ZATERDAG 24 DECEMBER 1932 No. 7389 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN HET KERSTKIND WILLEM I PRINS VAN ORANJE ST. CLEMENS-RETRAITEKHÜIS Z4ste Jaargang DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling: Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal Bi] onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal Franco per post *2.95 per kwartaal Het Geillustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 een per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geillustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelmgen wordt het dubbele van het tarief berekend. TELEFOONTJES, van ten hoogste 30 woorden, waarin be trekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop 0.50. Dit nummer bestaat uit viif bladen waaronder geïllustreerd Zondags blad. In de suizelende stilte van de nacht, met geen andere getuigen dan twee jonge men- 6chen is God tot ons gekomen: als een kind. Er ligt iets weergaloos ontroerends in deze gedachte, dat ons het Kerstfeest dier baarder doet zijn dan alle andere feesten van het jaar. Zeker, daar jubelt in ieder Christenhart een klokkengalm van Alleluja-klanken bij het feest van Christus Verrijzenis; daar vaart een storm van nieuwe, volwassen le venskracht door de ziel bij de herdenking van de nederdaling van den H. Geest, maar noch Paschen noch Pinksteren laten zij dan ook, voltooiing van Christus werk, grooter zijn en daarom met meer luister door de Kerk worden gevierd vermogen zóó ons hart te treffen als het feest van Jesus Geboorte. God, tot ons gekomen: als een kind. Als een van die kleine, lieve wezentjes, waaraan geen mensch, hoe verdorven en slecht ook, nu en dan zonder een glimlach van ontroering voorbijgaat. Als een dageraad-schoone pas-geborene, met leden rozerood en lijk satijn zoo zacht; armen en beentjes nog krampachtig samen gedrongen, een rond, schelpen mondje en oogen, oogen vooral, onzegbaar lichtend a klaar, waaruit het Paradijs ons tegen- s tra alt. Want zóó o wij moeten het mensche- lijke in Jesus toch nimmer vergeten zóó is God tot ons gekomen: als een kind. Wij weten: de Joden verwachtten Chris tus als een aardsche koning en de her ders vonden Hem in een schamele stal. Vandaag worden er velen gevonden, die weigeren te aanvaarden, dat God mensch heeft willen zijn, en tot ons is gekomen: als een kind. Hij had het anders kunnen doen: ongetwijfeld. Hij had nog eenmaal op deze aarde kunnen verschijnen in een ontzagwekkende stormwind, als weleei rond de berg Sinaï, of als een zachte, wel dadige koelte, die Mozes langs zich heen voelde gaan. Hij had ook tot ons kunnen komen in een menschelijk lichaam, dat reeds vanaf het eerste oogenblik volwas een was, zooais Hij dat schonk aan Adam in het aardsch Paradijs. Om redenen echter van oneindige wijs heid heeft Hij dat niet gewild. Neen, H.j is tot ons gekomen als een kind. En wij zijn Hem daarvoor dankbaar. Want hoe toch hadden wij onze kinde ren zóó met Jesus vertrouwd gemaakt: een kind evenals zij, naar het uiterlijk even on bedreven en afhankelijk, even lachend en speelsch: de kleuters vooralsnog nader ver want dan de verheven Leermeester, de machtige Wonderdoener van later dagen. Maar ook: hoe zou onze eigen verhou ding tot Jesus veel aan diepte en innigheid hebben gemist: van wat al zachte heri.:: e- ringen, die nu soms plots met een einde- looze teederheid onze ziel kunnen beroeren, waren wij dan verstaken geweest. O zegt dan ook niet, dat het Kerstkind voor u weinig aantrekkelijks bezit. Er zijn oogenblikken in het leven, waarin de mensch, het wanhopig gelaat in zijn handen verborgen, alles, alles ontvlucht, de wereld, zichzelve, ja zelfs het aanschijn van de Almachtige, om enkel het Christuskind te gaan zoeken. En zijn schoone oogen, over onze ondank gesloten schouwden niets dan een hemelsch gezicht. En zijn jonge oogen, over onze moeheid gesloten schouwden niets dan een tijd van het licht. (Charles Péguy). Bij Hem o schuw geschreide .;m vindt de mensch zichzelve terug. Bij hef kind van Bethlehem, tegen wiens lierelijke gestalte hij zich nog vol vertrouwen durft aanvlijen, keeren rust en vrede in hem weer. En onwillekeurig rijst voor zijn geest het beeld van eigen jeugd: de tijd, waarin het leven nog goed en simpel was, zonder hartstocht, zonder logen en eigendunk. Een hunkerend heimwee, dat de ziel verteert. Een stamelende bede: nog eenmaal kind te zijn, tegenover God en de menschen zoo als Hij.... Men heeft onze eeuw, de eeuw van het kind genoemd Toch was er nooit minder eerbied voor het kind als juist nu. Want door duizenden wordt het kind gemeden als een overtollige last. Door ontelbaren wordt ernaar gestreefd, het kind zoo spoedig mogelijk zijn kinder lijkheid te doen verliezen: het in zijn den ken en optreden gelijk te maken aan de waanwijzen dezer wereld. Nochtans, on verwoestbaar is de eeuwige jeugd van het. Kerstkind, dat ons met zijn sprakelooze mond en groote oogen de hoogste wijsheid leert. Willen wij echter iets van die wijsheid begrijpen, dan dienen wij zelf kind te zijn: kind zooals Hij en zooals de eerste bezoe kers aan zijn armelijke stal. „Zoo gij niet wordt als kinderen", heeft Hij later Zelf getuigt, „zult gij het rijk der hemelen niet binnengaan". (Matth. 18, 3). Eén, die dit beter dan wie ook in prak tijk heeft gebracht en daarom staat als een levend verwijt temidden van onze groote, verwaande moderne tiju, is de kleine The- resia. De kleine Theresia van het kindje Jesus. Die in haar kind-zijn haar glorie heeft gevonden. Die klein heeft willen zijn, op dat het Kerstkind in ons grooter zou wor den. En metterdaad heeft beantwoord aan de uitnoodiging, door een onzer dichters het Christuskind zoo schoon in den mond ge- En door de wereld gaat Uw stem:' Valt mij te voet, gekroonde Hoven, Uw hoogmoed graaft uw eigen graven: Keert weer tot Bethlehem! Hoovaardïgen, valt Mij te voet, O doolaards, geeft u in Mijn vrede Ik vraag voor Mijn gewijde stede 't -Ootmoedige gemoed. (Bernard Verhoeven). Mogen ook wij, althans vandaag, aan die uitnoodiging beantwoorden P. CLIMACUS BAYER O.FAL VERKORTING ARBEIDSTIJD. nederlandsche afvaardiging naar geneve. Tot leden in de afvaardiging van Neder land naar de voorbereidende Conferentie betreffende het vraagstuk der verkorting van den arbeidstijds, welke op 10 Januari 1933 te Genève is bijeengeroepen, zijn be noemd tot afgevaardigde der Nederlandsche Re- geering, tevens voorzitter der afvaardi ging, prof. mr. P. J. M. Aalberse, lid Twee de Kamer, voorz. Hoogen Raad van Ar beid tot afgevaardigde, vertegenw. de Neder- landsch werkgevers, mr. P. W. J. H. Cort van der Linden, secr. afdeeling „Neder land" der Intern. Organisatie van Indus- trieele Werkgevers, alg. secr. Verbond van Ned. Werkgevers, toegev. lid raad van be heer Intern. Arbeidsbureau; tot afgevaardigde, vertegenw. de Neder landsche arbeiders, P. J. S. Serrarens, be stuurslid R.-K. Werkliedenverbond in Ne derland en secretaris Intern. Chr. Vakver bond, lid Eerste Kamer Staten-Generaal tot technische raadsleden van den Re- geeringsafge vaardigde: ir. A. H. W. Hacke, directeur-generaal van den arbeidj mej. mr. G. J. Stemberg, referendaris Dep. van Econ. Zaken en Arbeid, tevens secr. der afvaardiging; tot techn. raadslie den van den afgevaardigde voor de werk gevers dr. ir. B. Bölger, adj.-secr. Cen traal Óverleg in arbeidszaken voor Werk- geversbondenmr. B. J. M. van Spaen-' donck, le secr. Alg. R.-K. Werkgeversver- eeniging tot techn. raadslieden van den afgevaar digde voor de arbeiders: H. Amelink. seci. Chr. Nat. Vakverbond, penningm. Intern. Chr. Vakverbond, lid Tweede Kamer; E. Kupers, voorz. Ned. Verbond van Vakvet- eenigingen, lid Tweed© Kamer. 1533-1933 Op 24 April van het komende jaar viert het dankbare Nederland het heuglijk feit dat 400 jaar geleden geboren werd de grondvester van den Nederlandscken Staat, den Vader van ons Vaderland Prins Willem Van Orajije. Het is onmogelijk in een enkel artikel den gevierden persoon uit te beelden „ten voeten uit" en zeker is dit een onmogelijke taak als die persoon iemand is, die zoo ge compliceerd is in doen en laten als Willem de Zwijger, die groeide met en door de troe bele tijden der 16de eeuw. Wij stellen ons dan ook niet voor een volledig beeld van den grootsten onzer Oranjes te ontwerpen. Wij willen bij het. begin van dit jubeljaar alleen de vraag be antwoorden of geheel Nederland redenen heeft om dit Eeuwfeest mee te vieren. En op deze vraag antwoorden wij in volle overtuiging bevestigend. Ja, ook Katholiek Nederland moet en zal dit leest van harie meevieren. Want Prins Willem zal dit jaar gevierd worden als onze nationale vrij- h e i d s h e 1 d, ofschoon er wellicht nog eenige andersdenkenden zullen zijn die hem trachten te eeren als geloofsheld. Prins Willem was de leider van onze na tionale vrijheidsoorlog tegen Spanje. Niet om deze of gene handeling der ro- geeriug, zegt Kruin, is ons volk in opstand gekomen, met om de geloofsvervolging, mei om den tienden penning, maar omdat het voelde, dat een anti-nationale regee ring het een andere weg op dreef, dan die het altijd had bewandeld. Onze strijd tegen Spanje was een strijd voor autonomie en zelfstandigheid van de tot één staat uitgroeiende Nederlandsche of Bourgondisohe gewesten. Een verzet te gen dien vorst die met zag, of niet wilde zien het eigenaardig karakter en de eigen aardige belangen van deze gewesten en die oeze gewesten met hun praehtige Euro- peesche ligging en hun rijkdom wilde ge bruiken als een kostbaar hulpmiddel voor zijn algemeen Europecsche politiek. Het verzet van geheel Nederland tegen dit regeeringssysteem begon in het katho lieke Zuiden, en zette zich ten slotte vast in het Calvinistische Noorden. Een motief, dat aanvankelijk een slechts bijkomstig motief van opstand was, do Godsdienstkwestie wordt, een zeer voor naam motief en begint te werken als een splijtzwam tusschen Noord en Zuid. De ketterij groeit; Philips blijft even streng daartegen optreden, in 1566 de beel denstorm. Door Alva worden de Calvinis ten in het Noorden saamgedreven. In 1573 wordt de uitoefening van de Katholieke Godsdienst in Holland en Zeeland verbo den. Maar Prins Willem houdt krampachtig vast aan zijn ideaal „allen Roomsch en on- Roomsch eensgezind tegen Spanje". Hij doet, we kunnen wel zeggen wanho pige pogingen om dit scheidingsproces in zijn groei te stuiten. Helaas zijn pogingen hebben geen blijvend succes gehad. Wel heelt hij met veel moeite de twee partijen bij elkaar gebracht en ze met nog meer moeite een tijd lang bij elkaar gehouden. Dit zijn de jaren van 1576 tot 1579. We zullen den lezer niet vermoeien met Eeuwig Edict, eerste en tweede Unie van Brussel enz., allemaal tractaten die in deze ;«aren tot stand kwamen, maar we willen toch even wijzen op de voornaamste gebeur tenissen van deze jaren, omdat ze de actie van Oranje voor de eenheid duidelijk n- lustreeren. De Pacificatie van Gent (1576) is de triomf van Oranje's eenheidsgedachte; Zuid en Noord steilen met 't geweer aan deu voet dezelfde eischen aan Spanje; de twistappel van den Godsdienst werd terwille van het samengaan in de politiek voorloopig opge borgen. Maar deze bedoeling werd ver ijdeld door het optreden der Calvinisten te Gent. „Daar ontaardde de overheersching der Calvinisten in een waar schrikbewind en dit wekte bij de Roomschen de meeste ergernis en baarde ook Oranje de grootste zorg". (Prof. dr. Kernkamp. Rede uitge sproken bij de herdenking van de Unie van Utrecht 23 Jan. 1929). Dan probeert Oranje de geesten samen te brengen door den „Godsdienstvrede". Volgens deze Gods dienstvrede zal overaJ waar minstens 100 huisgezinnen er om vroegen, de uitoefe ning van den Gereformeerden Godsdienst naast den Roomschen worden toegelaten: en omgekeerd. Maar ook deze poging mislukt. „In plaat* van vrede komt er weer strijd. In Gent ver nielden de Calvinisten wat er bij vorige beeldstormerijen nog gespaard was geble ven". (Prof. dr. Kernkamp Lc.). Zoo bleek de eenheidsband gelegd door de Pacificatie zeer zwak te zijn; de Gene rale Unie dreigt spoedig uit elkaar te val len. Orajije zag dat gevaar en als een eohte diplomaat had hij, nu dit plan dreigde te mislukken alweer een ander plan klaar. Oranje had steeds twee ijzers in het vuur. Direct begint hij te werkeu aan een andere d.i. een meer stevige Unie tussohen da Noordelijke gewesten, die door hun geogra fische ligging gemakkelijker tegen öpajije te verdedigen waren; dit moest dus een tweede verdedigingslinie vormen waarach ter hij de strijd voor de nationale onafhan kelijkheid zou kunneu voortzetten; maar deze Unie moest zóó worden dat ze open stond voor de Katholieken gewesten! Prins Willem stelt zelf een ontwerp op voor deze Unie en belast zijn Broer Jan van Nassau met de verdere leiding van deze zaak. Deze Unie komt dan tot stand te Utrecht 23 Jan. 1579; tamelijk vlug om dat Parma zoo opdringt. Maar Legen den wil en tegen de bedoeling van Oranje heeft deze Unie door den in vloed van de streng CaJvinistischen Jan van Nassau en het Calvinistisch gezinde Holland een sterk Calvinistisch karaktor gekregen. Dat Oranje het heelemaal niet eens was met deze Unie blijkt wel hieruit dat hij haar pas op 3 Mei 1579 onderteeken- de en dan nog maar bij „acte van adhae- sie" in zijn brieven van 23 Januari tot 3 Mei zegt hij oa. dat deze Unie „niet deug de" en dat hij haar „geheel rejecteerde" omdat de religieartikelen voor de Kath. onaannemelijk waren en omdat de Urue en te sterk particularistisch karakter had. Maar ook na deze acte van adhaesie blijft Oranje pogingen aanwenden om de bepalingen der Unie betreffende den Gods dienst herzien te krijgen, zelfs nog na 1563 ais de Calvinistische strekking nog ver sterkt is. Zoo zien we dus dat Oranje lot vlak voor zijn dood vastgehouden heeft aan zijn ideaal: de bevrijding van alle Neder landsche gewesten, eendrachtig samengaan van Roomsch en Protestant tegen de „ver- spaansching" onzer vrije gewesten. En daarom was, zooals bleek, zijn poli tiek in de verste verte niet anti-Roomsch. Dat er voor de Katholieken twee eeuwen zijn gevolgd, waarin ze slechts geduld wer den was evenzeer in strijd met het ideaal van Oranje als met de houding die de Ka tholieken aannamen tijdens de opstand, want ook de Katholieken hebben op de mu ren van Haarlem, Alkmaar en Leiden mee gestreden En dat Oranje hen niet zonder reden zooht in zijn strijd tegen Spanje blijkt wel uit het onvervalschte getuigenis van den grijzen Oldenbarnevelt, die, staande voor zijn rechters aan zijn katholieke landgenoo- ten deze onverdachte loftuiting gaf: „dat ook onder de Katholieken veel oprechte bo- minders van het Vaderland zijn gelijk zij van den beginne der oorloge getoond heb ben". P. B. VAN GENUCHTEN O.F.M. BEGINT HET VERTROUWEN TE HERLEVEN? ECONOMISCHE TOESTAND DERDE KWARTAAL 1932. De algemeene economische toestand in het derde kwartaal van dit jaar wordt in de Economische en Sociale Kroniek, uitge geven door het Centraal Bureau voor de Statistiek, als volgt beschreven: Na de verdere, nog zeer gevoelige inzin king van prijzen en koersen in het tweede kwartaal van dit jaar, bracht het derde kwartaal een krachtige stijging. Verschillende omstandigheden droegen hiertoe bij. In de eerste plaats de uitslag der besprekingen te Lausanne, die het vraagstuk der Duitsche herstelbetalingen, dat sinds het verdrag van Versailles een voortdurenden druk op het economisch le ven had uitgeoefend, praktisch tot een op lossing gebracht hebben. Bovendien waren op de markten van verschillende wereld- producten geleidelijke betere verhoudingen ontstaan, deels als gevolg van de natuur lijke ontwikkeling der economische gebeur tenissen, welke ook door de ernstige ont wrichting der laatste jaren niet geheel ge stuit was, deels als vrucht van de steeds hernieuwde pogingen om door overeen komsten tusschen producenten de voort brenging aan het verbruik aan to passen. Voorts begonnen in verschillende landen de van overheidswege genomen maatrege len hun uitwerking te vertoonen .in spora dische gevallen van hervatting van werk, uitbreiding van persnoeel enz. Toch zou het voorbarig znij, nu reeds te spreken van een definitief begin van ople ving, wel echter van een zeer welkome ver ademing en van een begin van terugkeer van vertrouwen dat een onontbeerlijke voorwaarde vormt voor herleving. Er ia na September weder VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. De Paus bewerkt een wapenstilstand tij dens de Kerstdagen tusschen Bolivia en Paraguay. (3e blad). Dr. Gereke over de werkverschaffing in Duitschland. (3e blad). Heeft Roosevelt samenwerking met Hoo ver geweigerd? (3e blad). BINNENLAND. De Tweede Kamer heeft verschillende wetsontwerpen afgehandeld. (3do bLad). De saneering in het bollenbedrijf. (3e blad). De Prov. Commissie van Veilingen in Zuid-Hol land. (L. en T„ 2de blad). Ned. afvaardiging naar intern, bespre king inzake verkorting arbeidstijd. Een overzicht van den oeconomsichen toestand. (lste blad). BIJ DIT NUMMER IS EEN KERST NUMMER VAN 8 PAGINA'S. een gevoel van onzekerheid in de plaats ge komen van het aanvankelijk optimisme; vele prijzen liepen weer terug en op de aan- deelenmarkten was eenige reactie opgetre den, hoewel de daling over het algemeen alsnog geen grooten omvang heeft aange nomen. Daling der zichtbare voorraden is nog maar bij zeer enkele goederen waar te nemen, waar echter wat katoen betreft te genover staat, dat de oogst van dezen zo mer zeer klein is. Ook blijven er nog groote vraagstukken ter oplossing over. Ook op politiek terrem blijven er nog veel punten van onzekerheid bestaan, zoo internationaal als nationaal. Van deze laatste is er één weggenomen door den uitslag der Amerikaansche presi dentsverkiezingen, daarentegen was do binnenlandsche politieke toestand in Duitschland zeer verward. In de onderscheiden landen bestaan in- tusschen nog vrij aanzienlijke verschillen, De meest optimistische berichten omtrent toeneming van productie zijn uit de Vereen. Staten en uit Duitschland vernomen; in beide landen waren het vooral do industrie- en van verbruiksgoedcren, die don groot- aten vooruitgang vertoonden. In eerstge noemd land verheugen ook de ijzer- en staalindustrie en de cementnijverheid zich in een zekere verlevendiging, terwijl de be drijvigheid in do rubber- en in do autonio- bielnijverheid verder achteruitging. Wat Duitschland betreft, dienst in het oog te worden gehouden, dat de maatregelen van overheidswege sterk stimuleerend werkten. Er was nog zeer weinig kapitaalvorming en uit het buitenland kwamen weinig or ders meer binnen. De toestand in Engeland wordt nog zeer onzeker geacht; terwijl hier eerder dan el ders van opleving sprake was (een kunst matige opleving wel te verstaan, te danken aan den val van het pond), viel er sedert den zomer weinig vooruitgang meer le boe ken. In Frankrijk viel van de stijging van prij zen en koersen slechts een zwakke weer spiegeling te zien; de koersdaling na Augustus was vrij aanzienlijk. Evenals hier de crisis later dan elders begon, schijnt het ook langer te duren, voordat symptonen van herstel zichtbaar worden. Toch spreken de laatste berichten ook voor dit land van eenige toeneming der bedrijvigheid. TE N00RDWIJKERH0UT 710 Jan. Gehuwde Mannen 1013 Jan. Gehuwde mannen 1417 Jan. Gehuwde maarten 1720 Jan. Jonge Mannnrt 2124 Jan. Gehuwde mannen 2427 Jan. Mannen en jongelingen 2831 Jan. Mannan ei| Jongelingen 31 Jan.3 Febr. Jongd-JVlannen 47 Febr. Gehuwde Mannen 710 Febr. Mililifeplicütjgen 1114 Febr. St. Jpsephgezcllprt 1417 Febr. Jongaifigen v.Jn—17 j. 1821 Febr. Jongel Middenstander 2124 Febr. Gehuwde Vrouwen 26 Febr.1 Mrt. HeepCn Middenst. 47 Maart ManncnT 710 Maart Meisjés f 6.50 C.50 6.50 6.50 6.50 6.50 6.50 6.50 6.50 6.50 6.50 6.50 10— 6.50 10— 6.50 6.50 Aanmelding bij de Directie (Tel. 6048).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 1