'AMES RUBRIEK ONZE GOEDKOOPE PATRONEN. Patronen kunnen per giro (125025) per postwissel of per brief met bijge sloten postzegels worden besteld bij de redactrice Damesrubriek, Laan van Meerdervoort 45a, Den Haag. Maat en nummer van het gewenschte model s.v.p. duidelijk vermelden. De bestelde patronen worden binnen 3 a 6 dagen aan de aanvraagsters toegezonden. EEN MANTELTJE VOOR ONS DOCHTERTJE. Teekening no. 378 toont u een aardig manteltje van warme wollen stof. De voorpanden moeten vèr over elkaar sluiten, zoodat het manteltje in het koude jaargetiide ook werkelijk als be schutting dienst doet; de sluiting bestaat uit twee knoopen, terwijl aan de rech terzijde nog twee knoooen als garnee ring zijn aangebracht. Een smalle cein tuur sluit met een aardig gesp. Zoowel het rug pandje als de voorpanden sluiten bij den schouder tot aan het middel goed aan, terwijl zij naar onderen toe iets wijder ge knipt worden, zoo dat het kind vol doende bewegings vrijheid heeft met loopen en spelen. Een smalle kraag en kleine revers zorgen voor de halsafwerking. De revers kunnen ech ter ook omhoog ge slagen worden, zoodat bij heel guur weer het man teltje ook hoog gesloten gedragen kan worden. Het mouwtje zit goed aansluitend over de jurkmouw heen en wordt zon der manchetje naar hmnen geslagen afgewerkt met de voering. Het manteltje wordt gevoerd met een zeer lichte wattenvoering, waarover- he°n "-n -t<»rl'~ t-.-»~*.»tvoerïr,'< wordt aangebracht. De wattenvoering dient uitsluitend om den mantel ondoordring baar te maken voor de gure winden, die wij in ons land zoo heel goed ken nen en waarvan de gevolgen vaak niet uitblijven bij een te dunnen mantel, zooals kouvatten, influenza en bronchi tis. En als een kind het eenmaal te pak ken heeft is het moeilijk om het weer kwijt te raken. Daarom doet de moeder verstandig ziekte te voorkomen. Deze wattenvoering is heel goedkoop en vol doet buitengewoon goed. De voering van het manteltje wordt volgens hetzelfde patroon geknipt en eerst in elkander ge naaid. Daarna worden de binnenzijde van den mantel en de binnenzijde van de voering, waartegen men eerst de wattenvoering heeft vastgehecht, tegen elkaar gezet en rondom met een zoom- stcek vastgezet. Bij de mouw moet men er op letten, dat de voering vooral goed past: is deze te wijd, dan komt zij on der de mouw bij den pols trt'duren en is zij te kort, dan trekt het mantel- mouwtje met le-dijke plooien op. Patroon van d't mangeltje is verkrijg baar voor den leeftiid van 36 jaar a 0 ^8 fLaan van Meerdervoort 45a, Den Haal). HET ONDERGOED VOOR ONZE HEELE KLEINTJES. Een alleraardigst werkje is het ma ken van het poppenondergoed voor onze heele kleintjes. Onze teekening no. 374 geeft u een hemdbroekje te zien. Het voorpandje bestaat uit één stuk, terwijl het rugpandje van 't lijfje uit twee gedeelten hestaat, die met drie knoopjes sluiten. Het klepje van het troekje wordt eveneens met drie knooojes vastgemaakt, twee aan iede- ren kant er het derde knoopje is het zelfde als het laatste knoopje, waar- het lijfje sluit. Lan«*s d°n hals en de armsgaten is een smal fijn kantje aangebracht, dat men eveneens ziet langs de broeks pijpjes. Allerliefst is het zoo'n hemd- broekje te maken van gekleurd linge riekatoen en dan het smalle kantje zelf te haken. Wilt u het heel mooi ma ken, dan kan er langs het halsje en boven de beide pijpen een klein mo tiefje werden geborduurd. Als tweede afbeelding geven wij een klein broekje. Het modelletje is ge woon, doch er zit een mode^andje op, dat goed om het middeltje sluit. Dit soort broek'es word?n het meest gedragen op een heel kort lijfje, waaraan men aan de zijnaden en midden achter een paar knoopjes heeft gezet, zoodat het broekje ge makkelijk op het lijfje kan worden geknoopt. Doch men kan het broek je ook sluiten met knoop en knoops gat aangebracht aan den band zelf, doch dan moet het broekje goed pas sen, anders zakt het al gauw af. Doet u echter niet inplaats van knoo pen elastiek door den band, want elastiek is voor onze heele kleintjes niet goed. zij kunnen beter k'eert'es dragen, die hun gemakkelijk zitten. Als derde en laatste afbeelding ziet u een onderjurkje. Evenals het hemdbroekje heeft ook de onderjurk langs hals en armsgaten een smalle kant. Draagt uw dochtertje deze beide kleedingstukken over elkaar, dan staat het zeer verzorgd om de kanten eender te nemen en ook het borduurwerk, als u dat er op aan brengt; doet u dat niet. dan is het beter op geen van beide borduur werk te maken. Het voorpandje zoo wel als het rugpandje sluiten tot even over het middel aan, daarna kunt u er een los paneel invoegen, dat met platte plooitjes voor de ruimte zorgt, of door een inknip de door u aan het ondergedeelte aan geknipte ruimte met inrimpelen ver werken. De zijnaden loopen dan weer recht door, terwijl aan voor- en achterzijde voldoende ruimte is aangebracht om het rokje op d~ ver- eischte wijdte te krijgen. Langs den onderkant is een smalle betrekkelijk ruime strook aangebracht, die aan den zoom weer geheel is afgezet met hetzelfde kantje als bovenaan is gebruikt. De patroontjes voor deze drie modelletjes zijn tezamen ver krijgbaar voor de leeftijden van 25 jaar voor den prijs van 0.58 (Laan van Meerdervoort 45a, Den Haag). EEN EENVOUDIGE OVERHEMDS BLOUSE. De allereenvoudigste blouses zijn op het oogenblik het meest in trek. Dat komt waarschijnlijk hierdoor, dat men tegenwoordig vrij veel ja ponnen ziet dragen, die wij met den naam van overgooier zouden kun nen bestempelen. Dat zijn japonnen zonder halsafwerking en zonder mouwen, waaronder dus een aparte blouse moet worden gedragen. Tevens draagt men graag een heel eenvoudige blouse onder een man telpak, omdat deze blouse den man tel netjes doet aansluiten en omdat de blouse zelf behoorlijk zonder plooien blijft. Heeft men een zeer bewerkelijke blouse, dan komt de geplisseerde kraag of de mooie mouw vaak in de verdrukking bij het aantrekken van den mantel. Al deze nadeelen heeft nu een rechte overhemdsblouse niet. No. 375 geeft u zoo'n allersoberst model te zien. Het voorpand bestaat uit één stuk en heeft van den hals af een split, sluitend met een drietal knoopjes en knoopsgaten. Een klein omgeslagen boordje geeft aan de blouse het overhemd-idee. Als men zoo'n blouse draagt, wordt er ge woonlijk een das bij aangedaan van een aardige frissche kleur, bijv. mooi staalblauw of iets dergelijks. Ook de tegenwoordig zoo veel geziene geweven dassen van kleurige draden wol staan zeer sportief op zoo'n blouse. Het rugpand bestaat ook uit één stuk. Het model wordt gevonden in het goed aanpassen bij het middel. De rok wordt meestal over de blouse heengedragen, wil men dit echter niet, dan moet rondom in den zoom een elastiek worden aangebracht, waardoor de blouse goed op haar plaats blijft zitten. De mouw is be trekkelijk wijd en lang, doch de manchet, die dubbej is omgeslagen wordt gedragen, met een paar man- chetknoopen of knoop en knoopsga ten, zooals ook de voorsluiting is gemaakt, zorgt er voor, dat de mouw niet over de hand valt, doch iets overblousends krijgt. Als materiaal voor een overhemds blouse kan men gebruiken flanel, viyetta, waschzijde of shantung, ook een zeer gewild materiaal voor zoo n blouse. Shantung biedt dit voordeel, dat, als de blouse vuil geworden is, men deze even door een sopje kan slaan, shantung hangt niet erg aan en is gauw schoon te krijgen. Men kan de blouse dan weer dadelijk aantrek ken. U legt de blouse op de strijk plank en legt er een dunne handdoek overheen. Nu strijkt u de blouse op deze manier zoo goed als droog. Daarna draait u hem binflenste bui ten en strijkt hem dan verder hee- lemaal af. Door deze behandeling komt de glans weer heelemaal op en ziet uw blouse er als nieuw uit. Patroon verkrijgbaar a 0 58 (L. van Meerdervoort 45a, Den Haag). EEN ELEGANTE JAPON. Voor dagelijksch gebruik maken wij onze japonnen meestal zoo een voudig als maar eenigszins moge'ijk is. Dat heeft natuurlijk zijn voordee- len, omdat een japon met strookjes en lintjes soms hinderlijk kan zijn bij onzen arbeid. Maar men kan toch wel werk maken van de snit en toch een j^pon krijgen, waarvan nie mand kan zeggen, dat het een „op gesmukte" japon is. Zoo'n een ja pon geeft u No. 376 te zien Op het eerste gezicht doet zij wat vreemd aan. Dat komt door de samenvoeging van stoffen. Zij is sa mengesteld uit twee soorten mate riaal, n.l. wollen kant en wollen stof. De wollen kant kan men op het oogen blik in allerlei kleurschakee- j ringen krijgen. 7 Deze japon is gedacht van donker bruine wollen kantstof. Het lichtere patroon krijgt men, door dat de kantstof gevoerd is met beigebruin-e zijde. Deze voering dient tevens voor de warmte. De blouse is op het te gen den hals aansluitend vest van wol len stof na, geheel van de kantstof gemaakt. Ook de mouw- kleppen zijn van wollen stof. De kant is geheel aansluitend geknipt en langs den hals in een V-vorm. De mouw is betrekkelijk wijd en wordt even boven de manchet zelfs nog iets wijder geknipt. Een nauw aan sluitende manchet zorgt dan voor het ovcrblousende idee. Als versie ring is een losse, schuin g-knipte klep aan de manchet aangebracht, van binnen uitgevoerd met kantstof. De rok is hoog opgeknipt. Dat is goed te zien, omdat de ceintuur, die smal ia en met een gesp sluit, pre cies op de hoogte van het middel zit. De voorbanen van den rok sluiten bij het heupstuk iets over elkaar heen, terwijl onder het heupstuk een los paneel van kantstof is ingezet. De ruimte die de rok bij het heup stuk heeft, wordt naar onderen toe maar heel weinig verwijd, omdat het kantstofstuk voor de vereischte ruimte moet zorgen Hierdoor blijft de lijn var. den rok prachtig be waard en is het een japon, die bui tengewoon slank afkleedt. Het is met deze japon heelemaal de kleurschakeering, die hem elegant of opzichtig maakt, want neemt u de kantstof b.v. van verschillende kleuren door elkaar, dan komt dit al dadelijk heel anders uit tegen de effen wollen stof van den rok. ter wijl eveneens het idee van de slank heid wordt ingebcet, omdat de aan dacht te veel wordt gevestigd op de kleuren van de stof dan op de lijn van het geheel. Het in verband brengen van kleu ren is echter een heel persoonlijk iets en zooals het bekende spreek woord zegt: „Over smaak valt niet te twisten", dat geldt in de allereer ste plaats zeker bij het kiezen van stof en samenvoegen van kleuren. Vandaar ook, dat twee japonnen van juist dezelfde snit, doch anders van kleur en materiaal zoo'n volkomen ander idee kunnen geven. Patroon verkrijgbaar a 0 58 (L. van Meerdervoort 45a, Den Haag). DE ROK. Wij zagen het vorige seizoen de rokken en blouses meer en meer in de mode komen, en de rokken wa ren dan bijna altijd tot aan het mid del geknipt. Deze wintermode doet ons ver schillende rokmocellen zien, die op geknipt zijn. Kent u ze nog van zoo veel jaren terug, de opgekn'p'e rok ken? Het was toen de kunst om een rok te maken, die heelemaal precies aansloot en die den géheelen dag als gegoten bleef zitten, zoodat wij dus niet iederen keer onzen rok be hoefden op te trekken. Dit idee heben de tegenwoordige opgeknipte rekken niet. Onze af beelding no. 377 laat u een derge- liiken rok zien van grijze tweeds lof gemaakt. Het heupstuk bestaat uit twee opgezet te stukken, die met een ronden heek op het voor pand zijn aange bracht. De kunst is natuurlijk wel om te zorgen, dat deze hoeken juist eender loopen en even rond zijn, dat is dus even een kwestie van opletten. Boven op het heupstuk is het opgeknipte gedeelte aange bracht, dat pun tig tceloopend is. Zooals de teeke ning duide'ijk laat zien, is het bo venstuk eenige malen op gelijke afstanden doorge stikt, dit dient uitsluitend als ver siering en heeft geen ander deel. U kunt deze stiksels dus mogelijk ook achterwege laten. Ook de beide zij stukken van de heup zijn opgestikt, terwijl het voorpand, dat daaronder aan weerszijden twee platte plooien heeft, die voor voldoende ruimte bij het loopen zorgen, tot even boven de knie zijn vastgestikt, ook met een zichtbaren stiknaad. Het heup stuk loopt aan den achterkant in één stuk door, waaronder het ach terpand van den rok, eveneens met aan twee zijden twee platte plooien en tot dezelfde hoogte als het voor pand ingeslikt. Een smalle ceintuur van dezelfde stof of van leer in ongeveer dezelf de kleur wordt om het middel ge dragen en geeft zoo de lijn aan. Een prettige rok voor ons dage lijksch werk, en ook op de fiets zal de rok u goed bevallen, omdat zij van onderen wijd genoeg is en om dat de plooien er goed in blijven zitten, daar zij diep zijn ingestikt en dus steeds weer in de plooi neer vallen. Patroon verkrijgbaar a 0 58 (L. van Meerdervoort 45a, Den Haag). DE WINTERHOED. Ons voorbeeld laat u een winter hoed zien van zwart fluweel, gegar neerd met een breed om den bol geslagen lint, aan de eene zijde zwart en aan de andere zijde van wit flu weel. De slippen van het lint vallen van voren op den rand en wel zoo, dat de witte kant naar voren komt. Een aardige fantasie-gesp houdt de slippen bij elkaar. De rand van dezen hoed is zeer on regelmatig en is geheel neergeslagen. Doordat de rand echter schuin geknipt is, zakt hij rechts dieper over het oor, terwijl hij links zelfs boven het oor komt. De bol is eveneens schuin ge maakt, maar zit toch voldoende stevig om het hoofd, dat de hoed niet afwaait. Dit is echter ook een kwestie van goed oppassen en daarna goed opzetten. Het beste is, dat u een onzichtbaar teekentje aan den rand geeft, wat precies van voren is, zoodat de vorm van uw hoed heelemaal zich gaat aanpassen aan den vorm van uw hoofd. Daardoor zult u ook bij slecht weer geen last hebben van afwaaien. De neergeslagen rand in den hals heeft het groote voordeel dat de bont kraag van onzen mantel er overheen gedragen wordt, waardoor uw haar netjes blijft zitten en u als het ware uw hals voor kouvatten behoedt. DE LOGEERKAMER. De leus: „Laat licht en lucht uw wo ning binnendringen", wordt voor de lo geerkamer nog niet dikwijls toegepast. En toch wil de gastvrouw het haar gas ten steeds zoo aangenaam mogelijk maken, ze zal hem overladen met lek kere beetjes, uitgangen in elkaar zet ten, ja, wat niet al, maar de logeerka mer, het vertrek, waar onze gast zich nu en dan eens kan terugtrekken om een brief te schrijven, of om te rusten en om te gaan slapen, die logeerkamer dan is toch altijd maar" een stiefkind van het huis. Altijd is natuurlijk niet juist, maar in vele gevallen toch wel. Een schilderijtje, dat niet mooi ge- noeg is voor de huiskamer, wordt op de I logeerkamer gehangen, een sprei, die leelijk is, dekens die dun zijn, een ma- I tras, die wat uitgezakt is, allemaal goed genoeg voor de logeerkamer. En toch is dit geen juist standpunt. Want een logee heeft het meestal noodig een rustige kamer te hebben met vooral een lekker bed en warme dekens, omdat hij meestal moe is van het werk en nu bij familie of kennissen wat op zijn verhaal hoopt te komen. Sleept men nu zijn gast den heelen dag overal mee naar toe, praat men thms den heelen dag tegen hem, of heeft men te veel notitie van zijn doen en laten en is dan de ka mer, waarin hij zich kan terugtrekken, nog niet geriefeliik, dan zal de logeer partij een averechte uitwerking hebben en zal de gast nog vermoeider zijn bij 't vertrek dan toen hij kwam. Onze teekening geeft u het idee van een geriefelijke logeerkamer. Voor de ramen hangen lichte gordijnen van on doorzichtige stof, die overdag opzij ge schoven kunnen worden en de zonne stralen bmnen laten. Van een oude ta fel maken wij een moderne door er rondom van dezelfde lichte stof een strook om te maken, terwijl wij ook het blad er mee overtrekken. Een spr:n- bak op pooten met een goede matras en warme dekens bedekken wij met een divankleed, eveneens van dezelfde °tof met rondom een aangezette strook Een vaasje met bloemen, een naar schemer lampjes, en vooral een lampje boven den spiegel, zoo mogelijk een vaste waschtafel geven verder uw dist noodide geriefeb'ikhe:d. terwijl de lich te stof rustig maakt. Plaats vooral een stevige tafel en een gemakkelijken stoel met op de tafel wat schrijfgereedschap in de logeerkamer, dan kan uw gaat schrijven wanneer en aan w;e h;i wil zonder u iederen keer om oap;er of pen te moeten vragen. En als u kmderen hebt, die iets van electric;te:t afw°ten, laat dan boven het lodeerbed een béd- schakelaar mak°n. zoodat uw dast met het 1:"bt aan ;n b-*-' kan st^nm»*» pn dit in bed kan irttrekk-m en n'et de k-ms beloopt, dat hij z;ch aan de verschil- i lende meubelstukken zal stooten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 12