DINSDAG 16 MEI 1933
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. It)
LAND- EN TUINBOUW
DE BEDREIGING VAN ONZEN
VEESTAPEL.
Uit de radiorede van den heer Buckman
zijn we dan nu eindelijk iets naders te we
ten gekomen omtrent de plannen tot in
krimping van onze veestapel. En.... men
kan er zich slechts over verbazen, dat onze
landbouworganisaties tot zulk een absur
den maatregel hebben geadviseerd. Een
maatregel, welke naar mijn meening onnoo-
dig en zoowel voor den staat als voor onze
boeren zeer schadelijk is en bovendien een
verschrikkelijke misrekening zal blijken;
evenals trouwens de geheele Crisis-Zuivel-
wet lang niet gebracht heeft wat men er
van verwachtte.
Volgens de door den heer Buckman ge
geven cijfers bevat onze veestapel plm.
2.100.000 'stuks waarvan dan 1.4 millioen
melkkoeien en hij berekent dan dat een ver
mindering van 10 pet. of 210.000 koeien vol
gend jaar een mindere productie zal geven
van 700.000.000 k.g. melk 25 millioen k.g.
boter.
De heer Buckman heeft dus de produc
tie per koe berekend op circa 3400 1. per
jaar, wat zeer zeker als gemiddelde op
brengst voor onzen geheelen veestapel reeds
aan den hoogen kant is. Maar bovendien
zal het toch taak zijn, dat de boeren hunne
minst productieve koeien opruimen en dan
zal men zien, dat een opbrengstberaming
van 3400 kg per koe en per jaar zeer zeker
veel te hoog is en deze zeker niet hooger
is te stellen dan 2500 kg. zoodat dus de ver
mindering der boterproductie geen 25 mil
lioen kg. doch slechts rond 18 millioen kg.
zal bedragen. Men zal dus om een als door
den heer Buckman beoogde productiever
mindering te verkrijgen geen 210.000 doch
zeker 280.000 koeien moeten afslachten of
wel ruim 13 pCt.
Hoe zal nu een dergelijke inkrimping
moeten geschieden? Procentsgewijze gaat
niet; omdat men eenmaal niet anders dan
het heele beest kan afmaken. Dus volgens
een te bepalen schaal. Maar dan zal men
toch de kleinere veehouders moeten vrij
laten, daar deze anders a-I te veel in him
bestaan bedreigd worden. Begnit men dus
b.v. bij 10 koeien dan zal blijken, dat het
percentage zal stijgen en misschien wel tot
16 h 18 pet zal oploopen.
Ieder die nu nog iets weet van 't verzet
tegen het bekende afmaaksysteem bij vroe
gere perioden van mond- on klauwzeer, kan
zich eenigszins voorstellen, welk een storm
er zal opsteken, wanneer straks op een der
gelijke robuste wijze in het bedrijfsleven
van den boer zal worden ingegrepen; te
meer daar algemeen onder de boeren de
overtuiging leeft, dat een dergelijke maat
regel totaal overbodig geacht kan worden.
Immers, we consumeeren nog elke week
ongeveer 1 millioen kg. margarine; welke
toch in hoofdzaak van ingevoerde vetten
vervaardigd wordt; dus bestaat zeer zeker
de mogelijkheid, onze eigen geproduceerde
boter te consumeeren (men denke hierbij
aan de beweging voor Nederlandsch fabri
kaat).
Bovendien bedenke men, welk een ont
zaglijke kapitaalsvernietiging hiermede ge
paard gaat.
Een boer die b.v. 3 of 4 jaar geleden om
een bedrijf te beginnen 30 melkkoeien heeft
moeten koopen heeft daarvoor zeker
10.000 noodig gehad. Gaat men hem nu
4 of 5 koeien afnemen, dan blijft die rente
last van 10.000 500 op de overige 25
drukken 20 per koe.
Wat zal de regeering voor de afgenomen
keeien vergoeden? Stelt men ze op een
slachtwaarde van 100 dan is men zeker
reeds hoog genoeg. En wat zal nu zoo'n
beest opbrengen b.v. verwerkt tot dier
meel
Mij staan daaromtrent geen gegevens ten
dienste. Doch wanneer men aanneemt, dat
het gemiddeld gewicht aan vlceseh per koe
250 kg. bedraagt, en we honden hiervan dan
over 50 pet. 125 kg. diermeel, dan zal dat
een waarde vertegenwoordigen van onge
veer 12.50 waarvan dan nog alle kosten
af moeben. FOest nihil.
Maar er is meer. Wanneer men aan
neemt, dat voor de totale verzorging van
10 koeien één persoon noodig is, dan be-
teekent het afslachten van 280.000 melk
koeien het werkloos maken van 28.000 men-
schen. Wanneer men daarbij de melk welke
een fabriek verwerkt op 5 millioen liters
per jaar stelt, dan beteekent een mindere
productie van 700 millioen kg. het stopzet
ten van 140 zuivelfabrieken, met alle ver
diensten van vervoer, administratie enz.
Dat zijn nog heel andere cijfers dan bij
de inkrimping van de margarinefabricatie
te pas komen. En nu kome men mij niet
aan boord met de opmerking, dat 't zoo'n
vaart niet zal loopen, daar men toch b.v.
niet zooveel fabrieken zal kunnen stop
zetten, maar dat 't voor elk daarvan
slechts een gedeeltelijke inkrimping van 't
bedrijf zal geven; want dan worden de pro
ductiekosten per eenheid hooger en zal
men daarvoor dan toch zeker een compen
satie moeten zoeken, of door salarisverla
ging of door inkrimping van personeel; zoo
dat 't resultaat 't zelfde blijft. Doet men
dit niet, dan zal 't bedrijf hetwelk de
grondstof levert, i.e. de boer, ook hier we
der de schade van moeten dragen.
Toch zou inkrimping van onzen veesta
pel m.i. zonder schade voor de betrokkenen
en tot heil van 't algemeen kunnen geschie
den, wanneer men ze dienstbaar maakt
aan de tuberculose-bestrijding. Doch dan
geschiede zulks vrijwillig en niet onder
dwang. Wanneer b.v. iedere veehouder, die
zulks wenscht, z'n vee gratis kon doen on
derzoeken en de exemplaren welke aan
open t. b. e. lijden tegen een behoorlijke
vergoeding aan het Rijk kon overdoen, dan
geloof ik dat men daarvoor wel te vinden
zou wezen, en hoeveel besmettingsgevaar
zou daarmee niet voorkomen worden. Ze
ker zou zulk een maatregel geld kosten;
maar we zouden daarbij dan toch de heele
rompslomp van inventarisatie en admini
stratie kunnen missen. Moge dit denkbeeld
door de betrokken a-uboriteiten in overwe
ging worden genomen.
J. B. WESSELINGH.
Leiden, Mei 1933
„Msb."
FINANCIëN EN ECONOMIE
E. R. K. LEVENSVERZEKERING
MAATSCHAPPIJ N.V.
Verslag over het boekjaar 1932-
Aan heb jaarverslag van bovengenoem
de Mij. is het volgende ontleend:
Met leedwezen wordt melding gemaakt
van het plotseling overlijden van dr. C.
Meuleman, in leven president-commissa
ris der maatschappij, op 10 Oct. 1932.
In de plaats van wijlen dr. Meuleman
word prof. dr. W. H. Keesom tot pre
sident van het College van Commissa
rissen benoemd.
Het valt niet te verwonderen, aldus
het verslag, dat de economische crisis
ook aan ons bedrijf niet ongemerkt
voorbij gaat. De gevolgen daarvan uit
ten zich in het verslagjaar niet zoozeer
in een vermindering van de productie,
(deze bleef slechts 5 pet. ten achter bij
die van het vorig jaar), als wel in een
sterke toeneming van het verval.
In nog grootere mate dan in het vo
rige boekjaar bracht de druk der crisis
velen in omstandigheden, waarin de
premiebetaling al te zwaar bleek te zijn,
als gevolg waarvan vele verzekeringen
moesten worden verminderd, afgekocht
of geroyeerd.
Afgesloten werd dit jaar een verze
kerd kapitaal van 2.767.699.43 terwijl
om verschillende oorzaken moest wor
den afgevoerd 2.227.295.65 latende dus
een netto vooruitgang van 490.403.78
waardoor het totaal verzekerd kapitaal
was gestegen bot 28.982.162.21.
Voor de nadere specificatie der cijfers
mogen wij verwijzen naar de hierachter
volgende staten.
De jaarpremie bedraagt thans 933.748.22
Het eigen risico op één leven bleef
ook in dit jaar bepaald op 10.000.
Door royement verviel dit jaar in de
afd. Levensverzekering 376.502.en in
de afd. Volksverzekering 252.036.
Sproetebi Jj^omen vroeg in
het voorjaar, vooof tijdig een pot
SprutolV-t fij alle Drogisten
Over het algemeen genomen worden
rente en aflossing geregeld betaald. In
enkele gevallen moest echter vrijstelling
van aflossing worden verleend.
Tot executie moesten wij 3 maal over
gaan. In twee gevallen heeft de Mij.
daarbij verlies genomen, terwijl men 1
maal tot inkoop van het onderpand
overging. In totaal werd aan hoofdsom
en rente een verlies geleden van
3.908.88, welk bedrag ten laste der
winstrekening is afgeschreven.
Dit verlies moet uitsluitend worden
toegeschreven aan de zeer moeilijke tijds
omstandigheden, die den kooplust zoo
goed als geheel deden verdwijnen.
ER WORDT MEER GEROOKT.
Wij worden echter zuiniger.
In de vierde aflevering van het Maand
schrift van het Centraal Bureau voor de
Statistiek komen eenige cijfers voor bo-
treffende de hoeveelheden sigaren, siga
retben en tabak, die in 1932, volgens de
door het Departement van Financiën ver
strekte opgaven, zijn gebanderolleerd en
waarbij rekening is gehouden met de van
de aanvragers terugontvangen zegel».
De totale verkoopwaarde nam toe van
ruim 142 millioen in 1923 tot 152 millioen
in 1924, liep in 1925 terug tot ruim 138
millioen om daarna weer te stijgen tot ruim
183 millioen in 1930, waarop een daling
is gevolgd tot bijna 163 millioen in 1932,
welke sterke daling is veroorzaakt door
het meerdere verbruik van goedkoope soor
ten sigaren, sigaretten en tabak, waarte
genover een sterke teruggang van de duur
dere soorten staat.
In deze bedragen zijn begrepen de waar
den van de assortimeubsverpakkiagea,
waarvan het hoogste cijfer in 1931 bereikt
werd 321.750), van de door het Departe
ment van Financiën afgeleverde „aanvul
lingszegels" ter voldoening van de sinds 1
Juni 1931 verschuldigde opcenten op den
accijns voor sigaretten (over 1931 en 1932
resp. 3.105.384 en 6.082.583) en van de
toeslagzegeLs (hoogste cijfer in 1928 n.l.
26.854).
Hieronder zijn over de jaren 1923 tot en
met 1932 deze hoeveelheden, met de waar
de, zooals deze berekend is uit de op de
banderolles afgedrukte kleinhandelsprijzen,
vermeld.
Hoeveelheid
Sigaren Sigaretten
Tabak
(aantal)
(aantal) (in K.G.)
X 1000
X ïooo x 1000
1923
1.043.126
1.957.945
12.682
1924
1.036.846
2.506.865
14.5JG
1925
1.062.972
1.981.680
10.022
1926
1.145.089
2.369.075
12.5-10
1927
1.197.612
2.590.893
11.845
1928
1.266.889
2.790.691
11.751
1929
1.346.089
3.179.577
11.299
1930
1.369.650
3.589.552
11.577
1931
1.369.415
3.554.017
12.312
1932
1.354.603
3.655.425
12.914
Verkoopsw.:
X ƒ1000 x /ïooo V
1U00
1923
78.524
35.184
28.426
1924
75.599
42.487
33.370
1925
77.424
34.716
26.134
1926
81.060
40.546
30.181
1927
82.987
43.328
27.340
1928
87.540
46.677
27.693
1929
92.703
53.G51
26.0" 1
1930
94.068
61.673
27.235
1931
89.637
53.485
28.338
1932
79.974
49.088
27.188
Behalve een specificatie (in absolute cij
fers) van de hoeveelheid gebanderolleerde
sigaren, sigaretten en tabak naar de ver
schillende kleinhandelsprijzen, zijn over de
jaren 1923 tot en met 1932 ook enkele ver-
houdingscijfers opgenomen
Hieronder volgen nog de verhoudings-
cijfers voor dit jaar van de hoeveelheden
der belangrijkste soorten sigaren, sigaret
ten en tabak tot de totale gebanderolleer
de hoeveelheden.
UIT DE RADIOWERELD
Programma's van Woensdag 17 Mei.
Huizen, 1875 M.
N.C.R.V.-uitzending.
8.00 Schriftlezing en meditatie.
8.159.30 Gramofoonplaten.
10.30 Morgendienst o.l.v. Ds. J. F. W.
Erdmann.
11.0012.00 Trio v. d Horst m.m.v. Mevr.
C. v. Ravenzwaay-Möllenkamp, zang.
12.15 Gramofoonplaten.
12.30 Vervolg concert.
1.00 Gramofoonplaten.
I.15 Orgelbespeling.
2.00—2.45 Landbouwuurtje.
3.00 Chr. Lectuur.
3.30 Concert door het Haagsche Trio.
(viool-cello-piano).
5.00 Kinderuurtje.
6.00 Causerie over het Communisme door
Dr. F. J. Crop.
6.30 Afgestaan.
7.15 Ned. Chr. Persbureau.
7.30 Causerie door Dr. J. Schokking.
8.00 Samenkomst van het Leger des
Heils te Harlingen o.l.v. Comm. Bouwe
Vlas m.m.v. het Muziekcorps en de Zang
brigade o.l.v. Adj. G. Claeijs.
9.30 Concert door het Hekster-Kwartet
(2violen-altviool-cello).
10.30 Vaz Dias.
10.4011.30 Gramofoonmuziek.
H i 1 v e r s u m, 296 M.
V AR A-uitzending. 10.00 VPRO.
8.00 Gramofoonplaten.
10.00 Morgenwijding.
10.15 Voor de arbeiders in de Continu
bedrijven: Hetty Beck (declamatie), VARA-
kleinorkest o.l.v. H. de Groot en Gramo
foonplaten.
12.00 „De Notenkarkers" o.l.v. D. Wine
en Gramofoonplaten.
12.45 Stella Seemer zingt, m.m.v. J. Vo
gel, piano.
2.00 Voor de vrouw.
3.00 Voor de kinderen.
5.30 „De Flierefluiters'' o.l.v, J. v. d.
Horst en Gramofoonplaten.
6.30 Joodsch programa m.m.v. R'damsch
Joodsch Mannenkoor o.l.v. Stranders en
L. Fuld, zang.
7.00 Causerie Jan Oudegeest.
7.20 Zang door Herbert Weissbach, m.m.
v. J. Jong (orgel en piano) en Vogel (piano).
7.59 SOS-berichten.
8.00 Causerie H. Lindemann.
8.20 Gramofoonplaten.
9.20 „Klooverhoofdman Cocosch", spel
van Rombach, m.m.v. VARA-tooneel o.l.v.
W. v. Cappellen.
10.00 Orglespel J. Jong
10.15 Vaz Dias.
10.30 VAR A-orkest o.l.v. H. de Groot.
II.15 Gramofoonplaten.
Daventry, 1554 M.
10.35 Morgenwijding.
10.50 Tijdsein en berichten.
11.05—11.20 Lezing.
12.20 Orgelspel Q. Maclean.
1.05 Western Studio-orkest o.l.v, F. Tho
mas.
1.50 Gramofoonplaten.
2.45 Voor de scholen.
3.20 Lezing.
350 Verst. Sted. Orkest van Bourne
mouth o.l.v. Sir Dan Godfrey m.m.v. A. St.
John Wrieht (piano).
5.05 Orgelspel R Foort.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Berichten.
6.50 Liederen van Brahms.
7.10 Gezondheidspraatje.
7.25 en 7.50 Lezingen.
8.20 Variété-programma.
9.20 Berichten en lezing.
10.00 Pianorecital B. Mason.
10.15 Derde acte van Wagner's „Sieg
fried'' o.l.v. R. Heger.
11.40 Voordracht.
11.4512.20 Dansmuziek door Roy Fox
en zijn band.
„R a d i o - P a r i s", 1724 m.
8.05 Gramofoonplaten.
12.35 Concert door het Omroeporkest.
12.50 Orgelspel G. T. Desserre.
I.25 Vervolg orkestconcert.
7.40 Gramofoonplaten.
8.35 Concert door heat BBC-orkest o.l.v.
S. Koussevitzky (uit Londen).
Kalundborg, 1153 m.
12.202.20 Concert uit Hotel Angleterre.
3.20 Gramofoonplaten.
3.505.50 Omroeporkest o.l.v. Reesen.
8.20 Opera-Ballet-Muziek door het Om
roeporkest o.l.v. Gröndahl.
9.40 Jazz-Pianoduetten door V. Fischer
en S. Hansen.
10.45 Kamermuziek door Strijkkwartet.
II.2012.50 Dansmuziek uit rest. „Wi-
vex".
Langenberg, 473 m.
7.30 Gramofoonplaten.
12.20 Concert o.l.v. Eysoldt.
I.20 Concert o.l.v. Wolf.
2.50 Gramofoonplaten.
4.50 Concert o.l.v. Eysoldt.
8.50 Concert door Werag-Strijkkwartet
en solisten.
II.05 Concert o.l.v. Wolf.
R o m e, 441 m.
9.05 „Siberia", opera van Giordano. In
de pauze: Causerie.
Brussel, 508 m. en 338 m.
338 M.: 12.20 Gramofoonplaten.
1.30 Concert o.l.v. Felleman.
5.20 Dansmuziek uit S't. Sauveur.
6.50 Mahler-liederen.
7.05 Gramofoonplaten.
8.20 dito.
8.50 Concert o.l.v. Felleman.
10.30 Vervolg concert.
508 M.12.20 Concert o.l.v. Felleman.
I.30 Gramofoonplaten.
5.20 Sonate-concert.
5.50, 6.35 en 6.55 Gramofoonplaten.
8.20 Symphonieconcert o.l.v. Kumps.
10.30 Gramofoonplaten.
Z e e s e n, 1635 M.
8.20 Lente-programma m.m.v. orkest en
vocale soliste o.l.v, E. Lindner.
9.05 „An Ihren Taten sollt ihr sie erken
nen", satyre met gedichten (gramofoonpl.).
9.50 Dansmuziek door de Gebr. Walters
en hun orkest.
10.20 en 11.05 Berichten.
II.20—12.20 Avondconcert uit Heilsberjr
o.l.v. Wilcken.
Gemeentelijk Radio-Distributiebedrijf
te Leiden.
Woensdag 17 Mei (3e programma).
8.0014.20 Langenberg.
14.20—15.20 North Reg.
15 20—17.20 Kalundborg.
17.20afloop Brussel (VI.).
Sigaren Sigaretten Tabak
f Iz |I1 ff t i! I l|s if
a Ö-S"*3 2 g Ï2 a g
0.03 21 0.01 19 1.20 12
ƒ0.05 11 ƒ0.0125 15 ƒ1.60 6
0.06 23 0.015 21 2.— 23
0.08 15 0.02 6 2.40 13
0.10 13 2.60 13
3.-8
Voor de overeenkomstige cijfers van vo
rige jaren verwijzen wij naat het betreffen
de Maanschrift.
NED. OOST-INDIE
D00DELIJK ONGELUK BIJ
BATAVIA.
Aneta seint uit Batavia: De heer H. W.
R. de Puy, ambtenaar van de gemeente,
botste op den weg tusschen Batavia en
Buitenzorg met een motorfiets tegen een
autobus. Hij bekwam een beenbreuk en
inwendige kneuzingen en werd naar de
Centrale Burgerlijke Ziekeninrichting
overgebracht, waar hij in den loop van den
ochtend is overleden.
FEUILLETON.
DE BEKER VAN
KONINGIN ELIZABETH
Naar het Engelsch van
FERGUS HUME.
(Nadruk verboden).
30)
„Neen, hij is nog altijd vast en zeker
overtuigd, dat 't het werk van een land-
looper is en dat de eenige kans om hem te
ontdekken is, dat hij den beker tracht te
verpanden of te vérkoopen. En tot zoo
lang is hij van plan met de handen in den
schoot af to wachten
„Die man heeft geen hersens", verklaar
de juffrouw Pamela vinnig, terwijl ze hef
tig het hoofd schudde, zoodat haar sier
lijke, grijze krullen dansten: „Dat heb ik
direct bij het inquest al gemerkt."
„Met dat al is het toch vreeselijk, dat
een dergelijke euveldaad ongestraft blijft",
merkte dr. Dawson op, „nog afgezien van
het feit, dat we onzen onvergelijkelijken
beker kwijt zijn. Maar ik begrijp nog
steeds niet, dat niemand den misdadiger
tegengekomen is."
„Er was niemand zoo laat meer bui
ten", antwoordde Fashaw haastig, „daar
heb ik Arnold nog speciaal naar gevraagd.
Hij heeft overal inlichtingen ingewonnen,
maar niemand kunnen ontdekken, die na
tienen nog buitenshuis is geweest."
„Hij heeft m ij niets gevraagd. Lionel,"
klonk plotseling juffrouw Pameda's stem,
„anders had ik hem kunnon vertellen, dat
juffrouw Baxter tot half elf nog buiten
was."
Fanshaw kwam in zijn verbazing half-
overeind uit zijn stool: onmiddellijk dacht
hij aan den turkoois, dien hij in het huisje
gevonden had en aan Julia's verklaring,
dat zij het armbandje aan de gouvernante
gegeven had. Hij wist zich echter te be-
heerschen en vroeg kalm: „Hoe kwam het
dat juffrouw Baxter nog zoo laat uit was
„Ze ging naar „Het Vergulde Hert" om
het zieke dochtertje van juffrouw May-
nard op te zoeken en afscheid van haar
vader te nemen", legde juffrouw Pamela
uit. „Ik was vroeg naar bed gegaan, om
dat ik verkouden was en Simon was als
gewoonlijk op zijn slaapkamer aan het
lezen. Juffrouw Baxter had de sleutel
van de voordeur meegenomen, zoodat
niemand voor haar op hoefde te blijven."
„En u hoorde haar binnenkomen
„Neen ik sliep al."
„U dan?", Fanshaw wendde zich naar
meneer Dawson.
„Ik vermoed, dat ik te zeer verdiept
was in mijn lectuur, Lionel. Neen," me
neer Dawson bracht met een peinzend ge
baar de hand aan het voorhoofd, „ik kan
me niet herinneren, dat ik juffrouw Bax
ter heb hooren thuiskomen."
„Hoe weet u dan, dat ze tot half elf
buiten was?"
„Dat heeft ze me zelf verteld", deelde
juffrouw Pamela, tot wie de vraag gericht
was, mede. „Waarom vraagt u dat eigen
lijk?"
„Omdat het me interesseert, of juffrouw
Baxter misschien nog iemand gezien
heeft", klonk het snel. „Volgens de verkla
ring van den dokter is Tollhurst om
streeks elf uur gedood en het zou heel
goed. kunnon zijn, dat juffrouw Baxter
op haar weg van „Het Vergulde Hert"
naar „De Olmen" een onbekende heeft
ontmoet, die naar het huisje ging."
„Dat heeft ze niet, want dan zou ze het
wel direct gezegd hebben, toen de moord
bekend werd. Bovendien heb ik het haar
non speciaal gevraagd." lichtte Pamela in.
„Ze heeft niemand ontmoet. Je kunt hot
haar zelf ook no? eens vragen, als je wilt."
„Neen, daar denk ik met aan", zei
Fanshaw vlug. „En ik wilde wel graag,
dat u haar niets van dit gesprek vertelde.
Ik heb den indruk, dat al het gepraat
over den misdaad haar hindert. Ze ziet
er heelemaal niet goed uit. vind ik."
Juffrouw Pamela knikte verdrietig.
„Neen, sinds den moord is ze zichzelf niet
meer", gaf ze toe. „Het verbaast me
niets, het heeft ons allen een schok gege
ven, en de een is nu eenmaal gevoeliger
voor dat soort dingen dan de ander. Maar
daar komt ze aan, dus als je over wat
anders wilt spreken...." De deur ging
open en Anita kwam binnen, een mat
lachie op het gezicht.
„Wel kind, liggen die ondeugende rak
kers eindelijk in bed?", vroeg juffrouw
Pamela.
„O ja", antwoordde de gouvernante,
plaatsnemend in den stoel, dien Lionel
voor haar aanschoof. „Maar ze zijn niet
écht ondeugend Het is alleen maar over
maat van fantasieze zijn er dol op
buitenissige dingen te doen."
„Maar straks zei u toch zelf tegen ze,
dat u ze ondeugend vond," opperde
Fanshaw.
„Ja, maar om die twee boosdoeners in
toom te houden, moet ik ze zoo nu en dan
de tanden eens laten zien", was het vroo-
lijke antwoord„anders nemen ze een
loopje met me i"
Juffrouw Pamela schonk thee en een
poos bewoog de conversatie zich over al
lerlei onverschillige onderwerpen. Toen
stond de oude dame op, ze klopte^ Anita
vriendelijk op den schouders en zei luch
tig: „Ik zal boven eens een kijkje gaan
nemen, of die ondernemende joneelui wel
in hun bed liegen. Ze zijn warempel in
rtaat om weer or» te staan, en ik wil niet,
dat ze in het donker buiten rondzwer
ven. Die kerel, die den ouden Tollhurst
vermoord heeft, kan best weer op bet pad
zijn."
Met deze weinig-bemoedigende woorden
verliet juffrouw Pamela de kamer en liet
daar een stilte achter. Dr. Dawson had
zijn heil weer bij zijn boek gezocht, onbe
wust van wat er om hem heen gebeurde,
en de jonker keek, in zijn stoel leunend,
zwijgend naar het volmnakt-mooie meis
jes-gezicht. Anita zat onbewegelijk in het
vuur te staren, maar het was hem niet
ontgaan, dat ze even huiverde, toen juf
frouw Pamela over de mogelijkheid had
gesproken, dat de moordenaar wellicht
weer in de omgeving van „De Olmen" zou
zwerven. Zijn blik ging naar haar handen,
die werkloos in haar schoot lagen en hij
zag aan haar linkerhand den kleinen arm
band van turkooizen, dien hij aan Julia
gegeven had. Hij aarzelde er iets over
te zeggen, want als juffrouw Baxter wer
kelijk in het huisje van den koster ge
weest was en daar den steen had verlo
ren, zou ze het feit waarschijnlijk ontken
nen. Terwijl Fanshaw bepeinsde, wat de
beste manier zou zijn om het pijnlijke on
derwerp aan te roeren, liep de heer des
huizes langzaam en in gedachten de ka
mer uit. Hij moest een Grieksch woorden
boek hebben een moeilijke plaats in den
tekst, dien hij onderhanden had, vervulde
hem'zoo geheel, dat hij totaal vergat, dat
er bezoek was. Lionel nam het hem ech
ter niet in het minst kwalijk. Hij was ge
wend aan de ietwat-ongewone manieren
van dr. Dawson, waneer een wetenschap
pelijk probleem diens geest bezig hield, en
ziin vertrek uit de kamer was hem ditmaal
zelfs bepaald welkom. Hij wilde graag al
leen zijn met juffrouw Baxter om haar te
kunnen ondervragen. Toen hij haar zoo
bleek en angstig zag zitten en tegelijk
in de volle glorie van haar zeldzame
schoonheid, laaide zijn liefde als een fel,
verterend vuur in hem op. Wat ze ook
wist. wat ze ook gedaan mocht hebben,
Lionel was zich met volkomen klaarheid
bewust, dat d i t de vrouw was, in wie de
verzwegen droom van zijn eenzame jaren
vorm en gestalte had aangenomen.
„Ik zie", begon hij voorzichtig, terwijl
hij naar haar linkerpols keek, ..dat u den
armband draagt, dien ik aan Julia gege
ven heb."
Anita kreek hem scherp aan en lachte
rustig, terwijl ze den arm wat ophief. „U
hebt scherpe oogen."
„Niet zoo scherp, als u denkt. Maar
toen ik Julia vroeg, waarom ze het arm
bandje niet droeg, vertelde ze me, dat ze
het aan u gegeven had."
„Ik wilde het heusch niet hebben", her
nam juffrouw Baxter op verontschuldi
genden toon, „en ik heb uitdrukkelijk gö*
zegd, d*11 ze een cadeau niet mocht weg
geven. Maar ze was zóó teleurgesteld door
mijn weigering, dat ik beloofde, hem een
tiidje te zullen dragen. Arme Julia", voeg
de ze er aan toe, terwijl ze het sieraad
omdraaide, „ze krijgt hem ges°uo*rden te
rug. Ik heb er een steen van verloren.
(Wordt vervolgd)-