ONZE GOEDKOOPE PATRONEN.
Patronen kunnen per giro (125025),
per postwissel of per brief met bij
gesloten postzegels worden besteld
bij de redactrice Damesrubriek, Laan
van Meerdervoort 45a, Den Haag.
Maat en nummer van het gewensch-
te model duidelijk vermelden! De be
stelde patronen worden binnen 3 a
6 dagen aan de aanvraagsters toege
zonden.
EEN JONGENSJAS.
Vele moeders, die handig zijn met
het maken van kleeren kunnen voor
hun zoons best zelf een winterjas
maken. Onze teekening No. 362
geeft u een vlug model van een war
me donkergrijs wollen stof, of blauw
ratiné als u daar- meer van houdt.
De beide voorpanden, die op den
schouder goed moeten passen, loo-
pen beiden naar onderen toe iets
wijder uit. Het rugpand, is, zooals
de teekening u toont, geheel glad.
De mouwen zijn betrekkelijk ruim,
zoodat de mouw van het costuum-
jasje er gemakkelijk in past.
De zakken hebben kleppen, ter
wijl de revers tamelijk breed zijn en
zoowel hoog als laag gesloten kun
nen worden gedragen. Vier of zes
knoopen zorgen voor de sluiting. Is
uw jongen groot voor zijn leeftijd
en moet het jasje lang ziin, dan kunt
u beter zes knoopen nemen, terwijl
voor een kleiner of dikker kind vier
knoopen een vlugger idee geven.
Als u het jasje wilt voeren, dan
is het best daarvoor donkere voe
ring te nemen, U knipt deze eender
als het jasje, zet de voering eerst
heelemaal in elkaar en naai hem
tenslotte aan de wollen jas vast.
Patronen van dit model zijn ver
krijgbaar van 10 tot 14 jaar a 0 58
(Laan van Meerdervoort 45a, Den
Haag).
EEN LEEREN JAS.
De leeren jassen hebben ook voor
de dames hun weg weten te vinden.
En het moet worden gezegd, zij, die
bij haar kleerenvoorraad een leeren
jasje hebben kunnen toevoegen, zijn
daar zeer mee ingenomen.
Leer is zeer warm en ten over
vloede wordt een leeren jas meestal
nog met een wollen voering gevoerd.
Leerwerk is niet iets, wat wij zelf
kunnen, doch wij kunnen als onze
beurs niet dik genoeg is om er een
echt lederen jas van aan te schaffen
een dergelijke jas maken van peau
de suède, of peau de pêche. Dit laat
ste materiaal is heerlijk soepel en
heeft het voordeel zoo goed als wa
terdicht te zijn.
No. 363 toont u een leeren of
peau de pêche jas. Het model is
nogal nauwsluitend. De beide voor
panden slaan niet te ver over elkaar,
wat hier niet noodig is, omdat een
korte jas meestal goed blijft zitten.
De revers zijn tamelijk breed en ook
de kraag, die het meest sportief
staat, als hij opstaande wordt gedra
gen, is tamelijk breed. Men kan dit
jasje hoog en laag gesloten dragen.
De sluiting wordt gevormd door een
paar fantasie- of bij een leeren jasje,
eer. paar lederen knoopen, terwijl de
smalle ceintuur een gesp heeft, die
eveneens met leer is overtrokken.
Een paar flinke zakken met een
puntig toeloopend opgenaaide klep
zijn op de zijkanten aangebracht.
De mouw is tamelijk breed en zit
heel gemakkelijk. Om inwaaien of
inregenen te voorkomen kan men de
Niet alleen beheerscht de mo
de onze kleeding, maar ook de
geheele huishouding is even slaafs
aan haar onderworpen. Dat zien
wij vooral bij onze gordijnen. Wij
weten toch allen nog wel hoe
onze moeders en grootmoeders
zorgvuldig en angstvallig de zon
uit de mooie kamer hielden om
dat anders de meubelen verscho
ten. Dit ging ten koste van de
zonnestralen, die wij allen zoo
hard noodig hebben, maar de
kleur der mooie stoelen ging
vroeger boven de gezondheid.
Gelukkig bezat de huiskamer
meestal een degelijk stel meube
len, dat er tegen kon, vooral in
huishoudens met veel kinderen.
Vandaar dat hier de gordijnen
op zonnige dagen wel open moch
ten blijven, zoodat de zon ten
minste in de huiskamer vrij naar
binnen kon schijnen. De huiska
mer was dan ook in de meeste
huizen het verzamelpunt en van
daar ook het middelpunt van ge
zelligheid, terwijl de salon of de
mooie kamer meestal koud en
ongezellig was. Zoo echt onbe
woond, alles was er zoo mooi,
dat men b.v. op de stoelen niet durf
de te gaan zitten en als men zijn
vrees had overwonnen, dan zaten
de mooie stoelen zoo ongemakkelijk
dat men het liefst maar weer gauw
naar de gezellige huiskamer terug
ging. De ramen hadden een kostbare
bekleeding in dien tijd. Ten eerste
was daar het blauwe rolgordijn, dan
het witte rolgordijn met balletjes,
franje of soms wel gehaakte kanten
aan, dan kwamen de vitrage
gordijnen en tenslotte de overgordij
nen van pluche of een andere dikke
stof, met goudkoord of iets derge
lijks en bovenaan zware voorhang
sels, die vreeselijke stofnesten wa
ren en waardoor onze moeders en
grootmoeders bij al haar overige
werk nog veel te doen hadden om
al die gordijnen netjes uitgeschuierd
te krijgen, wat minstens eens in de
week moest gebeuren, want anders
j er in de plooien een grijze laag
stof.
In de huiskamer had men meestal
enkel maar witte rolgordijnen met
ondergordijntjes en voldoende afslui
tende en ondoorzichtige overgordij
nen, zonder verdere draperiën.
Daarna kreeg men een tijd van
glasgordijnen, die juist afgepast voor
DE GLASGORDIJNEN.
de ramen hingen en inplaats van de
zware overgordijnen kwam de land-
huisstof in de mode. De landhuisstof
heeft een enorme vlucht genomen
en zoo gauw het maar eenigszins
kon verwisselde men zijn mooie flu-
weelen of pluche gordijnen in de ge
zellige strepen van de landhuisstof.
Toen kwam de cretonne aan de beurt
en vooral voor de huiskamer, kin
derkamer, logeerkamer en dienstbo
denkamer waren gordijnen van cre
tonne gezellig en licht.
Maar ook de afgepaste glasg
dijntjes hielden het niet al te lang
uit. Wij zien nu de vitrages op al
lerlei manieren toegepast. Onze tee
kening geeft u een voorbeeld van
een zeer moderne raambekleeding,
die ons weer doet denken aan de
manier van opnemen, zooals onze
grootmoeders deden, maar deze vi
trage is doorzichtiger en de gordij
nen mogen niet verder komen dan
de vensterbank. Heeft men allee
vitrage voor de ramen dan voldoet
de afwerking van een strookje bo
venaan heel goed, als men ook nog
overgordijnen gebruikt, dan moet
men het bovenste strookje laten ver
vallen, omdat dit zou hinderen bij
het sluiten van de overgordijnen.
kleine riempjes om den pols vastma
ken, waardoor de mouw beter op
haar plaats blijft zitten.
Maakt men een dergelijk jasje van
peau de pêche, dan is het gewenscht
een zijden voering te nemen in de
zelfde kleur als het jasje, dus b.v.
donkerbruin of donkerblauw. Hebt
u een lederen jasje, dan is deze bijna
altijd gevoerd met beigekleurige wol
len voering.
Patroon verkrijgbaar a 0.58 (L.
van Meerdervoort 45a, Den Haag).
EEN STIJL-JAPON.
Er zijn vrouwen, die den moed
hebben japonnen te dragen, die niet
aan mode onderhevig zijn om de
doodeenvoudige reden, dat zij niet
tot een bepaalde periode behooren,
doch bij een bepaalde vrouw pas
sen, Dat is nog een verschil. Er zijn
soms mode's die voor enkele figuren
heelemaal niet passen b.v. de mode
van het heele lange middelstuk. Of
de mode van de hemdjaponnen, die
kunt u zich allen nog wel herinne
ren. Er waren toen maar weinig
vrouwen, die zoo'n japon konden
dragen, de meeste vrouwen zagen
er vreeselijk in uit en dikwijls leken
zij meer zakken dan op menschen.
Maar de vrouw die van „stijl" houdt,
had ook in dat tijdperk haar eigen
snit, haar eigen lijn, een lijn, die
nooit mode kan worden, omdat zij
past bij die eene persoonlijke vrouw.
Het is dan ook heel moeilijk om
een patroon van een „stijljapon" te
geven, omdat de meeste vrouwen
zoo'n japon leelijk zullen vinden of
toch zoo vreemd, dat bij het niet
aandurven om zoo te loopen.
No. 364 is dan een „stijl"-japon,
die wel een beetje vreemd aandoet,
maar die zeer persoonlijk is.
Zij heeft het voordeel, dat de
vrouw niet overdadig slank behoedt
te zijn om hem te kunnen dragen en
een slanke vrouw wordt er wat ge
vulder door, speciaal wel door de
klokkende kraag.
Het lijfje is heel eenvoudig en
recht, het wordt eigenlijk opvallend
gemaakt door de klokkende kraag
met daarboven het omgeslagen hoog-
opstaanden wit zijden boord.
Van voren heeft de kraag een op
gestikt motief, in het midden ver
sierd met een groote witte knoop.
De japon is van zwart fluweel. De
rok heeft een mooie heuplijn met
een ingezet, naar boven puntig op
loopend voorpaneel, terwijl de pan
den naar beneden toe iets klpkkend
neerhangen, wat iets vlugs aan de
japon geeft. Een smalle ceintuur
met een witte gesp wordt om het
middel gedragen. De mouw vraagt
weer onzen aandacht door de man-
chetkappen. De mouw zelf is flink,
niet te nauw en niet te wijd. Even
voorbij de elleboog reiken de kap
pen, die aan den pols aansluitend
en naar boven toe veel wijder uit-
loopen, en aan den bovenkant ver
sierd zijn met een witte knoop en
sierknoopsgat.
De sluiting van de japon valt op
den schouder. De achterkant van
onze teekening laat u zien hoe de
kraag en het boordje sluiten.
Als u de japon wat langer be
schouwt, zult u zien, dat zij eigenlijk
heel eenvoudig is en dat het vreem
de alleen maar komt door de kraag.
Ik ben daarom heel erg benieuwd
of er veel vrouwen zullen zijn, die
den moed hebben een dergelijke ja
pon te maken en zie rnet belangstel
ling het aantal patronen tegemoet
dat van deze japon zal worden be
steld.
Patroon verkrijgbaar a ƒ0.58 (L.
van Meerdervoort 45a, Den Haag).
DE BONTMANTEL.
Het is haast ongeloofelijk in hoe
veel verschillende bontsoorten men
mantels koopen, kan, hoewel er spe
ciale soorten zijn, die ieder seizoen
de overhand hebben.
Veulen is een
bontsoort, dat
plotseling zeer
in trek is ge
komen en men
ziet ook dit
seizoen veel
veulen dragen.
Vooral de glan
zend zwarte
huiden zijn bui
tengewoon
mooi, hoewel
de bruine ook
prachtig kun
nen zijn. Het
is een eigen
aardig idee om
een paarden
huid te gebrui
ken om er een
bontmantel van
te maken, om
dat wij meest
al dierenhuiden
daarvoor ge
bruikten van
dieren met
langere en
meer opstaan
de haren, zoo
als mol, konijn,
bever, nerts
enz. Onze af
beelding laat
u een bont
mantel zien
van seals met
een groote op
staande kraag van zeer langharig
bont. Het koopen van een bontman
tel moet men niet al te lichtvaardig
doen, want nergens wordt zoo mee
geknoeid als met bontvellen. Ga
daarom steeds naar een bekende
zaak, waarvan u weet, dat u bij mo
gelijke klachten tegemoetkomend
wordt behandeld, want bont is be
slist een artikel van vertrouwen.
DE ONDERJURK.
Daar de mode voor de avondja
ponnen een heele andere lengte
voorschrijft als voor de japonnen,
die wij overdag dragen zijn wij ver
plicht ons bij onze avondjapon een
geschikte lange onderjurk aan te
schaffen. Deze onderjurk moet zijn
van heel fijn batist, maar liefst van
zijde, omdat onze japon daar ge
makkelijk over heen glijdt en steeds
weer goed op zijn plaats komt te
zitten bij het loopen of ;aan zitten.
No. 365 geeft u een idee van zoo'n
avond-onderjurk. Deze is gedacht
van zacht rose waschzijde. De pas
langs den hals is van oud-gele kant
gemaak* terwijl een paar schouder
banden n waschlint zijn aange
bracht. Het model is heel eenvoudig,
iets nauwsluitend en naar onderen
toeloopend een weinig klokkend,
daardoor voorkomt men bij de heup
het inbrengen van aparte paneelen
om voldoende ruimte bij den zoom
I te krijgen. De kant langs den hals
beeft groote bloemmotieven en is
langs deze bloemmotieven uitgeknipt
en met e2n iijne steek met zijden
garen op de onderjurk vas'gezet. Oo
de hoogte van de knie zijn ook
kantmotieven opgezet. Men kan, en
DE WINTERHOED.
Wat voor model de hoed ook heeft
vele vrouwen kunnen bijna ieder
model dragen. Dit komt in hoofd
zaak daardoor dat zij zich laat kap
pen naar de hoedenmode. Misschien
zijn er vrouwen, die dit niet bewust
zijn, maar haar kapper zal elk sei
zoen een kleinigheid aan haar kap
sel veranderen. Het eene seizoen
zal het haar iets langer zijn dan het
andere, of opgeknipt, of bij de ooren
naar buiten gekruld. Soms zal zij
het haar heelemaal achterover dra
gen, dan weer gescheiden. En al die
kapsels zijn er op berekend de hoe
den, die in dat seizoen mode zijn,
zoo voordeelig mogoelijk te doen
uitkomen.
De moeilijkheid is om er steeds
voor te zorgen, dat ons haar keurig
zit, doch hieraan heeft de permanent
wave weer het zijne bijgedragen,
want hoe gemakkelijk kunnen wij
het ons maken, daar wij door de
blijvende golven in staat zijn er
steeds gekapt uit te zien.
Wij laten u hier een fluweelen
hoed zien, die tamelijk schuin op
het hoofd wordt gedragen. Het kap
sel, dat bij dezen hoed hoort, zou
onmogelijk een zijlok kunnen hebben
want stelt u zich een lok op het
hooge gedeelte van het voorhoofd
voor. Daardoor zou het idee van
opstaande hoed geheel komen te
vervallen. Ook mogen de zijlokken
bij deze hoed niet korter zijn dan
de onderkant van het oorlelletje en
niet langer ook, want als hieronder
lange krullen uitkomen, krijgt men
een heel ander idee.
De rand van deze hoed is rondom
opgeslagen, terwijl geheel links ach
teraan een opstaande fluweelen
strik als eenige garneering dienst
doet.
De strik kan eenvoudig bestaan
uit twee breede punten, die tamelijk
spits toeloopen, een strik met lus
sen, doch dan wordt de strik van
genomen juist in
de hoed of men
beide zijden
puntig toeloo
pend stuk
fluweel te
gen de
rand aan
brengen
en in het
midden
zijde
lint
de kleur van
kan
nemen
met een
aardige gesp
van celluloid
of „strass",
dit hangt ge
heel van den
smaak van
de draag
ster af.
dit is vooral voor vrouwen, die over
veel vrijen tijd beschikken, inplaats
van kant borduurwerk maken. Al
naar uw eigen inzicht kunt u dan
het motief op de kniehoogte maken
of laten vervallen, terwijl u even
eens niet gebonden bent aan het
groote bloemenmotief.
De bovenkant van den onderjurk
is, zooals wij zien puntig. Dit heeft
het groote voordeel dat de schou
derbanden niet zoo gemakkelijk af
zakken en ten tweede dat de af
werking onder de armen niet knelt,
want de bovenkant zit prettig ruim.
Werkelijk een model om na te
maken. U kunt dit model als het u
bevalt, natuurlijk ook korter maken
en dan wel overdag dragen.
Patroon verkrijgbaar a 0.58 (L.
van Meerdervoort 45a, Den Haag).