DE ZILVERKONING ZATERDAG 21 JANUARI 1933 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 13 DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND Een koninklijke belofte, die minder koninklijk ge schonden werd. Hitier triomfeert in Lippe. Genève probeert te lijmen wat onherstelbaar ge broken is. De Philippijnen krijgen onafhankelijk heid en zitten er mee in hun maag. 'sKonings woord. Op een koninklijk woord bouwde men vroeger, maar tegenwoor dig is 's konings belofte ook al revolutie bouw. Dat blijkt uit de houding van koning Boris van Bulgarije tegenover het Vaticaan. Koning Boris was van huis-uit Katholiek, maar werd op twee-jarigen leeftijd opgenomen in de or thodoxe Kerk, de Kerk van het Bulgaarsche volk. Bij zijn huwelijk met de katholieke prin ses Giovanna heeft de Paus dispensatie ver leend op de gebruikelijke voorwaarden. Voor eerst moest het huwelijk voltrokken worden volgens den katholieken ritus, hetgeen dan ook gechiedde in Padua. Maar nauwelijks was het koninklijk echtpaar in Sofia aangekomen of zij werden volgens den orthodoxen ritus „overge trouwd", hetgeen een protest van het Vaticaan tengevolge had. Thans is er in het koninklijk paleis een prinsesje geboren, dat volgens 's ko nings gedane belofte katholiek gedoopt had moeten worden. Nauwelijks echter was het kind ter wereld, of de kabinetsraad maakte er zich van meester. Dat wil zeggen, de regeering kwam bijeen en besliste, dat het kind orthodox gedoopt moest worden. In allerijl werd de baby toen in de kapel van het koninklijk paleis door den me tropoliet van Sofia orthodox gedoopt. Natuur lijk protesteerde de pauselijke nuntius, maar bet feit viel niet meer ongedaan te maken. De Bulgaarsche koning heeft om redenen van staatsbelang zooals dat in dergelijke gevallen heet zijn belofte aan het Vaticaan geschonden. Zakformaat-overwinning. Er kan zich dikwijls heel wat afspelen rondom het schuldelooze hoofd van een baby. Op ge lijke wijze kan een lilliputter-landje als Lippe opeens midden in de belangstelling van de wereld staan. Verleden Zondag zijn daar verkiezingen ge houden voor den Landdag, een feit, waar nie mand eenigen aandacht aan besteed zou heb ben, als het niet juist gevallen was in een tijd, dat men iedere stemming in Duitschland met nauwkeurigheid onder de loupe neemt. Lippe diende in het Duitsche Rijk als steek proef voor de politieke stroomingen, als baro meter voor de kansen der diverse partijen, 6peciaal natuurlijk der Hitlerianen. In dezen tijd, nu men wikt en weegt of men den huidi- gen Rijksdag zal laten voortbestaan of op ont binding zal aansturen, of Hitier te vinden zal zijn voor een samengaan met het Centrum of met de Duitsch-nationalen, is iedere aanwij zing, voor een op- en neerwaartsche beweging der leidende partijen van grooten invloed. De Nazi's hebben de beteekenis van deze verkie zingen zeer goed begrepen en hebben een ge weldige reclame gemaakt; zij zijn dan ook met een flinke stemmenwinst uit den strijd ge komen. Natuurlijk heeft deze uitslag den Hitle rianen, wien de moed een beetje in de schoe nen begon te zinken, toen hun beweging be denkelijk aan het ebben was gegaan, thans weer nieuwe moed gegeven. Onderhandelingen worden gevoerd, op welke wijze Hitler's man nen aan de rijksregeering zullen kunnen deel nemen. Daar deze onderhandelingen strikt in het geheim worden gevoerd, valt daarover moeilijk iets te voorspellen. Wellicht bevat vandaag de rubriek „Buitenland" een nadere aanwijzing, of Hitier het risico van een even- tueele rijksdagontbinding durft te aanvaarden m.a.w. of hij zijn politiek van „alles of niets" blijft volhouden. Spanning te Genève. Genève be leeft ook spannende dagen, speciaal wat be treft den eindstrijd in het JapanschChinee- sche conflict. De Commissie van Negentien heeft dezer dagen nog een laatste poging gedaan, om een voor alle partijen aannemelijke verzoenings resolutie te fonnuleeren. Of de Commissie hierin slagen zal, valt te betwijfelen, gezien de houding van China en Japan, die krachtig aan hun resp. standpunt vasthouden. De stemming is te Genève dan ook zeer pes simistisch, al wordt door enkelen de hoop nog niet opgegeven, dat tenslotte toch nog een openlijke breuk zal kunnen worden ermeden. Hoe dit dan echter zal moeten geschieden, is vooralsnog een raadsel; veeleer krijgt men den indruk, dat de zaak hopeloos is vastgeloopen en dat eigenlijk niemand meer weet hoe uit het slop te komen. Ip breede kringen begint men de steeds weer zich herhalende uitsteltactiek en het streven van Tokio om tijd te winnen, beu te worden. Het begint langzamerhand al te duidelijk te worden, dat Japan „Genève" aan het touwtje wil houden en een definitieve uit spraak van den Bond zoo lang mogelijk wil vermijden, om intusschen gelegenheid te krij gen zijn positie op het Aziatische vasteland te consolideeren. De verovering van Sjanhaikwan en de actie betreffende Jehol, die een bewijs te meer zijn, dat Tokio zijn politiek ondanks alles voortzet, hebben de gemoederen te Genève geprikkeld en tevens in belanghebbende kringen beduchtheid gewekt voor een uitbreiding van den strijd in zuidelijke richting. Bovendien begint China nu ook rebelsch te worden en zich geducht te beklagen over de slappe houding van den Volkenbond. Wanneer de Bond hard aanpakt, dreigt Japan uit den Bond te treden; doet de Bond dat niet, dan dreigt China met wegloopen. Het wordt een hopelooze geschiedenis. Onafhankelijkheid. Het Ameri- kaansche Congres heeft deze week tegen den wil van president Hoover besloten, aan de Philippijnen de onafhankelijkheid te hergeven binnen een bepaalden tijd. Hoover had zijn „veto" uitgesproken, maar het Congres heeft dit met een meerderheid van meer dan twee derde ter zijde geschoven. „Het heele geval is typisch Amerikaansch, schrijft de N. R. C.. Instinctieve afkeer van internationale politiek, veel meer dan over wegingen van internationale politiek, hebben deze beslissing teweeg gebracht. Voor tallooze Amerikanen zijn deze eilanden niet meer ge weest dan een gevaarlijk „foreign entangle ment" (buitenlandsche verwikkeling), een be zit waarvan men de consequenties niet over zag en de mogelijkheden niet wenschte te overwegen. TDan zijn anti-koloniale gevoelens in een vrijgevochten kolonie stellig van grooten invloed geweest. Wat een tropische kolonie is en welk een taak van menschelijkheid en be schaving daar door goede kolonisatoren kan worden verricht, valt volkomen buiten het ge zichtsveld van deze menschen. Naast dergelijk vage overwegingen hebben heel matericele beweegredenen meegesproken. Er zijn Amerikanen die een einde willen ge maakt zien aan den vrijen invoer van Philip- pijnsche producten men denke vooral aan suiker 1 welke de politieke band met de eilanden meebracht. Anderen vreesden immi gratie van Philippijnsche kleurlingen, die men niet als vreemdelingen kon weren. Protectio nisme en rasvooroordeel zijn twee machtige stroomingen in de Vereenigde Staten! Hoe zullen de Philippino's dat opnemen? Zij zitten voor een lastig geval. Eens hebben zij hun onafhankelijkheid tegen de Amerikanen verdedigd, nadat dezen het overwonnen Spanje de eilanden hadden afgekocht De onafhanke lijkheidsbeweging is echter nooit een algemeene beweging geweest. Bij de verscheidenheid van rassen en trappen van beschaving op de eilanden was er ook groot verschil van belang voor de bevolking. Menige vreemdeling, en vooral ook menig Amerikaan die den toestand ter plaatse heeft bestudeerd, heeft zijn hart vastgehouden bij de gedachte dat de heele. ten deele primitieve bevolking van de eilanden zou worden uitgeleverd aan de veel pratende en weinig handelende, vaak door en door baat zuchtige politici te Manilla, die inderdaad alle anderen intellectueel kunnen maken en breken" M.a.w. de bewoners der Philippijnen krijgen nu iets, waar ze waarschijnlijk nog geen weg mee weten, evenals een kind, dat de straat op wil en dat men laat gaan, zonder dat het nog voldoende heeft leeren loopen. Hier is voor Japan weer een gelegenheid, om zich „verdienstelijk" te maken, door de hulpbehoevende Philippino's onder hun „be scherming" te nemen, zooals zij dat thans doen met het onafhankelijke Mandsjoekwo. EEN LILIPUTTERS-STAD. Temidden van het Berlijnsche stadsgewoel Midden in het rumoerige centrum van Berlijn is een nieuwe stad ontstaan, welker inwoners niet alleen beroemd zijn, omdat men onder hen zooveei verschillende natio naliteiten telt, maar ook omdat zij de klein ste menschen zijn. Zoowel de stad als de kleine burgers zijn eenig in hun soort. Man nen en vrouwen, die slechts de grootte van kinderen hebben bereikt, maar m hun doen en laten precies zijn aan menschen uit an dere landen en steden. De dwergen hebben altijd al ieders blik ken op zich gevestigd gezien, en een alge meene nieuwsgierigheid naar hun gewoon ten en manieren werd steeds aan den dag gelegd. Men zag hen op het tooneel, in Je circussen en op straat, maar nog nooit beeit men hen gezien als stichters en bewoners van een moderne stad. Het kleine volkie beschikt over alles, wat een stad bieden kan. Zij leven in hun huisjes met hun fa milie of anders in een vrijgezellenhuia. Slechts een klein aantal bestaat uit echt paren. Een groote voorliefde leggen de liii- puttermannen aan den dag voor normaal groote vrouwen en het komt dan ook voor, dat zij er zoo een tot vrouw hebben. De echtgenooten leven in eendracht cn goede verstandhouding met elkaar samen. Kinderen hebben zij evenwel nooit, terwyl de kinderzegen jvoor de vrouw meestal met levensgevaar is verbonden, omdat het ook kan voorkomen, dat zij een normaal kind het leven schenkt. Vroeger had men de ver keerde meening, dat Liliputters een zelf standig rae vormden, dat door huwelijken van naaste verwanten van den dwergboom uitgestorven was. Dit inzicht is nu echter wetenschappelijk weerlegd, daar het vast staat, dat het komt door een gebrekkig functioneeren der groeiklieren. De alge meene lichamelijke groei is tot den onoab- wikkelden schildklierengroei terug te bren gen. Liliputters stammen in den regel ook niet van dwergmenschen af, doeh van ge heel normale menschen. Zij zijn teere over- LILIPUTTERS. gevoelige «menschen, hebben maar geringe lichamelijke krachten en een hooge fijne stem; zij zijn daarentegen verstandig en meestal zeer levendig. Hun voeding kan bijna geheel met die van kleine kinderen worden vergeleken. De voedselbenoodigd- heid der dwergen bedraagt hoogstens een derde van hetgeen in het algemeen voor, een normaal, volwassen mensch noodig is. De kleine vrouwen en mannen zijn door de natuur m hun uiterlijk sterk benadeeld geworden. Het is hun niet mogelijk een willekeurig dagelijksch beroep te kiezen, en daarom behooren zij allen zonder uitzon dering tot een af anderen artistenkring. Ook de stad der Liilputtere kan door be zoekers worden bezichtigd. Men kan dan hun huisjes bekijken, van hun mrichtingea gebruik maken, zich bij hun gezelschap aan sluiten en zich in hun kring thuis" voelen. De huisjes der Liliputiers zijn slechts drie meter hoog. Zij hebben hun eigen politie, eigen brandweer, een echt postkantoor, eigen winkels en ook een eigen café. In Liliputterstad hoort men alle talen. De dwergen zijn afkomstig uit de meest verscheidene landen en vormen een inter nationale gemeenschap. Een vredelievendè geest en een geestdriftige stemming be- heerscht deze kleine stadsgemeente, wel ker inwoners een lichaamsgroote van 75 c.M. tot 1.20 Meter bereiken. Ouderen en jongeren, een man van 75 jaar en een van 25, begrijpen elkaar heel goed en gaan ge zellig samen om. Het is echter zeer moei lijk den ouderdom van deze miniatuurmen- scben te schatten. SPORT VOETBAL DE WEDSTRIJD NEDERLAND—ZWITSERLAND. DE TIENDE WEDSTRIJD. Zou nu het klimaat ook nog van invloed zijn? Morgenmiddag te 2 uur wordt in het Stadion te Amsterdam de eerste interna tionale wedstrijd van 1933 door het 'Ne- derlandsoh elftal gespeeld. Zal de inzet zoo goed zijn als de af sluiting van het oude jaar, toen de over winning op Duitschland in Düsseldorf de kroon op het werk van het afgeloopen jaar zette? 't Is ongetwijfeld een open vraag, waar van de beantwoording niet zoo gemakke lijk is. Afgaande op vorige resultaten zou men zoo zeggen, dat de tiende wedstrijd tusschen beide landenploegen een nieuwe overwinning voor Oranje wordt. Immers de Zwitsers wonnen de vijf thuis wedstrijden en Nederland won viermaal in eigen land. Dat kwam van het klimaat, werd vroeger altijd beweerd. Dien factor mogen we nu wel uitschake len, gezien het feit, dat het in beide landen aardig wintert! Als dit geschieden kan, wordt de strijd ook interessanter. Niet in het minst, wijl Zwitserland den Laatsten tijd ook interes sante successen heeft weten te boeken. Sedert nL tusschen den Zwitserschen Voetbalbond en de groote clubs volkomen harmonie en een goede samenwerking ver kregen is, gaat het met het Zwitsersche voetbal zeer voorspoedig. Bovendien is het nieuwe competitie-stelsel een groot succes. De belangstelling neemt toe, het spel gaat over de geheele linie vooruit, kortom, voetbal floreert meer dan ooit in Zwitserland. De voorbereiding voor de komende wed strijden, waarvan die tegen Oranje mor gen de eerste is, heeft op serieuze wijze plaats gehad. De voorbereiding geschiedde door alle voor de elftallen A en B in aanmerking komende spelers gezamenlijk en bestaat uit theorie, uit zaalsport-oefeningen en alles wat verder tot een serieus voetbal training hehoort. In Zürich, Biel, Lausan ne, Basel en Lugano kwamen de speler» geregeld zijeen en de speciale oefeningen vonden plaats voor den wedstrijd in Am sterdam, waarvoor bovendien twee se- rieuse oefenwedstrijden zijn gehouden. Intusschen, aan de voorbereiding van ons elftal heeft ook niets ontbroken. De geregeld bijeen en de speciale oefeningen hebben dus alle reden om te veronder stellen, dat de spelers, waaruit het Ne- derlandsoh elftal zal worden samengesteld voor hun taak berekend zijn. Intusschen is het wel jammer, dat de definitieve sa menstelling van de ploeg niet vóór mor gen bekend gemaakt zal worden. Over de Hollandsche spelers zelf behoe ven we niet uit te weiden. Zij zijn genoeg zaam bekend. Met de Zwitsers is dit niet het geval en daarom willen we ten gerieve van e.v. be zoekers en radio-luisteraars hier enkele bijzonderheden over hot Zwitsersch elftal laten volgen, ontleend aan de „Tel." Het elftal is op middenvoor Paasello na, hetzelfde, dat vorig jaar met 51 van Tsjecho-Slowakije won. Na deze overwin ning werd met ditzelfde elftal Hongarije met 31 geslagen, terwijl van het „Won- derteam" (Oostenrijk) slechts met 31 verloren werd. Hierop volgde nog een 21 overwinning op Zweden. Séchehaye (doelverdediger): 26 jaar oud 23 maal internationaal, speelde tijdens d© Olympische Spelen in 1928 te Amsterdam zeer klemvast, vertegenwoordiger van be roep. Minelli (reohtsachter): 34 jaar oud, speelt sinds 1930 in het Zwitsersche elftsfL, snelle start, goede tactiek, handelaar in Zuidvruchten. Weiier (linksachter): 3-1 jaar oud, 25 maal internationaal, speelde vroeger in de voorhoede, maar is nu de beste achter speler van Zwitserland, radiohandelaar. Spiller (rechtshalf): 25 jaar oud, 9 maal internationaal, ambtenaar. Imhof (spil): 27 jaar oud, 14 maal in ternationaal, bekend om zijn zuiver plaat sen, veranderde onlangs van club, zijn „transfer" was de hoogste, die ooit in Zwitserland betaald is, arbeider. Gilardoni (linkshalf): 29 jaar oud, 12 maal internationaal, populair bij het pu- FEUILLETON. Uit het Engelsch van ALFRED WILSON BARRETT. 82) En nu ha/d ze zelfs geen cent, noch een vriend. Die bittere gedachte speelde haar door het hoofd, terwijl zij zat te luiste ren naar de moeilijke ademhaling van het kind in de andere kamerMaar neen, dat was toch niet heelemaal juist. Er was een vriend. Met een glimlach keek ze op, toen ze een schuifelende stap aan de deur hoorde en een bevende hand aan den knop haar oogen krijgen een zachtere uitdruk king, toen ze bleven rusten op de zonder linge, oude figuur, die de kamer binnen trad. „Jaikes", zei zij vriendelijk. De oude man legde een klein zakje op tafel en sloeg de armen een paar maal kruiselings over elkaar om den bloedsom loop in zijn verstijfde vingers te herstel len. Zijn oogen schitterden met een vroo- lijken glas, welke vreemd afstak bij zijn heele verschijning. De armoede had hem niet heelemaal beroofd van zijn statige figuur; er was iets in de wijze, waarop hij zijn kleeren droeg, dat gedachten aan den butler wakker riep. De jas was versleten, doch knap, en een grijze wollen das nam de plaats in, waar eenmaal een helder wit boord met witten das gezeten had. Zijn wanger waren nog frisch, al had de armoede al sinds lang haar sporen nagela ten op zijn goedig gezicht. Toch was er een onmiskenbare glinste ring in zijn oogen, die Nelly's nieuwsgierig heid wel moest prikkelen. „Wel, Jaikes, succes gehad", vroeg zij. „Succes, mevrouw. En of, was het grin- nekend antwoord, ,,'t Begint er beter uit te zien. Wat denkt u Ik heb vanmiddag een shilling verdiend." „Een shilling, Jaikes." „Ha, een heele shilling, alsjeblieft. In een paar uur verdiend. Hier is hij." En vol trots legde hij het geldstuk op tafel. „O, Jaikes, wat een gelukriep Nelly. „Nu, ik heb me al afgevraagd of we van avond nog wat te eten zouden hebben." „Te etenMaar mevrouw. We zullen een compleet feestmaal hebben." Jaikes wiegde vroolijk met-zijn hoofd. „Maar wat heeft meneer Skinner gezegd?" vroeg hij met een zweem van angst. „Eerst was hij erg hard en wreed en hij zei, dat we vertrekken moesten. Maar ik ben voor hem op mijn khieën gevallen en ik heb net zoo lang gesmeekt tot hij beloofd heeft, dat we konden blijven tot dat Ned beter is." „Dat komt door uw lief, bleek gezicht, mevrouw hij had wel een hart van steen moeten hebben om tegen u „neen" te kun nen zeggen." Zijn stem klonk schor en om zijn aan doening te verbergen nam hij zijn zak van de tafel op en ging naar den haard. „Zoo zie je dus, Jaikes. dat we er niet uit hoeven", zei Nelly. Maar.... wat.... heb je hout en kolen meegebracht?" „Ja", zei Jaikes, die nu op zijn knieën voor de stookplaats lag .,'t wordt zoo te gen den avond wat koud en ik dacht dat een vuurtje wel lekker zou zijn." „Maar waar heb je die brandstof van daan „Van Badgers, den bakker...." „Badgers, de bakker.die vreeselijke, hardvochtige man?" „Och. Badgers is een heele goede man, als je hem maar goede aanpakt. Ofschoon, te oordeelen naar zijn schele oogen, zou je denken, dat hij tot alles in staat is", ant woordde Jaikes met een ingehouden lach en onderwijl keek hij zijn meesteres eens aan. „Ik ben werkelijk geslepen te werk gegaan. Weet u, de vrouw van Badgers, is compleet een helleveeg." „Is ze werkelijk zoo 6lecht", vroeg Nel ly geamuseerd. „O ja. Badgers heeft een verschrikkelijk leven. *t Is geen wonder dat hij scheel kijkt, met zoon vrouw. Enfin, ik was dan zoo bij de bakkerij en sta daar wat te pra ten met Badgers en vertel alle mogelijk leelijke dingen over de vrouwen, die ik maar kon uitdenken. Nou, ik legde het er link dik op!" Nelly glimlachte. „Maar dat meende je toch allemaal niet. Jaike6?" De oude man streek een lucifer aan en hield die bij het hout. „Dat kunt u net denken, mevrouw", antwoordde hij en hij kwam met moeite overeind. „Mijn persoonlijke meening over de vrouwen is dat zij engelen zijnen u in het bijzonder, mevrouw. Nou, ik bleel Badgers dan wel helpen en met hem pra ten en ten slotte zei hij: „Ik hoor dat jij er achter bent, ouwe vagebond „Noemde hij jou een oude vagebond", riep Nelly uit. „Hoe durft hij hetl Maar trek je er maar niets van aan. Laat hem maar praten, hoor." „Ja", antwoordde de oude man ge streeld, Je hebt 'geen werk, hè, oude vogel verschrikker, zei hij. Nou schiet maar op. Hier, omdat ik je toch niet gebruiken kan, zei hij en hij haalde een shilling uit de lade en wierp me die toe. Ik raapte hem op en zei: „Ik zal hem meenemen, me neer Badgers, om u te toonen, dat ik eer bied voor u gekregen heb en omdat ik weet, dat ik u zou beleedigen als ik hem niet aannam." Nelly lachte hem nogmaals toe. „Dat was handig van je Jaikes, om op die ma nier een shilling te verdienen." ,,'t Was slim hè", lachte hij. „En nu, movrouw, wat zullen we er mee doen?" ..Ja, Jaikes, kijk eens hier, 't is jouw geld." „Neen, neen. mevrouw", protesteerde de oude man. „Ik heb het alleen rnaar ver diend voor u en voor de lieve kleine jon gens „Nu dan, wat vind je dat we er mee moeten doen?" Jaikes dacht na. „Sprot is geodkoop en lekker", veron derstelde hij. Nelly trok een bedenkelijk gezicht. „Ik geloof niet. dat ze daar van houden." „Neen? Npu, wat zoudt u dan denken van een paar fijne bokkingen „Ja, bokking is lekker, maar zouden de kinderen daar hun maag mee kunnen vul len Jaikes keek een beetje beteuterd. „Ja, misschien hebben ze er niet ge noeg aan", zei hij en krabde zich een op het spaarzaam begroeide hoofd. „Ofschoon ze toch wel heerlijk smaken.... O, ik ben er. mevrouw." Zijn stem klonk triomfantelijk en Nelly was benieuwd zijn groote ontdekking te vernemen. „Cervelaatworst", vervolgde hij en hij keek aandachtig om te zien wat zij van dat idee dacht, „er ia niets zoo goed als cervelaatworst, nietwaar? Nu kunnen ze praten over haas cn ander gebraad, maar geef mij maar cervelaatworst." Hij zweeg, want hij merkte dat zijn wel sprekendheid haar niet overtuigen kon. Bedroefd kijkend nam hij de shilling op en drukte haar het geldstuk in de hand.... „Zoo, neemt u die shilling nu en neemt wat uzelf denkt dat goed is." Nelly nam het muntstuk en keek den ouden man hartelijk aan. „Ik zal niet vergeten een half ons tabak voor je mee te brengen, Jaikes", zei ze. „Tabak, neen, dat moet u niet doen, mevrouw. Ik heb het rooken er aan gege ven. Ziet u, zooveel jongelui doen het te genwoordig, dat ik dacht, dat het zoo lang zamerhand tijd wordt, dat de mannen het gaan laten." Nelly schudde haar hoofd tegon hem. „O, Jaikes", zei ze. „Maar in ieder geval zal ik er voor zorgen, dat we een smake lijk maal krijgen." „Neen. mevrouw", riep hij uit. „Tk heb geen honger. Ik heb al genoeg had aan do lucht bij Badgers. Zij hebben er van alles klaar gemaakt.... Ik heb er staan ruiken tot ik een complete indigestie had. Neen, ik heb geen greintje honger, echt niet. Maar maak u nu maar wat voort, dan heeft de kleine Ned wat als hij wakker wordt." .Tl-Olgd*.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1933 | | pagina 13