den Atlantischen Oceaan, ver
schillende stoomschepen in nood geraakt
Hij rekent uit, waar Frits, zijn zoon, die als
steward op de „Rotterdam" vaart, op dat
moment met zijn sohip zijn kanhij
vindt het echter niet. Eenstemmig besluit
men om zich den anderen dag tot het reis
bureau te wenden. Moeder is zeer angstig
en opgewonden, als „haar" Frits maar niets
overkomen is.
In den morgen herinnert vader zich op
kantoor plotseling, dat hij voor 'het weg
gaan vergeten heeft bij het reisbureau te
informeeren. Met ongeduld wacht hij het
einde van den kantoortijd af. Hij wil weten
hoe het met de „Rotterdam" gesteld is, al
was het maar alleen, om de angstige moe
der gerust te stellen. Dat hij zelf, bij de
.gedachte, dat er iets met het schip ge
beurd mocht zijn, een steek in het hart
voelt, wil hij, tenminste naar buiten uit
niet bekennen. Haaetig rept hij zich naar
de groote étalage der scheepvaartmaat
schappij, werpt in het voorbijgaan een blik
naar binnen en blijft als verlamd staan.
Want juist schuift een man met een lan
gen wijzer op een reusachtige plastische
land- resp. zeekaart een klein speelgoed-
scheepje enkele centimeters verder. En
juist voor hem zegt iemand: „Aha, de „Rot
terdam" zal dus spoedig binnen zijn!"
Hij staart naar het scheepje, dat een
nummer draagt. Tegelijkertijd valt zijn oog
op een grooten naam- en nummerlijst,
waarop alle schepen, die onderweg zijn,
met een nummer staan aangegeven. En
nu begrijpt hij en noemt zioh zelf een
ezel, dat hij al niet lang op de gedachte
gekomen is, de vaart van „zijn schip te
volgen". Van nu af is hij iederen middag
op weg naar huis, voor het raam der
scheepvaartmaatschappij te zien, hij gaat
hoe langer hoe meer belang stellen in de
reis van zijn schip. Thuis worden belang
stellend de weerberichten gelezen en wan
neer Frits een zwaren storm gelukkig door
staan heeft, komt vader wel een ha'.f
uur later dan vroeger, maar dat geeft
niets, stralend van geluk naar huis en ver
telt, dat „zijn" schip weer in 24 uur, on
danks- storm en hoogen zeegang zoo- en
zooveel zeemijlen nader tot zijn doel geko
men is!
En dan, wanneer S.O.S.-berichten van
een ander schip bekend worden!
Midden onder kantoortijd loopt vader
naar het bureau der scheepvaartmaal-
sohappij, om te zien, of niet het schip van
j zijn jongen in de buurt van de bewuste
plaats is en hulp kan verleenen. En is het
dan werkelijk het geval, dat „zijn" schip
redding bracht, dan is hij buiten zioh ze!-
ven van trots! En 's avonds aan de tsam-
tafel, komen de tongen los:
„De Rotterdammer" ligt nu 400 kilometer
om New-York, het was toch duidelijk, dat
zij slechts 150 kilometer van de ongeluk?- 1
plaats verwijderd, haar koers direct ver
anderde en te hulp snelde
En zoo ontstaat door de „Oceaan en
miniature" in de étalage der reisbu-
reaux een soort van zielerelatie tuschen de
verre reizigers op zee en degenen, die thuis
gebleven zijn.
Het verwonderlijke van dezen kleinen
„Neptunus" wiens kenteeken geen drie
tand, maar een langen wijzer is, is zijn
buitengewone kennis der scheepsrouten en
wereldhaven. Op een groot wandbord zijn
de namen der sohepen aangegeven, die
ieder een bepaald nummer dragen, en op
de modelscheepjes der overzichtskaarten
zijn dezelfde nummers aangebracht.
Dit „koersbericht" der scheepvaarten
mag ook niet, als bij beursberichten vaak
't gevolg is, zonder garantie gegeven wor
den, want, welke complicaties zouden er
niet kunnen voordoen, wanneer plotseling
de schepen of de nummers verplaatst wer
denen een stoomschip dat eigenlijk
vlak bij New York zijn moest, plotseling
op route naar San Francisco werd aan
gewezen. Een Beursbericht kan men altijd
corrigeeren, maar de zorg en verontwaar
diging der achtei^eblevenen zijn niet weg
te nemen, zelfs niet door de sluwst geko
zen uitvlucht.
En zoo volbrengen op deze miniatuur-
wereld de schepen voortdurend hun reizen
onder leiding van den kleinen „Neptunus"
met den wijzerstok.