DE ZILVERKONING
ZATERDAG 21 JANUARI 1933
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 13
DE AFGELOOPEN WEEK IN HET BUITENLAND
Een koninklijke belofte, die minder koninklijk ge
schonden werd. Hitier triomfeert in Lippe.
Genève probeert te lijmen wat onherstelbaar ge
broken is. De Philippijnen krijgen onafhankelijk
heid en zitten er mee in hun maag.
'sKonings woord. Op een koninklijk
woord bouwde men vroeger, maar tegenwoor
dig is 's konings belofte ook al revolutie
bouw.
Dat blijkt uit de houding van koning Boris
van Bulgarije tegenover het Vaticaan. Koning
Boris was van huis-uit Katholiek, maar werd
op twee-jarigen leeftijd opgenomen in de or
thodoxe Kerk, de Kerk van het Bulgaarsche
volk. Bij zijn huwelijk met de katholieke prin
ses Giovanna heeft de Paus dispensatie ver
leend op de gebruikelijke voorwaarden. Voor
eerst moest het huwelijk voltrokken worden
volgens den katholieken ritus, hetgeen dan ook
gechiedde in Padua. Maar nauwelijks was het
koninklijk echtpaar in Sofia aangekomen of zij
werden volgens den orthodoxen ritus „overge
trouwd", hetgeen een protest van het Vaticaan
tengevolge had. Thans is er in het koninklijk
paleis een prinsesje geboren, dat volgens 's ko
nings gedane belofte katholiek gedoopt had
moeten worden.
Nauwelijks echter was het kind ter wereld,
of de kabinetsraad maakte er zich van meester.
Dat wil zeggen, de regeering kwam bijeen en
besliste, dat het kind orthodox gedoopt moest
worden. In allerijl werd de baby toen in de
kapel van het koninklijk paleis door den me
tropoliet van Sofia orthodox gedoopt. Natuur
lijk protesteerde de pauselijke nuntius, maar
bet feit viel niet meer ongedaan te maken.
De Bulgaarsche koning heeft om redenen
van staatsbelang zooals dat in dergelijke
gevallen heet zijn belofte aan het Vaticaan
geschonden.
Zakformaat-overwinning. Er
kan zich dikwijls heel wat afspelen rondom
het schuldelooze hoofd van een baby. Op ge
lijke wijze kan een lilliputter-landje als Lippe
opeens midden in de belangstelling van de
wereld staan.
Verleden Zondag zijn daar verkiezingen ge
houden voor den Landdag, een feit, waar nie
mand eenigen aandacht aan besteed zou heb
ben, als het niet juist gevallen was in een tijd,
dat men iedere stemming in Duitschland met
nauwkeurigheid onder de loupe neemt.
Lippe diende in het Duitsche Rijk als steek
proef voor de politieke stroomingen, als baro
meter voor de kansen der diverse partijen,
6peciaal natuurlijk der Hitlerianen. In dezen
tijd, nu men wikt en weegt of men den huidi-
gen Rijksdag zal laten voortbestaan of op ont
binding zal aansturen, of Hitier te vinden zal
zijn voor een samengaan met het Centrum of
met de Duitsch-nationalen, is iedere aanwij
zing, voor een op- en neerwaartsche beweging
der leidende partijen van grooten invloed. De
Nazi's hebben de beteekenis van deze verkie
zingen zeer goed begrepen en hebben een ge
weldige reclame gemaakt; zij zijn dan ook
met een flinke stemmenwinst uit den strijd ge
komen. Natuurlijk heeft deze uitslag den Hitle
rianen, wien de moed een beetje in de schoe
nen begon te zinken, toen hun beweging be
denkelijk aan het ebben was gegaan, thans
weer nieuwe moed gegeven. Onderhandelingen
worden gevoerd, op welke wijze Hitler's man
nen aan de rijksregeering zullen kunnen deel
nemen. Daar deze onderhandelingen strikt in
het geheim worden gevoerd, valt daarover
moeilijk iets te voorspellen. Wellicht bevat
vandaag de rubriek „Buitenland" een nadere
aanwijzing, of Hitier het risico van een even-
tueele rijksdagontbinding durft te aanvaarden
m.a.w. of hij zijn politiek van „alles of niets"
blijft volhouden.
Spanning te Genève. Genève be
leeft ook spannende dagen, speciaal wat be
treft den eindstrijd in het JapanschChinee-
sche conflict.
De Commissie van Negentien heeft dezer
dagen nog een laatste poging gedaan, om een
voor alle partijen aannemelijke verzoenings
resolutie te fonnuleeren. Of de Commissie
hierin slagen zal, valt te betwijfelen, gezien
de houding van China en Japan, die krachtig
aan hun resp. standpunt vasthouden.
De stemming is te Genève dan ook zeer pes
simistisch, al wordt door enkelen de hoop nog
niet opgegeven, dat tenslotte toch nog een
openlijke breuk zal kunnen worden ermeden.
Hoe dit dan echter zal moeten geschieden, is
vooralsnog een raadsel; veeleer krijgt men den
indruk, dat de zaak hopeloos is vastgeloopen
en dat eigenlijk niemand meer weet hoe uit het
slop te komen.
Ip breede kringen begint men de steeds
weer zich herhalende uitsteltactiek en het
streven van Tokio om tijd te winnen, beu te
worden. Het begint langzamerhand al te
duidelijk te worden, dat Japan „Genève" aan
het touwtje wil houden en een definitieve uit
spraak van den Bond zoo lang mogelijk wil
vermijden, om intusschen gelegenheid te krij
gen zijn positie op het Aziatische vasteland te
consolideeren.
De verovering van Sjanhaikwan en de actie
betreffende Jehol, die een bewijs te meer zijn,
dat Tokio zijn politiek ondanks alles voortzet,
hebben de gemoederen te Genève geprikkeld en
tevens in belanghebbende kringen beduchtheid
gewekt voor een uitbreiding van den strijd in
zuidelijke richting.
Bovendien begint China nu ook rebelsch te
worden en zich geducht te beklagen over de
slappe houding van den Volkenbond. Wanneer
de Bond hard aanpakt, dreigt Japan uit den
Bond te treden; doet de Bond dat niet, dan
dreigt China met wegloopen.
Het wordt een hopelooze geschiedenis.
Onafhankelijkheid. Het Ameri-
kaansche Congres heeft deze week tegen den
wil van president Hoover besloten, aan de
Philippijnen de onafhankelijkheid te hergeven
binnen een bepaalden tijd. Hoover had zijn
„veto" uitgesproken, maar het Congres heeft
dit met een meerderheid van meer dan twee
derde ter zijde geschoven.
„Het heele geval is typisch Amerikaansch,
schrijft de N. R. C.. Instinctieve afkeer van
internationale politiek, veel meer dan over
wegingen van internationale politiek, hebben
deze beslissing teweeg gebracht. Voor tallooze
Amerikanen zijn deze eilanden niet meer ge
weest dan een gevaarlijk „foreign entangle
ment" (buitenlandsche verwikkeling), een be
zit waarvan men de consequenties niet over
zag en de mogelijkheden niet wenschte te
overwegen. TDan zijn anti-koloniale gevoelens
in een vrijgevochten kolonie stellig van grooten
invloed geweest. Wat een tropische kolonie is
en welk een taak van menschelijkheid en be
schaving daar door goede kolonisatoren kan
worden verricht, valt volkomen buiten het ge
zichtsveld van deze menschen.
Naast dergelijk vage overwegingen hebben
heel matericele beweegredenen meegesproken.
Er zijn Amerikanen die een einde willen ge
maakt zien aan den vrijen invoer van Philip-
pijnsche producten men denke vooral aan
suiker 1 welke de politieke band met de
eilanden meebracht. Anderen vreesden immi
gratie van Philippijnsche kleurlingen, die men
niet als vreemdelingen kon weren. Protectio
nisme en rasvooroordeel zijn twee machtige
stroomingen in de Vereenigde Staten!
Hoe zullen de Philippino's dat opnemen? Zij
zitten voor een lastig geval. Eens hebben zij
hun onafhankelijkheid tegen de Amerikanen
verdedigd, nadat dezen het overwonnen Spanje
de eilanden hadden afgekocht De onafhanke
lijkheidsbeweging is echter nooit een algemeene
beweging geweest. Bij de verscheidenheid van
rassen en trappen van beschaving op de
eilanden was er ook groot verschil van belang
voor de bevolking. Menige vreemdeling, en
vooral ook menig Amerikaan die den toestand
ter plaatse heeft bestudeerd, heeft zijn hart
vastgehouden bij de gedachte dat de heele. ten
deele primitieve bevolking van de eilanden
zou worden uitgeleverd aan de veel pratende
en weinig handelende, vaak door en door baat
zuchtige politici te Manilla, die inderdaad alle
anderen intellectueel kunnen maken en breken"
M.a.w. de bewoners der Philippijnen krijgen
nu iets, waar ze waarschijnlijk nog geen weg
mee weten, evenals een kind, dat de straat op
wil en dat men laat gaan, zonder dat het nog
voldoende heeft leeren loopen.
Hier is voor Japan weer een gelegenheid,
om zich „verdienstelijk" te maken, door de
hulpbehoevende Philippino's onder hun „be
scherming" te nemen, zooals zij dat thans doen
met het onafhankelijke Mandsjoekwo.
EEN LILIPUTTERS-STAD.
Temidden van het Berlijnsche stadsgewoel
Midden in het rumoerige centrum van
Berlijn is een nieuwe stad ontstaan, welker
inwoners niet alleen beroemd zijn, omdat
men onder hen zooveei verschillende natio
naliteiten telt, maar ook omdat zij de klein
ste menschen zijn. Zoowel de stad als de
kleine burgers zijn eenig in hun soort. Man
nen en vrouwen, die slechts de grootte van
kinderen hebben bereikt, maar m hun doen
en laten precies zijn aan menschen uit an
dere landen en steden.
De dwergen hebben altijd al ieders blik
ken op zich gevestigd gezien, en een alge
meene nieuwsgierigheid naar hun gewoon
ten en manieren werd steeds aan den dag
gelegd. Men zag hen op het tooneel, in Je
circussen en op straat, maar nog nooit beeit
men hen gezien als stichters en bewoners
van een moderne stad. Het kleine volkie
beschikt over alles, wat een stad bieden
kan. Zij leven in hun huisjes met hun fa
milie of anders in een vrijgezellenhuia.
Slechts een klein aantal bestaat uit echt
paren. Een groote voorliefde leggen de liii-
puttermannen aan den dag voor normaal
groote vrouwen en het komt dan ook voor,
dat zij er zoo een tot vrouw hebben.
De echtgenooten leven in eendracht cn
goede verstandhouding met elkaar samen.
Kinderen hebben zij evenwel nooit, terwyl
de kinderzegen jvoor de vrouw meestal met
levensgevaar is verbonden, omdat het ook
kan voorkomen, dat zij een normaal kind
het leven schenkt. Vroeger had men de ver
keerde meening, dat Liliputters een zelf
standig rae vormden, dat door huwelijken
van naaste verwanten van den dwergboom
uitgestorven was. Dit inzicht is nu echter
wetenschappelijk weerlegd, daar het vast
staat, dat het komt door een gebrekkig
functioneeren der groeiklieren. De alge
meene lichamelijke groei is tot den onoab-
wikkelden schildklierengroei terug te bren
gen. Liliputters stammen in den regel ook
niet van dwergmenschen af, doeh van ge
heel normale menschen. Zij zijn teere over-
LILIPUTTERS.
gevoelige «menschen, hebben maar geringe
lichamelijke krachten en een hooge fijne
stem; zij zijn daarentegen verstandig en
meestal zeer levendig. Hun voeding kan
bijna geheel met die van kleine kinderen
worden vergeleken. De voedselbenoodigd-
heid der dwergen bedraagt hoogstens een
derde van hetgeen in het algemeen voor,
een normaal, volwassen mensch noodig is.
De kleine vrouwen en mannen zijn door
de natuur m hun uiterlijk sterk benadeeld
geworden. Het is hun niet mogelijk een
willekeurig dagelijksch beroep te kiezen,
en daarom behooren zij allen zonder uitzon
dering tot een af anderen artistenkring.
Ook de stad der Liilputtere kan door be
zoekers worden bezichtigd. Men kan dan
hun huisjes bekijken, van hun mrichtingea
gebruik maken, zich bij hun gezelschap aan
sluiten en zich in hun kring thuis" voelen.
De huisjes der Liliputiers zijn slechts drie
meter hoog. Zij hebben hun eigen politie,
eigen brandweer, een echt postkantoor,
eigen winkels en ook een eigen café.
In Liliputterstad hoort men alle talen.
De dwergen zijn afkomstig uit de meest
verscheidene landen en vormen een inter
nationale gemeenschap. Een vredelievendè
geest en een geestdriftige stemming be-
heerscht deze kleine stadsgemeente, wel
ker inwoners een lichaamsgroote van 75
c.M. tot 1.20 Meter bereiken. Ouderen en
jongeren, een man van 75 jaar en een van
25, begrijpen elkaar heel goed en gaan ge
zellig samen om. Het is echter zeer moei
lijk den ouderdom van deze miniatuurmen-
scben te schatten.
SPORT
VOETBAL
DE WEDSTRIJD
NEDERLAND—ZWITSERLAND.
DE TIENDE WEDSTRIJD.
Zou nu het klimaat ook nog van
invloed zijn?
Morgenmiddag te 2 uur wordt in het
Stadion te Amsterdam de eerste interna
tionale wedstrijd van 1933 door het 'Ne-
derlandsoh elftal gespeeld.
Zal de inzet zoo goed zijn als de af
sluiting van het oude jaar, toen de over
winning op Duitschland in Düsseldorf de
kroon op het werk van het afgeloopen jaar
zette?
't Is ongetwijfeld een open vraag, waar
van de beantwoording niet zoo gemakke
lijk is. Afgaande op vorige resultaten zou
men zoo zeggen, dat de tiende wedstrijd
tusschen beide landenploegen een nieuwe
overwinning voor Oranje wordt.
Immers de Zwitsers wonnen de vijf thuis
wedstrijden en Nederland won viermaal
in eigen land. Dat kwam van het klimaat,
werd vroeger altijd beweerd.
Dien factor mogen we nu wel uitschake
len, gezien het feit, dat het in beide landen
aardig wintert!
Als dit geschieden kan, wordt de strijd
ook interessanter. Niet in het minst, wijl
Zwitserland den Laatsten tijd ook interes
sante successen heeft weten te boeken.
Sedert nL tusschen den Zwitserschen
Voetbalbond en de groote clubs volkomen
harmonie en een goede samenwerking ver
kregen is, gaat het met het Zwitsersche
voetbal zeer voorspoedig. Bovendien is
het nieuwe competitie-stelsel een groot
succes. De belangstelling neemt toe, het
spel gaat over de geheele linie vooruit,
kortom, voetbal floreert meer dan ooit in
Zwitserland.
De voorbereiding voor de komende wed
strijden, waarvan die tegen Oranje mor
gen de eerste is, heeft op serieuze wijze
plaats gehad.
De voorbereiding geschiedde door alle
voor de elftallen A en B in aanmerking
komende spelers gezamenlijk en bestaat
uit theorie, uit zaalsport-oefeningen en
alles wat verder tot een serieus voetbal
training hehoort. In Zürich, Biel, Lausan
ne, Basel en Lugano kwamen de speler»
geregeld zijeen en de speciale oefeningen
vonden plaats voor den wedstrijd in Am
sterdam, waarvoor bovendien twee se-
rieuse oefenwedstrijden zijn gehouden.
Intusschen, aan de voorbereiding van
ons elftal heeft ook niets ontbroken. De
geregeld bijeen en de speciale oefeningen
hebben dus alle reden om te veronder
stellen, dat de spelers, waaruit het Ne-
derlandsoh elftal zal worden samengesteld
voor hun taak berekend zijn. Intusschen
is het wel jammer, dat de definitieve sa
menstelling van de ploeg niet vóór mor
gen bekend gemaakt zal worden.
Over de Hollandsche spelers zelf behoe
ven we niet uit te weiden. Zij zijn genoeg
zaam bekend.
Met de Zwitsers is dit niet het geval en
daarom willen we ten gerieve van e.v. be
zoekers en radio-luisteraars hier enkele
bijzonderheden over hot Zwitsersch elftal
laten volgen, ontleend aan de „Tel."
Het elftal is op middenvoor Paasello na,
hetzelfde, dat vorig jaar met 51 van
Tsjecho-Slowakije won. Na deze overwin
ning werd met ditzelfde elftal Hongarije
met 31 geslagen, terwijl van het „Won-
derteam" (Oostenrijk) slechts met 31
verloren werd. Hierop volgde nog een 21
overwinning op Zweden.
Séchehaye (doelverdediger): 26 jaar oud
23 maal internationaal, speelde tijdens d©
Olympische Spelen in 1928 te Amsterdam
zeer klemvast, vertegenwoordiger van be
roep.
Minelli (reohtsachter): 34 jaar oud,
speelt sinds 1930 in het Zwitsersche elftsfL,
snelle start, goede tactiek, handelaar in
Zuidvruchten.
Weiier (linksachter): 3-1 jaar oud, 25
maal internationaal, speelde vroeger in
de voorhoede, maar is nu de beste achter
speler van Zwitserland, radiohandelaar.
Spiller (rechtshalf): 25 jaar oud, 9 maal
internationaal, ambtenaar.
Imhof (spil): 27 jaar oud, 14 maal in
ternationaal, bekend om zijn zuiver plaat
sen, veranderde onlangs van club, zijn
„transfer" was de hoogste, die ooit in
Zwitserland betaald is, arbeider.
Gilardoni (linkshalf): 29 jaar oud, 12
maal internationaal, populair bij het pu-
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
ALFRED WILSON BARRETT.
82)
En nu ha/d ze zelfs geen cent, noch een
vriend. Die bittere gedachte speelde haar
door het hoofd, terwijl zij zat te luiste
ren naar de moeilijke ademhaling van het
kind in de andere kamerMaar neen,
dat was toch niet heelemaal juist. Er was
een vriend. Met een glimlach keek ze op,
toen ze een schuifelende stap aan de deur
hoorde en een bevende hand aan den knop
haar oogen krijgen een zachtere uitdruk
king, toen ze bleven rusten op de zonder
linge, oude figuur, die de kamer binnen
trad.
„Jaikes", zei zij vriendelijk.
De oude man legde een klein zakje op
tafel en sloeg de armen een paar maal
kruiselings over elkaar om den bloedsom
loop in zijn verstijfde vingers te herstel
len. Zijn oogen schitterden met een vroo-
lijken glas, welke vreemd afstak bij zijn
heele verschijning. De armoede had hem
niet heelemaal beroofd van zijn statige
figuur; er was iets in de wijze, waarop hij
zijn kleeren droeg, dat gedachten aan den
butler wakker riep.
De jas was versleten, doch knap, en een
grijze wollen das nam de plaats in, waar
eenmaal een helder wit boord met witten
das gezeten had.
Zijn wanger waren nog frisch, al had de
armoede al sinds lang haar sporen nagela
ten op zijn goedig gezicht.
Toch was er een onmiskenbare glinste
ring in zijn oogen, die Nelly's nieuwsgierig
heid wel moest prikkelen.
„Wel, Jaikes, succes gehad", vroeg zij.
„Succes, mevrouw. En of, was het grin-
nekend antwoord, ,,'t Begint er beter uit
te zien. Wat denkt u Ik heb vanmiddag
een shilling verdiend."
„Een shilling, Jaikes."
„Ha, een heele shilling, alsjeblieft. In
een paar uur verdiend. Hier is hij." En vol
trots legde hij het geldstuk op tafel.
„O, Jaikes, wat een gelukriep Nelly.
„Nu, ik heb me al afgevraagd of we van
avond nog wat te eten zouden hebben."
„Te etenMaar mevrouw. We zullen
een compleet feestmaal hebben."
Jaikes wiegde vroolijk met-zijn hoofd.
„Maar wat heeft meneer Skinner gezegd?"
vroeg hij met een zweem van angst.
„Eerst was hij erg hard en wreed en
hij zei, dat we vertrekken moesten. Maar
ik ben voor hem op mijn khieën gevallen
en ik heb net zoo lang gesmeekt tot hij
beloofd heeft, dat we konden blijven tot
dat Ned beter is."
„Dat komt door uw lief, bleek gezicht,
mevrouw hij had wel een hart van steen
moeten hebben om tegen u „neen" te kun
nen zeggen."
Zijn stem klonk schor en om zijn aan
doening te verbergen nam hij zijn zak van
de tafel op en ging naar den haard.
„Zoo zie je dus, Jaikes. dat we er niet
uit hoeven", zei Nelly. Maar.... wat....
heb je hout en kolen meegebracht?"
„Ja", zei Jaikes, die nu op zijn knieën
voor de stookplaats lag .,'t wordt zoo te
gen den avond wat koud en ik dacht dat
een vuurtje wel lekker zou zijn."
„Maar waar heb je die brandstof van
daan
„Van Badgers, den bakker...."
„Badgers, de bakker.die vreeselijke,
hardvochtige man?"
„Och. Badgers is een heele goede man,
als je hem maar goede aanpakt. Ofschoon,
te oordeelen naar zijn schele oogen, zou je
denken, dat hij tot alles in staat is", ant
woordde Jaikes met een ingehouden lach
en onderwijl keek hij zijn meesteres eens
aan. „Ik ben werkelijk geslepen te werk
gegaan. Weet u, de vrouw van Badgers, is
compleet een helleveeg."
„Is ze werkelijk zoo 6lecht", vroeg Nel
ly geamuseerd.
„O ja. Badgers heeft een verschrikkelijk
leven. *t Is geen wonder dat hij scheel
kijkt, met zoon vrouw. Enfin, ik was dan
zoo bij de bakkerij en sta daar wat te pra
ten met Badgers en vertel alle mogelijk
leelijke dingen over de vrouwen, die ik
maar kon uitdenken. Nou, ik legde het er
link dik op!"
Nelly glimlachte. „Maar dat meende je
toch allemaal niet. Jaike6?"
De oude man streek een lucifer aan en
hield die bij het hout.
„Dat kunt u net denken, mevrouw",
antwoordde hij en hij kwam met moeite
overeind. „Mijn persoonlijke meening over
de vrouwen is dat zij engelen zijnen
u in het bijzonder, mevrouw. Nou, ik bleel
Badgers dan wel helpen en met hem pra
ten en ten slotte zei hij:
„Ik hoor dat jij er achter bent, ouwe
vagebond
„Noemde hij jou een oude vagebond",
riep Nelly uit. „Hoe durft hij hetl Maar
trek je er maar niets van aan. Laat hem
maar praten, hoor."
„Ja", antwoordde de oude man ge
streeld, Je hebt 'geen werk, hè, oude vogel
verschrikker, zei hij. Nou schiet maar op.
Hier, omdat ik je toch niet gebruiken kan,
zei hij en hij haalde een shilling uit de
lade en wierp me die toe. Ik raapte hem
op en zei: „Ik zal hem meenemen, me
neer Badgers, om u te toonen, dat ik eer
bied voor u gekregen heb en omdat ik
weet, dat ik u zou beleedigen als ik hem
niet aannam."
Nelly lachte hem nogmaals toe. „Dat
was handig van je Jaikes, om op die ma
nier een shilling te verdienen."
,,'t Was slim hè", lachte hij. „En nu,
movrouw, wat zullen we er mee doen?"
..Ja, Jaikes, kijk eens hier, 't is jouw
geld."
„Neen, neen. mevrouw", protesteerde de
oude man. „Ik heb het alleen rnaar ver
diend voor u en voor de lieve kleine jon
gens
„Nu dan, wat vind je dat we er mee
moeten doen?"
Jaikes dacht na.
„Sprot is geodkoop en lekker", veron
derstelde hij.
Nelly trok een bedenkelijk gezicht. „Ik
geloof niet. dat ze daar van houden."
„Neen? Npu, wat zoudt u dan denken
van een paar fijne bokkingen
„Ja, bokking is lekker, maar zouden de
kinderen daar hun maag mee kunnen vul
len
Jaikes keek een beetje beteuterd.
„Ja, misschien hebben ze er niet ge
noeg aan", zei hij en krabde zich een op
het spaarzaam begroeide hoofd. „Ofschoon
ze toch wel heerlijk smaken.... O, ik ben
er. mevrouw."
Zijn stem klonk triomfantelijk en Nelly
was benieuwd zijn groote ontdekking te
vernemen.
„Cervelaatworst", vervolgde hij en hij
keek aandachtig om te zien wat zij van
dat idee dacht, „er ia niets zoo goed als
cervelaatworst, nietwaar? Nu kunnen ze
praten over haas cn ander gebraad, maar
geef mij maar cervelaatworst."
Hij zweeg, want hij merkte dat zijn wel
sprekendheid haar niet overtuigen kon.
Bedroefd kijkend nam hij de shilling op en
drukte haar het geldstuk in de hand....
„Zoo, neemt u die shilling nu en neemt
wat uzelf denkt dat goed is."
Nelly nam het muntstuk en keek den
ouden man hartelijk aan.
„Ik zal niet vergeten een half ons tabak
voor je mee te brengen, Jaikes", zei ze.
„Tabak, neen, dat moet u niet doen,
mevrouw. Ik heb het rooken er aan gege
ven. Ziet u, zooveel jongelui doen het te
genwoordig, dat ik dacht, dat het zoo lang
zamerhand tijd wordt, dat de mannen het
gaan laten."
Nelly schudde haar hoofd tegon hem.
„O, Jaikes", zei ze. „Maar in ieder geval
zal ik er voor zorgen, dat we een smake
lijk maal krijgen."
„Neen. mevrouw", riep hij uit. „Tk heb
geen honger. Ik heb al genoeg had aan do
lucht bij Badgers. Zij hebben er van alles
klaar gemaakt.... Ik heb er staan ruiken
tot ik een complete indigestie had. Neen,
ik heb geen greintje honger, echt niet.
Maar maak u nu maar wat voort, dan heeft
de kleine Ned wat als hij wakker wordt."
.Tl-Olgd*.