358ste DIES NATALIS DER
LEIDSCHE HOOGESCHOOL
WOENSDAG 8 FEBRUARI 1933
DE LEIDSCKE COURANT
fWEEDE BLAD PAG. 6
OVER DE GRENZEN VAN SPEL EN ERNST
IN DE CULTUUR.
Rede Prof. Dr. J. Huizinga.
Ter gelegenheid van den driehonderd-
aoh ten vijftigsten dies natalis der Leidsche
Universiteit heeft hedenmiddag de rector
magnificus prof. dr. J. Huizinga, de ge
bruikelijke herdenkingsrede gehouden, over
bovengenoemd onderworp.
Wie op 8 Februari in dit spreekgestoelte
staat, aldus ving spr.- aan, is aan zijn ge-
boor iets anders schuldig dan een willekeu
rig détail uit de voorraadschuur van zijn
wetenschap. Naar de mate waarin zijn stu
dievak zich daartoe leent, heeft hij, schijnt
het mij, iets te bieden, wat, hoe dan ook,
van algemeenen aard mag heeten, iets wat
de kern van zijn studiën raakt, hetzij aio
'beginselvraag, als nieuw inzicht, als proe-
vo van methode. En als het kan, laat het
iets zijn van ccn getuigenis.
Ik wil u heden spreken van een vraag,
die al dertig jaar geleden voor mij oprees,
die ik op wijd uiteengelegen velden telkens
weer tegenkwam, die «mij steeds weer heen
beziggehouden, en mij niet loslaat. Niet om
haar op te lossenhet eenige wat ik u hoop
te geven is een inzicht in den aard en her
gewicht van de vraag.
Mijn onderwerp heet: „over de grenzen
van spel en ernst in de cultuur".
Den grondtrek, dien alle spel, van dier,
kind en man, gemeen heeft, die er het
eigenlijke wezen van uitmaakt, kunnen wij
voorloopig enkel negatief vaststellen, door
te zeggen, dat het in begipscl niet-ernst 13.
Zoeken wij naar meer specifieke kenmer
ken, dan schijnen dc volgende van belang.
Van bijna alle spel dat, zoodra het collec
tief is, 'n wisselwerking inhoudt van mensch
op mensch, kan gezegd worden, dat het een
clement bevat van binding en ontknooping.
Het spel bant, dat wil zeggen, bet spreext
een too verwoord, dat dwingt. Het spel
boeit.
Van geheel anderen aard is een tweede
eigenschap, eveneens in zeer veel gevallen
aanwezig. Het spel vertoont iets. Het si-iel
is een handeling. Hier liggen de gewichtig
ste verbindingen van spel en cultus. Die
'handeling is eigenlijk altijd in zekeren zin
heilige handeling; haar betrekking tot of
correlatie met het goddelijke is in den
grond altijd aanwezig; zoodra het spei
dient, om die betrekking uit te drukken,
wordt het cultuskandeliug, ritueel, liturgie,
kan het zelfs worden mysterium. Verbeel
ding en vertooning van het heilige, onuit
sprekelijke, viering van een heilig gecij. dat
zijn de bestemmingen, die het spel tot zijn
hoogste functie verheffen.
Een derde eigenschap, niet doorloopend
aanwezig, maar misschien nog gewichtiger
dan de genoemde: hot spel ia strijd. Hot
is het reeds bij de dieren en bij de Kinde
ren: zich meten, wedijveren, om heb mooist
pronken.
Nog één zulk een algemeeiio eigenschap
van het spel. Het spel schept stijl. Ook in
zijn eenvoudigste vormen. Rhythme, her
haling, cadans, refrein, gesloten vorm, ak
koord en harmonie, alles attributen van het
spel, ze zijn ook alle constituenten van den
stijl.
Het begrip spel krijgt eerst een eenigcr-
mate bepaalde positie door de tegenstelling,
die het completeert, dat is het begrip ernst.
.Spel is de negatie van ernst, maar nog iets
eigens bovendien. Het omsluit in zich zelf
weer ernst. Het is ook niet aan ernst on
dergeschikt, als lagere en beperkte uit
drukking van het ernstige. 'Hoe wij de be
grippon ook wenden en keeren, het spel
blijft een buitengewoon zelfstandige en pri
maire categorie van menschelijk en zelfs
dierlijk handelen.
Hiermee is spr. genaderd tot het meer
historische gedeelte van zijn beschouwin
gen. Spr. laat nu, als in vogelvlucht, zien,
hoe in alle de voornaamste domeinen van
het geestelijk en inaatscliappelijk leven, in
vroege cultuurphasen en in late, spelvor
men van allerlei aard den wasdom der be
schaving begeleiden. De conclusie dringt
zich daarbij op, dat herhaaldelijk een cul
tuurelement zijn gedaante aanneemt in de
vormen van een spel.
Dit schijnt met name het geval ten op
zichte.van wijsbegeerte en wetenschap. Men
ziet het bijzonder duidelijk weerspiegeld in
de Veda's en de daarbij aansluitende litte
ratuur der Brahmana's, die handboeken van
priesterscholen, waarin offerritueel, mythen,
verklaring en bespiegeling over de diepste
dingen dooreengemegd zijn.
Onscheidbaar zijn wijsheid on spel ver-
ccnigd; niet aldus, dat wijsheid uit spel
ontspringt, maar dat wijsheid, als heilig
kunststuk, in spelvorm beoefend wordt.
Bijzonder duidelijk treedt dc spelvorm
weer aan den dag in dc voorgeschiedenis
der Scholastiek, en daarmee tevens in die
der Universiteit. Dc strijd der geesten in
dc twaalfde eeuw draagt alle trekken van
een hoogc sport. Disputatie en tournooi zijn
slechts dc wisselvormen van de levendige
wodstrijdbohoefte van een sterken tijd.
In vernicuwingsperioden van wijsbegeerte
en wetenschap treedt herhaaldelijk, mot
een sterk controversieel karakter, ook een
uitgesproken spcl-clement opnieuw aan hot
licht. Wetenschap is polemisch, zoo ook niet
altijd in gelijke mate. In de tweede helft
der zeventiendo eeuw, als de moderne we
tonschap doorzet, schaart alles zich in kam
pen en partijen. De „Qucrelle des anciens et
des modernes" omstreeks lf>90 is maar één
strijd uit velen. Voor of tegen Descartes,
voor of tegen Newton, voor of tegen de af
platting der aarde of de inenting, penne-
strijden zonder eind; elke wetenschappe
lijke vraag brengt.... dc poppen aan ket>
PROF. DR. J. HUIZINGA.
dansen. In dit alles groeit en leeft de geest
al spelend.
Het spel van vraag en antwoord is
'ruchtbaar voor wijsheid, het is het ook
roor poëzie. Wie antwoordt in een uifc-
praak schept wijsbegeerte of wetenschap,
vie antwoordt in een beeld schept dichter
taal.
Aan alles wat dichtkunst is, blijft het
spel-elenient van het begin tot het einde
onverbrekelijk verbonden. In den vorm
zoowel als in de uitdrukking van de ge
dachte. Rijm en metrum, strofe en paral
lelisme een spel te noemen, in den hoog-
sten zin van dat woord, houdt noch over
drijving noch kleineering in.
Nergens zijn de samenhangen tussohen
kunst en spel zoo hecht en fundamenteel
als in de muziek. In meer dan één taal
groep duidt het woord spelen ook de mu
zikale vaardigheid aa'n. Maar dit is vol
strekt niet het eenige of voornaamste. De
muzikale vormen zelf, onttrokken als zij zijn
aan de sfeer van het daadwerkelijk leven,
liggende aan gene zijde van het begrip en
de gedaante, blijven geheel en al, en m
den strengsten zin des woords, binnen de
categorie van het spel. Gij zult mij, na onze
beschouwing van het contrast ernst en spel.
niot meer tegenwerpen, of dan muziek geen
ernst is. In haar hoogsten ernst blijft zij
spel, evenals het drama.
Spr. komt dan tot een gebied, waar men
misschien van den spelfactor geen enkel
spoor verwachten zou, dat van bedrijfs
leven en ruilverkeer. Ten opzichte van de
uitwisseling der begeerde producten zal
men, vooral in dezen tijd, geneigd zijn te
zeggen: hier is toch zeker van den aan
vang af alles bittere ernst geweest, behoef
te aan het noodige, nuchtere berekening
van de mogelijkheid der verwerving, spoe
dig ook snood winstbejag. Inderdaad, dit
alles is overoud, maar het is niet het eeni
ge wat de vormen van het ruilverkeer be
paalt. Het economische leven groeit met
uitsluitend op uit de nooddruft, maar ook,
hoe parfadoxaal het moge klinken, in de
sfeer van mildheid, vriendschap, vertrou
wen, eer, hoogmoed en avontuur.
Waar loopt in deze dingen de grens tus-
schen ernst en spel In het tijdperk van
het vroege kapitalisme tiet men te Genua,
te Antwerpen zoowel den termijnhandel als
de levensverzekering opkomen in onmis
kenbaar verband met de zuivere wedden
schap, zoodat men heeft kunnen twijfelen
of hier de ernstige economische vorm dan
wel de spelvorm primair is geweest.
Het is welbekend, dat \ooral de speel-
grage Angelsaksische wereld het gebruik
van wedden en verzekeren op den uitslag
van alles, en nog wat in hooge eere houdt.
Men kan veilig beweren, dat bij het „spe
len aan de Beurs" de grens tusschcn spel en
ernst, die wij vergeefs zoeken, niet bepaald
wordt door do vraag, of het den prijs der
tarwe geldt of den uitslag van een sport
prestatie, het economisch-gewaand-bere-
kenbare of het menschelijk-toevallige.
Met deze voorbeelden gaan wij, aldus
spr., van zelf over in het laatste gebied,
waarop wij de Aanwezigheid van spelvor
men der cultuur willen aanwijzen, dat van
staat en samenleving in het algemeen. Ik
sprak zooeven van weddenschappen. Dat
Oud-germaansche woord „wedde" heeft
buitengewoon merkwaardige geschiedenis
en bcteekenis. Het is het Fransche gage en
het Engelscho „wages", maar het zit even
eens in het Engelschc „wedding" en in uw
„jaarwedde". De notie spel schijnt bij dit
alles ver te zoeken. Zien wij echter terug
naar het Oudgermaansche recht-, dan blijkt
daar nog nauwelijks onderscheid tusschen
het aangaan van een contract en van een
weddenschap in modernen zin. Do „wedde-
vadium" is het symbolische voorwerp, dat
een der partijen aan een derde ter hand
stelt ter bevestiging van de aangegane ver
bintenis. Elk „wedden", in deze oude betee-
kenis, houdt de belofte in van het volbren
gen van iets bijzonders. Men is hier dicht
bij de gelofte, die in de ridderlijke zeden
zoo lang als spelvorm zou blijven leven, en
bij den wedstrijd of liet kampspel in het
algemeen, d. w. z. zoo niet ten volle dan
toch ten halve in dc sfeer van het spel.
Men werpt zijn „gage de bataille", hand
schoen of iets anders, in het krijt. Maar
ook de bruid wedt men met bruiloft, dat
is „brautlauf", of in het concours, dat
„wettsteigerung" heet, Brunhilde stelt haar
vrijers krachtproeven, de Asen kampen om
Freyja als inzet. De Oudduitsche rechtsge
woonten wemelen van s-pelmotieven: een
markegrens of een eigendom wordt bepaald
door een wedloop, een worp van een bijl,
een aanraking in den blinde, of door de pri
mitieve roulette van een rollend ei. Onop
losbaar vermengen zich hier ernstig belang
en spelvorm.
Door alle eeuwen en bij alle volken mengt
zich een element spel in alles wat heet
stand, partij of corporatie. Buitengewoon
duidelijk spreekt het in de Middeleeuwen,
in ridderwezen en courtoisie, in gildewe-
zen en rederijkerij. Alles wat adellijke con
ventie is, sociale afsluiting binnen eigen
kring, beweegt zich, hoe gewichtig ook be
handeld, voortdurend op den rand van het
spel,; een levende adel schrijft glimlachend
zijn eigen satire, terwijl de burger benij
dend toekijkt.
De achttiende eeuw geeft nog eenmaal
in een bekoorlijke en sierlijke geslotenheid
het spel der cultuur rijk ontplooid te aan
schouwen. De stijl zelf, waarin zich de
eeuw in haar opgang manifesteert, het ro
coco, is speelscher dan eenige tevoren. Het
gcheele exotisme der achttiende eeuw, de
zucht naar het uitheemsche, met tulband
en kamerjapon, met Lettres persane-s en
alia Turca, en bovenal de Chinoiserie met
tuinpagodes en theepaviljoens, wat is het
anders dan spel?
En het heden? Hier wordt ons oordeel
wankel, hier wordt het beeld onduidelijk.
Spel kent voorzeker onze hedendaagscbe
samenleving in overvloed, en in te voren
nooit beleefde vormen en afmetingen. Do
wereld is zoo geleidend geworden, dat een
craze" als kruisraadsel of yo-yo zich mot
nog grooter snelheid dan kafferpokken of
de ziekte van Weill van Hollywood tot
Moskou verspreidt. Voor den socioloog is
stellig het verschijnsel „craze" als zoodanig
niet onbelancrijk. Maar wij denken hier
aan andere dingen. Als een groote nieuwe
factor in het maatschappelijk leven heeft
zich-, uitgaande van Engeland, de interna
tionale sport verheven. Zij trekt in haar
domein van organisatie, competitie en pu
bliciteit zelfs onathletische bezigheden
(vermaken durf ik volstrekt niet zeggen)
als kaartspel en schaken.
Evenwel ook om de sport op zieh zelf is
het ons niet te doen, niaar om haar gehalte
ten opzichte van het grensprobleem, dat
ons bezighoudt. Is de sport nog spel te noe
men? Wordt die vraag gesteld, dan open
baart zich aan ons het feit, dat in onze
ovcrgelede, ^overontplooide en overbewuste
cultuur zich een vérgaande contaminatie
van de geestelijke waarden spel en ernst
heeft voorgedaan. Meer dan ooit slaan zij
voortdurend in elkander om. Het spel ver
liest zijn qualiteit van onttrokkenheid, zelf-
tapdigheid, onbevangenheid, en wil voor
ernst gelden. Terzelfder tijd ziet men ern
stige technische en economische occupaties
in het gebied van het spel getrokken. Over
al waar liet begrip heerscht dat record
heet, zooals in de aviatiek en de Oceaan
vaart, is een grens naar de zijde van het
spel overschreden. En niet hier alleen. Op
tal van wijzen kan men in de gewaand-
ernstigc vormen van politieke §f cultureeie
werkzaamheid spel-instincten zich zien
botvieren. Onze hedendaagscbe samenleving
weet wellicht minder goed dan archaïsche
culturen, wanneer en waarin zij speelt.
Onmiskenbaar is mijns inziens het spel
element zoowel in het nieuwe Rusland als
in de geheele Amerikaansche samenleving.
In alles wat parlementarisme en fascisme
beide is met verkiezingen en comité's van
actie en omverwerpen van ministeries is
een clement spel onloochenbaaren on
misbaar. Neemt men het weg, bij voorbeeid
door het invoeren van evenredig kiesrecht,
dan ziet men als gevolg het politieke leven
verkwijnen en verstijven.
Zekere half-vrij willige verdwazing, die
wij op het gebied van allerlei politieke ac
tie dagelijks kunnen waarnemen, als wij
met open oogen willen zien, viiidt haar ver
klaring en gedeeltelijke verontschuldigin:
in de onontkoombare spelqualiteit, die aan
alle cultuur verbonden is. Wij raken hier
voortdurend de diepste vragen der bescha-
vingskunde, vragen, tot wier nauwkeurige
omschrijving (om van oplossing niet te
spreken) ethnologie, psychologie en kennis
leer te zamen nauwelijks bij machte zou
den blijken.
Veel cultuur ontgaat slechts door spel
te zijn de qualificatie van hypocrisie. De
gemeenschap redt zich, bergt zich en ver
lost zich in het spel.
Spr. komt ten slotte aan het eind van
zijn rede tot de conclusie, dat de grenzen
van spel en ernst door geen lijn ie trekken
zijn. Overal waar wij het spel, heilig of on
gewijd, schoon en edel of alledaagsch en
beuzelachtig, te bepalen zochten, stuitten
wij spoedig op do grens van ons uitdruk
kingsvermogen zelf. De grenzen van ernst
en spel schijnen te loopen in h$t onbena
derbare.
Spr. eindigt met een woord van Luther:
„Alle Creaturen sind Gottcs Larven und
Mummeroien": maskers en vermomming,
waardoor en waar&chter een verborgen God
de wereld opvoert, de gansche geschiede
nis is enkel Gods tournooi. In dit diep-
zfnnige beeld is de tegenstelling, die wij
zochten te bepalen, waarlijk en onherroe
pelijk opgeheven.
BUITENLAND
AUTOMOBILIST!
.Autorijder, ken uw plichten,
Doof op den weg bijtijds uw
lichten!"
DUITSCHLAND ONDER
DICTATUUR.
DE ONTBINDING VAN DEN
PRUISISCHEN LANDDAG.
Verkiezingen bepaald op 5 Maart.
De Permanente Commissie van den Pmi-
sichen Landdag heeft Dinsdagovond de
voorstellen van het Pruisiche Staatsmini-
sterie met dertien sternen der Nat-Soc.
en Duitsch Nationalen aangenomen om dé
nieuwe verkiezingen voor don Pruisischen
Landdag op 5 Maart te doen plaats heb
ben tegelijkertijd met de Rijksdag verkie
zingen. Het Centrum, de sociaal-democra
ten en de communisten heben niet aan de
stemming willen deelnemen. Zij hebben
protestverklaringen afgelegd tegen de nood
verordening van den Rijkspresident.
Geen rustige vergadering
In de vergadering van de commissie tot
handhaving van de rechteD der volksverte
genwoordiging is het gisteren rumoerig
tor --an. De nazi's verzetten zieh tegen
het orzitterschap van den socialist Loe-
be, wien zij het leiden van de vergadering
onmogelijk maakten door lawaai te maken,
zoodat de vergadering geschorst moest wor
den. Loebe heeft daarop aan Goering, den
president van den rijksdag het volgende
schiijven gericht:
Waarde heer president,
De nationaal-socialistische leden der
commissie tot handhaving van de rechten
der volksvertegenwoordiging hebben van
daag onder leiding van .afgevaardigde
Frank II door ononderbroken schreeuwen
en door dreiging met geweld verhinderd,
dat de commissie haar besprekingen kon
beginnen. Zij hebben verder gedreigd iede
re nieuwe zitting onder mijn voorzitter
schap met geweld onmogelijk te maken. Ik
verzoek u daarom op grond van uwe be
voegdheden, er voor te zorgen, dat ik een
nieuwe zitting kan doen houden, welke ik
zal bijeenroepen, zoodra uw antwoord in
mijn bezit is.
Daar de onderwerpen der beraadslagin
gen vaststaan en de leden der commissie
in Berlijn zijn, verzoek ik u mij uw ant
woord nog heden te doen toekomen"
Naar wij vernemen is afgevaardigde
Loebe voornemens de commissie reeds
Woensdag voor een nieuwe zitting te doen
bijeenkomen. Hij staat op het standpunt,
dat de gebeurtenissen geen beteekenis had
den en dat de besprekingen slechts onder
broken zijn
Goering heeft het schrijven van Loebe
beantwoord met een uitvoerig exposé,
waarin hij aandringt op overleg tusschen
de leden van de commissie in kwestie.
Eventueel zal hij zijn bemiddeling aanbie
den, om den zakelijken arbeid der com
missie te waarborgen.
BRAUN'S KLACHT BIJ LEIPZIG.
Wat de klacht betreft, die de afgezette
Pruisische regeering-Braun bij het staats-
gerechtshof aanhangig zal maken, wordt
vernomen, dat opheffing zal worden ver
zocht der jongste noodverordening, aange
zien het kabinet-Braun deze in strijd acht
met de rijksgrondwet en met de uitspraak
van het hof van 25 November jl. Er wordt
op gewezen, dat Pruisen heeft getracht,
langs minnelijken weg tot overeenstem
ming te geraken. Het heeft daarbij een
zoodanig geduld betracht-, dat men liet
herhaaldelijk wegens zijn gereserveerde
houding verwijten heeft gemaakt. Het ver
wijt van plichtverzaking wijst het kabinet
van de hand.
De regeering neemt aan, dat het staats-
gerechtshof reeds binnen korten tijd een
uitspraak zal kunnen doen, daar de aan
hangig gemaakte aangelegenheid niet ge
compliceerd is.
DE POLITIEKE BOTSINGEN IN
DUITSCHLAND.
De vecht- en schietpartijen in diverse
Duitsche steden willen nog altijd geen ein
de nemen.
Te Haarburg-Wilhelmsburg werd een
sociaal-democratischt arbeider door drie
mannen overvallen en doodgeschoten. Een
tweede arbeider werd gewond. De drie
moordenaars zijn gearresteerd; allen ble
ken nationaal-socialisten te zijn.
Te Bonn werd een Hitleriaan ernstig
door een schot gewond. Drie communisten
zijn in hechtenis genomen, onder verden
king den overval te hebben gepleegd.
Te Berlijn werd een communistisch
chauffeur door vier nationaal-socialisten
overvallen en door een schot in de borst
gewond. Drie der daders konden gegrepen
worden. Voorts werd een 17-jarige Hitle
riaan door communisten neergeschoten,
terwijl twee arbeiders schotwonden oplie
pen.
ZAL DE COMMUNISTISCHE PARTIJ
VERBODEN WORDEN?
De communistische rijksdagafgevaardig
de Pieck heeft bij een ontvangst van de
pers meegedeeld, dat, naar ter kennis van
de communistische fractie is gekomen, het
plan bestaat, de communistische partij te
verbieden terstond na afloop van den ter
mijn, die vastgesteld is voor de indiening
van candidatenlijsten.
OPROEP DER SOC. PARTIJEN IN
HET BUITENLAND.
De socialistische partijen van Engeland,
Noorwegen, Italië, Frankrijk, Nederland,
Polen, Duitschland hebben aan de socia
listische internationale en communistische
internationale een telegram gezonden,
waarbij zij met klem verzoeken, gezamen
lijke actie te voeren ten einde aan de dic
tatuur van Hitler in Duitschland en het
fascistische gevaar elders weerstand te
bieden en onmiddellijk een conferentie
bijeen te roepen.
ONTWAPENING
NEDERLANDS STANDPUNT.
Inzake het Fransche veiligheidsplan.
De Nederlandsclie minister van Buiten-
landsche Zaken, j'hr. mr. Beelaerts van
Blokland, heeft in de hoofdcommissie van
de ontwapeningsconferentie in een vrij uit
voerige redevoering, waarnaar door de
aanwezigen met groote belangstelling werd
geluisterd, scherp© critek geoefend op het
Fransche plan en het bekende 'Nederland-
sche standpunt nog eens uiteengezet, dat
nieuwe veiligheidsgaranties geenszins
noodzakelijk zijn en dat de ontwapening
bij de huidige veiligheidsgaranties kan en
moet worden doorgevoerd.
De afzonderlijke militair-technische voor
stellen van het Fransche plan noemde jhr.
Beelaerts vergaand genoeg.
Hij kantte zich vervolgens nadrukkelijk
tegen het Fransche plan, een volkenbonds-
leger' te organiseeren en het zware oor
logsmateriaal in verschillende landen ter
beschikking van den volkenbond te stel
len.
Een dergel ijken maatregel noemde spr.
slechts een voorwendsel voor een bewape-
nigsvermeerdering. Hij leidt onmiddellijk
tot het behoud van alle zware aanvalsma-
teriaal, welks volkomen vernietiging de
Nederlandsclie regering noodzakelijk acht.
Minister Beelaevts richtte zich vervol
gens tegen het Fransche voorstel, een vei
ligheidssysteem met de verschillende groe
pen van staten te vormen, en legde er den
nadruk op, dat de groote koloniale mo
gendheden in een ondragelijke positie zou
den komen, in geval de wereld zou worden
ingedeeld in afzonderlijke districten met
verschillende veiligheids- en ontwape
ningsverplichtingen.
Met een verwijzing naar de weigering
der Engelsche regeering, om deel te ne
men aan nieuwe veiligheidsgaranties, ver
klaarde Beelaerts, dat de Nederlandsclie
Familie niet kan toestaan, dat Engeland
uit de Europeesche familie zal worden uit-
gestooten.
Minister Beelaerts sprak vervolgens zijn
groote voldoening uit over de regeling van
de kwestie der rechtsgelijkheid d.d. 11 De
cember en legde er den nadruk op, dat de
door de ge-heele openbare mcening ter we
reld zoo dringend geëischto beslissingen
thans spoedig moeten worden getroffen.
De overdreven bewapeningen zijn een der
voornaamste oorzaken van de huidige al-
gemeene verontrusting en van de wereld
crisis en deze zware bewapeningen leiden
rechtstreeks tot een algemeen© catastro
phe, welke slechts kan worden vermeden
door de nakoming der plechtige verplich
tingen van art. S van het volkenbondspact.
Minister Beelaerts wendde zich vervol
gens tegen de internationaliseering der ci
viele luchtvaart en hij wees daarbij alle
maatregelen van de hand, welke hinder
lijk zijn voor de ontwikkeling van de civie
le luchtvaart
Spr, besloot, dat het resultaat der ont
wapeningsconferentie slechts een compro
mis kon zijn. De Nederlandsché regeei-ing
is bereid, mede te werken, evenwel slechts
op voorwaarde, dat niet alleen een beper
king maar ook verlaging der bewapeningen
wordt bereikt.
Vandaag zal, naar verwacht wardt, Bon
cour het standpunt van Frankrijk opnieuw
uiteenzetten en de critiek beantwoorden.
DUITSCHLAND EN DE
ONTWAPENING.
Rijksregeering handhaaft Schleicher's
standpunt.
In verband met de berichten in de bui-
tenlandsche pers over plannen tot inlij
ving bij de rijksweer van organisaties zoo
als de Stahlhelm, de nat.-soc. stormtroepen
enz. wordt van bevoegde bijde opgemerkt,
dat na bet optreden der nieuwe regeering
reeds van officieele zijde is verklaard, dat
een inlijving van genoemde organisaties
niet overwogen is en daarvan ook geen
'sprake kan zijn, daar de rijksweer een bo
ven de partijen staand instrument van de
staatsmacht moet blijven. Het heeft geen
doel gissingen te doen over de plannen der
regeering voor het geval de ontwapenings
conferentie mislukt Bewapening is iets re
latiefs en richt zich naar dc mate van be
wapening der buurstaten. De komende
landsverdediging zal bepaald worden door
de mate, waarin sterk-bewapende buren
bereid zijn te ontwapenen Het gaat hier
niet om Duitsche plannen, maar om de
vraag, wat Duitsohlands buren onontbeer
lijk achten voor hun eigen veiligheid.
De correspondent van Reuter te Berlijn
meldt, dat hij van bevoegde zijde heeft
vernomen, dat de houding der nieuwe re-
I geering in zake de ontwapening dezelfde
zal zijn, als die van do regeering-Schlei-
cher.
HONGARIJE
GRAAF ALBERT APPONYI. t
Graaf Apponyi, de leider der Hongaar-
sche delegatie ter ontwapeningsconferentie
te Gonfeve, is gisternamiddag, na een kor
te ziekte, in het 87ste jaar zijns levens
overleden.
Met graaf Albert Apponyi is de „grand
old man" van Hongarije, tevens een der
meest markante figuren der nieuwere in
ternationale geschiedenis heengegaan.
Yoor den oorlog was hij eenigo malen
minister.
Na den oorlog wijddo graaf Apponyi al
zijn krachten aan de bestrijding der vre
desverdragen. Hij verklaarde de vredes
voorwaarden voor onaanvaardbaar en toen
zijn pogingen geen succes bleken te heb
ben, trok hij zich, nog vóór de onderteeke-
'ning van het verdrag va*n Trianon, van
het strijdtooneel terug.
In 1924 werd hij eerste vertegenwoordi
ger van Hongarije bij den volkenbond.
Zooals steeds trad hij ook in dit interna
tionale milieu door zijn meesterlijke rede
voeringen op den .voorgrond.