UIT DE OMGEVING
DE TRIOMF DER VERVLAKKING
DINSDAG 14 MAART 1933
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG.
LISSE.
REIVE VAN HET KAMERLID
LOERAKKER.
„Oefen degelijke critiek uit. wij zijn
voor niets bevreesd!"
De R. K. Kiesvereeniging in de „Lis-
serbroek" hield gisteravond in het café
van den heer A. Faas een goedbezochte
vergadering onder presidium van den
heer W. Mesman. De opkomst was goed,
wat ons niet verwonderde daar de heer
A. J. Loerakker, lid van de Tweede Ka
mer als spreker optrad.
De voorzitter opende met den chris-
telijken groet en heette allen welkom,
in 't bijzonder de spreker van den
avond.
Hierna verkreeg de heer Loerakker
het woord. Deze begon met er op te
wijzen, dat we aan den vooravond van
de verkiezingen staan, waarbij het Ned.
volk zich zal hebben uit te spreken hoe
het in de komende periode wil geregeerd
worden. Daarbij hebben we allereerst
een blik te slaan in 't verleden en hoe
de huidige regeering de zaken heeft be
hartigd. Ondanks het geschreeuw van
onze tegenstanders durven we vrij een
onderzoek te laten instellen, niet half
maar serieus, en dan behoeven wij
voor niets bevreesd te zijn. Doch
wij mogen bij dit onderzoek niet uit
het oog verliezen de crisis, waaronder
we thans leven. Deze crisis geeft een
juist beeld van een wereld, die God uit
het openbare leven wil bannen. Bij een
wereldcrisis kan men begrijpen dat ons
kleine landje daar niet buiten kan val
len. Ons kleine landje, dat is aangewe
zen op export, kan niet buiten de crisis
blijven en evengoed als in 't buitenland
heerscht hier groote nood. Maar zooals
bij alles zoekt men ook hier een zon
debok. Ook hier, evengoed als in 't bui
tenland, heeft men zich het hoofd op
hol laten brengen door demagogen. Men
hefeft de menschen ontevreden gemaakt
in deze moeilijkheden. Hoe dikwijls krij
gen we dingen te hooren, alsof de regee
ring in een handomdraai de crisis kan
oplossen. Kritiek voeren is zoo gemak
kelijk en vooral afbrekende critiek 1
Onze Katholieke leiders, Aalberse, van
Schaik en Goseling, zijn mannen waar
op we veilig kunnen vertrouwen. Ieder,
die het gezag van de leiders ondermijnt,
verricht slooperswerk. Critiek is peoor-^
loofd mits ze opbouwend is. Sprekende'
over het regeerinesbeleid ih de periode
die achter ons ligt moeten we er wel
rekening mede houden, dat de tijd zich
niet leende voor groote sociale hervor
mingen. Toch, zei spreker, is het nog
niet zoo heel pover. Daar zijn bijv. de
ontwerpen van Minister Verschuur als
Ziektewet, Winkelsluitingswet en Be-
drijfsradenwet. Het streven van deze re
geering moest er tevens'; op gericht zijn
om een sluitende begrooting vast te stel
len. Daar zou voor ons land geen groo-
ter ramp zijn dan dat de gulden zijn
waarde zou verhezen.
Sprekende over de Varkenswet zei
spreker, dat de minister met dit wetje
een stuk knoeiwerk van de boeren heeft
weggevaagd. De regeering beeft door
dit kleine wetje een onmogelijkheid ge
maakt! Daar zijn als vanzelf wel re
geer in gsmaatregelen getroffen, waarop
critiek kon worden geoefend. Het is
menschenwerk. Maar het is de valsche
leuze als men zegt. dat de regeering het
kapitaal heeft willen stijven ten koste
van den kleinen man. Do critiek op de
regeering is op z'n minst onrechtvaar
dig! De Kath. Kamerfractie is voor deze
regeering niet verder verantwoordelijk
als voorzoover ze deze in haar maatre
gelen heeft gesteund. Spr. behoeft daar
om deze regeering niet te verdedigen,
maar toch moet hij zeggen dat hij die
pe eerbied heeft voor deze negen man
nen welke in zoo'n moeilijke tijd weten
en durven regeerenHet is o zoo ge
makkelijk om van hen kwaad te zeggen
maar heel wat moeilijker is het om als
regeering op te treden.
Spr. zette in 't kort uiteen wat het
zeggen wil volksrechten te verliezen
zooals oo 't oogenblik bij onze buren bij
de huidige dictatuur. Groote gevaren
dreigen er bij een vericeerden uitslag bij
de verkiezingen. Het is een volksbelang
van de eerste orde dat onze Katholieke
partij onverzwakt, liever versterkt, uit
den strijd komt. Voor een katholiek is
het niet alleen noodig dat hij de Staats
partij stemt maar het is zijn dure plicht
deze partij te steunen met al de kracht
die in hem is omdat er groote goederen
op 't spel staan, welke door kleine par
tijtjes niet kunnen worden verdedigd.
Spr. zette hierbij uiteen, wat we van
den anderen, meer met name de link-
sche partijen, te wachten hebben. Wij
worden geleid door onze beginselen ter
wijl onze tegenstanders trachten die be
ginselen minstens belachelijk te maken.
Maar in den breede wees spreker er op
wat we tenslotte van de socialisten op
democratisch terrein zouden hebben te
verwachten. Bij die partijen en partijtjes
is voor ons, Katholieken, niets te be
leven. Zij durven de staatspartij te ver
wijten dat ze niet ver genoeg gaat door
bijv. te beweren dat er moet worden
geijverd voor opheffing van het proces
sieverbod, ontwapening enz. Welnu, voor
het eerste is grondwetswijziging noodig
waarvoor twee derde van de Kamer
vereisobt is en voor het laatste kunnen'
we zeggen, dat zoo wij weer in de Ka
mer komen de begrooting van Defensie
nog meer naar beneden moet. Spr. be
sloot met een opwekking te stemmen
°P de Staatspartij.
Een dankbaar applaus loonde spreker
v°or zijn duidelijk uitgesproken rede. I
Dat het niveau van de speelfilm sinds
de uitvinding van de geluidsfilm er niet op
vooruitgegaan is, zal de gemiddelde bios-
oooubezoeker wel met zoo direct willen
toegeven. Maar daar de groote massa der
filmkijkers, waartoe de gemiddelde bios
coopbezoeker gerekend kan worden, een
moeilijk te definieeren homogeniteit is, die
voornamelijk reageert op prikkels van bui
ten af, deze prikkels echter met kritisch
ontleden kan, behoeven we ons niet al te
zeer te verontrusten over een opvatting
van de massa, als zou de hgdendaagscno
geluidsfilm nog niet zoo sleoht zijn. Hoog
stens zou men er zich over kunnen ergeren,
wat we dan ook inderdaad bij tijd en wijle
doen. Als we ons niet vergissen staan »e
met deze gevoelens van ergernis niet al
te zeer alleen. We gaan n.l. van de gedach
te uit, dat ieder die de film gaat zien, met
uitsluitend uit platvloersche amusements-
overwegingen, maar van haar verwacht,
wat men thans van haar k&n verwachten
n.l. waarachtige d.w.z. filmische schoon
heid, dat zoo iemand zich hoe langer hoe
meer teleurgesteld gaat voelen bij het zien
van de groote hoeveelheid zeer banale,
zeer oppervlakkige en zeer lichtzinnige
nonsens, die het geëerde publiek dag in
dag uit voor de oogen wordt gedraaid.
Toen we de schrik en verbazing te boven
gekomen waren, die de eerste groote ge
luidsfilm „Sonny Boy" veroorzaakte, heb
ben we een oogenblik geloofd, dat mèt Je
geluidsfilm een beter tijdperk voor de film
als kunstuiting aanbrak. Dat was toen er
enkele geluidsfilms als „Atlantic", „Men
schen im Kafig", „Sous les toits de Paris"'
om er enkele te noemen, verschenen, lie
met hun hoopvolle' beloften de verwachting
op betere tijden schenenen te wettigen
Het pad dat deze cineasten bewandeldea
scheen inderdaad naar 't beloofde land dor
zuivere filmkunst te voeren, maar aldra
bleek het zoo vol met de distels en doornen
der finantieele teleurstellingen bezaaid te
zijn, dat de meesten hun pogingen om ver
der door te drmgen op het pad der zuivere
filmische volmaaktheid moesten opgeven.
In Amerika bewandelde de geluidsfilm
natuurlijk direkt de breede weg van het
banale vermaak en de lichtzinnige ontspan
ning en kwam op nog lager peil te staan
dan haar zwijgende voorgangster. Hier
kreeg de protserige en overdadig gemon
teerde operette-film haar eerste groote
kans, een kans die ook op het Europeesebe
continent in ietwat gewijzigde vorm benut
werd omwille van de duiten, die deze films
in de la plegen te brengen.
Het groote publiek vergaapte zich aan
de smakelooze opeenstapelingen van klater
goud en de dikdoenerij, waarmee de makers
elkaar in een zinlooze wedloop trachten te
overbluffen. De tooneelruimten werden op
gevoerd tot in het absurde. Het aantal fi
guranten op .het podium groeide aan tot
een klein legertje. Er werd een schandali
ge weelde en overdaad tentoongespreid
waarbij iedere normale verhouding of ge
zonde opvatting ten eenenmale zoek was.
En de provincialen van geest lieten zich
overdonderen door deze zondvloed van kla-
tergoud en bepleisterd beclrog. Ze zaten
stokstijf van verbazing en eerbiedige be
wondering in hun klapstoeltjes of gnuifden
stiekum bij de onbehoorlijke kijkjes 'lie
het koel-brutale oog van de camera hen
gunde in de kleedkamers, waardoor ze ge-
notterende ooggetuigen konden zijn van
zeer smakelooze en zeer ongepaste aan- en
uitkleedpartijen van diverse filmfigurantjes.
Na deze eerste grove inzet van de syni-
phonie der smakeloosheid heeft men, voor
al op het vasteland getracht naar een zeke
re verfijning en raffinement. De operette-
vorm wijzigde zich ©enigszins; er geheel af
stand van doen, kon men niet om wille van
de duiten en zoo ontstond er een meest
leugenachtige kombmatie van schijn en
werkelijkheid, die al jaren de mentaliteit
van het volk vergiftigt. Men maakte hier
bij handig gebruik van de technische en
filmische verworvenheden der avant-garde,
die los van de banale vermakelijkheidspro-
ductie haar eigen weg trachtte te gaan.
Deze voorvechters voor de film-als-kunst
zijn echter meerendeels gevallen in den on-
gelijken strijd. Enkelen bezweken voor dé
lokkende aanbiedingen der vermakelijk-
heidsfabrieken. Ze hebben hun kunstenaar-
Van de gelegenheid om vragen te stellen
werd door de beeren J. Mesman en J.
Randsdorp gebruik gemaakt, welke door
den spreker afdoende werden beant
woordt. De voorzitter dankte den heer
Loerakker voor zijn mooie rede en sloot
de vergadering.
NOOTDORP.
Kiesvereeniging. A.s. Donderdag 16
Maart wordt er in het R. K. Vereeni-
gingsgebouw aan den Veen weg een pro-
paganda-avond gegeven. Als spreker zal
dan optreden de heer Deerenberg, met
hot onderwerp: „De eenheid aer Katho
lieken, bij de a.s. verkiezingen". Deze
bijeenkomst begint te 7.30 uur en is
voor ieder boven de IS jaar vrij toe
gankelijk. De besturen hopen dan ook
op een groote opkomst, opdat de Ka
tholieken hun plichten zullen kennen,
wat vooral in deze tijden ten zeerste op
prijs gesteld moet worden.
A.s. Woensdag 15 Maart worden
alle leden der R. K. Volksbond en R. K.
Jonge Mannen Vereeniging des avonds
te 7.30 uur in het R. K. Vereenigingsge-
bouw verwacht, om te luisteren naar een
Vlaamsche spreker, met een onderwerp
uit den grooten wereldoorlog n.l. „de
oorlog in loopgraver". Deze spreker zal
alles verduideiijke met projectiebeelden.
De toegang is geheel vrij en wordt dus
ook dezen avond op een groote opkomst
gerekend. Ook niet-ledenvan genoemde
vereenigingen worden gaarne verwacht.
L
schap in dienst gesteld van de wansmaak
en vervaardigden de films, die vetgegeten
directeuren hun decreteerden van aohior
de stalen schrijftafels hunner hypermodern
ingerichte werkkamers. Samengesteld vol
gens het bekende recept van een lied, een
lach plus een niet-te-groote-traan, hielden
zij de weeë sentimentaliteit en sociale on
waarachtigheid in het lokkende kleed van
technisch vaak uitstekend verantwoorde
films. En het duizendkoppige monster, iat
het kritiek- en smaaklooze publiek is, ver
slindt met graagte deze zinnenstreelende
producten van zeer aardsoh georiënteerde
geesten, die zioh om hun zeer verantwoor
delijke laak tenopzichte van de geestelijke
volksgezondheid niet in het minst bekom
meren.
Juist in het cultiveeren van den vorm
zonder een gelijktijdige verdieping en ver
edeling van den inhoud schuilt het groo
te gevaar voor de doorsnee filmkijkers. De
niet-kritische filmkijkers en dat zijn bij
na al degenen die wekelijks de filmpalei
zen bezoeken geven zioh weerloos aan
de fascineerende invloed van de schoone
maar zinledige schijn van de hedendaag-
sche film. De hedendaagache film is ge
worden de triomf der vervlakking in groot-
soben stijl. Zij vervlakt en verdoezelt de
groote lijnen naar welke ieder mensch z'n
leven heeft in te richten, wil het niet ont
aarden in een zinloos en zinledig bestaan.
In ieder mensch leeft van nature een zeke
re moreele gemakzucht die voortdurend
overhoop ligt met de waarschuwende stem
van het geweten, het groote onderschei
dingsvermogen in den rusteloozen strijd tus
schen goed en kwaad. De film speculeert
doelbewust op de moreele gemakzucht van
Jan Publiek door dag in, dag uit de film
kijkers een schijnwereld vol leugenachtig
heid voor de oogen te tooveren. Uiterlijk
heeft de film van dezen tijd zeer vaak een
schoonheid van vorm bereikt, die de waak
zaamheid van velen verblindt, waardoor ze
zich geen rekenschap meer kunnen geven
van de kwalijk riekende inhoud. En wanneer
we er aan denken, dat per dag ongeveer
veertig millioen menschen de ui-
vloed van de film ondergaan, dan is het
wel zeer duidelijk, dat de film in het hui
dige maatschappelijk bestel een plaats
heeft ingenomen, wier invloed in moreel cn
kultureel opzicht niet licht onderschat kan
worden. Vooral voor ons, Katholieken, is
het noodzakelijk, dat wij ons nu en dan be
zinnen op de werkelijkheid. Deze bezinning
zal er ons voor behoeden gedachteloos me
de te zingen in het veelstemmige koor, dat
kritiekloos de ijdele glorie bejubelt van de
Chevaliers, Thimigs, Harvey8, Dietriche en
Garbo's, die het ideaal zijn geworden van
de massa der geestelijk ingemetselden van
onzen tijd.
H. v. d. DEENECAMP.
Nieuwe wettelijke voor
schriften betreffende
den Onderhoudsplicht
De druk der tijden dwingt menigeen nit
te zien naar mogelijke hulp van anderen.
Velen, die vroeger behoorlijk in hun levens
onderhoud konden voorzien, zijn thans
overgeleverd aan de liefdadigheid, tenzij
er onderhoudsplichtigen zijn aan te wij
zen die in staat geacht kunnen worden den
maatschappelijk getroffene te onderhou
den. Ten aanzien yan den alimentatieplicht
is oa. bepaald, dat de kinderen verplicht
zijn hunne ouders en andere bloedverwan
ten in de opgaande linie, wanneer zij be
hoeftig zijn, te onderhouden. Schoonzoon
en schoondochter moeten insgelijks en in
dezelfde gevallen, aan hunne schoonouders
onderhoud versohaffen. Deze verplichting
houdt echter op:
le. wanneer de schoonmoeder tot een
tweede huwelijk is overgegaan;
2e. wanneer diegene der echtgenooteu,
door wien de zwagerschap bestond, en de
kinderen, uit deszelfs huwelijksvereeniging
met den anderen echtgenoot gesproten,
overleden zijn.
Deze verplichtingen zijn wederkeerig.
Ouders en schoonouders moeten derhalve
hunne kinderen, klein-kinderen en schoon
zoons en schoondochters onderhouden.
Bij de toepassing van de regelen ten op-
ziohte van den onderhoudsplicht rijzen vaak
tusschen de betrokkenen allerlei kwesties,
b.v. of de ouders inderdaad niet meer voor
ziohzelf kunnen zorgen, of hoeveel elk der
kinderen zal moeten geven, terwijl boven
dien allerlei familieaangelegenheden een
invloed ten gunste of ten ongunste van
bepaalde familieleden uitoefenen. Het ge
volg van een verzoek om steun is dan
helaas vaak, dat de kinderen weigeren om
de gevraagde steun te verleenen. De
oudei's staan nu voor de moeilijkheid om
zioh tot een armbestuur of andere instel
ling van weldadigheid te wenden, dan wel
een procedure te beginnen tegen de on-
willigen. Bij het armbestuur hooren zij ech
ter niet thuis, omdat de kinderen, als zij
hun wettelijke verplichtingen nakwamen,
hun ouders voldoende konden helpen; en
de procedure geeft niet de onmiddellijke
noodige ondersteuning.
Gelijk bekend, worden volgens de gel
dende wet de vorderingen van meerderja
rigen tegen hun bloed- af aanverwanten in
de rechte lijn en van den eenen echtgenoot
tegen den anderen tot bekoming van le
vensonderhoud op dezelfde wijze aanhan
gig gemaakt en berecht als alle andere
burgerlijke gedingen en worden de vonnis
sen. waarbij -zoodanige vorderingen zijn
toegewezen, volgens de gewone regelen teo
uitvoer gelegd. Sinds lang worden klach
ten vernomen, dat de procedure voor deze
steeds spoedeischende' en meestal niet zeer
ingewikkelde zaken uiterst omslachtig en
tijdroovend is en dat de middelen om de
nakoming der uitgesproken veroordeelin
gen af te dwingen onvoldoende zijn. Zooals
begrijpelijk betreft het hier dikwijls behoef
tige ouden van dagen, die snel geholpen
moeten worden. Herhaaldelijk i6 dan ook
op verbetering van dezen toestand aange
drongen.
Thans heeft de Regeering aan de Staten-
Generaal een ontwerp van wet ingediend
tot vereenvoudiging van de bepalingen be
treffende de vaststelling van uitkeeringea
tot onderhoud.
De Regeering is van oordeel, dat de nood
zakelijke vereenvoudiging van het proces
moet worden verwezenlijkt door een re
quest-procedure in te voeren. Ten einde de
materieele juistheid der beslissingen te be
vorderen, is aan den rechter de bevoegd
heid verleend om het advies in te winnen
van de ambtelijke lichamen, die daartoe
uit den aard van hunne functie het meest
aangewezen schenen: de armenraad in za
ken betreffende meerderjarigen en de
voogdijraad in zake betreffende minderja
rigen. Verwacht mag worden, dat van deze
bevoegdheid op ruime schaal gebruik zal
worden gemaakt, daar vele armenraden uit
eigen beweging commissies hebben inge
steld, die op verschillende wijzen de vrij
willige nakoming van den onderhoudsplicht
trachten te bevorderen en de voogdijraden
onder de bestaande wet reeds een taak op
dit terrein te verhullen hebben.
Door een dergelijk advies behoorlijk
voorbereid zal de rechter in den regel de
zaak na verhoor \an partijen kunnen be
slissen. Over feitelijke geschilpunten, die
onopgehelderd mochten zijn gebleven, kan
getuigenverhoor plaats vinden.
Een verbeterde regeling der procedure
zal eohte-r eerst ten volle tot haar recht
komen, indien tevens de tenuitvoerlegging
van de veroordeeling vergemakkelijkt
wordt. Wel is waar staat sedert het arrest,
van den Hoogen Raad van 25 Februari 1932
vast, dat derdenbeslag op loon en andere
periodieke uitkeeringen niet beperkt is tot
de op het oogenblik van het leggen van het
beslag reeds terschenen termijnen, maar
steeds is toch noodig een dagvaarding van
den beslagene tot het doen van verklaring
omtrent hetgeen hij van den geëxecuteer
de verschuldigd is. Voor de tenuitvoerleg
ging van onderhoudsvonnissen zal nu ver
der worden gegaan: de beslagene zal regel
matig aan den executant hebben te beta
len in stede van aan zijn schuldeisoher (den
geëxecuteerde) naar gelang weer een ter
mijn vervalt, zonder dat een verklarings
procedure wordt vereischt.
Omtrent de bepaling, wijziging en intrek
king van uitkeeringen tot onderhoud wor
den nieuwe regelen gesteld.
Het krachtens de wet verschuldigde,
daaronder begrepen het verschuldigde voor
onderhoud en opvoeding van een mindei-
jarige, wordt bepaald naar evenredigheid
der behoeften van den tot onderhoud ge
rechtigde eenerzijds en het inkomen en ver
mogen van den tot uitkeering verplichte,
in verband met het getal en de hoedanig
heid der andere personen, wier onderhoud
volgens de wet te zijnen laste komt, ander
zijds.
Bij de bepaling van de uitkeering zal dan
ook het vermogen van den onderhoudsplich
tige in aanmerking komen, omdat men van
iemand, die een vermogen bezit waarvan
hij tijdelijk geen inkomsten trekt, mag ver
gen dat hij zijne behoeftige verwanten on
derhoudt op zijn kapitaal inteert. Dit is in
overeenstemming met hetgeen thans bij de
beoordeeling der behoeftigheid van den
tot onderhoud gerechtigde wordt aangeno
men. Do Hooge Raad heeft in een belas
tingzaak beslist, dat de verplichting tot
onderhoud van een sohoondochter en klein
kinderen niet bestaat voor zooverre deze,
zij het ook door tegeldemaking van hun
vermogen in hun levensonderhoud kunnen
voorzien.
De beslissing over de uitkeering kan op
vordering van den tot onderhoud veroor
deelde of van dengene aan wien de beta
ling moet geschieden door den rechter
worden gewijzigd of ingetrokken.
De wijziging of intrekking moet zijn ge
grond op de overweging, dat de feitelijke
verhouding bestaande tusschen de behoef
ten van den tot onderhoud gerechtigde
eenerzijds en tot inkomen en vermogen van
den tot onderhoud veroordeelde in verband
met de op hem rustende lasten anderzijds
sedert het oogenblik, waarop bedoelde be
slissing is gegeven, zoo aanmerkelijk is
veranderd, dat, hadde deze gewijzigde ver
houding bestaan op genoemd oogenblik, de
beslissing eeno andere zoude zijn geweest.
Op overeenkomstige wijze kan door den
rechter worden gewijzigd of ingetrokken
een door partijen zelf getroffen regeling
ter zake van onderhoud krachtens de wet
verschuldigd.
Maar.... niet zonder u.
Als een plicht beschouw ik het om mijn
geachte etadgenooten, vrienden en beken
den eens te laten weten, hoe het hier in
India gaat met mijzelf en het Seminarie,
waarvoor ik in 1926 het dierbare vaderland
verliet. Het is lang geloden, dat ik van de
Leidsohe Courant gebruik maakte om u
iets mee te deelen. Ook heb ik mijn corres
pondentie met vrienden en bekenden droe-
felijk verwaarloosd, niet door luiheid doch
bij gebrek aan tijd. Brieven schrijven is
toch zoo'n zwaar werk bij een temperatuur
van 100 gr. F. Doch de gevolgen van dit
verzuim zijn niet uitgebleven, in het eersie
jaar van mijn verblijf hier kreeg ik veel
brieven, tegenwoordig alleen slechts van
familieleden in de eerste en tweede graad,
en wat erger is, ook giften zijn zeer zeld
zaam geworden. Daarom heb ik me voor
genomen om mijn leven te beteren, en dit
is het begin van de uitvoering van mijn
voornemen. Toen twee jaar geleden Mahat-
ma Ghandi zei, dat, als hij aan het bewind
kwam in India, hij de missionarissen ver
zoeken zon, om het land te verlaten, schijnt
dit in Europa veol ongerustheid te hebben
veroorzaakt; er was tenminste een goede
Leidenaar die me terstond een briefje van
tien toestuurde „Want u zult wel spoedig
het missie-land moeten verlaten". Geluk
kig is het zoover niet gekomen, wij loopen
nog vrij rond, en de Mahatma zit vaet. Het
was het laatste briefje van tien, dat ik heb
gezien, en ik heb uitgerekend, dat het op
samengestelde rente uitgezet, over een
jaar of tachtig voldoende zal zijn om een
huisreis te betalen.
Dit is slechts ter inleiding. Wat ik eigen
lijk wilde vertellen is, dat het jaar 1933
is aangebroken. Een jaar van groot belang
voor de toekomstige inlandsoho clerus van
deze Missie, want de negen studenten van
ons Seminarie, zullen dit jaar het H.
Priesterschap ontvangen. En dat op 27
April, het feest van den H. Petrus Cani-
sius.
Onze Bisschop, Mgr. W. Bouter, Bisschop
van Nellore, heeft speciaal dezen dag uitge
kozen, omdat het de feestdag is van een
Nederlandsche Heilige, de schrik van do
ketters, met de hoop en bede, dat onze toe
komstige inlandsche priesters ook zullen
worden de schrik van den Hindu-gods-
dienst. Bovendien, zoo dacht M.gr., heeft
Holland vooral door het Liefdework van
den H. Petrus veel voor ons Seminarie
gedaan, en hij hoopt dat het nog meer zal
doen in de toekomst. Die dag van de Pries
terwijding, waarop de handen zullen wor
den gezalfd van de eerste voortbrengselen
van ons Seminarie, zal zijn een dag van
groot belang in de geschiedenis van dezo
Missie. Mgr. Aelen, die dit Seminarie be
gon, rust sinds vier jaren in het kille graf;
het Seminarie was zijn laatste onderne
ming, een werk waarvoor hij jaren gebeden
en gezwoegd heeft. Dooh vanuit den Ho-
mol zal hij met geluk en trotseh dien dag
aanschouwen, waarop zijn werk wordt be
kroond, en hij zal bidden dat die nieuwe
priesters mogen zijn en blijven goede pries
ters en goede Missionarissen, die de teere
plant des Geloofs in dit heidenland zullen
verzorgen met ijver en ongeschonden bewa
ren. En dit wilde ik u vooral ook verzoo-
ken. Wij hebben noodiig veel gebed, vooral
voor ons Seminarie, vooral voor onze toe
komstige Indische Priesters. Zware wolkon
verdringen zioh aan de horizon in Europa
niet alleen, dooh ook in Azië, handelsstü-
stand, werkeloosheid en armoe, misschien
wel oorlog. Dooh in Indië is het nog meer
donker. Verandering van Regeoringsvor
men staan voor de deur, hot Goevememeut
zal nog moer verindischt worden dan het
al is. Wat dit ten gevolge zal hebben weten
we niet. Sommige zijn optimistisch, zien een
glorietijd voor de Katholieke Kerk in de
toekomst, anders zijn pessimistisch, zien
vervolging en verdrukking in het verschiet.
Eén ding is zeker: een overmacht van hei
denen, oen heidensche regeering kan een
Katholieke minderheid van drie millioen
gemakkelijk verdrukken, zelfs lange consti
tutioneel© wegen. En daarom heeft de Mis
sionaris in Indiö uw steun en gebed noodig,
en vooral do Hollandsohe Missionaris en
zijn werk. Want, vergeet hét niet, de Hol
landsohe Missionaris moet in Indië goed
maken wat zijn en uw voorvaderen vroeger
in Indië hebben verwoest; in de 16o en 17o
eeuw hebben onze voorvaderen, de groote
mannen van de Oost-Indische Compagnie
veel kwaad gedaan aan de Kork in Indië en
Ceylon. Er was in die tijd een vrome lee-
kenbroeder in Indië, wien God veel vi
sioenen verleende. Hij zag het kwaad dat de
Hollandei's verrichtten en achtte het zijn
plicht God om hun verwoesting te bidden,
en hij bad dagelijks en onophoudelijk:
Hoer verdelg hen. Toen verscheen hem do
Heer en zeide tot hem: Zoo moet ge niet
bidden. Gelijk zout zich oplost in water,
zoo zal ik het Geloof planten in het hart
dier ketters, en ik zal hen gebruiken voor
de verspreiding van het Christengeloof in
het Oosten". Aldus ia de Hollandsohe Mis
sionaris in Indië om goed te maken wat
vroeger Hollanders hebben verwoest.
Tot slot nog eenige bijzondcheden ovor
ons Seminarie. Zooals gezegd, toen ik hier
aanlandde in 1926 was Father W. Bouter
de Itoctor daar, en stond alleen in zijn werk
voor negen studenten. Thans is Father Bou
ter de Bisschop van onze Missie, in het
Seminarie is een Rector en dne professo
ren, er zijn 39 studenten, 32 voor deze Mis
sie en 7 voor andere diocesen in Indië. In
1926 was er plaats genoeg voor tien, thans
is er plaats voor minstens 50, toen diende
een kleine kamer ale kapel, thane hebben
we een echte kapel. Hoe het allemaal ge
komen is, is moeilijk te zeggen, maar liet
kwam. En daarom hopen we dat de toe
komst hetzelfde zal doen. Thans ie onze
kapel nog erg kaal en onindrukwekkend,
over eenige jaren hopen wezal het
zijn een coht-godsvruchtwekkend bedehuis.
Thans zijn onze paarsohe dalmatleken en
kasuifels gemaakt van 'n oude paarse Bis-
sohopstoog, over eenige jaren hopen we
zullen w© eohte mooie Misgewaden be
zitten. Thans is onze bibliotheek zulke
naam nog niet waard, en kunnen onzo stu
denten er sleohts weinig schatten van we
tenschap uit putten. Dooh over eenige ja
ren hopen we zal het zijn een biblio
theek van waarde en belang zooals een
Groot-Seminario hoort te bezitten. Thans
hebben we 39 studenten, over eenige jareu
hopen we, zal dit getal tot 100 zijn geste
gen. Maar, niet zonder u.
Father B. VLASVELD,
St. John's Seminary.
Nellore (Br. India).
IEDERE KATHOLIEK
LEEST EN
PROPAGEERT ZIJN
KATHOLIEK DAGBLAD