JAARVERSLAG VAN DE NEDERL BANK
DONDERDAG 1 JUNI 1933
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. II
HANDHAVING VAN DEN GOUDEN STANDAARD
NOODZAKELIJK.
Geen inflatie maar bezuiniging.
Aan het jaarverslag over het boekjaar
1 April 1932—31 Maart 1933 van den pre
sident der Nederlandsche Bank ontleenen
wij het volgende:
De wereldtoestand vertoonde een aan
merkelijke achteruitgang. Het aantal werk-
loozen steeg naar schatting van 25.5 mil-
lioen tot meer dan 30 millioen, terwijl de
wereldhandel inschrompelde tot 1/3 van
1929, terwijl de dalende beweging zich nog
steeds voortzet. Ook op monetair gebied
was de ontwikkeling hoogst onbevredigend
en de depreciatie der van het goud losge-
i valuta's had verderen voortgang.
Verwarring in de wereld.
De president betreurt het loslaten van
den gouden standaard in Zuid-Afrika, het
land met de belangrijkste goudproductie
en wijst verder op den ernstigjen schok,
dien de wereld kreeg toen de regeering der
V. S. op 20 April 1933 besloot, den gouden
standaard te verlaten. Dit besluit, geno
men aan den vooravond van de besprekin
gen over de Economische Wereldconferen
tie, stelt de verwarring, waaraan de wereld
ten prooi is, in een uiterst schel licht.
De vrije gouden standaard wordt thans
slechts is een viertal landen gehandhaafd,
de helft van de landen ter wereld heeft den
gouden standaard verlaten, in omstreeks
45 landen is het betalingsverkeer met het
buitenland aan beperkingen onderworpen.
Het behoeft geen betoog, dat deze belem
mering het hervatten van het internatio
nale goederen-, crediet- en kapitaalver
keer in den weg staat.
Van een internationaal monetair sys
teem kan niet langer sprake zijn. Door üe
waardestijging van het goud is de produc
tie van het edele metaal opnieuw toegeno
men en bedroeg rond 1220 millioen. Het
bij de circulatiebanken en regeeringsorga-
nen met uitzondering van het Engel&che
Equalisation Fund, waaromtrent geen ge
gevens bekend zijn geconcentreerde
goud steeg met omstreeks 1450 millioen
tot rond 29.600 millioen tegen 12.130
millioen in 1913.
Do Conferentie te Lausanne.
De president merkt over de Conferentie
te Lausanne op, dat hieruit de conclusie
viel te trekken, dat slechts versterking van
de internationale betrekkingen op politiek-
economisch gebied tot herstel kan leiden,
en dat bij gebreke daarvan de individueele
landen voortschrijden op den weg naar
verarming en uitputting.
Als bewijs wordt gewezen op de ontwik
keling van de NederLandsche handelsba
lans. Beliep in 1929 de waarde van onzen
invoer nog 2752.3 millioen tegen een
waarde onzer uitvoer van 1989.44 millioen,
in 1932 waren deze cijfers teruggeloopen tot
1299.4 millioen 846.1 millioen. Hieruit
blijkt, dat de door het buitenland genomen
afweermaatregelen, hoezeer zij ook onze
productie en onzen afzet geschaad hebben,
per saldo voor dat buitenland geen voor
deel doch nadeel hebben opgeleverd.
De Wereldconferentie.
Een uitvoerige bespreking wijdt de pre
sident aan de a.s. Wereldconferentie,
waarbij hij wijst op de beteekenis van trac-
taben als dat van Ouchy.
Wat de invoering van een internationaal
monetair systeem betreft, kan slechts te
rugkeer tot den vrije gouden standaard in
aanmerking komen. Met betrekking tot de
stabiliseering der van het goud losgeraak
te valuta zullen de desbetreffende landen
hebben te beslissen of zij bereid zijn de
consequenties te aanvaarden van den te
rugkeer tot een intenationaal systeem.
Daarbij hebben die landen te kiezen tus-
echen het herstellen van een internationaal
monetair systeem en dan moet het als pri
mair erkende belang van stabiele wissel
koersen den doorslag geven, èn het streven
naar manipuleering van het binnenlandsch
prijsniveau, in welk geval van een herstel
van een internationaal monetair systeem
geen sprake kan zijn.
Voor den terugkeer naar den gouden
standaard zal elk land de maatregelen
moeten nemen, die noodig zijn en waarvan
als de voornaamste worden genoemd:
a. het herstellen en handhaven van het
evenwicht in het budget zoowel van den
Staat als van andere publiekrechtelijke
lichamen
b. het herstellen en handhaven van oen
voldoende mate van elasticiteit in de eco
nomische systemen om de productiekosten
aan te passen aan de resultaten, en
c. het waarborgen van de onafhankelijk
heid der circulatiebanken, van politieke in
vloeden, waarbij in het bijzonder gewaar
schuwd wordt tegen een inflationistische
uitzetting van den bandbiljetbenomloop tot
het financieren van tekorten op de
staatsbegrooting.
De maatregelen van interna
tionalen aard.
Als voornaamste maatregel van interna
tionalen aard worden genoemd:
a. een regeling van de oorlogsschulden.
b. een terugkeer tot een redelijke mate
van vrijheid in het internationale goederen
verkeer en
c. een verlaging van de minimum dek
king der circulatiebanken.
Aangaande de circulatiebank-politiek
merkt de president op, dat als leidende
beginselen zijn te aanvaarden:
de concentratie van het goud bij de cir
culatiebanken;
het bezigen van dit goud voor zijn wer
kelijke bestemming;
De verplichting der circulatiebanken
om tegen vooraf vastgestelde en openbaar
gemaakte prijzen goud te koopen en voor
uitvoer te verkoopen; en
het aanvaarden door de circulatiebanken
van den regel, dat de goudbeweging den
voornaams ten en doorsLaggevenden factor
vormt voor het bepalen van haar gedrags
lijn. Ook de erkenning door de circulatie
banken dat zij naast het handhaven van
het evenwicht in de betalingsbalans een
taak van een internationaal karakter te
vervullen hebben, behoort tot- die beginse
len.
Geen monetaire kunstmiddelen!
De president verwerpt de politiek om
door geldpolitieke maatregelen een hooger
prijsniveau te forceeren en spreekt als
zijn meening uit, dat de wereld goed zal
doen zich te onthouden van monetaire
kunstmiddelen. Sleohts een verbetering en
versterking van de internationale betrek
kingen en het in orde brengen door elk
land van zijn eigen huishouding, zal een
herstel kunnen bewerkstelligen.
Het zijn deze middelen, welke ook Ne
derland in sterke mate en vóór alles be
hoeft. Nederland kan evenmin als eenig
ander land uit eigen kracht een beslissen-
den invloed ten goede oefenen op de we-
reld'handelspolitiek, maar wèl kan het
eenerzijd® getuigen, dat het slechts nood
gedwongen en dan nog in beperkte mate
tot afwijkingen van het vrijhandelsbegm-
sel is overgegaan, anderzijds zijn volle
medewerking schenken en krachtige aan
drang oefenen om de noodige verbetering
te
„We leven boven onze stand.
Al kan de aanstaande Wereldconferentie
veel goeds tot stand brengen, een belang
rijke verbetering in Nederland kan niet
verwacht worden, indien ons land zou
voortgaan, op den huidigen voet te le
ven. Geen land kan op den duur een levens
standaard handhaven, welke verre ligt bo
ven het peil van de inkomsten, welke zijn
productieapparaat afwerpt. Landbouw,
nijverheid, handel, scheepvaart enz. werkt
ten deele met geringe of geen winsten, ten
deele met verlies. Ook wanneer de inter
nationale betrekkingen binnenkort een
verbetering zouden mogen vertoonen, dan
nog zou Nederland een lager levenspeil
moeten aanvaarden en zullen de produc
tie- en exploitatiekosten over de geheele
linie een aanmerkelijke vermindering moe
ten ondergaan.
De eerste eisoh tot aanpassing betreft
de overheidsfinanciën, aangezien ook in Ne
derland de budgetaire positie onbevredi
gend is en de vooruitzichten in dit opzicht
zijn zorgwekkend. In niet mindere mate
geldt zulks ten aanzien van Nederlandsch-
Indië van de gemeente en van de spoor
wegen. Is aan dezen eisoh voldaan, dan
zal het eerst noodige voor de aanpassing
van de NederLandsche economie aan de
veranderde omstandigheden verricht zijn
doch daarnaast zal met alle krachten zoo
wel door het NederLandsche bedrijfsleven
als door de overheid zijn te streven naar
een vermindering van de productie- en ex
ploitatiekosten.
De Nederl. Bank in 1932/33.
Wat de Ned. Bank zelve betreft, kan *n
de eerste plaats met voldoening getuigd
worden dat haar positie verder werd ver
sterkt. Haar goudvoorraad steeg van
ƒ883.110.464 op 31 Maart 1932 wit
949.069.251 op 31 Maart j.l. Haar direct
opeisohbare verplichtingen stegen van
1.171.588.407 tot 1.184.574.474 met als
resultaat een stijging van het gouddekkings
percentage van 75.38 pet. tot 80.12 pet.
De credietgeving voor het binnenland
was bij uitstek gering, hetgeen wijst op een
verdere toeneming van de liquiditeit van
het Nederlandsche bank- en bedrijfsleven.
Dat de positie van den gulden krachtig is,
kan voor twijfel niet vatbaar worden ge
acht, hetgeen voornamelijk aan twee om
standigheden is toe te schrijven, n.l. de
vermindering van het nadeelig saldo der
handelsbalans en het beëindigen van de
belegging van Nederlandsch kapitaal in
buitenlandsche waarden.
De president waarschuwt echter tegen
onjuiste gevolgtrekkingen welke hier op
neer komen, dat Nederland zou kunnen
voortgaan met op den tegenwoordigen voet
te leven. eD groote goudvoorraad van de
Nederlandsche Bank is voor een belang
rijk deel het gevolg van het omzetten van
rentegevende buitenlandsche beleggingen
en vorderingen in renteloos goud en kan
dus in het wezen der zaak evenmin als
een gunstig teeken worden aangemerkt.
Het zou sleohts kunnen worden toege
juicht wannneer het goud afvloeide om zijn
werkelijke bestemming te herkrijgen. De
samenwerking met het particuliere bank
wezen bleef zich geheel naar wensch ont
wikkelen en in verschillende kwesties be
stond er toe te juichen samenwerking, o.a.
in de Stillhalte-regeling.
Winstsaldo slechts f 1.004.202
(v. j. verlies 19.331.195).
De uitkomsten der Bank waren niet
gunstig als gevolg van den lagen rente-
i stand der tarieven en de uiterst geringe
FINANCIëN EN ECONOMIE
DE KONINKL. OLIE IN 1932.
Hoe de crisis in het bedrijf op te lossen?
Het jaarverslag van de directie der
N.V. Kon. Ned. Mij tot Expl. van Petro-
leumbronnen in Ned. Indië vangt aan met
te constateeren, dat over de geheele we
reld de crisis, waaronder elk bedrijf ge
bukt gaat, onverminderd is blijven aan
houden. Ook de pebroleum-industrie onder
vond daarvan de gevolgen, niettegen
staande zij bleef aansturen op beperking
der productie en deze circa 10- millioen
ton bleef beneden die van het jaar 1931.
Het verslag releveert vervolgens de on
derhandelingen met de afgevaardigden der
Sovjet-regeering en met de Boemeensche
producten. Opgemerkt wordt, dat de Sov
jet-regeering er niet in is geslaagd haar
productie verder uit te breiden, niettegen
staande zij zooveel boorde als voor haar
bereikbaar was. Wij mogen het er voor
houden, dat de oude voorraden zijn uit
geput en Rusland zal tenzij het er in
slaagt zijn productie belangrijk te vermeer
deren door de gebruikers moeten wor
den beschouwd als leveranciers, die zeer
veel in hun afleveringen op de uitvoer-
markten te kort zullen kunnen schieten.
De ondervinding, in het laatste jaar op
gedaan, heeft aangetoond, dat, bij zulke
geweldige productiemogelijkheden, als
thans aan het petroleumbedrijf ten dienste
staan, het buitengewoon moeilijk is, om een
werkelijk bevredigend evenwicht tot stand
te brengen tusschen vraag en aanbod, wan
neer het verbruik afneemt, zooals thans
het geval is. Natuurlijk is die afneming
van het verbruik het gevolg van de we
reldcrisis. Doch petroleum-producenten
zijn zóó noodig voor d.e economische func
tie der wereld, dat zelfs de tegenwoordige
crisis, die ernstiger is dan eenige andere,
die de wereld ooit heeft doorgemaakt, geen
vermindering in het verbruik van die pro
ducten zou hebben teweeg gebracht, als
niet vrijwel overal het verbruik van ben
zine buitensporig was belast. Maar de sa
menloop van wereldcrisis en buitensporige
belasting beeft een val in het verbruik ver
oorzaakt en dit heeft de pertroleum-in-
dustrie, bij het zoeken naar een weg om
evenwicht te brengen in vraag en aanbod,
voor een vraagstuk gesteld, dat zeer lastig
bevredigend is op te lossen.
Een bevredigende oplossing voor de pe
troleumindustrie, evenals voor alle andere
industrieën, zal slechts gevonden kunnen
worden wanneer het verbruik weder gaat
toenemen en dat zal eerst het geval zijn,
wanneer de crisis ge'eidelijk verdwijnt.
Anderzijds zal echter de crisis pas geleide
lijk verdwijnen, wanneer het verbruik toe
neemt en dit brengt ons tot de overtuiging
dat de crisis slechts blijvend overwonnen
zal kunnen worden door producenten die
geen werk hebben en verbruikers die te
weinig verbruiken tot elkander te brengen.
Met andere woorden: er moet koopkracht
gescha.pen worden en men moet de gene
zing niet zoeken in goedkoopere producten
als gevolg van mindere en/of goedkoopere
werkkrachten. Hiermede is niet gezegd,
dat onder de huidie omstandigheden zul
ke goedkoope werkkrachten niet noodig
zouden zijn, doch wèl, dat deze noodzake
lijkheid enkel en alleen bestaat, omdat men
geen pogingen aanwendt tot vermeerde
ring van koopkracht. Dit is intusschen een
wereldprobleem, dat slechts opgelost kan
worden door wereldmaatregelerï, niet door
de productie te beperken en zoodoende de
werkloosheid te vergrooten, waardoor op
zijn beurt het verbruik weer wordt vermin
derd. Noodig is het verbruik te vermeerde
ren door het in het leven roepen van meer
vraag in plaats van het verbruik steeds
sterker te verminderen door de onophou
delijk doorgedreven deflatie en alles wat
daarmede samenhangt.
Wat de uitkomsten van het bedrijf be
treft, liet het zich bij het opstellen van ons
vorig jaarverslag aanzien, dat het pond
sterling zich langzaam zou herstellen, en
wij stelden ons voor, aldus het verslag, de
uit de reserve genomen 11.000.000 weder
geheel of gedeeltelijk te kunnen aanvullen
uit een eventueele stijging van het pond
sterling. Thans moeten wij constateeren,
dat onze verwachting niet in vervulling is
gegaan, integendeel, nadat het pond eerst
tot boven 9 was gstegen, is het wederom
belangrijk gedaald, zoodab wij het jaar slo
ten op een koers van 8.27l/a> waardoor
De Bataafsche Petroleum Maatschappij
een koersverlies van rond 6.500.000 te
boeken had.
Was onze kaspositie reeds het vorig jaar
bijzonder sterk, zij vertoont thans zelfs
een nog veel krachtiger beeld.
De netto-winst over het jaar 1932 heeft
28.303.691 (27.916.64S) bedragen, welke
toelaat een onveranderd dividend van G%
uit te keeren, na betaling van 4% op de
preferente aandeelen.
rechten, welke over de belangrijk inge
krompen lutzettingen kan gekweekt wor
den. Ook de afschrijving van ruim
500.000 op onbetaald gebleven disconto in
verband met de déconfiture van een Haag-
sche firma, deed den resultaten afbreuk.
Het reservefonds, verleden jaar tot 3
millioen teruggebracht, vermeerderde tot
ƒ3.749.273. De winst- en verliesrekening
wijst over het boekjaar 1932'33 een netto-
win'st aan van 1.004.202.26 (v.j. verlies
19.331.195, in verband met den val van
het pond, welk verlies verkregen werd na
dat reeds ƒ4.255.588 als netto baten over
1931'32 en 6.302.654 aan de reserves wa
ren onttrokken) waarvan in mindering
komt van de vordering op den Staat der
Nederlanden 1.000.000 (ingevolge wet van
27 Mei 1932, waarbij bepaald werd dat vo
rengenoemd verlies ieder jaar met min
stens 1.000.000 gulden moel^ worden afge
lost). Het winstsaldo bedraagt na toevoe
ging van het onverdeelde dividendsaldo
1930—1931 tenslotte 14.722.33, hetgeen te
gering is om een uitdeeling ervan te over
wegen.
NED. MIDDENSTANDSBANK.
Wij ontleenen het volgende aan liet
jaarverslag over het 5de boekjaar van bo
vengenoemde bankinstelling.
Het jaar 1932 kenmerkte zich door ver
dere uitbreiding en toeneming in hevig
heid van de economische wereldcrisis,
waarvan de gevolgen zich ook in steeds
meerdere mate deden gevoelen in de krin
gen van den handeldrijvenden en indue-
trieelen middenstand.
Het bedrag der ons door derden toever
trouwde gelden vertoont per balansdatum
vrijwel geen verschil met dat per 31 De
cember 1931.
Crediteuren, Deposito's en Spaargelden
31 December 1931 13.924.239.—; idem in
1932 13.491.371.—.
Ook de actieve zijde van ons eigen be
drijf bleef vrijwel stationnair. De credieten,
welke aan zelfstandige banken waren
verleend, hoofdzakelijk in verband met de
opvragingen van credietsaldi, in het 4de
kwartaal 1931 en waarvan het totaal be
drag dan ook aan het einde van het jaar
1931 beiangrijk was gestegen, liepen in
den loop van het verslagjaar terug, zoodat
het baLanscijfer circa 1.5 millioen gulden
lager is dan het vorig jaar.
In. het verslagjaar werden verleend cre
dieten tot een bedrag van 2.193.998.
tegen io 1931 2 893405.—.
De credietuitzetting was dus circa 7 ton
lager dan in 1931, in welk jaar wij reeds
ruim een millioen minder uitzetten dan
in 1930.
Moet de teruggang in de cijfers van het
nieuw geopende crediet in de eerste plaats
worden toegeschreven aan de verminder
de credietvraag als gevolg van de crisis,
daarnaast was ongetwijfeld ook de door
ons nog strenger toegepaste selectie op de
aanvragen van grooten invloed.
Het toezicht en de controle op de uit
staande credieten-portefeuille eischte van-
zelsprekend bijzondere zorg. Wij stellen
ons, in nog meerdere mate dan in vorige
jaren, geregeld door boekenonderzoek op
de hoogte van den gang van zaken bij
onze credietnemers en namen, waar noo
dig, maatregelen tot verlaging van het
credietbedrag of verbetering der zekerhe
den. Moesten wij hier en daar wel eens tot
gedwongen afwikkeling overgaan, voor
groote verliezen bleven wij ook thans we
der gespaard.
Wij beseffen volkomen, dat in deze ab
normale tijdsomstandigheden de midden
stand in zijn verschillende geledingen
groote behoefte heeft aan crisishulp. Het
is evenwel duidelijk, dat onze midden-
standscrediet-instelling onmogelijk de
meer dan normale risico's kan aanvaarden
welke daaraan verbonden zijn. Deze hulp
is evenwel noodzakelijk, wil men voorko
men, dat zeer vele levensvatbare midden
standszaken ten gronde gaan. Zij zouden
echter slechts kunnen worden verleend met
medewerking van de overheidsorganen.
De verhouding tot de met ons in rela
tie staande zelfstandige Middenstands- en
Boazbanken was ook in het verslagjaar
van den meest aangenamen aard. In ver
schillende gevallen verleenden wij onze
medowerking tot verbetering van hare
credietenportefeuille en van de liquiditeits
positie en tot verdere consolidatie van het
middenstandscredietbedrijf in ons land.
Het spreekt wel van zelf, dat de resul
taten onder den invloed der tijdsomstan
digheden en den daarmede gepaard gaan
den lagen rentestand, vergeleken bij het
vorig boekjaar, geen verbetering konden
vertoonen.
De rentewinst liep terug van 650.373.87
in 1931 tot 642.577.65 in 1932. Daarente
gen waren de provisiebaten niet onbevre
digend met een totaal van 422.373.13 te
gen 419.849.82 in 1931, als gevolg van
verdere uitbreiding onzer relaties.
Onze winst- en verlierekcning wijst, na
afschrijving van 52.789.— (v. j. 43.205.—)
op inventaris en safe-inrichtingen, benevens
van f 11.000.(v. j. idpiTi^ on oprichtings
kosten er. een reserveering van 35.000.
(v. j. 30.000.tegen bedrijfsrisico's, een
winstsaldo aan van 6876.
H0LLANDSCHE STOOMBOOT MIJ.
Aan het jaarverslag der Hollandsche
Stoomboot Maatschappij over 1932 ontlee
nen wij het volgende:
De wijziging der Britsche handelspolitiek
en de door de Nederlandsche regeering >n-
gestelde contingenteeringen van den invoer
hadden over het jaar 1932 een zeer on-
gunstigen invloed op het handelsverkeer
tusschen Nederland en het Vereenigd Ko
ninkrijk en dientengevolge op ons bedrijf.
De vaart op West-Afrika bleef ten volle
de nadeelen der werelddepressie ondervin
den, waartegenover stond de gunstige in
vloed van verbeterde samenwerking en nog
verdere rationalisatie.
Ondanks voortgezette versoberingen in
alle onderdeelen van het bedrijf, lioj>en do
bedrijfsresultaten en daarmede het kassal
do terug, zoodat, om de liquiditeit dor
maatschappij zooveel mogelijk te handha
ven, maatregelen, als door ons ten vorige
jare met medewerking der 6 pet. hypothe
caire obligatiehouders, ten aanzien van de
verplichting tot uitloting en aflossing ge
troffen, ook in dit jaar noodig waren.
Een groot gedeelte van onze vloot bleef
opgelegd, hetgeen met groote onkosten go-
paard ging. De te hooge gages op de Neder
landsche schepen, die nog steeds circa 30
pet. uitsteken bo.von die op de schepen van
buitenlandsche ondernemingen, maken
aanpassing dezer loonen aan het elders
geldende peil een steeds dringender elseh.
Evenzoo treedt de noodzakelijkheid van
verlaging van alle kosten door de overheid
op het scheepvaartbedrijf gelegd en af
schaffing van lasten die niet als dringend
noodzakelijk kunnen worden erkend, steeds
meer op den voorgrond. Verdere verlaging
van haventarieven, voornamelijk voor de
opliggende schepen en van loodsgelden,
afsohaffing ven de overbodige beloodsing
va<n 8ohepen in de geregelde korte lijn-
Zomer
sproete
verdwijnen spoei
door een pot
SPRUTOI
Bij alle drogist*
vaart, gepaard met geautoriseerde belood-
sing door het scheepspersoneel, zijn urgent.
Dat de beloodsing voor de schepen in de
geregelde korte lijnvaart, zooals die in Ne
derland thans nog plaats vindt een over
bodige belasting op het bedrijf legt, toont
de vaart op de Britsche havens, waar se
dert vele jaren de Britsche schepen in deze
vaart vrijgesteld zijn van de betaling de
zer loodsgelden, terwijl de bezwaren hier
te lande togen de eigen beloodsing aange
voerd, daar in het geheel niet worden ge
voeld.
Ernstige averijen kwamen niet voor.
De exploitatierekening gaf een voordee-
lig saldo van 323.770 (622.921), aan koers
winst op effecten kon een bedrag van
8646 worden geboekt; de intrestrekening
vorderde 415.052 (390.728).
KERKNIEUWS
I. DUBBELMAN O.PRAEM.
Apostolisch Prefect van Jubbulpore.
De ZeerEerw. beer Ignatius Dubbelman
O. Praem. is, naar de „Maasb." verneemt,
door Z. H. den Paus benoemd tot Aposto
lisch Prefect van Jubbulpore.
Dit uitgestrekt missiegebied in Cen
traal Britseh Indië is sinds 1929 door de
Congregatie de Propaganda Fide toever
trouwd aan de Norbertijnen van de Abdij
Berne te Heeswijk. In 1932 werd het tot
Apostolisch Prefectuur verheven.
De Zeereerw. heer Dubbelman, die than»
als eerste tot Apost. Prefect is benoemd,
is Rotterdammer van geboorte en 39 jaren
oud. Sinds een tiental jaren is hij als mis
sionaris in de missie van Britsch-Indir
werkzaam.
DE AANKOMST DER CARMELITESSEN
IN JAPAN!
De aankomst van eene groep Fransohe
Carmelitessen in de Japansche hoofdstad,
waar zij een nieuw Carmel-Klooster kwa
men stichten, was voor do Japansche pers
aanleiding om uitvoerige boschouwingen
te geven, over den Katholieken gods
dienst in het algemeen en den regel der
Carmelitessen in het bijzonder.
Het thans verschenen regeeringsverslag
van het Ministerie van Onderwijs bevat
een statistiek betreffende het aantal Ja
pansche religieusen. Hieruit blijkt dat
het aantal novicen, waaronder tal van be
keerlingen uit de heidenen 6terk is toege
nomen. Het Ministerie van Onderwijs
heeft het Centraal Bureau van de Ka
tholieke Pers in Tokio om inlichtingen
verzocht omtrent al de religieuso congre
gaties en hare werkzaamheden. Hot „Le
ven van de H. Theresia van Lisieux" dat
door P. Bousquet in het Japansch werd
vertaald, is thans een der meest gelezen
werken in Japan. Een exemplaar is door
den Schrijver aangeboden aan den Keizer
en de Keizerin. Onlangs is ook een uit
gave van dit werk verschenen, die door
een Protestant is vertaald en verzorgd,
HET KATHOLICISME IN BOSNIë.
Een merkwaardige statistiek.
In verband met de kerkvervolging in
Joego-Slavië publiceert do „Osservatore
Romano" een ze-er merkwaardige statistiek
over den vooruitgang van het katholicis
me in Bosnië sinds de bezetting door
Oostenrijk. Terwijl er in 1877 in Bosnië en
Herzegowina nog slechts 111 parochies
bestonden, waren er in 1932 reeds 218, ver
deeld over 31 Dekenaten. Het aantal we
reldgeestelijken steeg van 12 op 146, hot
aantal Franciscanerkloosters van 10 op 16
de Jezuïeten stichtten twee huizen, de
Trappisten eefl Abdij en twee kloosters.
Het aantal Katholieken in het Aartsbis
dom Serajewo nam toe van 102.000 in 1877
op 287.000 in 1932. In heel Bosnië en Her
zegowina hadden de Katholieken een voor
uitgang te boeken van 208.000 op 570.000.
In hetzelfde tijdvak steeg het bevolkings
percentage der Katholieken van 18 op 24
procent. In 1878 waren de Zusters van den
H. Vincentius de eenige Congregatie die
in Bosnië 2 kloosters bezat: thans is het
aantal kloosters voor vrouwelijke religieu
sen gestegen tot 52 en bovendien zijn er
nog 4 provinciale moederhuizen. Voor de
opleiding en vorming der geestelijkheid
wordt zorg gedragen op 3 Seminaries cn 3
Theologische scholen. Terwijl onder de
heerschappij der Turken bijna alle kerken
en kapellen op een enkele uitzondering na
verdwenen waren, werden na 1878 overal
parochiekerken gebouwd. Reeds in 1881
kun door Paus Leo XIII de Kerkelijke
Hiërarchie hersteld worden, door het
Aartsbisdom Serajewo met de Bisdom
men Banjaluka, Mostar en Trcbinje op te
richten. Sindsdien viel er overal een op
bloeiend katholiek leven waar te nemen.
LEEST MET AANDACHT
DE
ADVERTENTF. PAGINA'S!