DINSDAG 16 MEI 1933 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. It) LAND- EN TUINBOUW DE BEDREIGING VAN ONZEN VEESTAPEL. Uit de radiorede van den heer Buckman zijn we dan nu eindelijk iets naders te we ten gekomen omtrent de plannen tot in krimping van onze veestapel. En.... men kan er zich slechts over verbazen, dat onze landbouworganisaties tot zulk een absur den maatregel hebben geadviseerd. Een maatregel, welke naar mijn meening onnoo- dig en zoowel voor den staat als voor onze boeren zeer schadelijk is en bovendien een verschrikkelijke misrekening zal blijken; evenals trouwens de geheele Crisis-Zuivel- wet lang niet gebracht heeft wat men er van verwachtte. Volgens de door den heer Buckman ge geven cijfers bevat onze veestapel plm. 2.100.000 'stuks waarvan dan 1.4 millioen melkkoeien en hij berekent dan dat een ver mindering van 10 pet. of 210.000 koeien vol gend jaar een mindere productie zal geven van 700.000.000 k.g. melk 25 millioen k.g. boter. De heer Buckman heeft dus de produc tie per koe berekend op circa 3400 1. per jaar, wat zeer zeker als gemiddelde op brengst voor onzen geheelen veestapel reeds aan den hoogen kant is. Maar bovendien zal het toch taak zijn, dat de boeren hunne minst productieve koeien opruimen en dan zal men zien, dat een opbrengstberaming van 3400 kg per koe en per jaar zeer zeker veel te hoog is en deze zeker niet hooger is te stellen dan 2500 kg. zoodat dus de ver mindering der boterproductie geen 25 mil lioen kg. doch slechts rond 18 millioen kg. zal bedragen. Men zal dus om een als door den heer Buckman beoogde productiever mindering te verkrijgen geen 210.000 doch zeker 280.000 koeien moeten afslachten of wel ruim 13 pCt. Hoe zal nu een dergelijke inkrimping moeten geschieden? Procentsgewijze gaat niet; omdat men eenmaal niet anders dan het heele beest kan afmaken. Dus volgens een te bepalen schaal. Maar dan zal men toch de kleinere veehouders moeten vrij laten, daar deze anders a-I te veel in him bestaan bedreigd worden. Begnit men dus b.v. bij 10 koeien dan zal blijken, dat het percentage zal stijgen en misschien wel tot 16 h 18 pet zal oploopen. Ieder die nu nog iets weet van 't verzet tegen het bekende afmaaksysteem bij vroe gere perioden van mond- on klauwzeer, kan zich eenigszins voorstellen, welk een storm er zal opsteken, wanneer straks op een der gelijke robuste wijze in het bedrijfsleven van den boer zal worden ingegrepen; te meer daar algemeen onder de boeren de overtuiging leeft, dat een dergelijke maat regel totaal overbodig geacht kan worden. Immers, we consumeeren nog elke week ongeveer 1 millioen kg. margarine; welke toch in hoofdzaak van ingevoerde vetten vervaardigd wordt; dus bestaat zeer zeker de mogelijkheid, onze eigen geproduceerde boter te consumeeren (men denke hierbij aan de beweging voor Nederlandsch fabri kaat). Bovendien bedenke men, welk een ont zaglijke kapitaalsvernietiging hiermede ge paard gaat. Een boer die b.v. 3 of 4 jaar geleden om een bedrijf te beginnen 30 melkkoeien heeft moeten koopen heeft daarvoor zeker 10.000 noodig gehad. Gaat men hem nu 4 of 5 koeien afnemen, dan blijft die rente last van 10.000 500 op de overige 25 drukken 20 per koe. Wat zal de regeering voor de afgenomen keeien vergoeden? Stelt men ze op een slachtwaarde van 100 dan is men zeker reeds hoog genoeg. En wat zal nu zoo'n beest opbrengen b.v. verwerkt tot dier meel Mij staan daaromtrent geen gegevens ten dienste. Doch wanneer men aanneemt, dat het gemiddeld gewicht aan vlceseh per koe 250 kg. bedraagt, en we honden hiervan dan over 50 pet. 125 kg. diermeel, dan zal dat een waarde vertegenwoordigen van onge veer 12.50 waarvan dan nog alle kosten af moeben. FOest nihil. Maar er is meer. Wanneer men aan neemt, dat voor de totale verzorging van 10 koeien één persoon noodig is, dan be- teekent het afslachten van 280.000 melk koeien het werkloos maken van 28.000 men- schen. Wanneer men daarbij de melk welke een fabriek verwerkt op 5 millioen liters per jaar stelt, dan beteekent een mindere productie van 700 millioen kg. het stopzet ten van 140 zuivelfabrieken, met alle ver diensten van vervoer, administratie enz. Dat zijn nog heel andere cijfers dan bij de inkrimping van de margarinefabricatie te pas komen. En nu kome men mij niet aan boord met de opmerking, dat 't zoo'n vaart niet zal loopen, daar men toch b.v. niet zooveel fabrieken zal kunnen stop zetten, maar dat 't voor elk daarvan slechts een gedeeltelijke inkrimping van 't bedrijf zal geven; want dan worden de pro ductiekosten per eenheid hooger en zal men daarvoor dan toch zeker een compen satie moeten zoeken, of door salarisverla ging of door inkrimping van personeel; zoo dat 't resultaat 't zelfde blijft. Doet men dit niet, dan zal 't bedrijf hetwelk de grondstof levert, i.e. de boer, ook hier we der de schade van moeten dragen. Toch zou inkrimping van onzen veesta pel m.i. zonder schade voor de betrokkenen en tot heil van 't algemeen kunnen geschie den, wanneer men ze dienstbaar maakt aan de tuberculose-bestrijding. Doch dan geschiede zulks vrijwillig en niet onder dwang. Wanneer b.v. iedere veehouder, die zulks wenscht, z'n vee gratis kon doen on derzoeken en de exemplaren welke aan open t. b. e. lijden tegen een behoorlijke vergoeding aan het Rijk kon overdoen, dan geloof ik dat men daarvoor wel te vinden zou wezen, en hoeveel besmettingsgevaar zou daarmee niet voorkomen worden. Ze ker zou zulk een maatregel geld kosten; maar we zouden daarbij dan toch de heele rompslomp van inventarisatie en admini stratie kunnen missen. Moge dit denkbeeld door de betrokken a-uboriteiten in overwe ging worden genomen. J. B. WESSELINGH. Leiden, Mei 1933 „Msb." FINANCIëN EN ECONOMIE E. R. K. LEVENSVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V. Verslag over het boekjaar 1932- Aan heb jaarverslag van bovengenoem de Mij. is het volgende ontleend: Met leedwezen wordt melding gemaakt van het plotseling overlijden van dr. C. Meuleman, in leven president-commissa ris der maatschappij, op 10 Oct. 1932. In de plaats van wijlen dr. Meuleman word prof. dr. W. H. Keesom tot pre sident van het College van Commissa rissen benoemd. Het valt niet te verwonderen, aldus het verslag, dat de economische crisis ook aan ons bedrijf niet ongemerkt voorbij gaat. De gevolgen daarvan uit ten zich in het verslagjaar niet zoozeer in een vermindering van de productie, (deze bleef slechts 5 pet. ten achter bij die van het vorig jaar), als wel in een sterke toeneming van het verval. In nog grootere mate dan in het vo rige boekjaar bracht de druk der crisis velen in omstandigheden, waarin de premiebetaling al te zwaar bleek te zijn, als gevolg waarvan vele verzekeringen moesten worden verminderd, afgekocht of geroyeerd. Afgesloten werd dit jaar een verze kerd kapitaal van 2.767.699.43 terwijl om verschillende oorzaken moest wor den afgevoerd 2.227.295.65 latende dus een netto vooruitgang van 490.403.78 waardoor het totaal verzekerd kapitaal was gestegen bot 28.982.162.21. Voor de nadere specificatie der cijfers mogen wij verwijzen naar de hierachter volgende staten. De jaarpremie bedraagt thans 933.748.22 Het eigen risico op één leven bleef ook in dit jaar bepaald op 10.000. Door royement verviel dit jaar in de afd. Levensverzekering 376.502.en in de afd. Volksverzekering 252.036. Sproetebi Jj^omen vroeg in het voorjaar, vooof tijdig een pot SprutolV-t fij alle Drogisten Over het algemeen genomen worden rente en aflossing geregeld betaald. In enkele gevallen moest echter vrijstelling van aflossing worden verleend. Tot executie moesten wij 3 maal over gaan. In twee gevallen heeft de Mij. daarbij verlies genomen, terwijl men 1 maal tot inkoop van het onderpand overging. In totaal werd aan hoofdsom en rente een verlies geleden van 3.908.88, welk bedrag ten laste der winstrekening is afgeschreven. Dit verlies moet uitsluitend worden toegeschreven aan de zeer moeilijke tijds omstandigheden, die den kooplust zoo goed als geheel deden verdwijnen. ER WORDT MEER GEROOKT. Wij worden echter zuiniger. In de vierde aflevering van het Maand schrift van het Centraal Bureau voor de Statistiek komen eenige cijfers voor bo- treffende de hoeveelheden sigaren, siga retben en tabak, die in 1932, volgens de door het Departement van Financiën ver strekte opgaven, zijn gebanderolleerd en waarbij rekening is gehouden met de van de aanvragers terugontvangen zegel». De totale verkoopwaarde nam toe van ruim 142 millioen in 1923 tot 152 millioen in 1924, liep in 1925 terug tot ruim 138 millioen om daarna weer te stijgen tot ruim 183 millioen in 1930, waarop een daling is gevolgd tot bijna 163 millioen in 1932, welke sterke daling is veroorzaakt door het meerdere verbruik van goedkoope soor ten sigaren, sigaretten en tabak, waarte genover een sterke teruggang van de duur dere soorten staat. In deze bedragen zijn begrepen de waar den van de assortimeubsverpakkiagea, waarvan het hoogste cijfer in 1931 bereikt werd 321.750), van de door het Departe ment van Financiën afgeleverde „aanvul lingszegels" ter voldoening van de sinds 1 Juni 1931 verschuldigde opcenten op den accijns voor sigaretten (over 1931 en 1932 resp. 3.105.384 en 6.082.583) en van de toeslagzegeLs (hoogste cijfer in 1928 n.l. 26.854). Hieronder zijn over de jaren 1923 tot en met 1932 deze hoeveelheden, met de waar de, zooals deze berekend is uit de op de banderolles afgedrukte kleinhandelsprijzen, vermeld. Hoeveelheid Sigaren Sigaretten Tabak (aantal) (aantal) (in K.G.) X 1000 X ïooo x 1000 1923 1.043.126 1.957.945 12.682 1924 1.036.846 2.506.865 14.5JG 1925 1.062.972 1.981.680 10.022 1926 1.145.089 2.369.075 12.5-10 1927 1.197.612 2.590.893 11.845 1928 1.266.889 2.790.691 11.751 1929 1.346.089 3.179.577 11.299 1930 1.369.650 3.589.552 11.577 1931 1.369.415 3.554.017 12.312 1932 1.354.603 3.655.425 12.914 Verkoopsw.: X ƒ1000 x /ïooo V 1U00 1923 78.524 35.184 28.426 1924 75.599 42.487 33.370 1925 77.424 34.716 26.134 1926 81.060 40.546 30.181 1927 82.987 43.328 27.340 1928 87.540 46.677 27.693 1929 92.703 53.G51 26.0" 1 1930 94.068 61.673 27.235 1931 89.637 53.485 28.338 1932 79.974 49.088 27.188 Behalve een specificatie (in absolute cij fers) van de hoeveelheid gebanderolleerde sigaren, sigaretten en tabak naar de ver schillende kleinhandelsprijzen, zijn over de jaren 1923 tot en met 1932 ook enkele ver- houdingscijfers opgenomen Hieronder volgen nog de verhoudings- cijfers voor dit jaar van de hoeveelheden der belangrijkste soorten sigaren, sigaret ten en tabak tot de totale gebanderolleer de hoeveelheden. UIT DE RADIOWERELD Programma's van Woensdag 17 Mei. Huizen, 1875 M. N.C.R.V.-uitzending. 8.00 Schriftlezing en meditatie. 8.159.30 Gramofoonplaten. 10.30 Morgendienst o.l.v. Ds. J. F. W. Erdmann. 11.0012.00 Trio v. d Horst m.m.v. Mevr. C. v. Ravenzwaay-Möllenkamp, zang. 12.15 Gramofoonplaten. 12.30 Vervolg concert. 1.00 Gramofoonplaten. I.15 Orgelbespeling. 2.00—2.45 Landbouwuurtje. 3.00 Chr. Lectuur. 3.30 Concert door het Haagsche Trio. (viool-cello-piano). 5.00 Kinderuurtje. 6.00 Causerie over het Communisme door Dr. F. J. Crop. 6.30 Afgestaan. 7.15 Ned. Chr. Persbureau. 7.30 Causerie door Dr. J. Schokking. 8.00 Samenkomst van het Leger des Heils te Harlingen o.l.v. Comm. Bouwe Vlas m.m.v. het Muziekcorps en de Zang brigade o.l.v. Adj. G. Claeijs. 9.30 Concert door het Hekster-Kwartet (2violen-altviool-cello). 10.30 Vaz Dias. 10.4011.30 Gramofoonmuziek. H i 1 v e r s u m, 296 M. V AR A-uitzending. 10.00 VPRO. 8.00 Gramofoonplaten. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Voor de arbeiders in de Continu bedrijven: Hetty Beck (declamatie), VARA- kleinorkest o.l.v. H. de Groot en Gramo foonplaten. 12.00 „De Notenkarkers" o.l.v. D. Wine en Gramofoonplaten. 12.45 Stella Seemer zingt, m.m.v. J. Vo gel, piano. 2.00 Voor de vrouw. 3.00 Voor de kinderen. 5.30 „De Flierefluiters'' o.l.v, J. v. d. Horst en Gramofoonplaten. 6.30 Joodsch programa m.m.v. R'damsch Joodsch Mannenkoor o.l.v. Stranders en L. Fuld, zang. 7.00 Causerie Jan Oudegeest. 7.20 Zang door Herbert Weissbach, m.m. v. J. Jong (orgel en piano) en Vogel (piano). 7.59 SOS-berichten. 8.00 Causerie H. Lindemann. 8.20 Gramofoonplaten. 9.20 „Klooverhoofdman Cocosch", spel van Rombach, m.m.v. VARA-tooneel o.l.v. W. v. Cappellen. 10.00 Orglespel J. Jong 10.15 Vaz Dias. 10.30 VAR A-orkest o.l.v. H. de Groot. II.15 Gramofoonplaten. Daventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 10.50 Tijdsein en berichten. 11.05—11.20 Lezing. 12.20 Orgelspel Q. Maclean. 1.05 Western Studio-orkest o.l.v, F. Tho mas. 1.50 Gramofoonplaten. 2.45 Voor de scholen. 3.20 Lezing. 350 Verst. Sted. Orkest van Bourne mouth o.l.v. Sir Dan Godfrey m.m.v. A. St. John Wrieht (piano). 5.05 Orgelspel R Foort. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Berichten. 6.50 Liederen van Brahms. 7.10 Gezondheidspraatje. 7.25 en 7.50 Lezingen. 8.20 Variété-programma. 9.20 Berichten en lezing. 10.00 Pianorecital B. Mason. 10.15 Derde acte van Wagner's „Sieg fried'' o.l.v. R. Heger. 11.40 Voordracht. 11.4512.20 Dansmuziek door Roy Fox en zijn band. „R a d i o - P a r i s", 1724 m. 8.05 Gramofoonplaten. 12.35 Concert door het Omroeporkest. 12.50 Orgelspel G. T. Desserre. I.25 Vervolg orkestconcert. 7.40 Gramofoonplaten. 8.35 Concert door heat BBC-orkest o.l.v. S. Koussevitzky (uit Londen). Kalundborg, 1153 m. 12.202.20 Concert uit Hotel Angleterre. 3.20 Gramofoonplaten. 3.505.50 Omroeporkest o.l.v. Reesen. 8.20 Opera-Ballet-Muziek door het Om roeporkest o.l.v. Gröndahl. 9.40 Jazz-Pianoduetten door V. Fischer en S. Hansen. 10.45 Kamermuziek door Strijkkwartet. II.2012.50 Dansmuziek uit rest. „Wi- vex". Langenberg, 473 m. 7.30 Gramofoonplaten. 12.20 Concert o.l.v. Eysoldt. I.20 Concert o.l.v. Wolf. 2.50 Gramofoonplaten. 4.50 Concert o.l.v. Eysoldt. 8.50 Concert door Werag-Strijkkwartet en solisten. II.05 Concert o.l.v. Wolf. R o m e, 441 m. 9.05 „Siberia", opera van Giordano. In de pauze: Causerie. Brussel, 508 m. en 338 m. 338 M.: 12.20 Gramofoonplaten. 1.30 Concert o.l.v. Felleman. 5.20 Dansmuziek uit S't. Sauveur. 6.50 Mahler-liederen. 7.05 Gramofoonplaten. 8.20 dito. 8.50 Concert o.l.v. Felleman. 10.30 Vervolg concert. 508 M.12.20 Concert o.l.v. Felleman. I.30 Gramofoonplaten. 5.20 Sonate-concert. 5.50, 6.35 en 6.55 Gramofoonplaten. 8.20 Symphonieconcert o.l.v. Kumps. 10.30 Gramofoonplaten. Z e e s e n, 1635 M. 8.20 Lente-programma m.m.v. orkest en vocale soliste o.l.v, E. Lindner. 9.05 „An Ihren Taten sollt ihr sie erken nen", satyre met gedichten (gramofoonpl.). 9.50 Dansmuziek door de Gebr. Walters en hun orkest. 10.20 en 11.05 Berichten. II.20—12.20 Avondconcert uit Heilsberjr o.l.v. Wilcken. Gemeentelijk Radio-Distributiebedrijf te Leiden. Woensdag 17 Mei (3e programma). 8.0014.20 Langenberg. 14.20—15.20 North Reg. 15 20—17.20 Kalundborg. 17.20afloop Brussel (VI.). Sigaren Sigaretten Tabak f Iz |I1 ff t i! I l|s if a Ö-S"*3 2 g Ï2 a g 0.03 21 0.01 19 1.20 12 ƒ0.05 11 ƒ0.0125 15 ƒ1.60 6 0.06 23 0.015 21 2.— 23 0.08 15 0.02 6 2.40 13 0.10 13 2.60 13 3.-8 Voor de overeenkomstige cijfers van vo rige jaren verwijzen wij naat het betreffen de Maanschrift. NED. OOST-INDIE D00DELIJK ONGELUK BIJ BATAVIA. Aneta seint uit Batavia: De heer H. W. R. de Puy, ambtenaar van de gemeente, botste op den weg tusschen Batavia en Buitenzorg met een motorfiets tegen een autobus. Hij bekwam een beenbreuk en inwendige kneuzingen en werd naar de Centrale Burgerlijke Ziekeninrichting overgebracht, waar hij in den loop van den ochtend is overleden. FEUILLETON. DE BEKER VAN KONINGIN ELIZABETH Naar het Engelsch van FERGUS HUME. (Nadruk verboden). 30) „Neen, hij is nog altijd vast en zeker overtuigd, dat 't het werk van een land- looper is en dat de eenige kans om hem te ontdekken is, dat hij den beker tracht te verpanden of te vérkoopen. En tot zoo lang is hij van plan met de handen in den schoot af to wachten „Die man heeft geen hersens", verklaar de juffrouw Pamela vinnig, terwijl ze hef tig het hoofd schudde, zoodat haar sier lijke, grijze krullen dansten: „Dat heb ik direct bij het inquest al gemerkt." „Met dat al is het toch vreeselijk, dat een dergelijke euveldaad ongestraft blijft", merkte dr. Dawson op, „nog afgezien van het feit, dat we onzen onvergelijkelijken beker kwijt zijn. Maar ik begrijp nog steeds niet, dat niemand den misdadiger tegengekomen is." „Er was niemand zoo laat meer bui ten", antwoordde Fashaw haastig, „daar heb ik Arnold nog speciaal naar gevraagd. Hij heeft overal inlichtingen ingewonnen, maar niemand kunnen ontdekken, die na tienen nog buitenshuis is geweest." „Hij heeft m ij niets gevraagd. Lionel," klonk plotseling juffrouw Pameda's stem, „anders had ik hem kunnon vertellen, dat juffrouw Baxter tot half elf nog buiten was." Fanshaw kwam in zijn verbazing half- overeind uit zijn stool: onmiddellijk dacht hij aan den turkoois, dien hij in het huisje gevonden had en aan Julia's verklaring, dat zij het armbandje aan de gouvernante gegeven had. Hij wist zich echter te be- heerschen en vroeg kalm: „Hoe kwam het dat juffrouw Baxter nog zoo laat uit was „Ze ging naar „Het Vergulde Hert" om het zieke dochtertje van juffrouw May- nard op te zoeken en afscheid van haar vader te nemen", legde juffrouw Pamela uit. „Ik was vroeg naar bed gegaan, om dat ik verkouden was en Simon was als gewoonlijk op zijn slaapkamer aan het lezen. Juffrouw Baxter had de sleutel van de voordeur meegenomen, zoodat niemand voor haar op hoefde te blijven." „En u hoorde haar binnenkomen „Neen ik sliep al." „U dan?", Fanshaw wendde zich naar meneer Dawson. „Ik vermoed, dat ik te zeer verdiept was in mijn lectuur, Lionel. Neen," me neer Dawson bracht met een peinzend ge baar de hand aan het voorhoofd, „ik kan me niet herinneren, dat ik juffrouw Bax ter heb hooren thuiskomen." „Hoe weet u dan, dat ze tot half elf buiten was?" „Dat heeft ze me zelf verteld", deelde juffrouw Pamela, tot wie de vraag gericht was, mede. „Waarom vraagt u dat eigen lijk?" „Omdat het me interesseert, of juffrouw Baxter misschien nog iemand gezien heeft", klonk het snel. „Volgens de verkla ring van den dokter is Tollhurst om streeks elf uur gedood en het zou heel goed. kunnon zijn, dat juffrouw Baxter op haar weg van „Het Vergulde Hert" naar „De Olmen" een onbekende heeft ontmoet, die naar het huisje ging." „Dat heeft ze niet, want dan zou ze het wel direct gezegd hebben, toen de moord bekend werd. Bovendien heb ik het haar non speciaal gevraagd." lichtte Pamela in. „Ze heeft niemand ontmoet. Je kunt hot haar zelf ook no? eens vragen, als je wilt." „Neen, daar denk ik met aan", zei Fanshaw vlug. „En ik wilde wel graag, dat u haar niets van dit gesprek vertelde. Ik heb den indruk, dat al het gepraat over den misdaad haar hindert. Ze ziet er heelemaal niet goed uit. vind ik." Juffrouw Pamela knikte verdrietig. „Neen, sinds den moord is ze zichzelf niet meer", gaf ze toe. „Het verbaast me niets, het heeft ons allen een schok gege ven, en de een is nu eenmaal gevoeliger voor dat soort dingen dan de ander. Maar daar komt ze aan, dus als je over wat anders wilt spreken...." De deur ging open en Anita kwam binnen, een mat lachie op het gezicht. „Wel kind, liggen die ondeugende rak kers eindelijk in bed?", vroeg juffrouw Pamela. „O ja", antwoordde de gouvernante, plaatsnemend in den stoel, dien Lionel voor haar aanschoof. „Maar ze zijn niet écht ondeugend Het is alleen maar over maat van fantasieze zijn er dol op buitenissige dingen te doen." „Maar straks zei u toch zelf tegen ze, dat u ze ondeugend vond," opperde Fanshaw. „Ja, maar om die twee boosdoeners in toom te houden, moet ik ze zoo nu en dan de tanden eens laten zien", was het vroo- lijke antwoord„anders nemen ze een loopje met me i" Juffrouw Pamela schonk thee en een poos bewoog de conversatie zich over al lerlei onverschillige onderwerpen. Toen stond de oude dame op, ze klopte^ Anita vriendelijk op den schouders en zei luch tig: „Ik zal boven eens een kijkje gaan nemen, of die ondernemende joneelui wel in hun bed liegen. Ze zijn warempel in rtaat om weer or» te staan, en ik wil niet, dat ze in het donker buiten rondzwer ven. Die kerel, die den ouden Tollhurst vermoord heeft, kan best weer op bet pad zijn." Met deze weinig-bemoedigende woorden verliet juffrouw Pamela de kamer en liet daar een stilte achter. Dr. Dawson had zijn heil weer bij zijn boek gezocht, onbe wust van wat er om hem heen gebeurde, en de jonker keek, in zijn stoel leunend, zwijgend naar het volmnakt-mooie meis jes-gezicht. Anita zat onbewegelijk in het vuur te staren, maar het was hem niet ontgaan, dat ze even huiverde, toen juf frouw Pamela over de mogelijkheid had gesproken, dat de moordenaar wellicht weer in de omgeving van „De Olmen" zou zwerven. Zijn blik ging naar haar handen, die werkloos in haar schoot lagen en hij zag aan haar linkerhand den kleinen arm band van turkooizen, dien hij aan Julia gegeven had. Hij aarzelde er iets over te zeggen, want als juffrouw Baxter wer kelijk in het huisje van den koster ge weest was en daar den steen had verlo ren, zou ze het feit waarschijnlijk ontken nen. Terwijl Fanshaw bepeinsde, wat de beste manier zou zijn om het pijnlijke on derwerp aan te roeren, liep de heer des huizes langzaam en in gedachten de ka mer uit. Hij moest een Grieksch woorden boek hebben een moeilijke plaats in den tekst, dien hij onderhanden had, vervulde hem'zoo geheel, dat hij totaal vergat, dat er bezoek was. Lionel nam het hem ech ter niet in het minst kwalijk. Hij was ge wend aan de ietwat-ongewone manieren van dr. Dawson, waneer een wetenschap pelijk probleem diens geest bezig hield, en ziin vertrek uit de kamer was hem ditmaal zelfs bepaald welkom. Hij wilde graag al leen zijn met juffrouw Baxter om haar te kunnen ondervragen. Toen hij haar zoo bleek en angstig zag zitten en tegelijk in de volle glorie van haar zeldzame schoonheid, laaide zijn liefde als een fel, verterend vuur in hem op. Wat ze ook wist. wat ze ook gedaan mocht hebben, Lionel was zich met volkomen klaarheid bewust, dat d i t de vrouw was, in wie de verzwegen droom van zijn eenzame jaren vorm en gestalte had aangenomen. „Ik zie", begon hij voorzichtig, terwijl hij naar haar linkerpols keek, ..dat u den armband draagt, dien ik aan Julia gege ven heb." Anita kreek hem scherp aan en lachte rustig, terwijl ze den arm wat ophief. „U hebt scherpe oogen." „Niet zoo scherp, als u denkt. Maar toen ik Julia vroeg, waarom ze het arm bandje niet droeg, vertelde ze me, dat ze het aan u gegeven had." „Ik wilde het heusch niet hebben", her nam juffrouw Baxter op verontschuldi genden toon, „en ik heb uitdrukkelijk gö* zegd, d*11 ze een cadeau niet mocht weg geven. Maar ze was zóó teleurgesteld door mijn weigering, dat ik beloofde, hem een tiidje te zullen dragen. Arme Julia", voeg de ze er aan toe, terwijl ze het sieraad omdraaide, „ze krijgt hem ges°uo*rden te rug. Ik heb er een steen van verloren. (Wordt vervolgd)-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 10