DE LEIDSCHE COURANT
De ruggegraat van Afrika in
wording
POLITIEK OF ECONOMISCH
INZICHT?
De IJzeren handgreep op de
Sahara.
Ondanks alle wereldproblemen, welke de
moderne menschheid teisteren, levert onze
20e eeuw toch nog voldoende optimisten,
die zich wars van alle crisis de meest fan
tastische en opzienbarende plannen beden
ken om nieuwe ongekende mogelijkheden
te scheppen. Het behoeft daarom geen ver
wondering te wekken, dat zij meermalen
hun aandacht schonken aan een thans nog
dor en troosteloos gebied van meer dan
zes millioen vierkante kilometers, dat aard
rijkskundig wordt aangeduid als de Sahara,
waar volgens de Deensche onderzoeker
Bogholm en naar de getuigenis van een
Schetskaart van de toekomstige route
Oran-Gao van den Trans-Saharisohen
spoorweg.
aanzienlijke Fransche expeditie in de grijze
oudheid de Lybèrische en Egyptische be
schaving hoogtij vierden. Allerlei denk
beelden worden de laatste jaren dan ook
geopperd om deze onmetelijke woestijn in
een bewoonbaar land te herschapen.
Een Zuid-Amedikaansch ingenieur, die
luistert naar den naam van Pedro Paulet,
wilde er kolonisten onderbrengen in kleine
steden van 5000 inwoners, welke nederzet
tingen echter zouden bestaan uit één enkel
gebouw van fabelachtige afmetingen, waar
van de installatie in staat is de tropische
hitte binnen deze veste af te koelen tot een
alleszins dragelijke warmte.
Om de bewoonbaarheid dezer streken
mogelijk te maken, raad' t>rof. August Che
valier, van het Natuur-Hist-orisch museum
te Parijs, die met een expeditie de geheele
woestijn jaren lang per kameel doork"v.iste,
aan, om een reeds sedert eeuwen bestaand
plan te verwezenlijken: de Sahara door be
vloeiingen door middel van irrigatiewerken
vruchtbaar te ma-ken en daardoor land
bouw en veeteelt een kans te geven.
De Duitsche ingenieur Herman Soergel
wil die bevloeiing doen volgen uit een nog
fantastischer plan .door eenvoudig de Mid-
dellandsche zee tot wat bescheidener pro
porties terug te brengenHij voorspelt den
ondernemers bij volvoering 'van zijn idee
een onmetelijken rijkdom. De internatio
nale belangstelling voor deze on-ontgonnen
vlakte onzer aardbol blijkt dus wel aanwe
zig. Het is dan ook begrijpelijk, dat de
meer practisch aangelegde economen hun
gedachten hebben laten gaan naar gemak
kelijker uitvoerbare plannen tot bewoon-
ba-armaking van de Sahara, waartoe dan
op de eerste plaats gerekend mag worden
een Trans-Saharische spoorweg. De moge
lijkheid van den aanleg van een spoorweg
dwars door de Sahara wordt de laatste ja
ren druk overwogen. Bij wettelijk besluit
werd in 1927 tot dit doel door de Fransche
regeering aan de „Commissie tot Bestu
Yoorbeeld van een huizen-kolos, zooals
ingenieur Pedro Paulet zich denkt als
woonstede der toekomstige Sahara-
bewoner8.
deering van den Trans-Saharischen Spoor
weg" niet alleen de middelen, maar ook de
mannen ter beschikking gesteld, die een
uitvoerig gedetailleerd plan hadden uit te
werken tot den bouw van den spoorweg.
Deze studie-commissie had in 1930 haar
werkzaamheden beëindigd en 228 afgevaar
digden van het Fransche Parlement bleken
voor de uitvoering te zijn.
Verleden jaar zag het er naar uit, alsof
de stoute plannen werkelijkheid zouden
gaan worden. Langdurige en nauwkeurige
besprekingen werden toen gevoerd tus-
schen de spoorwegautoriteiten van Frank
rijk, Engeland, Italië en België, doch ver
der dan besprekingen schijnt het niet te
zijn gekomen.
Het plan om een spoorweg dwars door
de Sahara aan te leggen is niet nieuw.
Reeds vijftig jaar geleden hield men zich
bezig met het bestudeeren van de enorme
moeilijkheden en technische problemen,
welke telkens onuitvoerbaar bleken te zijn.
In 1879 werd door ingenieur Rolland het
eerste plan gemaakt om een spoorlijn door
de Sahara aan te leggen, welk plan zelfs
in het Fransche Parlement ter sprake
kwam. Met de technische middelen welke
men toentertijd ten'dienste had, was er
evenwel geen kans om dit geweldige plan
tot werkelijkheid te brengen en het ont
werp geraakte dan ook al spoedig op den
achtergrond. Toen er evenwel jaren later
sprake was van den bouw van een spoor
lijn van Algiers naar Kaapstad, dus een
verbinding tussrhen Noord- en Zuid-Afrika,
kwam het ontwerp van den Saharalijn weer
ter sprake, daar deze lijn een schakel in de
verbinding AlgiersKaapstad kon vormen.
Studiecommissies werden gevormd eu
was de grooto wereldoorlog van 1914 niet
tusschenbeiden gekomen, de spoorlijn door
de Sahara zou reeds lang werkelijkheid zijn
geworden. Door den oorlog en de daarop
volgende crisis geraakte iedere gedachte
aan een spoorlijn in de Sahara op den ach
tergrond. Eenige jaren geleden evenwel
gaf de Fransche regeering opnieuw op
dracht om het plan voor den aanleg van een
spoorweg door de Sahara zoo spoedig mo
gelijk uit te werken. Einde 1930 kondigde de
oommissie het eind hare werkzaamheden
aan, waarop de spoorwegdeskundigen van
de landen, welke het meest belang bij een
spoorlijn door de Sahara hebben, langdu-
rige conferentie-s hielden. Wegens den al-
gemeen heerschenden noodtoestand schijnt
J men evenwel huiverig te zijn de plannen
I door te zetten en met den aanleg een aan
vang te maken. Men kan zich deze aarze-
i lende houding vooral van Frankrijk wel be
grijpen, want voordat tot aanleg wordt
overgegaan, dient men toch wel zeker te
zijn voor de voordeelen, welke een derge
lijke onderneming moet afwerpen. Zooals
het met ieder nieuw plan het geval is, heeft
ook het ontwerp van den Sahara-spoorweg
zijn voor- en tegenstanders, welke beide
catagoriën even geestdriftig hun standpunt
verdedigen. Tot de voorstanders moet in de
eerste plaats worden gerekend geheel Al
giers. Ongetwijfeld zal Algiers ook wel van
een dergelijken spoorwegverbinding het
De momenteele werkelijkheid: een karavaan, door een zandstorm verrast.
meeste voordeel genieten, daar met de te
genwoordig ter plaatse bestaande verkeérs-
middelen een constante verbinding van Al
giers met den Midden-Niger niet mogelijk
is. Het beginpunt der ontworpen spoor
baan is gedacht bij de havenstad Nemours,
welke even ten Westen van Oran is gele
gen. Van hieruit zou de lijn eerst in wes
telijke richting gaan langs de grens van
Marokko, waarbij gebruikt kan worden ge
maakt van een reeds bestaande lijn, welke
tot Bu Arfa is doorgetrokken. Van hieruit
zou de lijn in zuiver zuidelijke richting loo-
pen tot Burem aan den Niger, waar zij zou
worden gesplitst. De eene spoorweg gaat
in Zuid-Westelijke richting tot Segu aan
den Niger en de andere lijn in Zuid-Ooste
lijke richting naar Niamey, van waaruit
dan later een Trans-Afrikaansche spoor
weg moet worden aangelegd. De Sahara-
spoorweg, de „Trans-Saharien", zooals hij
in Frankrijk wordt genoemd, zal niet min
der dan 3450 K.M. lang zijn, waarvan 1912
K.M. midden door de Sahara zullen loopen.
Dit traject zal ongetwijfeld de meeste bo
awaren opleveren van den geheelen aan
leg, daar de spoorlijn hier een gebied van
honderden kilometers doorkruist, waar
geen druppel water is te vinden. Naar aan
leiding hiervan maken de deskundigen dan
ook nogal eenig bezwaar tegen den aan
leg. De moderne technici verzekeren even
wel, dat deze moeilijkheid wel te overwin
nen zal zijn, te meer, daar er voor den aan
leg van den spoorweg weinig kunstwerken
noodig zullen zijn. De bodemgesteldheid
van de Sahara is n.1. van dien aard, dat
men er over het algemeen een harden
grond vindt, welke op sommige plaatsen
met platte steenen is gelijk gemaakt. Hier
door zijn tusschen tal van plaatsen ideale
autowegen geschapen, welke ook bij den
aanleg van de spoorlijn benut zouden kun
nen worden. De kosten voor den aanleg
vormen evenwel het grootste struikelblok,
waarop de onderneming dreigt vast te loo
pen. Men heeft gerekend, dat gedurende
de acht jaar, welke de aanleg zal vorde
ren, een kapitaal van 2500 millioen francs
zullen noodig zijn, waarbij dan nog komen
de renten van de versohillende leeningen,
welke hiervoor zullen moeten worden aan
gegaan.
Bovendien zou er nog ongeveer 1500 mil
lioen francs noodig zijn voor aanschaffing
en onderhoud van materiaal. De tegen
standers, en dat zijn er niet weinig, zijn
van meening, dat onder dergelijke omstan
digheden deze lijn onmogelijk rendabel is
te maken, te meer daar het reizigersver-
voer verre van overweldigend zal zijn. De
eerste jaren zou moeten worden gerekend
op een tekort van circa 60 millioen francs!
De lijn zal in hoofdzaak moeten rendee-
ren van het goederenvervoer en men be
twijfelt, of dit den aanleg rechtvaardigt.
De lezer zal dan ook wel reeds hebben be
grepen, dat er bij een eventueel toch door
zetten dezer plannen nog andere motie
ven moeten gelden, welke men van nog
grooter belang acht. Behalve eoonomische
voordeelen geeft bij Frankrijk dan ook het
strategisch element den doorslag in deze
kwestie. Vooral ten opzichte van Italië
is er voor Frankrijk veel aangelegen, dat
deze spoorweg, welke eenmaal het begin
moet vormen van een Trans-Afrikaansche
Spoorweg, welke door de Fransche, En-
gelsche en Belgische kolonies naar Kaap
stad zal loopen en daarom de ruggegraat
van Afrika wordt genoemd, tot stand
komt. Uit eenzelfde oogpunt heeft echter
ook Italië belang bij dezen spoorweg en
indien Frankrijk met den aanleg niet
voortmaakt, zou het wel eens kunnen ge
beuren, dat op een goeden dag Italië de
zaak in handen nam, vooral daar dit land
reeds sinds jaren den wensch koestert zijn
grondgebied in Centraal-Afrika uit te
breiden. De Trans-Saharische spoorweg
zou de reis, welke thans ongeveer drie we
ken in beslag neemt, tot vijftig uur beper
ken, hetgeen vanzelfsprekend ook de mi
litaire expedities ten goede zal komen.
Nog voor de eerste rails vervaardigd zijn
van dezen in uitzicht gestelden Trans-Sa
harischen spoorweg is men sinds eenige
jaren alvast begonnen overal langs de toe
komstige route kleine, dpch met alle mo
gelijke wolkenkrabberscomfort en -hygië-
ANNABEL
Annabel, het grijze kleine vrouwsper
soontje, wordt door hare mede-dorpsbewo
ners de bewaarengel van het eiland ge
noemd. Het eiland is gelegen tegenover de
Normandische kust ter hoogte van Cher
bourg en het eilandje heet Sercq.
Annabel staat heel alleen op de wereld.
Haar verwanten rusten op het oude kerk
hof tegen de helling van de duinen en wat
haar het liefst was, ligt onder wier en slijk
begraven in den schoot der wreede zee.
Maar zij gevoelt zich niet eenzaam; zij
heeft een schat van liefde in haar hart. De
schat is met de jaren toegenomen en zij
draagt dien binnen in de arme hutten naar
de hulpelooze kleinen en de naar deelne
ming dorstende ouderen. Het meest bemint
zij de visschersweduwen, die zij met liefde
rijke woorden troost en ondersteunt met
het werk harer handen. De weesjes leert
zij naaien en breien. Ook kan niemand in
het dorp zoo mooi vertellen als Annabel,
zelfs Janoom Perrin niet, die toch in de
warme landen is geweest, waar de men-
sohen gezichten hebben zoo zwart als roet
en de groene papegaaien vrij door de palm-
•boschjes vliegen. De kinderen luisteren dol-
gaarne naar haar mooie sprookjes, maar
soms, als Annabel naar zee begint te sta
ren, weten zij, dat het voor vandaag met
vertellen gedaan is. Zij echter denkt aan
den ouden tijd. Als op een geschilderd doek
ziet zij duidelijk de treurige geschiedenis
harer jeugd Altijd weer hetzelfde van be
gin tot eind
Een zomerdag in de ochtendvroegte.
De zon schijnt over het glasheldere, licht
groene water der zee.
Een jong meisje met blauwe kijkers en
zwart krulhaar daalt langs den dijk het
steile voetpad af, dat van de Esschenhoeve
naar de polderweiden voert. Op haar
schouders torst zij een houten juk met
zware melkemmers. Aan den voet van den
dijk komt haar een flink jonkm'an tegemoet,
Fernand Dutzy, de zoon van den vuurtoren
wachter. Sedert vorigen winter heeft hij
het ambt van den ouden eilandenloods
overgenomen. Hij verlangt, naar een eigen
haard en bemint met innige en oprechte
liefde de eenige dochter van den eenigen
boer op het kleine eiland, de hubsche en
levenslustige Annabel Tercoul van den Es-
schenhof.
Als het meisje hem bespeurt, bedekt een
donkere blos haar frisch gelaat. Vlug neemt
hij haar het juk af, dat hij op zijn stoere
schouders laadt. Aanvankelijk wisselen zij
geen woord, doch begrijpen elkaar. Einde
lijk mompelt zij schuchter:
Ga je meer naar vader, als ik de
koeien gemolken heb?
Je weet, antwoordt hij, dat ik niet bij
je vader aankom, voordat ik hem als wettig
eigenaar van het nieuwe loods vaartuig
(„Annabel" heet het) om de hand van zijn
dochter kan vragen. Donderdag moet ik
naar Cherbourg om met den scheepsbouwer
af te rekenen.
Zijn oogen stralen van blijden trots.
Half in schuwe terughouding, half in
overmoed ontwijkt zij het, op zijn bedoeling
in te gaan, en zegt:
Ga je naar Cherbourg? Kom je in
tijds terug voor ons oogstfeest?
Het spijt mij, liefste, maar dat kan
niet
Waarom ga je dan morgen niet?
Morgen moet ik een schoener uit
Noorwegen binnenloodsen. Doorgaans, de
architect heeft de overgave van het schip
op Donderdag bepaald
Kan je nog vandaag niet gaan?
In geen geval. Dan zou ik allang ver
trokken moeten zijn, wil ik niet midden in
den nacht pas terug wezen, en voor vader
heb ik vanavond een noodzakelijk karwei
tje op den vuurtoren
Zij zwijgt een oogenblik. Dan roept het
verwende schepseltje, door een plotselinge
gril gedreven, plaagziek uit:
Je komt Donderdagavond op het bal,
of ik dans met Hugo 1
Dansen met Hugo, zijn afgewezen mede
dinger! Droef blijkt hij haar aan. Zielsveel
houdt zij van haar Fernand, maar haar aan
geboren koppigheid doet haar het hoofd
wenden om zijn smeekenden blik niet te
zien. Zij wil wel toegeven, ach ja, maar
Wat ben je onbillijkklaagt hij. Ik
voor mij kan immers niet andersdans
met wie je wil, maar niet met hèm, beloof
mij dat! Je zou onze liefde verloochenen..
Zijn woorden prikkelen haar tot verder
verzet. Zij herhaalt:
Ik dans met Hugo, als je niet komt.
Zonder groet loopt zij, na hem handig
van het juk ontlast te hebben, ijlings op de
weide toe. De verbijsterde jongeling kijkt
haar na totdat zij zich bij het groepje melk
sters gevoegd heeft in den naburigen pol
der.
Annabel! Annab....! roept hij haar
toe. Kun je zoo van mij weggaan?
Zij wil niet hooren.
Sluii de luiken, Annabel, beveelt de
vader. Hoor eens hoe de wind huilt. Het
wordt zwaar weder vannacht. God erbarme
zich onzer
Anna/bel had onbevreesd menig storm-
ne ingerichte z.g. Bordj-hotels te bouwen.
Of deze koloniale penetratie politiek, eco
nomisch of pacifiek zal zijn, heeft men in-
tussohen maar af te wachten. Merkwaar
dig in dit opzicht is wel het feit, dat deze
„hotels" gebouwd zijn in een stijl, welke
te raden laat, of men te doen heeft met
een moderne woongelegenheid dan wel
met een vesting.Als prototype van
deze steenen oases kan de vesting Cisneros
in de woestting van Soedan gelden, welke
in alle opzichten een sterke gelijkenis
toont met nieuwe woestijn-hotels. Nu de
begeerige oogen der wereld eenmaal op
dit gebied zijn gevestigd, zal wel spoedig
de ijzeren handgreep der techniek het in
beslag uemen en kan het oude Europa gaan
veoh'cn om de vriendschap van zijn nieu
wen buur
weder zien opkomen, doch dezen keer is
haar hart angstig en bekommerd. Telkens
als de sohrille schreeuw van do zeemeeuwen
over de vlakte trilt, klinkt het in haar ge
moed:
Kun je zóó van mij weggaan?
Uit haar venster kan zij den geheelen
dijk overzien tot aan de Punt van Aurigny,
tot het huis van den loods Of Fernand
thuis is op dit uur? In het huis is alles don
ker; slechts uit het kamertje, dat Marian
ne, de huishoudster, bewoont-, schijnt een
zwak licht
Zij kan het binnenshuis niet langer krop
pen. Stil flluipt zijde trappen af, schrijdt
onbemerkt het erf over, waar de esschen
zuchten en steunen in den wind, en bereikt-,
met zweet overdekt door haar dollen draf,
het huis aan den oever.
Zij klopt tegen het venstor van de
oude Marianne:
Is Fernand thuis?
Dat zou je niet weten, zegt deze. Van
morgen liet hij zijn ontbijt staan en zei,
dat hij vandaag naar Cherbourg moest
inplaats van DonderdagMaar kind,
wat zie je er uit, zoo bleek als de kalk aan
den muur. Zet je even
Waarom is Fernand vandaag gegaan?
Hij sprak zoo opgewonden, dat we er
niets van begrepen. Met het stoomjacht van
Nico Bret is hij uitgevaren; tegen midder
nacht kunnen zij terug zijnWe hebben
den storm hier eer zij het rif achter den
rug hebben. God behoede hen!
Annabel heeft naar de laatste woorden
al niet meer geluisterd. Zij vlucht de duis
ternis in, den dijk op. Boven op den vuur
toren weet zij, dat Fernand's vader de
wacht houdt. Hij is door zijn plicht gebon
den en zal den zoon niet ter hulp kunnen
snellen, als straks gevaar dreigt. Zij bidt
vurig tot God:
Barmhartige Heiland, die voor ons
aan het Kruis gestorven zijt, help, help!
Laat hem niet vergaan door mijne schuld.
Het meisje heeft zich op do knieën ge
worpen op den natten weg. Zij meent met
uitgestrekte armen de hulp des Hemels te
kunnen neertrekken op den geliefde, dien
haar kinderachtige luim en dwaze trots
misschien in den dood hebben gedreven.
Waar mag hij nu zijn?....
Zij spant hare oogen in, doch zij vermag
op de donkere watermassa niets te onder
scheiden dan het spookachtig lichtende
schuim der topgolven.
Als een booze reuzevogel zweeft over de
zee de storm. Met zijn breede vleugelen, die
firmament omspannen, zweept hij de gol
ven, dat zij als razende monsters op de kust
aanstormen; met zijn geweldige klauwen
woelt hij de wateren der diepten omhoog
en met de kracht van zijn adem blaast hij
den sissenden springvloed tegen de dam
men van het oeverland.
Eensklaps klinkt oen nieuwe toon in het
bruisen van het water en het gehuil van
den storm, een kanonschot! Er is een schip
in nood.
Het noodsein komt uit de richting van
het gevaarlijke rif.
Ademloos luistert Annabel. Zij hoort
niets moer dan het gebruil van den storm,
dat de lucht verscheurt
Daar laten zij de reddingsboot te water.
Zij ziet de lichten van het vaartuig als vuur
vonken tusschen de golfbergen flikkeren.
Is het Fernand, die ook in gevaar ver
keert?
Help, o God! Neem mijn leven voor het
zijne. Ik ben in toorn van hem gescheiden.
Mocht ik hem nog een goed woord geven!..
De angst drijft haar van den dijk naar
het strand. De wind benoemt haar den
adem en werpt haar tegen tegen grond. Op
handen en voeten kruipt zij door den mod
der. Het zilte schuim van de vooruitsprin
gende golven plakt hare oogleden dicht; zij
tast in den blinde rond om vooruit te ko-
i men, verder, al verder, tot aan den hoogen
doodsmuur, die tusschen haar en don ge
liefde waggelt en wankelt.
Fernand gilt zij.
Diep in haar hart murmelt de klacht:
Kun je zóó van mij weggaan?
Reeds springt een vloedgolf over haar
heen. Zij let er niet op
Zoo vindt haar een schipper, die gehol
pen heeft om de reddingsboot van wal te
stooten. Hij sleept het bewustelooze meisje
moeizaam naar de Esschenhoeve.
Na 'n bange stonde komt de bemanning
met de reddingssloep terug. Allen zijn het
golvengraf ontkomen; ook Nico, wiens
schip verbrijzeld op het rif vastzit. Alleen
Fernand Dutzy, de loods, ontbreekt. Zijn
lijk ligt verzonken op den bodem der on-
meedoogende zee.
Wanneer Annabel na weken van ijlende
koorts weer tot bewustzijn geraakt, is zij
alleen, alleen voor een lang loven met haar
oprecht-groote liefde, met do- treurige
vraag, die hier beneden zonder antwoord
blijft: Heeft hij mij vergeven?....
Annabel werd de weldoenster van het af
gelegen eilandsdorp.
PIERRE L'ARMITE.
„Geld."
Zij: „Nu, afgesproken, lieveling, wij ont
moeten elkaar om 3 uur. Als een van ons
soms te laat komt
Hij: „Ja, dan wacht ik".