HONGAARSCH LEVEN. 24ste Jaargang WOENSDAG 7 JUNI 1933 No. 7526 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 oent per week 12.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 oent per week f2.60 per kwartaal franco per post f2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geillustreerd Zondagsblad 9 cent. Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES, van ten hoogste 30 woorden, waarin be trekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop f 0.50. V Men kan geen twee heeren dienen. Wij lezen in de socialistische pers, dat de afd. Amsterdam van den Gentralen Bond van Transportarbeiders met algemeene stemmen besloten heeft, een lid te schor sen en voor royement bij het hoofdbestuur voor te dragen, omdat van dit lid gebleken was, dat hij sympathieën had voor den fascistischen bond Nationaal Herstel en daarvoor propaganda voerde. Wij kunnen ons het standpunt, dat die Amsterdamsohe socialisten bij het nemen van genoemd besluit innamen, heel goed indenken. Men kan geen twee heeren dienen Maar hoe kan de S. D. A. P. het toch verklaren, dat zij den Katholieken zou wil len ontzeggen het recht, waarvan zij zelf terecht gebruik maken, het recht n.l., om te beslissen, wie zich al dan niet bij de socialistische organisatie kan aansluiten of daarbij aangesloten blijven! Als van katholieke zijde wordt verklaard, dat een katholiek, die lid is en blijft van een bepaalde aangewezen organisatie, niet langer als lid der Katholieke Kerk kan wor den beschouwd dan kan men zoo vaak de S. D. A. P. hooren critiseeren en sma len op dat optreden der Katholieke Kerk, die de menschen vrij moest laten! En wat doet de S. D. A. P. zélf! Kan dan iemand, die lid wil zijn der S. D. A. P., als hij maar ten opzichte van de organisatie zijn „plicht" doet in oasu contributie betaalt! verder in zijn „particulier le ven" doen wat hij wil Natuurlijk niet zooals ook blijkt uit de feiten. Op een leden- of bestuursvergadering der S. D. A. P. kan de helft plus één ver klaren, dat lid A. of B., wil hij lid blijven van de S. D. A. P., zijn lidmaatschap of re latie met deze of die bepaalde organisatie moet verbreken. Zóó gaat het echter bij de Katholieken niet! Geen leeken en óók geen priesters kun nen een katholiek uitsluiten van de Kerk, indien hij niet voldoet aan bepaalde voor waarden. Dat kan, kort gezegd, alléén het hoog ste Kerkelijk Gezag: Paus en Bisschop pen. En wanneer dat moet geschieden dat vragen de gezagsdragers niet aan hen, die buiten de Kerk staan, zooals toch ook, dunkt ons, van zelf sprekend is! V Partijdigheid der pers. Een wezenlijk onchristelijk standpunt neemt men in, als men, omdat men zelf verkeerd wordt behandeld, ook anderen verkeerd bejegent. In het feit, dat men zelf iets kwaads ondervindt, kan nooit een reden of verontschuldiging liggen, om ook anderen kwaad te doen of het hun toe te wenschenZulk een „moraal" zouden we kunnen noemen: de moraal van de straat, de moraal van een onchristelijk Dit stellen we voorop, als wij met in stemming overnemen de volgende uitroe pen, die de „Maasbode" plaatst in een be schouwing over de Katholieken-ver volging in Spanje: „Waar zijn nu de verdedigers van vrijheid en recht? Waarom klinken nu niet de protesten? Dezelfde bla den, die vuur en vlam spuwen tegen de Jodenvervolgingen, zwijgen nu in alle talen. Waarmee de partijdigheid van een groot deel der pers onomstoo- telijk is bewezen." Wij, Katholieken, protesteeeren en zul len blijven protesteeren tegen de Joden vervolgingen, al zou er niemand buiten ons één woord van protest laten hooren naar aanleiding van wat den Katholieken in Spanje wordt aangedaan. Dat is de breedheid van de Christelijke liefde. Maar.... 't heeft niets te maken met Christelijke liefde, als we zouden doen, alsof we dat verschil in bejegening niet bemerken, alsof dat verschil ons niet hin dert en grieft èn opjaag i tot felle veront- Dat zou toonen: laksheid en lafheid, ge- Internationaal Congres van Katholieke Journalisten te Rome BOME, 2 Juni 1933. (Van onzen eigen redacteur). Nadat gedurende enkele dagen bespre kingen „en petit comité" waren gehouden werd hedenmorgen het Internationaal Congres van Kath. Journalisten te Rome officieel geopend met een bijeenkomst in de Gregoriana. Ongeveer 200 journalisten uit alle dee- len van de wereld waren daarbij tegen woordig. Van Nederland waren vertegen woordigd, „Studiën" (door pater Hen- drichs), dr. Hoeben van de K. W. P., de „Maasbode", de „Tijd" en de „Leidsohe Courant". Abbé Merklen opent het Congres met een gebed tot den H. Geest waarna de voorzitter de heer Belforges een inleidend woord sprak, gevolgd door een enthou siast welkomstwoord van den hoofdredac teur der „Osservatore Romano", Graaf Delia Torre. Achtereenvolgens voerden daarna het woord de afgevaardigden van Duitsch- land, Engeland België, China, Amerika, Nederland, Frankrijk, Griekenland, Span je, Hongarije, Ierland, Litauen, Noorwegen Polen", Roemenië, Zwitserland, Joego-Sla- vië en ten slotte Rusland. De redevoering van dr. Hoeben van de K. W. P. had een groote geestdrift gewekt. De laatste spre ker, een grijze prelaat, bracht diepe ontroe ring en ware enthousiasme, toen hij in een vlammende toespraak het Russische volk verdedigde en den Paus noemde bo venal den Paus van de ongelukkigen, den Paus van de vervolgden, den Paus van de Het Congres werd bijgewoond door den Rector der Gregoriana, pater Willaert S.J. Des middags maakten de Congressisten een autotcoht naar Castel Gandolfo, de exclave van het Pauselijk gebied in de Albanische bergen, waar het buitenverblijf van den Paus en de heerlijke tuinen wer den bezocht. DE HOLLANDERS IN ROME. De gloriedag van een pelgrismreis naar Rome is de audiëntie bij den H. Vader. Het is de dag, naar welke de pelgrims verlangend hebben omgezien en die eens meegemaakt in hun herinnering zal blijven voortleven. Hedenmiddag heeft Z.H. de Paus de groep Hollanders, die thans te Rome vertoeft, in audiëntie ont vangen. De plechtigheid geschiedde in de Sala Clementina, waarin een troon was geplaatst. Voorafgegaan door een kleine stoet van Zwitsers, Kamerheeren in uni form en enkele Prelaten kwam de H. Va der binnen, waarna allen tot de paus-kus werden toegelaten: de H. Vader nam ver volgens op de troon plaats en hield een toespraak in het Italiaansch, waarin Z.H. de Hollandsche pelgrims bijzonder welkom heette, ten eerste omdat het pelgrims ten tweede omdat het Hollande rs z ij n. Alle pelgrims zijn welkom, zeide de H. Vader, omdat zij naar Rome komen om de geestelijke schatten van het H. Jaar, welke geen andere zijn dan de vruchten van Christus verlossingswerk, op zich toe te passen. Maar op bijzondere wijze heette de H. Vader de Hollanders welkom. „Wat men het beste kent", zei- de de H. Vader „bemint men ook het meest." Ofschoon de Paus nooit in Hol land was geweest, verklaarde hij toch Hol land zeer goed te kennen wegens zijn grootsch verleden, dat de H. Vader in boeken had bestudeerd en vanwege de tegenwoordige geschiedenis van ons land, die eveneens zeer belangrijk is. Bijzonder dankbaar is de H. Vader je gens de Nederlanders, omdat zij op bij zondere wijze medewerken aan het eigen doel van dit jubeljaar de toepassing van de vruchten van de Verlossing door het Missiewerk over de geheele wereld mogelijk maken. De Nederlanders immers steunen de Missie èn door hun persoon èn door hun geld. De H. Vader wenschte de pelgrims in dit jubeljaar toe, da-t zij rijke genadeschatten zouden deelachtig worden en verleende gaarne zijn zegen aan alle aanwezigen en hun dierbaren, in het bij zonder aan de Bissohoppen en de Priesters van Nederland. mis aan gevoel van eigenwaarde en zelf respect. Gemis aan zelfrespect toonen die Ka tholieken, die bladen, welke vuur en vlam spuwen tegen de Joden-vervolgingen en zwijgen over de Katholieken-vervolgingen, kalm blijven schenken hun sympathie en steun! Een feestelijke avond in „Kakuk" Het blokhuis in de steppen (Van onzen eigen redacteur). Wij hebben een feestavond in „Kakuk", wat in 't Hollandsch heel eenvoudig koe koek beteekent. „Kakuk" ligt in een klein, onmogelijk, hobbelig straatje van Buda. Het lijkt daar wel weggestopt en heime lijk verborgen opdat er niet teveel klan ten zouden komen. Terwijl in Pest de stra ten nog vol menschen zijn en de café's vol met muziek, is het hier des avonds om 9 uur al stil en uitgestorven, 't Ziet er uit als Amsterdam in de 16de eeuw in de tooneel- stukken van Pieter Langendijk. Op den hoek van Kereszt-utca, waarin het onaan zienlijke „Kakuk" ligt, staat 'n een heel oud huis, waaraan zoo'n vierkante lantaarn door middel van een gebogen krulijzeren arm bevestigd is. Een openbare glazen telefooncel vloekt in stilte met de heele omgeving. Een een zaam voortsnorrende taxi vloekt luid. In „Kakuk" is een klein aardig zaaltje versierd met tropheeën van feesten en drinkgelagen. Een uitgebreide collectie van groot-ere en kleinere tinnen bekers en potten sieren den wand. Al onze gasthee- ren zijn present en het zal een gezellige avond moeten worden. Het begint met een goed Europeesch gerecht van Russische eieren, waarvoor bij de etende Hollanders opmerkelijk groote belangstelling bestaat, wat bij den dagen! angen overvloed van Paprika geen wonder mag worden ge noemd. Maar dan komen weer de Hon- gaarsche gerechten, dat wil zeggen Pa prika in de tiende macht. Naast mij zit een vriendelijke, dikke heer, wel zoo dik, dat hij met zijn. handen maar net bij zijn bord kan komen. Die heeft zeer veel interesse voor den wijn en van de paprika-spijzen verslindt hij enorme hoeveelheden. Bij zijn vierde glas wijn begint hij te vertellen van vroeger. De dagen van olim. Van bruiloften en feestpartijen. Vooral wat hij van de Hon- gaarsche bruiloften vertelt, is interessant. Want wij bemerken, dat dit in den goeden ouden Hongaarschen tijd even anders ging dan bij ons. Een Hongaarsche boerenbrui loft duurde dan geen dag zooals hier, maar acht volle dagen en nachten, 's Nachts of tegen den morgen even om de beurt een paar uur slapen om bij te komen en dan maar weer met frisschen moed begonnen. Het gebeurde, aldus mijn tafelbuur, dat de gelukkige vader na zoo'n bruiloft onge veer precies geruïneerd was. Want al kwa men dan ook zeer veel van de benoodig- de spijzen uit zijn eigen bedrijf, het ge beurde toch, dat er zoo'n gat in zijn vee stapel geschoten was, dat het een heele toer bleek, om het bedrijf in gang te hou den. De dikke vertelt en het bruiloftsver- haal schijnt aanstekelijk te werken op zijn eetlust, want intusschen verbrokkelen zijn vingers vele van dit wikke, grijze sneden brood, die hij bespoelt met wijn en alleen als de pineér een nieuwe gang serveert, is hij even stil om beter zijn aandacht bij het werk te kunnen bepalen. Verder kan ik u van dezen feestmaaltijd maar weinig mededeelen, want wij heb ben een heel gezellige afspraak, waar dit plotselinge souper wel wat storend tus- schen is gevallen. Om wille der beleefd heid hebben wij er ons echter niet aan kunnen onttrekken. Wij hebben echter telefonisch afgesproken, dat wij om half elf zullen, worden opgebeld. Prompt half- elf roept de kellner: „tóvbeszelo", en al verstaan wij dit niet, wij begrijpen dat onze tijd gekomen is om „Kakuk" den rug toe te keeren. Onze haastige voetstappen botsen door het hobbelige straatje en even later voert ons een taxi weg uit het don kere stille Buda naar een druk en vroo- lijk café in de helder verlichte straten van Pest. Juist zooals de café's en restaurants daar zijn, met Hongaarsche spijs, muziek en wijn, zijn de czarda's in de puszta. Het is een eenzaam blokhuis met een open galerij ook met zigeunermuziek, goe de wijn en Hongaarsche spijs. De zigeu ner-muzikanten zijn echter een paar stan den minder dan hun collega's in de hoofd stad. Zij maken den indruk, dat zij ter onzer ontvangst van hun paard zijn ge sleurd en opdracht hebben gekregen ons met muziek te ontvangen. Fiedelend staan ze daar in den regen en volgen ons naar binnen, opdat wij ons zullen spijzen op de maat van hun muziek. Een klein, frisoh, rond deerntje, bijna even lang als breed, bedient ons. Zij loopt op leeren muiltjes als bij ons de vrouwen uit Volendam. In tusschen speelt de kapel er weer op de zelfde wiize als in de stadsrestaurants. Daar de zaal hier voor de primas te klein is om te dwalen en de gasten zijn fantasieën in 't oor te fluisteren, staat hij alleen in de gang. De klagelijke tonen van zijn viool klinken door de open deur en de anderen volgen in volmaakte har monie. Vanzelfsprekend klinkt even later ook weer de czardas op en na een paar ver geef sche pogingen danst Johnny, onze jongste, een improvisatie met het Puzsta- meisje, dat wanhopige pogingen doet hem te dwingen tot een regelmatigen czardas. Maar Johnny heeft zeer losse beenen en zeer veel fantasie, niet minder dan de ozigani bij het bespelen van hun viool. En zoo krijgen wij. een zonderlingen dans te zien, een kruising van ezardas en char leston. Wij verbroederen ons met onze Hon gaarsche collega's die mede aanzitten, welke verbroedering iedere vijf minuten opnieuw geschiedt met wijn en een hand druk, bekrachtigd daarna met de uit spraak Servus. Een Hongaarsch journalist,- die enkele jaren in Holland was en ons overal rond leidde. deed het aldus in 't Hollandsch: Zijn wij vrienden. Of zijn wij niet vrienden Geef mij dan een goed Hollandsch sigaar Deze laatste vertelde ons iederen dag opnieuw van zijn „sjieterend program maatje", van „wij zijn aangekomen" en „straks krijgen wij een sjieterend kopje thee met een prachtige koekje". Het zij tot dank en eer gezegd, dat hij „sjieterend" voor ons zorgde. Wij verlaten de puszta, nagestaard door wilde paarden, zigeuners en het ronde deerntje. Even later is de csarda aan onze oogen onttrokken en wij zien weer alleen het dorre, vlakke land, waarboven de dikke grijze lucht, van regenstrepen doortrok ken. Door het regengordijn turen wij naar de verre horizon. Het eenigste, dat te zien is, zijn de waterputten van de puszta, die als scherpe silhouetten afsteken tegen de lood grijze lucht. De verbroedering in de auto bus zet zich voort. De journalist van Debrecen maakt in de hobbelende autobus caricaturen van onze Hollandsche gezichten en slaagt ondanks de ongunstige omstandigheden daarin Dit nummer bestaat uit DRIE bladen. VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. De parafeering van het Viermogendhe- denpact opnieuw uitgesteld, omdat Duitsch- land bezwaar maakt tegen de door Frank rijk gewilde wijziging. (2de blad). Afghaansche gezant te Berlijn ver moord. (2de blad). De wereldvlucht van Mattern. (Lndhtv. 2de blad). De oorzaak van de spoorwegramp bij Nantes. (Buitenl. Ber. 2e albd). BINNENLAND. De communistische Kamerleden. Ge loofsbrieven niet tijdig ingezonden. (Laat ste Berichten). Mr. H. Scholtens is benoemd tot burge meester van Beverwijk. (2de blad). De desbetreffende commissie heeft gead viseerd niet over te gaan tot steun in natura. (2de blad). Weer verscheidene verkeersongelukken met doodelijken afloop. Zeven gewonden bij 'n botsing te Haarlem. (Gem. Ber. 3de blad). Politie-inspecteur te Haarlem bij 'n vechtpartij gewond. (Gem. Ber. 3de blad). SPORT EN WEDSTRIJDEN. De loting voor de Hollandia-wedstrijden, welke morgenmiddag beginnen. (3de blad). De waterpolo-competitie begonnen. (3de blad). De Olympische Spelen te Berlijn in 1936. (3de blad). wonderwel. De bus hobbelt door de Hongaarsche steppen, die eenzaam zijn en wild. Wij zien de ossen met wijde horens, die in deze armoedige omgeving geen koeien met gcuden horens schijnen te zijn. Wij denken nog eens aan wat wij gezien hebben en gehoord. De weemoedige muziek, het meisje met de roode omslagdoek, de csikos in kleu rige mantels, kortom de puszta. En tegen den avond komen wij weer in Debrecen, waar de paprika weer wacht bij een wel verzorgden maaltijd. Daar aan de grenzen van Roemenië de monstreert zich de Hongaarsche dank baarheid. Als overal in dit interesante land. En lang blijven wij dien avond bijeen. EEN HOUTSNEDE VAN „KAKUK" EEN OUD RESTAURANT IN BUDA. DE STRIJD TEGEN DEN GODSDIENST IN SPANJE Het Tijdschrift „Avenire dTtalia" het nationaal orgaan van de Italiaansche Ka tholieke Actie heeft een reeks artikelen ge publiceerd over den toestand in Spanje. Het blad is van meening, dat de Wet op de religieuse Congregaties vroeg of laat zal moeten worden ingetrokken vanwege de vele fouten die door de Anti-godsdienstige dictatuur werden begaan. „De Spaansche Republiek, zoo schrijft „l'Avenire", die als bij Koninklijk decreet is ontstaan, is weldra in handen gevallen van een sectarische minderheid, die ge heel los staat van het volk en een blind werktuig is in handen der loges". Tenslotte maakt het blad de droevige balans op van de resultaten van het sec tarische bewind, waarbij het tot het be sluit komt, dat de Vrijmetselaarsdictatuur zich niet kan bezig houden met de recon structie van het land, wijl ze geheel en al in beslag wordt genomen door de gods dienstvervolging. De Agrarische hervor ming heeft een landbouwcrisis ontketend met als gevolg de vernietiging van een groot gedeelte van den nationalen rijkdom. Wijzende op den uitslag van de onlangs gehouden gemeenteraadsverkiezingen ver klaart het blad, dat deze een vrij juist beeld geven van de meening van het Spaansche volk. Tenslotte wordt de mee ning uitgesproken, dat de anti-godsdiens tige tyrannie ongetwijfeld de voorbereiding is voor een nieuwen bloei van het Spaan sche Katholicisme.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 1