DE LEIDSCHE COURAPfr
AMERIKAANSCHE HOTELS
PER EXPRESSE NAAR DE
39e VERDIEPING.
D-watch
Zoo'n reuzen karavanserail met 2000 ka
mers. 40 verdiepingen, de top van den
hoofdtoren reikt tot de wolken zoo'n
Amerikaansch reuzenhotel is veeleer een
kleine stad in den vorm van een huis ge
perst dan een huis. De stadspoorten, op
twee parallel loopende straten uitmondend,
zijn draaideuren, portieren zijn negers in
uniform die niets doen, geflankeerd
door een leger witte pages, die de draai
deur nog een stootje meegeven.
Een gast, zoo juist uit het Westen of uit
Midden Westen, uit Frisco of uit Cleveland
gearriveerd zijn koffers verdwijnen
van de straat op een rollend oprit door een
zijdeur in het huis de gentleman uit San
Francisco of uit Cleveland wordt door de
vleugels der draaideur de breede hal inge
schoven. Hier wordt de gast zijn kamer
aangewezen, in den Oostelijken vleugel....
in den Westelijken vleugel of in den toren,
op de 16e of 18e verdieping. Wanneer hij
op een blad papier zijn personalia invult,
dan wordt dat alles, door een speciaal
schrijf apparaat in het Centraal office van
het huis streep voor streep en krul voor
krul meegeschreven de machinerie der
hotelstad heeft den vreemden man opgeno
men in haar werkzaamheid.
Nu wil hij naar zijn kamer. Hij leest de
kaart in zijn hand, een getal van 4 cijfers,
kamer no. 3912? De eerste twee cijfers wij
zen de étage aan dus de 39e verdieping.
Fijn, hoe hooger hoe beter, des te minder
heeft men last van het lawaai op straat.
Ongemerkt heeft de bediende hem naar het
perron der wereldstad gebracht. 39e ver
dieping? Daarvoor kan men een express
nemen, die tot de 20e verdieping zonder te
stoppen doorraast. De bediende transpor
teert den vreemdeling in de lift, uit de lift,
voorbij vele deurenover lange gangen
bedekt met tapijten tot no 3912. Hier zal
hij dus wonen een naoht een week.
of twee.
Homelike, zoo stond er in de groote ad
vertenties, waarmee het hotel zich telkens
weer aanbeveelt: „Zooals thuis
Wanneer de vreemdeling een weinig crl-
tisch ware en niet bedwelmd door den
hotelroes, waaraan niemand geheel en al
ontkomt wanneer hij critisch genoeg
ware om te kunnen vergelijken, dan moest
hij bekennen: „Hier is het veel mooier dan
thuis, veel comfortabeler en vooral veel
rustiger".
Terwijl de gast, in genoegelijke stem
ming omdat hij zich thans alleen bevindt,
z'n koffer opent, heeft het centraal-office
beneden hem reeds nader onder de loupe
genomen. Zijn blad in de cartotheek heeft
een groote letter gekregen, een A. een B,
een O. of een D. ,het teeken der crediet-
waardigheid. A is „onbegrensd crediet*',
ook voor voorschotten, D beteekent: „geen
crediet", de letters B en O daartusschen,
duiden de grenzen aan, tot waar de gast
op crediet leven kan; de hoogte der cre-
dietgetallen zijn verschillend naar gelang
den rang van het huis. Voor de D-gast be
staat soms nog de bijvoeging watch, d.w.z.
„oppassen!" Dus D watch beteekent onge
veer zooveel als: „Opgepast! Mooie jon
gen! Niets poffen!'' Gemakshalve zeggen
zij het korter: D watch en zij 6preken het
„diuotsch" uit, heel onopvallend, en dis
creet, zoodat een oningewijde het niet ver
staat.
Nummer 3912 heeft de eerste nacht in
het groote hotel geslapen. Nummer 3912
staart uit het venster naar de geweldige
silhouette van den wolkenkrabber, die diep
beneden hem ligt en waaruit slechts een
paar record-gebouwen boven uitsteken. De
man heeft in de 39e verdieping geslapen,
ongeveer zoo hoog, alsof men zijn bed op
de spits van den Keulschen Dom had op
geschud.
Genoeg gekeken, nu kan hij gaan over
leggen, waar en hoe hij het ontbijt nemen
zal. Op de kamer? Neen.
Eerstens kost dat een kleine, maar on-
noodige verhooging en bovendien brandt
hij van nieuwsgierigheid om eens 'n kijkje
te nemen in de ontbijtzalen. Baden, sche
ren, aankleeden, dan in de express-lift naar
beneden. Rondkijken en kiezen. Daar is de
heele groote eetzaal hier wordt het ont
bijt op zwaar zilver geserveerd, verder: de
Grill-room reeds eenvoudiger en heel wat
goedkooper, maar dan is er nog het popu
laire ontbijt in de zaal. die bar of Caféteria
heet, met den hoofdingang naar de straat,
zoodat ook voorbijgangers hier in alle
haast hun ontbijt kunnen nuttigen, tegen
heel, heel lage prijzen.
Het staat den vreemdeling vrij te doen
wat hij wil, toen hij boven in de express-
lift stapte, die hem naar beneden bracht,
zag hij juist nog, hoe een detective hem
nauwlettend monsterde.
Het Amerikaansche hotel is geweldig
bezorgd voor zijn goeden naam, daarom
wandelen in de gangen tusschen de kamer
deuren dag en nacht zeer gesoigneerde
heeren, opvallend in de weer, om onopval
lend te schijnen, en aldus duidelijk te her
kennen als huisdetectieven. Wee, wanneer
zoo'n kerel twee menschen luid hoort spre
ken in een kamer met een bed. Dat is ver
boden, op ieder uur van den dag. Wanneer
echter bij de kamer met één bed een salon
netje hoort, dan kunnen de gasten vrij hun
gang gaan en zoo luid babbelen als ze wil
len, op ieder uur van den dag.
Dat alles is in Europa ook zoo, maar
nergens wordt het zoo streng doorgevoerd,
nergens wordt het huiselijk reglement zoo
zuiver naar den vorm gehandhaafd als in
het Amerikaansch hotel.
DRIJVENDE STEDEN OP
DE GROOTE WERELDZEE.
EEN REIS OVER DEN OCEAAN
door Dr. Gerh. Benzmer.
Het grootste der drie zeilschepen, de
Santa Maria", waarmede Columbus in
1492 Amerika ontdekte, had een inhoud
van 237 ton; het eerste stoomsohip
„Clermont", waarmee Robert Fulton in
1807 op de Hudson van New York naar
Albany voer, was 180 ton groot; het
grootste Duiteche handolssohip „Bre
men" dat onlangs zijn eerste reis naar
New York maakte, meet 46.000 register-
ton. De „Santa Maria" het schip, van
den koenen ontdekker van Amerika,
was 23 M. lang, de „Clermont" het eer
ste stoomsohip 42 M., terwijl de lengte
van de „Bremen" 286 M. bedraagt.
In deze getallen ligt de heele groot-
sohe ontwikkeling der scheepvaart in
weinig meer dan 100 jaar besloten. Wie
in vroeger tijdijen op den wankelen bo
dem der zeilschepen den Oeaan door
kruiste, werd er maar al te vaak heel
ruw aan herinnerd, dat het „water geen
balken heeft"; wie tegenwoordig in een
van die moderne, drijvende reuzenhotels
over den Oceaan reist, behoeft wan
neer hij niet wil er nog niet eens
aan te denken, dat hij zioh op zee be
vindt en niet in een internationaal, luxe
hotel van Airos. Want niets wat ook de
meest verwende en veeleischende mo
derne mensch zich wenschen kan, ont
breekt op deze drijvende zeekastcelen,
die in onze dagen door een brug van
vijf uiterst gezellige dagen- de Oude met
de Nieuwe wereld verbinden. Cabines,
die zich in niets meer door de weelderig
ingerichte kamers van een eerste klas
hotel onderscheiden, badkamers en een
zwgmibassin met marmeren lambrisee
ring, turnzalen, sportvelden met open
en overdekte tennis- en kegelbanen,
zelfs voetbalterreinen, sprookjesachtige
eetzalenpalmentuinen en muziek-
hallen met concertvleugels, danszalen en
bioscopen, vroolijke danssalons en rook-
ealons met donkere lambriseering; trap
penhuizen zooals in kasteelen, liften,
die den passagier de moeite sparen, den
weg door de talrijke verdiepingen van
het schip te voet af te leggen.
Zulke luxueuse inrichtingen blijven na
tuurlijk alleen tot de eerste klas van
de schepen beperkt. Hoe hemelsbreed
zich echter ook de tegenwoordige derde
klas der groote oceaansohenen van het
beruchte „tusschen dek" der vroegere
tijden onderscheiden, zullen degenen
het best weten, die de groote emigran-
tentransporten uit den vooroorlogschen
tijd meegemaakt hebbeL.
De passagier van tegenwoordig, die
al lang aaan de technische uitvindingen
van onze moderne eeuw gewend is ge
raakt, voelt zich zoo licht geneigd, om
al die grootsche inrichtingen als iets
heel natuurlijks te beschouwen. Hier
volgen echter eenige getallen van de
.Bremen", die eendg inzicht geven be
treffende het materiaal dat noodig was
voor den bouw van zoo'n Oceaanreus en
wat een kolossaal werk het is zoo'n kas
teel te bouwen: voor den romp waren
25 millioen K.G. staalplaten noodig, die
aan elkander bevestigd werden- door on
geveer 4 millioen klinknagels. Alleen
voor het transport van dit bouw-mate
riaal waren 1745 spoorwagens noodig.
De vier scheepsruimen wegen 6800 K.G.
en er werden 900 K.M. kabel in het schip
gelegd, wat ongeveer overeenkomt met
den afstand van Bremen naar Milaan-
Onwillekeurig dacht ik aan dit alles,
toen dit wonderwerk der techniek zijn
eerste reis over de zee deed. Is er nog
iets heerlijkers dan zoo'n oceaanreis? Ik
geloof het niet; zoo'n reis schenkt den
mensch, die er van weet te genieten,
datgene wat hij temidden van de onrust
en haast van het tegenwoordige leven
zoo zeer mist: het losmaken van den
dagelijkschen sleur, van zijn eigen ik...
En hoe gemakkelijk wordt het iemand
gemaakt, om eens voor een paar dagen
alle zorgen op zij te zetten en hprt en
zenuwen van nieuwe krachten te voor
zien! Na de nachtrust op het uitste
kend bed van een weelderige hut neemt
men een heerlijk bad en wekt daardoor
den eetlust voor het eerste ontbijt, dat
alle lekkernijen der oude en nieuwe we
reld aanbiedt; dan de gewone wandeling
op het promenadedek, waarbij men de
kennissen goeden morgen wenscht en de
gewichtige vraag bespreekt of men goed
geslapen heeft. Nu wat ochtendgymnas
tiek in de turnzaal sport: tennis, voet
bal, boksen en het is tijd voor de
lunch. Na een heerlijke siesta in den
ligstoel op het dek, waar men een fijn
dutje doet of heerlijk kan droomen, ter
wijl men naar den praohtigen blauwen
hemel staart of zich verdiept in de be
schouwing der zee, die telkens van ge
zicht verwisselt.
Viool klanken roepen den droomer naar
de werkelijkheid terug, het is- tijd voor
de koffie, de rest van den middag wordt
doorgebracht met wandelen en spelen
en eer men er aan denkt, is het alweer
tijd om toilet te gaan maken voor het
diner.
Nu is het uur aangebroken dat er een
bedrijvige drukte heerscht in de kap
salons van het schip. Dames glippen
vlug door de gangen, het is te zien dat
ze pas geonduleerd zijn; heeren begeven
zioh naar den kapper om in onberispe-
lijken „vorm" aan het diner te verschij
nen. Want ontegenzeggelijk vormt dit
diner het maatschappelijk hoogtepunt
van den dag op een schip.
En na het eten, dat aan overvloed en
variatie ook de stoutste verwachtingen
overtreft? Juist aan dit gedeelte van
den dag hebben de groote scheepvaart
maatschappijen bijzondere aandacht ge
wijd. Er gaat nauwelijks een avond aan
DE OUDE KOSTER.
door M. M.
Tegenover de oude kerk, die geheel uit
natuursteen was opgetrokken in 't vreedza
me landschap lag het oude kostershuisje.
*t Was veel later ontstaan dan 't Gotisch
gebouw en stond nu met zijn eigenaardig
geveltje, zonder eenigen stijl, maar toch
aantrekkelijk in dit hoekje bij de kerk.
Het was eigenlijk pas gebouwd toen alle
steden en dorpen hun godshuizen reeds
hadden en toen de bouwmeesters, met hun
nieuwen stijl, (die alle bestaande vormen
omverwierpen en dien wij thans den barok
stijl noemen) deze kerken verbouwden, toen
zij er kapellen aanzetten, de oude Com-
muuiebanken en vleugelaltaren voor het
grootste gedeelte verwijderden en daar
machtige altaren voor in de plaats stelden,
heerlijke, fijnbewerkte preekstoelen, Com
muniebanken en orgels aanbrachten, waar-
boord voorbij, waarbij niet op een of
andere manier gezorgd wordt, dat geen
enkele passagier zioh verveelt. Concer
ten der scheepskapel wisselen af met
cabaret, variété en voorstellingen der
scheepsbioscoopvoor de jongere pas
sagiers worden spoedig gezellige dans
avonden gearrangeerd. Een leger van
stewards zorgt voor de bediening van
ieder afzonderlijk; dokters en zusters
waken over de gezondheid, coiffeurs en
masseurs zorgen dat ieder er zoo aan
trekkelijk mogelijk uitziet; bloemenser-
res aan boord verschaffen telkens nieuwe
bloemversieringen, een heele winkel
straat boekhandel, bijouterie, lingerie en
confectiezaken stellen de passagiers in
staat om ook aan boord hun gewone in-
koopen te doen.
Wie vriendschap weet te sluiten met
een van de leden der bemanning, zal
zeker bij gelegenheid ook wel eens een
kijkje mogen gaan nemen in de huis
houdelijke afdeeling van het schip. Daar
is heel wat interessants te zien! Kraak
zindelijke keukens met geweldige stoom
ketels, lokalen waar alles toebereid
wordt met gecompliceerde stamp- en
roermachines, spoel vertrekken met waar
lijk geniale automatische machines om
de borden te wasschen lokalen met
keukenkasten, die een formeel arsenaal
van borden en tassen, koffiekannen,
melkbekers enz. bevatten. Wat 'n inge
wikkelde inrichting en wat een enorme
voorraden echter noodig zijn om de
3200 menschen, die bij volle bezetting
op de „Bremen" aanwezig zijn, te ver
zorgen, dat wordt den Oceaanreizigor
pas duidelijk als hij - de koelruimten en
kelders van het schip eens doorloopt,
wanneer hij de onoverzienbare voorra
den vleesch, aardappelen, groenten, con
serven enz. in oogenechouw neemt. On
geveer 100.000 pond vleesch, worst en
pasteien worden telkens in Bremerhaven
aan boord genomen. Verder ongeveer
30.00o pond visch, kreeft enz.f 35000
pond gevogelte, 4000 K.G. brood en pom
pernikkel (grof Duitsch brood), boven
dien 440 last meel, waaruit aan boord
in electrisoh verwarmde ovens brood en
gebak bereid wordt.
De volgende cijfers zullen de haren
van onze huisvrouwen te berge doen rij
zen: aan koffie wordt 4300 pond ver
bruikt, verder 3000 pond thee en 6000
pond cacao en chocolade. Bovendien be
vatten de provisiekamers 17.500 - L. melk,
2000 L. room, 140 last boter, 20 last reu
zel, 1500o flessohen wijn van allerlei
merken, 15000 flesschen mineraalwater,
300 H.L. bier, 18000 sigaren, 120.000 si
garetten enz. enz.
Niet minder interessant als een rond
gang door do economisohe afdeelingen
is ook een blik in de geweldige techni
sche inrichttdng. Bruisohend en ruischend
werkt het nimmer moede hart van het
reusaohtig organisme, de machine, om
den geweldigen kolos' door de zee te
drijven, geholpen door de tallooze hulp
machines, die het technisch bedrijf aan
den gang houden: machines, die licht ver
wekken, hijschmachinos, pompinstallatiee
en stuurmachines, ventilaties en kanali
satietoestellen, stoomlier en lifttoestel-
len, koelinstallaties en wat al niet meer.
Evenals de machine het pulseerend
hart is, zijn de commandobrug en stuur-
kamer do hersenen vaan het scheeps-
lichaam.
Hier loopen al die sterkvertakte dra
den van de inrichtingen samen, die moe
ten zorgen voor de veiligheid en de
voortbeweging van het schip. Hier is do
stand der wachthebbende officieren, die
elkander alle vier uur aflossen; hier zijn
de onontbeerlijke richtingwijzer van den
zeeman, do kompassen, ondergebracht
en van hieruit wordt het schip bestuurd,
hetzij door de hand van den stuurman,
hetzij door het automatisch stuurappa-
raat, dat met het kompas verbonden is.
Van de commandobrug uit worden
met eigen, absoluut betrouwbare tele
graaftoestellen de bevelen naar het in
wendige van het sohip overgebracht;
van hieruit wordt het systeem der wa
terdichte schotten geregeld, waardoor
het heele scheepsliohaam in aparte, her
metisch van elkander afgesloten ruim
ten verdeeld wordt. Hier staan ook de
toestellen die bij nacht en in mistig
weer den kapitein van het schip door
signalen beter in staatstellen zich op
zee te oriënteeren.
Zoo is op de moderne zeekasteelen alles
gedaan waartoe het menschelijk vernuft
in staat is om de passagiers een even
veilige als aangename en onderhoudende
reis over den oceaan te verschaffen.
Meestal verloopt de heerlijke reis te snel
en velen krijgen een gevoel van spijt
wanneer het vrijheidsbeeld, het symbool
der Nieuwe Wereld opduikt, wanneer
het schip voorbij de wolkenkrabbers van
Manhattan de haven van New York bin
nenloopt en do prachtige reis over den
Atlantischen Oceaan ten einde is.
van overal nog vele stukken worden aan
getroffen.
De oude koster die nu in ons barokhuisje
bij de kerk woonde, maakte zich niet druk
over dit verschil in bouwstijl. We] sneed hij
in zijn vrije uren allerlei heilige figuren en
beschilderde die ook met zeer bonte kleu
ren, ja, hij spaarde het goud niet dat zoo'n
heerlijk effect op de schilderingen en figu
ren der oude meesters terugbrengt, doch de
schepselen die uit zijne hand voortkwamen
geleken heelemaal niet op do figuren der
Gothische vleugelaltaren en hadden even
min iets van de sierlijkheid waarmee de
mantels der H. Maagd Maria en van den
H. Joannes door den wind bewogen wer
den, en die hij iedoren dag moest passoe-
ron wanneer hij naar zijn dienst in do kerk
ging.
Hij was geen kunstenaar bij do gonad©
Gods do oudo mensch, maar hij had or al
tijd plezier in wanneer een Engel aan de
Kerstkribbo vleugellam was, of wanneer er
iet« aan de geschenken van de Drie Konin
gen mankeerde, ook stuurde men hom van
uit die stad verschillende dingen, die door
ouderdom of bij ongeluk verder ongeschikt
waren- voor het gebruik; hij doed dan zijn
best om met lijmpot en verf die dingen
weer in hun vroegoren glans te horstellen.
Wanneer men de deur van hot koster-
huisje opende en naar het rijk van den
ouden man wilde opstijgen, terwijl men
misschien zelf met een gebrekkigen St.
Florian in de arm of een verongelukt
schaapje of kameel kwam aandragen, dan
moest men over den breeden trap ty
pisch breed voor dit huisje langs allerlei
figuren passeeren, zoodat men als het ware
door een breede haag van toeschouwers bij
den grooten meester kwam.
Ondanks deze liefhebberijen verwaar
loosde Amende echter zijn kerkdienst niet.
Er was wel niemand, die stipter op tijd was
voor de oefeningen en 't Angelus luidde, die
de kaarsen beter aanstak en de tapijten
en banken meer in orde hield dan Gotlieb
Amende.
En wat de menschen betreft, die tot
„zijn" kerk behoorden, zorgde hij moer dan
strikt noodig was om zijn pastoor en de
jonge kapelaans, ja, hij maakte zich voor
de geheele gemeente bezorgd, al kon hij
dit vaak niet meer toonen dan door een
goedig lachje dat hij van het altaar uit om
zijn lippen liet spelen, als men zijn raad
en daad niet speciaal noodig had.
Omdat de oude Amende thuis met nie
mand dan met zijn houten figuren omging,
spaarde hij wel alle vriendelijkheid en goed
heid van zijn liefdevol hart, voor de korte
minuten die hem voor het vorkeer met de
menschen vergund waren. Hij was echter
volstrekt geen vijand van zijn evenmen-
schen. De kleino kromme koster had de
menschen misschien meer lief dan deze
hem, on dat zal ook wel do reden zijn ge
weest waarom hij in zijn jonge jaren geen
jeugdige vrouw in het kosterhuis kon bin
nenleiden, zoodat er bij hem geen kinder
lachje door het huis schaterde.
Hij had er niet vorder over nagedacht.
Gotlieb Amende, Anna van den buurman,
ja dat was een meisje maar, kort nadat
zijn aandacht op haar gevallen was, trok
zij met een flinke, welgevormdon timmer
man het leven in en er was toen immers nog
zooveel wat hem overbleef hij had do
kerk hij had zijn huisje en het derde
wat wij nog vergaten te noemen zijn
tuin.
Als een krans lag hij rond het huis cn er
was steeds een overvloed van prachtige
bloemen die hij zelf met de grootste zorg
kweekte. In het voorjaar bood hij met zijn
crocussen en gele narcissen een heerlijk
beeld, in den zomer echter, wanneer de trot-
sche zonnebloemen bloeiden, stond de klei
ne tuin als eon kind onder deze zonnereu-
zen en genoot van hun dicthe schaduwen.
En in den herfst had hij veel ploizier van
de dahlia's en asters, die hij in ontelbare
soorten gekweekt had. Buiten doze bloe
men bevatte het tuintje allerlei zelfge
kweekte groenten en in zijn vrije oogenblik-
ken vond hij don druivenwingerd vast die
aan den Zuidelijken kant tegen het huis
groeide. Het heele jaar dacht de koster er
over na, wie dit jaar zijn zoete druiven zou
krijgen. Om ze zelf op te eten daar dacht
hij niet eens aan. Voor hem waren do ap
pels werkelijk goed genoeg die aan een deu-
senboom groeiden en een heolen winter in
zijn behoeften voorzagen.
Er ontbrak hem dus niets, koster Gotlieb
Amende. Hij had geen andere wensch, dan
dat het altijd zoo maar kon blijven. Maar
in den laatsten tijd wilden de beenen niet
zoo goed meer. Een jongen kwam hem hel
pen, wanneer de klok geluid moest worden.
En als hij de kaarsen aan wilde steken,
dan sidderden zijn handen soms zóó heftig
dat hij de pit niet meer kon vinden.
Hij verwisselde de kasuifels in de para-
mentenkast en zijn horloge ging niet meer
zoo regelmatig als het tientallen van jaren
gedaan had.
Iedereen merkte dat de koster oud werd.
Alleen hij zelf bemerkte het niet, of liever
hij wilde het niet gezegd hebben.
Toen mijnheer.pastoor hem voor de eer
ste maal aangespoord had, of hij geen rust
zou willen nemen na zooveel jaren van
drukken dienst had hij hem aangekeken
of hij er niets van begreep. Rusthij?
den jongen mijnheer pastoor (zijn oude had
hij reeds lang geleden naar zijn laatste rust
plaats geleid) wie zou hem, den oude Amen-
Ja, wie zou het dan doen, als hij niet alles
zus en zoo en dit en dat zou doen?
Wie zou dan volgens mijnheer pastoor,
de vervangen Iedereen kende hem. De
volwassenen had hij haast allen als kin
deren gekend, hun door het leven geleid,
tamelijk veel deelgenomen aan hun zorgen
en vreugden. De vrouwen haalden uit zijn
tuin zeldzame kruiden. En dan wilde hij
nog niet van de raadgevingen spreken,
neen.... neen.... hij wilde niet. Maar wie
zou do beelden van stad en omgoving in
orde brengen?
Nu, dat kon hij in het vervolg ook gerust
blijven doen, had dc pastoor vriendelijk la-
chcnd gemeend. Hij zou alleen zijn kosters-1
ambt aan een jongere kracht overdragen.
Voor zijn ouden dag was gezorgd.... daar
was nog de kleino woning in de pastori©
zelf en een tuintje hal hij daar immers ook.
Zoo had de pastoor al enkele malen mot
hom gesproken. Ook vandaag weer, en dit
maal met meer nadruk had de pastoor dit
punt aangeroerd en daarna ging Gotlieb
met gebogen hoofd naar huis.
Hij zag do kinderen niet, die in heele
scharen uit de school kwamen en hem
groetten. Hij zag niet, hoe verwonderd ze
hom nakeken, als hij niet antwoordde. Hij
ging niet door dc kerk, zooals hij anders
altijd deed om Jezus te groeten en to kijken
of alles in orde was, want hij voelde zich
altijd verantwoordelijk voor dit gebouw.
Hij liep nu om do kerk heen en kwam zoo
doende oon oogenblik later in zijn huisje.
Do gouden schijn der bloemen verheug
de hem vandaag niet zooals anders. Ook
de heerlijke druiven aan don Zuidkant, dio
daar hingen alsof ze wachtten op een zorg
zame hand, die hen afplukte.... Dat alles
zag hij en toch zag hij hot weer nietHij
voelde zich moe en oud, zoodat hij meende
een stok te moeten hebben, om zich rechtop
te kunnen houden.
Wat had de pastoor gezogdEen jonge
kracht in zijn plaats? En hij, Gotlieb Amen-
do, zou zijn introk nomon in do pastorie
weg uit zijn vertrouwd huis met don tuin
rondom zijn woning.... voor altijd weg?..
En hij zou voortaan geen klokken moor
luiden cn de kaarsen zouden ook door een
jongere kracht aangestoken worden.... al
leszou die jongere kracht doen en hij
was oud
Ja, nu voelde hij ook eensklaps dat hij
oud was....
Hij had zich rwaar in een gemakkelijken
stoel laten vallen, die een buurvrouw sinds
eenigon tijd hier voor hem gereed gezet
had en hij bedekte zijn oogen mot zijn
hand.... Hij dacht aan de druiven.... bo
ven zijn hoofd hingen zo.... Morgen zou
hij ze uitdoelendan waren zo rijp
Vandaag, zou de zon de lieve zon.... zo
nog eens heerlijk zoet maken.
Wat zou de ziek© Barbara er blij moe
zijn.... en wat zouden <Jo oogen van oudo
Lies schitteren, die met haar zwakke bee
nen nog zoo zelden in dc kerk kon komen.
Wat had hij het zelf torh goed gehad!
Zijn beenen waren altijd frisch geweest en
hij had dat van den goeden God als iets
heel natuurlijks aangenomenEn ook
zijn handen waren altijd vlug geweest. Ja.
ja, goddank welVerder dacht hij aan
den morgen.... Hij had aan de Communie
bank geknield en hij kreeg een gevoel alsof
or velen in het wit naast hem knielden en
toch was hij heel alleen, toen hij het
Lichaam des Heeren ontving. Het was zoo
schoon geweest als nooit tevoren en een
heerlijke vrede vervulde zijn hart, tot.
mijnheer pastoor dit zei. Misschien had dio
echter wel gelijk. ja hij had zeker gelijk
hij was oud en had afgedaanhij vooi-
d© het nu immers zelf.
En hij wilde vandaag, vandaag nog be
ginnen, opdat hij bijtijds met do Kerstkrib
be klaar zou zijn. Hij zou er nog enkele
nieuwe ifguren bijsnijden maar nu was hij
daar to moe voor.... vee] te moe....
Hoe eigenaardig.... daar zat plotseling
zijn moeder naast hem. Hij zag haar niet,
want hij was zoo moe dat hij de oogen niot
kon openenmaar hij voelde, dat zij hom
met oen liofdovollen blik aankoek.
Vreemd, dat hij den laatston tijd do doo-
den eigenlijk wel een beetje vergeten had..
Of meende hij dat maar?Dacht hij al
tijd niet aan haar, maar onbewust?....
O, zijn moeder glimlachte zoo goedig en
fijn, alsof zij al zijn zorgen kende on zo
zelf op zich nam. Nu streelde zij zijn©
handen. Ja. zij moest opgestaan zijn cn
hield zijn hoofd, dat zoo zwaar op zijn li-
chaam rustte, vast. Het rustte zoo wel in
moedors armen.... aan moedors hart....
zoo wol, dat do fijne stokende pijn in hot
hart hoclomaal niet zoo erg was, nee, heele
maal niet zoo org: „Moeder" fluisterde hij,
„hoo goed, dat u daar bent, ik was zoo al
leen". En hij bedacht niet, dat hij z'n leven
lang alloen geweest was, geheel alleen.
Daar voelde hij langzamerhand niet meer
de zwaarte van zijn hoofd en ook zijn le
dematen waren veel dichter geworden. Hij
kreeg een gevoel alsof hij in een of andere
ruimte in oen hooge kerk zweefde, maar zij
was buitengewoon hoog en zoo wonder
baar blauw haast als de hemel en hij vool-
do zich zoo licht en zoo zalig als hij in zijn
geheele leven nog niet had ondervonden.
Toen de pastoor in don laten namiddag
in het kosterhuis kwfim om den ouden
man te bezoeken, omdat hij na het gesprek
zoo moo heen slofte. (en daar hij
in huis niemand aantrof ging hij naar den
tuin).
Daar zat do oude Gotlieb mot een zalig
lachje om do lippen behaaglijk in zijn zorg
stoel en sliepDe pastoor voelde een ril
ling over zich heengaan, want hij begreep
dat dit de eeuwige slaap was.
„Nu heeft hij toch zijn huisje niet behoe
ven te verlaten*' dacht hij ontroerd en koek
rond in het bloemen- en vruchtenrijk van
den grijsaardvouwde zijn handen tot
©en gebod en besloot hot met den schoonen
wensch, waarin de oude man zoo vaak had
ingestemd: „Heer geef hom do eeuwige
rust!" Dit maal antwoorden de lippen van
den ouden koster niet meer cn dus mom
pelde zijn heer: „Laat heb rusten in
vrede" alloen cn nog zachter.... toen dood
hij voorzichtig, als was hij bang den slaper
to wekken, de tuinpoort dicht.
VOETGANGER!
„Oogen en ooren altijd open!
Niet ondoordacht maar over-
loopen!"