TWEE EN ZEVENTIG CENTS!!! PAASCH AANBIEDING J. WELLING ,1 MARTERS Eet nu vleesch van bet Paaschbeest J. G. VAN DER SÏEEH, HET LEIDSCHE KAASHUIS W. BROUWER I MATZIJDEN KOUSEN WARNECKE o;& Tuingereedschappen j. Hoogewoerd 8 - Telef. 1784 049 059 0,11 0,65 138 1,55 0.24 013 0 79 SCHRIJFMACHINES I J. PETERSEN DINSDAG 11 APRIL 1933 DL LLlDbCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 10 DE MODE VAN HEDEN 95 ets. 1,90 - 1,60 - CHIQUE MUTSEN ZIE HET KOUSEN- EN SOKKEN) STATIONSWEG 4 TELEFOON NO, 1516 EXTRA CONCURREEREND. -/ f ZIE ETALAGE Versche Roomboter, per pond72 ct. Groote Barneveldsche Eieren2!/2 Vette Goudsche Kaas, per pond22 Jonge Kruidkaas, per pond18 Lunch-Kaasjes, per stuk 25 Kilo's-blik Appelstroop, per blik32 3 ponds potten Jam, voir r .70 Emmers Jam, 5 pond, vror/\ - I S87 Emmertjes Jam, 2 pond; vpor. 38 3 blikjes Cornedbeef, vbari I^j[54 3 blikjes Appetit Sild, yojtn54 3 blik Sardines 36 en 26 3 blik Makreel in Olie,'voor54 3 blik Pilchards in Tomatensaus 66 3 blikken Perziken, voor 99 3 blikken Ananas, voor51 Alle smaken Limonade, per flesch38 DEZE GEHEELE WEEK LETTER-PUZZLES GRATIS BIJ 10 EIEREN EN ANDERE RECLAME IN ALLE AFDEELINGEN SPECIALE PRIJZEN Gekleurde Dames Onderjurken, met kant Macco Dames Directoires (1 fUfr*?eeren Overhemden m. boord, prima percal diverse kleuren Zijden Nonladder Kousen alle modetinten Fijne Waschzijden Kousen Fantasie Sokken, vanaf Interlock Dames Camisoles Cfverl fiemdei n met Das, lyt groote artikel Groote sorteering Zelfbinders, vanaf Witte Kleedjes, enorme keuze, vanaf Pracht Theekleeden Denkt U met de schoonmaak aan onze uitgebreide sorteering ALLOVERNETS, VOILES en MARQUISETTES? NIEUWE RIJN 58 TELEFOON 2470 Voor elk werk het juiste Gereedschap! dat is het principe, dat bij <lih W|)LF?'tuingereedschappen is toegepast. vca§c\rijalijst hiervan. RWAREN EEDSCHAPPEN BOUWARTIKELEN D0NKERSTEEG 8. LEIDEN Prima Engelsche Grasmaaimachine vanaf f. 10,30 GEWAPENDE TJINSLANG 30 CENT PER METER. PAASCHNACHT Rentmeester Gillhart draafde over de akkers, hield zijn paard stil voor Stefan Scheibei, den opperknecht en sprong uit het zadel. ,Hier Stefan", zoi hij, „je moet rijden, direct!" „Ik, mijnheer de rentmeester? De mer rie? Recht van de ploeg met beslijkte laar zen en vuile kleeren „Zeker, recht naar liet beukenwoud, waar de knechts zijn. Van hen naar de ar beiders aan de we idebe vloeiing. Om vier uur moeten ze ophouden met werken. Op Paaschzaterdag behoeven zc niet tot diep in den naoht te werken. En dan, wanneer je dat-alles gedaan hebt, keer je direct te rug naar de hoerderij en loopt nog eenmaal door stallen en schuren. Alles moet in orde zijn. Eergisteren is de boerin van do Moor meerderjarig geworden. Jan Bendel, haar voogd, heeft niets meer te zeggen. Dan zullen de huwelijkscandidaten er op uit komen. „En de goudzoekers zullen tevreden zijn." „Ja, mijnheer en U? Ik meen toch.." „Wat meen je?" „Dat zal ook niet noodig zijn.... want, „Mij is daar niets van gezegd." „Datzal ook niet noodig zijnwant, mijnheer de rentmeester, neem me niet kwalijk maar ik zou U geluk willen wenschen." „Dank jeStefan, ik dank je", ant woordde Gillhart en greep de uitgestrekte vereelte hand. „Dank jeik zal die woorden toepassen op mijn vertrek en op mijn verder loven." „Wat U vroeg de knecht verbaasd. U verlaat ons Er is geen verloving tus- schen U en de boerin in 't zicht? Kom, maak me nu niets wijs." „Jan Bendel heeft mij in opdracht van de boerin ontslagen, tegen Pinksteren. Er moest een heer zijn op de boerderij beweer de hij. Hij zou me voor mijn ijver en mijn toewijding erkentelijk zijn, maar een heer was een heer. Daarom moest hij mij ont slag geven," „En U1 U laat zich zoo'n onbeschaamd heid welgevallen? Zonder U waren de ak kers verdronken en onvruchtbaar gewor den." „Stil. Ik wil je alleen te verstaan ge- veil, dat ik gelukwenschen gebruiken kan. En rijd nu weg. Later maak je het paard schoon en borstel het af." „En de ploeg de paarden?" „Ik blijf nog wat hier en breng dc brui nen naar huis." Stefan Scheibei sprong in het zadel, draafde heen en schold in alle toonaarden over ales wat hij gehoord had. De rent meester ging echter achter den ploeg en dreef de paarden aan. Het ploegijzer ging in de aarde en wierp aardkluiten op. Het stiet in den vochtigen en nog bestoppelden bodem, trok als een mes door fijn kruim en keerde glanzende kluiten om. De geploegde grond kraakte. De hoeven der paarden sloegen gedempt in den akker en de kettingen rammelden. Gillhart steunde op de houten handva ten en voelde de inspanning c' - spieren. Waarom had hij den knecht z.,.i werk af genomen Waarom hield hij zich bezig met een werk, dat niet voor hem was? Wilde hij zich moe maken, opdat hij den smaad van een ontslag, dat heelemaal buiten den gewonen tijd kwam, zou vergeten? Dacht hij aan de boerin van de Moor-hoeve? Aan haar jeugd? En het meisje, wier liefde hij verlangde? Het was waar, dat hij gehoopt had, de genegenheid der boerin te winnen en het was ook waar, dat hij geloofd had, dat haar hart hem toebehoorde. En toch het was niet zoo. Het ontslag bewees, dat hij in het rijk der droomen vertoefd had. Als rentmeester was hij gekomen en als rentmeester had hij te gaan. Dat zou hem de vermoeienis aan de ploeg en het bewer ken van den grond wel zeggen. Niet als eigenaar van een goed, dat hij lief gekre gen had en waaraan hij gehecht was, alsof land en menschen tot zijn klein vaderlijk erfdeel behoorden. Rijkdom had een voorrang boven dege lijkheid en vermogende pretendenten zou den in het huis kernen. Hij zelf werd uit- gestooten De aarde beloonde hem de betoonde naarstigheid niet. Zij keek over hem heen en vergold zijn offervaardigheid met bitter heid. Daarom perste hij de ploeg in haar schoot, en daarom bereidde hij haar pij nenopdat zij zijn toorn zou gevoelen.. De avond viel en het werd nacht. Nacht voor het feest der menschen, dat het ge loof aan de opstandig zal versterken. Gillhart had het niet op de hoeve uit gehouden. Met het geweer was hij naar het woud getrokken, om te probeeren den vos te snappen. In de laatste weken wai*en er enkele kippen weggehaald. De roover moest gepakt worden om zoodoende de rust in het opgeschrikte kippenhok te herstellen. Jammer genoeg werd er geen schot gelost. Vriend de vos toonde wel zijn roode pluim, maar -bleef buiten schot wijdte. Hij sloop over een pad, sprong voorzichtig over de smalle beek en ver dween achter braambessenstruiken. ;Wacht maar kerel. Na de feestdagen ga ik midden in het struikgewas zitten, dacht de rentmeester en begai zich op den terug weg. Hola, wat was dat. Gillhart schrok en hield zijn schreden in. Spookachtig sche merde het door de openingen der stam menGlijdend en fladderend, gestalte of spookmensch of fee, lichaam of schijn. Nu was het er en dan was het ver dwenenHij haastste zich langs den, 't "ging hem dwars voorbij en vervolgde zijn riohting. Was het zinsbegoocheling? Waren er spoken en wilden deze spoken hem een zonderlingeu dans voor tooveren Brand den er dwaallichten? Trachtten zij hem in moerassig land te lokken? Was het een voorgevoel van een naderend gevaar? 'n Voorspelling van het lot of waarschuwing van het bloed? Naar den duivel met dat eigenaardig iets. Weg met dien zwevenden sluier met die nevelstreep of met dat lichaam in :onderlingen vorm. De rentmeester rukte het wapen van den schouder en riep: „Halt of ik schiet." „Niet zoo gevaarlijk, mijnheer Gillhart", antwoordde een stem, welke dadelijk als die der boerin te herkennen was. Midden in het woudwat zou dat be- teekenen en wat schuilt er achter deze on natuurlijke ontdekking. Wat?.... Maar.... daar snelde het meisje op hem toe en riep: „Neem me mee, alsjebliefik ben vree- selijk bang. Wacht tooh alsjeblief." En dan liepen zij samen door de ontwar kende en zilveren natuurwaar de boomen niet in den glans der groote fak kels lagen stonden zij silhouetachtig in de ruimte en strekten hun kale armen uit. Men zag de knoppen niet, maar voelde ze. Men voelde aan eigen bloed het opstijgen van het sap der aarde, opgezogen door hon gerige worstëls, opstijgend in de kracht van trotsche stammen en 'heenstroomend naar ontluikend lenteleven. De wereld drong onstuimig naar bloesemweelde onder een warme zon. en naar de gesprekken, die uitgaan van ruischende bladeren. „Waarom verlangt U niet te weten, wel ke reden mij in het bosch dreef?" vroeg de jonge boerin na een poosje. Zij waren zwijgend naast elkander voort- geloopen. Ieder verzonken in eigen ge dachtenOp "een plaats, waar een rij berken den weg omzoomde en de lichte boomen er in de eigenaardige sfeer uitza gen als kaarsen, opgesteld ter verlichting van huiselijke feesten, dacht Gillhart: „Als ze me nu geen ontslag gegeven had, zou ik den moed hebben haar in mijn ar men te nemen en haar te kussen." Zoo liep hij ontevreden gestemd voorbij de afhangende takken, die er uit zagen als stralen van watervallen en hoorde daardoor de vraag die zij hem gesteld had. „Ik?" vroeg hij verwonderd. „Wat gaat het mij aan, hoe U Uw tijd doorbréngt „Zoo is het U onverschillig, wanneer ik 's nachts in de eenzaamheid rondzwerf Zij ging voor hem staan en zei: „Een rechtschapen rentmeester moet zijn meester of meesteres op de vingers zien. Dat is mijn opinie." „Ik hoop alle eigenschappen van een trouw dienaar te bezitten en geloof dit wel bewezen te hebben. En toch, zet men mij aan de deur. Een buitengewone erkenning en een wcnsch, die ik versta." „Hopenlijk", antwoordde zij. „Hoor eens Gillhart. Waarom zou ik de reden van mijn dwaas uitstapje verzwijgen. Oordeel zelf, of ik goed of verkeerd gehandeld heb. Nog staat U bij mij in dienst en nog ban ik raad en steun verlangen." „Als U het mij tevoren gevraagd had, was dat beter geweest. Ik zou het U ver boden hebben." „Is er U dan zóó weinig aan gelegen, dat mijne wenschen in vervulling gaan „Zocht. U naar verborgen schatten?" „Neen, al heb ik ook het laatste uur ge graven. Ik schreef in de schors van een beuk mijn grootste verlangenVer langen. Vertrouwt men een boom die in de na bijheid van een bron staat, in den nacht van Paaschzaterdag op Zondag zijn ver langen toe, dan wordt dat verlangen ver vuld." „Bijgeloof." „De menschen uit deze streek gelooven er aan." „Middeleeuwsch gebruik." „Te verheven voor moderne menschen. Ik weet het, ik weet het. En tooh onder wierp ik mij aan dat gebruik. Er staat veel op het spel en ik heb gemerkt, dat. ik een fout maakte tot 't bereiken van mijn doel. Een bevel, dat van mij uitging, werd verkeerd opgevat. Misschien brengt de boom de zaak in ordeIedere plant heeft een zielIs het mogelijk, dat de macht van een geweldigen boom mij helpt? Ik ben -geen denker of wijsgeer en ben te sterk met de eenvoudige levenswijze van den boerenstand verbonden om me aan droomèrijen over te geven. Maa-r dat durf ik tooh wel beweren, dat de mensch nog niet groot genoeg is om zich te kunnen los maken van de bepaalde of onbestemde in vloeden der natuur. Mijn handelwijze mag dwaas schijnen, ijc zelfhoop." Gillhart antwoordde niet meer, want hij ergerde zich. Zij is jong, ik ben jong. Vriend schap die elkander begreep, verbond ons. Thans zijn wij gescheiden. Ik ging naar het bosch om mijn kwade luim te. verzetten, en zij liep er heen om mij toevallig te bewij zen, dat zij haar hart aan een ander ge schonken heeft. Want wat kan het inkras sen van den naam anders beteekenen? De maan stond in felsten glans aan den hemel, de akkers langs den weg stonden in het toeken van kiemend leven. Alles be greep de verwachting. Alleen Gillhart niet Toen kwam het meisje hem te hulp. Zij bleef staan en klaagde: „Ik heb mijn mes verloren en moet terug naar de beek." Morgen zal ik er een knecht heenstu- ren." „Dan komt hij men geheim te weten en vertelt het rond. Neenik ga terug Blijf U hier of ga naar huis. Ik ben wel bang, maar.ik durf het niet te laten lig gen. En reeds keerde zij zich om, snelde terug en er bleef voor Gillhart niets over dan haar opnieuw en van verre te volgen. Zij, altijd vooraan en hij, eenige passen achter haar. Zij, vroolijk en opgewekt, hij, morrend en verdrietig, zij, flink en hij on beholpen, want de ergernis en de arbeid, waarmee het verdriet verzetten wilde had den hem moegemaakt. Aan de bron en den boom gekomen, zocht hij op den grond en deed zich moeite aan, om niet naar den staan te zien. Hij wilde haar geheim en nog minder den naam van den medeminnaar weten. Hij bukte zich naar den grond en ging tastend met de handen rond. Ma-ar hoe hij ook zooht, hij ontdekte niets „Ei, kijk U eens hier.... het mes zit in de bast. In de punt die ik achter het ver- uiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiu I NOORDEHjIDE 19, - LEIDEN, TYFOON 3158 1 E Verhuren E voor el hrijfmachines E enschte duur Vakkundige Reparatie-Inrichting Copiëer-lnrlchting E Linten, Carbon, Cyclostyle Papieren E n 111111111 n 111111111111111ii111111111111111111111u111 zoek zette. Vreemd, niet?", lachte zij hem toe, toen hij bekende dat hij het vermiste voorwerp niet vinden kon. Nu moest hij wel opkijkenopzien naar den stam, die tweemaal Zoo breed was als hij en het hout van een eeuwen ouden reus omsloot, Op den stam en op de plaats vanwaar het wit schemerde en van waar hem letters tegen lichtte. Letters, die diep in den boom gegroefd waren en zijn naam noemden „Maar het ontslagwilde hij zeggen, doch hij schreeuwde de woorden uit, zoo dat het luid in het bosch dreunde en de eicho dreunend weerkaatsteals een donker klonk de kreet door de stilte „Dat was de fout waarvan ik sprak. Het ontslag zou je mond openen en niet slui ten. Of is het niet zoo, dat de hoeve en de boerin een meester noodig hebben?" De toppen ruischten en zacht mui-melde de bron als de rentmeester zijn bruid om helsde en met haar door de nachtelijke heerlijkheid naar den Moorhof en de geluk zaligheid van het vroolijke Paschen trok. Alleen één ding kwam hij niet te weten. Nooit bekende de boerin hem, dat zij hem een poets gebakken had. Het verlies van het mes had zij verzonnen, toen zij be merkte, dat hij haar dreigde te ontsnap pen. Toen werd zij de Eva, die Adam ver leidde. H H. SIGARENWINKELIERS Uw grossier in J'aHcbsiabak- ken en Sigaren is Janvossensieeg I Tel. 1503 Levering tegen fabrieksprijs alle merken voorradig. Paschen in de Folklore Zooals bij Kerstmis een verlichte denne- boom hoort, zoo behooren bij Paschen bontgekleurde eieren. Het ei is van ouds her een symbool van vruchtbaarheid ge weest en, aangezien omstreeks Paschen de kippen weer meer eieren gaan leggen, is het ontstaan van dit gebruik niet moei lijk te verklaren. Vermoedelijk gold reeds in voor-Christelijke tijden het ei als sym bool der ontwakende natuur. Sedert de twaalfde eeuw werden de eieren ook ker kelijk gewijd als een symbool van den uit het graf verrezen Verlosser. De jaarlijksche belasting in natura, die de boeren vroeger omstreeks Paschen aan de grondeigenaars brachten, bestond ge deeltelijk uit eieren, zoodat er uit den aarcl der zaak ook in toonaangevende krin gen in deze dagen veel eieren werden ge bruikt. Maar ook op dit gebied tierde het bijgeloof welig. Eierschalen werden ver brand en de asch over de akkers verspreid als bescherming tegen hagel. Om de vruchtbaarheid te verhoogen, werden de eieren in de akker begraven: een goede meststof De op Witte Donderdag of Goeden Vrij dag gelegde eieren konden tot het volgen de Paaschfeest bewaard worden, zonder te bederven. Zoolang wachtte men echter nooit, want ten eerste waren het prima broedeieren en ten tweede voorkwamen zij breuken, als zij op de nuchtere maag wer den gegeten. Paaseheieren golden als een bijzonder beschermingsmiddel tegen bliksem en brand in het laatstgenoemde geval werden zij in het zich uitbreidende vuur gewor pen. Men gaf ze ook aan het vee ter voor koming van veeziekten. Het gebruik, om Paaseheieren te verstop pen, schijnt eerst in de zeventiende en acht tiende eeuw in West-Europa te zijn opge komen. Goethe heeft in 1775 dit gebruik uit zijn vaderstad te Weimar ingevoerd; men bevindt zich dus in goed gezelschap, als men met Paschen de kinderen eieren laat zoeken. LEEST MET AANDACHT DE ADVERTENTIE-PAGINA'S!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 10