JAARVERSLAG VAN DE NEDERL BANK DONDERDAG 1 JUNI 1933 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. II HANDHAVING VAN DEN GOUDEN STANDAARD NOODZAKELIJK. Geen inflatie maar bezuiniging. Aan het jaarverslag over het boekjaar 1 April 1932—31 Maart 1933 van den pre sident der Nederlandsche Bank ontleenen wij het volgende: De wereldtoestand vertoonde een aan merkelijke achteruitgang. Het aantal werk- loozen steeg naar schatting van 25.5 mil- lioen tot meer dan 30 millioen, terwijl de wereldhandel inschrompelde tot 1/3 van 1929, terwijl de dalende beweging zich nog steeds voortzet. Ook op monetair gebied was de ontwikkeling hoogst onbevredigend en de depreciatie der van het goud losge- i valuta's had verderen voortgang. Verwarring in de wereld. De president betreurt het loslaten van den gouden standaard in Zuid-Afrika, het land met de belangrijkste goudproductie en wijst verder op den ernstigjen schok, dien de wereld kreeg toen de regeering der V. S. op 20 April 1933 besloot, den gouden standaard te verlaten. Dit besluit, geno men aan den vooravond van de besprekin gen over de Economische Wereldconferen tie, stelt de verwarring, waaraan de wereld ten prooi is, in een uiterst schel licht. De vrije gouden standaard wordt thans slechts is een viertal landen gehandhaafd, de helft van de landen ter wereld heeft den gouden standaard verlaten, in omstreeks 45 landen is het betalingsverkeer met het buitenland aan beperkingen onderworpen. Het behoeft geen betoog, dat deze belem mering het hervatten van het internatio nale goederen-, crediet- en kapitaalver keer in den weg staat. Van een internationaal monetair sys teem kan niet langer sprake zijn. Door üe waardestijging van het goud is de produc tie van het edele metaal opnieuw toegeno men en bedroeg rond 1220 millioen. Het bij de circulatiebanken en regeeringsorga- nen met uitzondering van het Engel&che Equalisation Fund, waaromtrent geen ge gevens bekend zijn geconcentreerde goud steeg met omstreeks 1450 millioen tot rond 29.600 millioen tegen 12.130 millioen in 1913. Do Conferentie te Lausanne. De president merkt over de Conferentie te Lausanne op, dat hieruit de conclusie viel te trekken, dat slechts versterking van de internationale betrekkingen op politiek- economisch gebied tot herstel kan leiden, en dat bij gebreke daarvan de individueele landen voortschrijden op den weg naar verarming en uitputting. Als bewijs wordt gewezen op de ontwik keling van de NederLandsche handelsba lans. Beliep in 1929 de waarde van onzen invoer nog 2752.3 millioen tegen een waarde onzer uitvoer van 1989.44 millioen, in 1932 waren deze cijfers teruggeloopen tot 1299.4 millioen 846.1 millioen. Hieruit blijkt, dat de door het buitenland genomen afweermaatregelen, hoezeer zij ook onze productie en onzen afzet geschaad hebben, per saldo voor dat buitenland geen voor deel doch nadeel hebben opgeleverd. De Wereldconferentie. Een uitvoerige bespreking wijdt de pre sident aan de a.s. Wereldconferentie, waarbij hij wijst op de beteekenis van trac- taben als dat van Ouchy. Wat de invoering van een internationaal monetair systeem betreft, kan slechts te rugkeer tot den vrije gouden standaard in aanmerking komen. Met betrekking tot de stabiliseering der van het goud losgeraak te valuta zullen de desbetreffende landen hebben te beslissen of zij bereid zijn de consequenties te aanvaarden van den te rugkeer tot een intenationaal systeem. Daarbij hebben die landen te kiezen tus- echen het herstellen van een internationaal monetair systeem en dan moet het als pri mair erkende belang van stabiele wissel koersen den doorslag geven, èn het streven naar manipuleering van het binnenlandsch prijsniveau, in welk geval van een herstel van een internationaal monetair systeem geen sprake kan zijn. Voor den terugkeer naar den gouden standaard zal elk land de maatregelen moeten nemen, die noodig zijn en waarvan als de voornaamste worden genoemd: a. het herstellen en handhaven van het evenwicht in het budget zoowel van den Staat als van andere publiekrechtelijke lichamen b. het herstellen en handhaven van oen voldoende mate van elasticiteit in de eco nomische systemen om de productiekosten aan te passen aan de resultaten, en c. het waarborgen van de onafhankelijk heid der circulatiebanken, van politieke in vloeden, waarbij in het bijzonder gewaar schuwd wordt tegen een inflationistische uitzetting van den bandbiljetbenomloop tot het financieren van tekorten op de staatsbegrooting. De maatregelen van interna tionalen aard. Als voornaamste maatregel van interna tionalen aard worden genoemd: a. een regeling van de oorlogsschulden. b. een terugkeer tot een redelijke mate van vrijheid in het internationale goederen verkeer en c. een verlaging van de minimum dek king der circulatiebanken. Aangaande de circulatiebank-politiek merkt de president op, dat als leidende beginselen zijn te aanvaarden: de concentratie van het goud bij de cir culatiebanken; het bezigen van dit goud voor zijn wer kelijke bestemming; De verplichting der circulatiebanken om tegen vooraf vastgestelde en openbaar gemaakte prijzen goud te koopen en voor uitvoer te verkoopen; en het aanvaarden door de circulatiebanken van den regel, dat de goudbeweging den voornaams ten en doorsLaggevenden factor vormt voor het bepalen van haar gedrags lijn. Ook de erkenning door de circulatie banken dat zij naast het handhaven van het evenwicht in de betalingsbalans een taak van een internationaal karakter te vervullen hebben, behoort tot- die beginse len. Geen monetaire kunstmiddelen! De president verwerpt de politiek om door geldpolitieke maatregelen een hooger prijsniveau te forceeren en spreekt als zijn meening uit, dat de wereld goed zal doen zich te onthouden van monetaire kunstmiddelen. Sleohts een verbetering en versterking van de internationale betrek kingen en het in orde brengen door elk land van zijn eigen huishouding, zal een herstel kunnen bewerkstelligen. Het zijn deze middelen, welke ook Ne derland in sterke mate en vóór alles be hoeft. Nederland kan evenmin als eenig ander land uit eigen kracht een beslissen- den invloed ten goede oefenen op de we- reld'handelspolitiek, maar wèl kan het eenerzijd® getuigen, dat het slechts nood gedwongen en dan nog in beperkte mate tot afwijkingen van het vrijhandelsbegm- sel is overgegaan, anderzijds zijn volle medewerking schenken en krachtige aan drang oefenen om de noodige verbetering te „We leven boven onze stand. Al kan de aanstaande Wereldconferentie veel goeds tot stand brengen, een belang rijke verbetering in Nederland kan niet verwacht worden, indien ons land zou voortgaan, op den huidigen voet te le ven. Geen land kan op den duur een levens standaard handhaven, welke verre ligt bo ven het peil van de inkomsten, welke zijn productieapparaat afwerpt. Landbouw, nijverheid, handel, scheepvaart enz. werkt ten deele met geringe of geen winsten, ten deele met verlies. Ook wanneer de inter nationale betrekkingen binnenkort een verbetering zouden mogen vertoonen, dan nog zou Nederland een lager levenspeil moeten aanvaarden en zullen de produc tie- en exploitatiekosten over de geheele linie een aanmerkelijke vermindering moe ten ondergaan. De eerste eisoh tot aanpassing betreft de overheidsfinanciën, aangezien ook in Ne derland de budgetaire positie onbevredi gend is en de vooruitzichten in dit opzicht zijn zorgwekkend. In niet mindere mate geldt zulks ten aanzien van Nederlandsch- Indië van de gemeente en van de spoor wegen. Is aan dezen eisoh voldaan, dan zal het eerst noodige voor de aanpassing van de NederLandsche economie aan de veranderde omstandigheden verricht zijn doch daarnaast zal met alle krachten zoo wel door het NederLandsche bedrijfsleven als door de overheid zijn te streven naar een vermindering van de productie- en ex ploitatiekosten. De Nederl. Bank in 1932/33. Wat de Ned. Bank zelve betreft, kan *n de eerste plaats met voldoening getuigd worden dat haar positie verder werd ver sterkt. Haar goudvoorraad steeg van ƒ883.110.464 op 31 Maart 1932 wit 949.069.251 op 31 Maart j.l. Haar direct opeisohbare verplichtingen stegen van 1.171.588.407 tot 1.184.574.474 met als resultaat een stijging van het gouddekkings percentage van 75.38 pet. tot 80.12 pet. De credietgeving voor het binnenland was bij uitstek gering, hetgeen wijst op een verdere toeneming van de liquiditeit van het Nederlandsche bank- en bedrijfsleven. Dat de positie van den gulden krachtig is, kan voor twijfel niet vatbaar worden ge acht, hetgeen voornamelijk aan twee om standigheden is toe te schrijven, n.l. de vermindering van het nadeelig saldo der handelsbalans en het beëindigen van de belegging van Nederlandsch kapitaal in buitenlandsche waarden. De president waarschuwt echter tegen onjuiste gevolgtrekkingen welke hier op neer komen, dat Nederland zou kunnen voortgaan met op den tegenwoordigen voet te leven. eD groote goudvoorraad van de Nederlandsche Bank is voor een belang rijk deel het gevolg van het omzetten van rentegevende buitenlandsche beleggingen en vorderingen in renteloos goud en kan dus in het wezen der zaak evenmin als een gunstig teeken worden aangemerkt. Het zou sleohts kunnen worden toege juicht wannneer het goud afvloeide om zijn werkelijke bestemming te herkrijgen. De samenwerking met het particuliere bank wezen bleef zich geheel naar wensch ont wikkelen en in verschillende kwesties be stond er toe te juichen samenwerking, o.a. in de Stillhalte-regeling. Winstsaldo slechts f 1.004.202 (v. j. verlies 19.331.195). De uitkomsten der Bank waren niet gunstig als gevolg van den lagen rente- i stand der tarieven en de uiterst geringe FINANCIëN EN ECONOMIE DE KONINKL. OLIE IN 1932. Hoe de crisis in het bedrijf op te lossen? Het jaarverslag van de directie der N.V. Kon. Ned. Mij tot Expl. van Petro- leumbronnen in Ned. Indië vangt aan met te constateeren, dat over de geheele we reld de crisis, waaronder elk bedrijf ge bukt gaat, onverminderd is blijven aan houden. Ook de pebroleum-industrie onder vond daarvan de gevolgen, niettegen staande zij bleef aansturen op beperking der productie en deze circa 10- millioen ton bleef beneden die van het jaar 1931. Het verslag releveert vervolgens de on derhandelingen met de afgevaardigden der Sovjet-regeering en met de Boemeensche producten. Opgemerkt wordt, dat de Sov jet-regeering er niet in is geslaagd haar productie verder uit te breiden, niettegen staande zij zooveel boorde als voor haar bereikbaar was. Wij mogen het er voor houden, dat de oude voorraden zijn uit geput en Rusland zal tenzij het er in slaagt zijn productie belangrijk te vermeer deren door de gebruikers moeten wor den beschouwd als leveranciers, die zeer veel in hun afleveringen op de uitvoer- markten te kort zullen kunnen schieten. De ondervinding, in het laatste jaar op gedaan, heeft aangetoond, dat, bij zulke geweldige productiemogelijkheden, als thans aan het petroleumbedrijf ten dienste staan, het buitengewoon moeilijk is, om een werkelijk bevredigend evenwicht tot stand te brengen tusschen vraag en aanbod, wan neer het verbruik afneemt, zooals thans het geval is. Natuurlijk is die afneming van het verbruik het gevolg van de we reldcrisis. Doch petroleum-producenten zijn zóó noodig voor d.e economische func tie der wereld, dat zelfs de tegenwoordige crisis, die ernstiger is dan eenige andere, die de wereld ooit heeft doorgemaakt, geen vermindering in het verbruik van die pro ducten zou hebben teweeg gebracht, als niet vrijwel overal het verbruik van ben zine buitensporig was belast. Maar de sa menloop van wereldcrisis en buitensporige belasting beeft een val in het verbruik ver oorzaakt en dit heeft de pertroleum-in- dustrie, bij het zoeken naar een weg om evenwicht te brengen in vraag en aanbod, voor een vraagstuk gesteld, dat zeer lastig bevredigend is op te lossen. Een bevredigende oplossing voor de pe troleumindustrie, evenals voor alle andere industrieën, zal slechts gevonden kunnen worden wanneer het verbruik weder gaat toenemen en dat zal eerst het geval zijn, wanneer de crisis ge'eidelijk verdwijnt. Anderzijds zal echter de crisis pas geleide lijk verdwijnen, wanneer het verbruik toe neemt en dit brengt ons tot de overtuiging dat de crisis slechts blijvend overwonnen zal kunnen worden door producenten die geen werk hebben en verbruikers die te weinig verbruiken tot elkander te brengen. Met andere woorden: er moet koopkracht gescha.pen worden en men moet de gene zing niet zoeken in goedkoopere producten als gevolg van mindere en/of goedkoopere werkkrachten. Hiermede is niet gezegd, dat onder de huidie omstandigheden zul ke goedkoope werkkrachten niet noodig zouden zijn, doch wèl, dat deze noodzake lijkheid enkel en alleen bestaat, omdat men geen pogingen aanwendt tot vermeerde ring van koopkracht. Dit is intusschen een wereldprobleem, dat slechts opgelost kan worden door wereldmaatregelerï, niet door de productie te beperken en zoodoende de werkloosheid te vergrooten, waardoor op zijn beurt het verbruik weer wordt vermin derd. Noodig is het verbruik te vermeerde ren door het in het leven roepen van meer vraag in plaats van het verbruik steeds sterker te verminderen door de onophou delijk doorgedreven deflatie en alles wat daarmede samenhangt. Wat de uitkomsten van het bedrijf be treft, liet het zich bij het opstellen van ons vorig jaarverslag aanzien, dat het pond sterling zich langzaam zou herstellen, en wij stelden ons voor, aldus het verslag, de uit de reserve genomen 11.000.000 weder geheel of gedeeltelijk te kunnen aanvullen uit een eventueele stijging van het pond sterling. Thans moeten wij constateeren, dat onze verwachting niet in vervulling is gegaan, integendeel, nadat het pond eerst tot boven 9 was gstegen, is het wederom belangrijk gedaald, zoodab wij het jaar slo ten op een koers van 8.27l/a> waardoor De Bataafsche Petroleum Maatschappij een koersverlies van rond 6.500.000 te boeken had. Was onze kaspositie reeds het vorig jaar bijzonder sterk, zij vertoont thans zelfs een nog veel krachtiger beeld. De netto-winst over het jaar 1932 heeft 28.303.691 (27.916.64S) bedragen, welke toelaat een onveranderd dividend van G% uit te keeren, na betaling van 4% op de preferente aandeelen. rechten, welke over de belangrijk inge krompen lutzettingen kan gekweekt wor den. Ook de afschrijving van ruim 500.000 op onbetaald gebleven disconto in verband met de déconfiture van een Haag- sche firma, deed den resultaten afbreuk. Het reservefonds, verleden jaar tot 3 millioen teruggebracht, vermeerderde tot ƒ3.749.273. De winst- en verliesrekening wijst over het boekjaar 1932'33 een netto- win'st aan van 1.004.202.26 (v.j. verlies 19.331.195, in verband met den val van het pond, welk verlies verkregen werd na dat reeds ƒ4.255.588 als netto baten over 1931'32 en 6.302.654 aan de reserves wa ren onttrokken) waarvan in mindering komt van de vordering op den Staat der Nederlanden 1.000.000 (ingevolge wet van 27 Mei 1932, waarbij bepaald werd dat vo rengenoemd verlies ieder jaar met min stens 1.000.000 gulden moel^ worden afge lost). Het winstsaldo bedraagt na toevoe ging van het onverdeelde dividendsaldo 1930—1931 tenslotte 14.722.33, hetgeen te gering is om een uitdeeling ervan te over wegen. NED. MIDDENSTANDSBANK. Wij ontleenen het volgende aan liet jaarverslag over het 5de boekjaar van bo vengenoemde bankinstelling. Het jaar 1932 kenmerkte zich door ver dere uitbreiding en toeneming in hevig heid van de economische wereldcrisis, waarvan de gevolgen zich ook in steeds meerdere mate deden gevoelen in de krin gen van den handeldrijvenden en indue- trieelen middenstand. Het bedrag der ons door derden toever trouwde gelden vertoont per balansdatum vrijwel geen verschil met dat per 31 De cember 1931. Crediteuren, Deposito's en Spaargelden 31 December 1931 13.924.239.—; idem in 1932 13.491.371.—. Ook de actieve zijde van ons eigen be drijf bleef vrijwel stationnair. De credieten, welke aan zelfstandige banken waren verleend, hoofdzakelijk in verband met de opvragingen van credietsaldi, in het 4de kwartaal 1931 en waarvan het totaal be drag dan ook aan het einde van het jaar 1931 beiangrijk was gestegen, liepen in den loop van het verslagjaar terug, zoodat het baLanscijfer circa 1.5 millioen gulden lager is dan het vorig jaar. In. het verslagjaar werden verleend cre dieten tot een bedrag van 2.193.998. tegen io 1931 2 893405.—. De credietuitzetting was dus circa 7 ton lager dan in 1931, in welk jaar wij reeds ruim een millioen minder uitzetten dan in 1930. Moet de teruggang in de cijfers van het nieuw geopende crediet in de eerste plaats worden toegeschreven aan de verminder de credietvraag als gevolg van de crisis, daarnaast was ongetwijfeld ook de door ons nog strenger toegepaste selectie op de aanvragen van grooten invloed. Het toezicht en de controle op de uit staande credieten-portefeuille eischte van- zelsprekend bijzondere zorg. Wij stellen ons, in nog meerdere mate dan in vorige jaren, geregeld door boekenonderzoek op de hoogte van den gang van zaken bij onze credietnemers en namen, waar noo dig, maatregelen tot verlaging van het credietbedrag of verbetering der zekerhe den. Moesten wij hier en daar wel eens tot gedwongen afwikkeling overgaan, voor groote verliezen bleven wij ook thans we der gespaard. Wij beseffen volkomen, dat in deze ab normale tijdsomstandigheden de midden stand in zijn verschillende geledingen groote behoefte heeft aan crisishulp. Het is evenwel duidelijk, dat onze midden- standscrediet-instelling onmogelijk de meer dan normale risico's kan aanvaarden welke daaraan verbonden zijn. Deze hulp is evenwel noodzakelijk, wil men voorko men, dat zeer vele levensvatbare midden standszaken ten gronde gaan. Zij zouden echter slechts kunnen worden verleend met medewerking van de overheidsorganen. De verhouding tot de met ons in rela tie staande zelfstandige Middenstands- en Boazbanken was ook in het verslagjaar van den meest aangenamen aard. In ver schillende gevallen verleenden wij onze medowerking tot verbetering van hare credietenportefeuille en van de liquiditeits positie en tot verdere consolidatie van het middenstandscredietbedrijf in ons land. Het spreekt wel van zelf, dat de resul taten onder den invloed der tijdsomstan digheden en den daarmede gepaard gaan den lagen rentestand, vergeleken bij het vorig boekjaar, geen verbetering konden vertoonen. De rentewinst liep terug van 650.373.87 in 1931 tot 642.577.65 in 1932. Daarente gen waren de provisiebaten niet onbevre digend met een totaal van 422.373.13 te gen 419.849.82 in 1931, als gevolg van verdere uitbreiding onzer relaties. Onze winst- en verlierekcning wijst, na afschrijving van 52.789.— (v. j. 43.205.—) op inventaris en safe-inrichtingen, benevens van f 11.000.(v. j. idpiTi^ on oprichtings kosten er. een reserveering van 35.000. (v. j. 30.000.tegen bedrijfsrisico's, een winstsaldo aan van 6876. H0LLANDSCHE STOOMBOOT MIJ. Aan het jaarverslag der Hollandsche Stoomboot Maatschappij over 1932 ontlee nen wij het volgende: De wijziging der Britsche handelspolitiek en de door de Nederlandsche regeering >n- gestelde contingenteeringen van den invoer hadden over het jaar 1932 een zeer on- gunstigen invloed op het handelsverkeer tusschen Nederland en het Vereenigd Ko ninkrijk en dientengevolge op ons bedrijf. De vaart op West-Afrika bleef ten volle de nadeelen der werelddepressie ondervin den, waartegenover stond de gunstige in vloed van verbeterde samenwerking en nog verdere rationalisatie. Ondanks voortgezette versoberingen in alle onderdeelen van het bedrijf, lioj>en do bedrijfsresultaten en daarmede het kassal do terug, zoodat, om de liquiditeit dor maatschappij zooveel mogelijk te handha ven, maatregelen, als door ons ten vorige jare met medewerking der 6 pet. hypothe caire obligatiehouders, ten aanzien van de verplichting tot uitloting en aflossing ge troffen, ook in dit jaar noodig waren. Een groot gedeelte van onze vloot bleef opgelegd, hetgeen met groote onkosten go- paard ging. De te hooge gages op de Neder landsche schepen, die nog steeds circa 30 pet. uitsteken bo.von die op de schepen van buitenlandsche ondernemingen, maken aanpassing dezer loonen aan het elders geldende peil een steeds dringender elseh. Evenzoo treedt de noodzakelijkheid van verlaging van alle kosten door de overheid op het scheepvaartbedrijf gelegd en af schaffing van lasten die niet als dringend noodzakelijk kunnen worden erkend, steeds meer op den voorgrond. Verdere verlaging van haventarieven, voornamelijk voor de opliggende schepen en van loodsgelden, afsohaffing ven de overbodige beloodsing va<n 8ohepen in de geregelde korte lijn- Zomer sproete verdwijnen spoei door een pot SPRUTOI Bij alle drogist* vaart, gepaard met geautoriseerde belood- sing door het scheepspersoneel, zijn urgent. Dat de beloodsing voor de schepen in de geregelde korte lijnvaart, zooals die in Ne derland thans nog plaats vindt een over bodige belasting op het bedrijf legt, toont de vaart op de Britsche havens, waar se dert vele jaren de Britsche schepen in deze vaart vrijgesteld zijn van de betaling de zer loodsgelden, terwijl de bezwaren hier te lande togen de eigen beloodsing aange voerd, daar in het geheel niet worden ge voeld. Ernstige averijen kwamen niet voor. De exploitatierekening gaf een voordee- lig saldo van 323.770 (622.921), aan koers winst op effecten kon een bedrag van 8646 worden geboekt; de intrestrekening vorderde 415.052 (390.728). KERKNIEUWS I. DUBBELMAN O.PRAEM. Apostolisch Prefect van Jubbulpore. De ZeerEerw. beer Ignatius Dubbelman O. Praem. is, naar de „Maasb." verneemt, door Z. H. den Paus benoemd tot Aposto lisch Prefect van Jubbulpore. Dit uitgestrekt missiegebied in Cen traal Britseh Indië is sinds 1929 door de Congregatie de Propaganda Fide toever trouwd aan de Norbertijnen van de Abdij Berne te Heeswijk. In 1932 werd het tot Apostolisch Prefectuur verheven. De Zeereerw. heer Dubbelman, die than» als eerste tot Apost. Prefect is benoemd, is Rotterdammer van geboorte en 39 jaren oud. Sinds een tiental jaren is hij als mis sionaris in de missie van Britsch-Indir werkzaam. DE AANKOMST DER CARMELITESSEN IN JAPAN! De aankomst van eene groep Fransohe Carmelitessen in de Japansche hoofdstad, waar zij een nieuw Carmel-Klooster kwa men stichten, was voor do Japansche pers aanleiding om uitvoerige boschouwingen te geven, over den Katholieken gods dienst in het algemeen en den regel der Carmelitessen in het bijzonder. Het thans verschenen regeeringsverslag van het Ministerie van Onderwijs bevat een statistiek betreffende het aantal Ja pansche religieusen. Hieruit blijkt dat het aantal novicen, waaronder tal van be keerlingen uit de heidenen 6terk is toege nomen. Het Ministerie van Onderwijs heeft het Centraal Bureau van de Ka tholieke Pers in Tokio om inlichtingen verzocht omtrent al de religieuso congre gaties en hare werkzaamheden. Hot „Le ven van de H. Theresia van Lisieux" dat door P. Bousquet in het Japansch werd vertaald, is thans een der meest gelezen werken in Japan. Een exemplaar is door den Schrijver aangeboden aan den Keizer en de Keizerin. Onlangs is ook een uit gave van dit werk verschenen, die door een Protestant is vertaald en verzorgd, HET KATHOLICISME IN BOSNIë. Een merkwaardige statistiek. In verband met de kerkvervolging in Joego-Slavië publiceert do „Osservatore Romano" een ze-er merkwaardige statistiek over den vooruitgang van het katholicis me in Bosnië sinds de bezetting door Oostenrijk. Terwijl er in 1877 in Bosnië en Herzegowina nog slechts 111 parochies bestonden, waren er in 1932 reeds 218, ver deeld over 31 Dekenaten. Het aantal we reldgeestelijken steeg van 12 op 146, hot aantal Franciscanerkloosters van 10 op 16 de Jezuïeten stichtten twee huizen, de Trappisten eefl Abdij en twee kloosters. Het aantal Katholieken in het Aartsbis dom Serajewo nam toe van 102.000 in 1877 op 287.000 in 1932. In heel Bosnië en Her zegowina hadden de Katholieken een voor uitgang te boeken van 208.000 op 570.000. In hetzelfde tijdvak steeg het bevolkings percentage der Katholieken van 18 op 24 procent. In 1878 waren de Zusters van den H. Vincentius de eenige Congregatie die in Bosnië 2 kloosters bezat: thans is het aantal kloosters voor vrouwelijke religieu sen gestegen tot 52 en bovendien zijn er nog 4 provinciale moederhuizen. Voor de opleiding en vorming der geestelijkheid wordt zorg gedragen op 3 Seminaries cn 3 Theologische scholen. Terwijl onder de heerschappij der Turken bijna alle kerken en kapellen op een enkele uitzondering na verdwenen waren, werden na 1878 overal parochiekerken gebouwd. Reeds in 1881 kun door Paus Leo XIII de Kerkelijke Hiërarchie hersteld worden, door het Aartsbisdom Serajewo met de Bisdom men Banjaluka, Mostar en Trcbinje op te richten. Sindsdien viel er overal een op bloeiend katholiek leven waar te nemen. LEEST MET AANDACHT DE ADVERTENTF. PAGINA'S!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 11