Avonturen van twee Engelsche jongens
DONDERDAG 22 SEPTEMBER 1932
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 10
Gedeserteerd uit het Fransche Vreemdelingenlegioen.
In zee gesprongen en opgepikt. Journalistieke
sensatiejacht door de Rotterdamsche havens.
UIT DE RADIO-WERELD
Programma's voor Vrijdag 23 Sept
Huizen, 296 M.
8.00 Morgenconcert.
10.00 Richard Tauber (Gramofoon).
10.25 Populaire orkestmuziek Gramof.
11.30 Halfuurtje voor zieken en ouden
van dagen
12.15 Lunchconcert door het K. R. O.-
quintet. o. 1. v. Piet Lustenhouwer.
2.— Solistenconcort m. m. v. Henrht/te
v. d. Kamp (zang), Fred. Boshart en Greet
Wortman (piano), afgewisseld door Gnarao-
foon-intermezzo's.
5Het K. R. O.-kunstensemble o. I. v.
Piet Lustenhouwer.
6.00 Land- en tuinbouwhalfuurtje.
6.30 Het K. R. O.-kunstensemble.
7.10 De heer C. Bakker, commissaris van
politie te Amsterdam over het verkeer
en zijn gevaar.
7.45 Burgemeester Janssens van Oirsohot
over de Brabantsche Land- en Tuinbouw
tentoonstelling te Oirscfhot.
8.05 Concert door het K. R. O.-orkest o.
1. v. Marinus van 't Woud. Circa 9.15 Vaz
Dias.
11.Gramofoon.
Hilversum, 1875 m.
6.457.00 en 7.307.45 Gymnastiekles.
8.00 Gramofoonplaten.
9.00 Trio L. Cohen.
10.00 Morgenwijding V. P. E. O.
10.15 Voordracht J. Lemaire.
10.30 Trio L. Cohen.
11.00 Voordracht J. Lemaire.
11.15 Vervolg concert.
12.00 Omroeporkest o. 1. v. N. Treep en
Gramof oonplaten.
2.00 Gramofoonplaten.
2.30 Kovacs Lajos en zijn orkest. Refrein
zang: Bob Scholte. In de pauze Gramo
foonplaten.
4 00 Orgelspel J. Brookhouse MacCarthy
4.30 Gramofoonplaten.
5.00 V. A. B. A.-orkest o. 1. v. H. de
Groot.
5.45 Voordracht R. Numan.
6.00 Orgelspel Joh. Jong.
6.30 Mevr. B. Buising van Besouw: Do
Vredestaak der Kath. Kerk.
6.45 Vervolg orgelspel.
7.00 Toespraak door W. Luberti.
7.15 V. A. R. A.-orkest o. 1. v. H. de
Groot.
8.00 Mej. Dr. N. A. Bruining: Nieuwere
kerkgeschiedenis.
8.30 Concert. Agaath Tolk (piano) en Jac.
Ropelaer van Driel (alt).
9.00 Dr. J. A. de Koning: De groei der
klasse-tegenstellingen.
9.30 Concert (Vervog).
10.00 Vrijz. Godsd. Persbureau.
10.05 Vaz Dias.
10.15 Ds. A. L. Boer declameert eigen
werk.
10.45 Gramofoonmuziek.
11.0012.00 Gramofoonplaten (V.A.R.A.)
Daventry, 1554 m.
10.35 Morgenwijding.
10.50 Tijdsein, Berichten.
11.05 Lezing.
12.20 Em. Starkey's orkest.
1.05 Orgelspel W. S. Vale.
I.502.50 Gramofoonplaten.
4.20 Schotsch Studio-orkest o. L v. G.
Daines.
6.35 Kinderuur.
6.20 Berichten.
6.50 Gramofoonplaten.
7.10, 7.30 en 7.50 Lezingen.
8.20 Beethoven-concert uit de Queen's
Hall. BBC-Symphonie-orkest en solisten
o. 1. v. §ir H. Wood. O.a. 1ste Sympihonie
in C en 8ste symphonie in F.
10.00 Berichten en lezing.
10.35 Het Michael Doré Octet. O. a. Ser
vische Dansen, Sistek.
II.2012.20 Dansmuziek door Ambrose's
Blue Lyres.
„Radio-Paris", 1725 M.
8.05, 12.50 en 7.45 Gramofoonplaten.
8.20 „Manon", opera van Massenet Gra
mofoonplaten van de Opera Comique o. 1.
v. Elie Cohen.
Kalundborg, 1153 m.
12.201.35 Concert uit Hotel Angleterre.
3.205.20 Concert door L. Preii's orkest.
8 30 Orkest van de Kon. Lijfgarde o. 1. v.
Th. Dy ring. O. a. Du und Du wals, Strauss
en marseh uit „Carmen", Bizet.
11.25 Sluiting.
Langenberg, 473 m.
7.25—8.20 Concert uit Frankfurt.
12.20 Lincke-Concert o. 1. v. W. Caspar.
I.202.50 Concert o. 1. v. Evsoldt.
5.206.35 Concert o. 1. v. Èysoldt.
8.50 „lm Wald und auf der Heide" uit
zending uit Berlijn.
II.0512.20 Literaire uitzending „Stun-
de der Zeit".
Rome, 441 M.
9.05 Symphonieooncert o. 1. v. Rito Sel-
vaggi.
Brussel, 508 e n 338 M.
508 meter:
12.20 Gramofoonplaten.
5.20 Concert o. 1. v. Fr. André.
6.20 en 7.50 Gramofoonplaten.
8.20 Concert o. 1. v. Kumps. Oa. Ouver
ture „Egmont", Beethoven en Symphonie
in G. Haydn.
10.30 Dansmuziek.
338 meter:
12.20 Concert d. h. Omroeporkest.
5.20 Concert o. 1. v. J. Kumps.
6.20 Joodsche Muziek, Gramofoonplaten
8.20 Concert o. 1. v. Fr. André.
8.50 „Goethe", comedie van Friedell en
Polhar.
9.20 Vervolg concert. O. a. Wiener Blut,
wals, Strauss.
10.33011.20 Gramofoon.
Z e s e n, 1635 m.
8.20 „Künig Menander sucht die Wahr-
heit", lecrspel van K. Figbor.
8.50 Zie Langenberg.
10.3512.20 Populair concert o. 1. v. B.
Goldschmidt.
Hoewel het niet eiken dag voorkomt,
behoort het niet tot de zeldzaamheden,
dat personen, die geteekend hebben voor
het Fransche of Spaansohe Vreemdelin
genlegioen, kans zien daaruit te ontsnap
pen. Gezien do romantisoho sfeer, die dit
Lesioen van grootendeels maatschappelijk
mislukten in de oogen van het groote pu
bliek nog steeds omgeeft, vindon de verha
len van deze deserteurs altijd gretig af
trek. Juist in de laatste paren kon men eeni
ge malen dergelijke histories zoowel in
binnen- als büitenlandsche dag- en week-
bladon Vinden, zoodat het verwondering
mak wekken, dat het feit, dat in het be
gin van deze week te Botterdam een boot
verwacht werd, die twee Engelsche deser
teurs uit het Fransche Vreemdelingenle
gioen aan boord zou hebben, voldoende
was voor een aantal Engelsche bladen en
nieuwsagentschappen, om reeds aan het
einde der vorige week een aantal „special
correspondents" uit Engeland naar Rotter
dam te zenden.
De Engelsche journalisten hebben ruim
schoots gelegenheid gehad, om de Maas
stad en omgeving te bekijken. Want pas
gistermiddag tegen 4 uur arriveerde het
verwachte schip aan de Hoek van Holland,
vanwaar terstond naar Rotterdam werd
doorgestoomd.
Het was het Engelsche stoomschip
„Glen8hano", komende van Noord-Afrika,
aan boord waarvan zich de beide jeugdige
deserteurs, do 17-jarige William Cochrane
Crooks uit Newcastle on Tyne, en de 18-ja-
rige Stanley Flanaghan uit Manchester
bevonden.
Beide jongelui hebben in do laatste
maanden meer avonturen beleefd dan zij
waarschijnlijk ooit in hun meest fantasti
sche jongensverhalen hebben gelezen. En
waarschijnlijk is het lezen van dergelijke
verhalen niet geheel vreemd aan zucht
naar avontuur, die bijna twee jonge men-
schenlevena voor goed zou hebben vernie
tigd.
Wie zij waren.
Stanley Flanaghan kwam verleden jaar
op ruim 17-jarigen leeftijd van school en
deed vcrgccfsche moeite om te Manchester
een betrekking te vinden. Hij zwierf, op
zoek naar werk, eenige weken door En
geland en kwam terecht in Londen, waar
hij een baantje kreeg op de groontenmarkt
van Covent Garden. Dit werk bevredigde
zijn avontuurlijken geest echter niet.
Reeds toen kwam de romantische gedachte
bij hen op, avonturen te gaan zoeken in
het Fransche Vreemdelingenlegioen. Hij
spaarde van zijn kleine weekloon wat geld
bijeen en reisde van Londen naar Duin
kerken, waar hij in Januari.van dit jaar
teekende als legjonaris voor het Vreemde
lingenlegioen naar Oran, vanwaar hij na
eenieen tijd werd overgeplaatst naar Sidi-
bel-Abbes.
Do 17-jarige William Crooks liep in den
zomer van dit jaar, bijna zonder geld
op zak, uit het ouderlijk huis te Newcastle
on Tyne weg, omdat hij vreesde bestraft
te worden om het slechte rapport, dat hij
van school meebracht. Ook hij zwierf door
het land, doch zorgde er voor, in Folke
stone terecht te komen, waar hij kans zag,
ongemerkt aan boord van een schip te
komen, dat het Kanaal overstak. To Bou
logne wist de stow-away Frankrijk binnen
te komen. Zonder middelen van bestaan
kwam hij in Parijs aan en hier teekende
hij op 25 Augustus j.l. eveneens voor het
Vreemdelingenlegioen. Langs den gebrui-
kelijken weg werd hij over Marseille via
Oran naar Siddi-bel-Abbes getranspoi-
teerd, waar hij zijn mede-legionaris Fla
naghan ontmoette. Do beide jeugdige
Engclschen werden spoedig goede vrienden
en weldra rees bij hen het plan, te trachten
uit het Vreemdelingenlegioen te desertee-
ren.
FEUILLETON.
DE DOCHTER
VAN DEN DICTATOR
ROMAN VAN EDGAR JEPSON.
Vertaald door F. van Velsen.
(Nadruk verboden).
De prins werd zelfs zoo vrijmoedig, dat
hij zijn stoel dicht naast den hare schoof en
fluisterend met haar praatte. Er bleef mij
niet-s anders over dan me te vergenoegen
met d'Estorges, die me een heel aangenaam
mensch leek te zijn. Ik besloot zijn vriend
schap te winnen, omdat ik mogelijk zijn
hulp nog wel eens zou kunnen noodig heb
ben. Ik sprak zoo luid mogelijk, zoodat
Emma het kon verstaan en haar aandacht
van het gefluister van den prins werd afge
leid. Do prins bemerkte dat en keek mij
enkele malen verstoord aan, maar ik ont
wapende zijn feilen blik, door hem met
een onnoozel vriendelijk glimlachje aan te
staren.
De stadsklokken sloegen één uur. De
prins stond op en wendde zich tot Cum
berland: „M'n beste vriend", zei hij, ,>de
kamers in de Regaliatoren zijn voor u en
uw dochter in gereedheid gebracht, ik
hoop dat u mij de eer zult willen aandoen
er een langdurig gebruik van te maken."
Het gelaat van Emma betrok, nerveus
keek zij van den een naar den ander, als
of zij zocht naar iemand, die haar helpen
kon, maar haar vader antwoordde snel:
„Het zal ons een groote eer zijn, hoog
heid. Het zal Emma verheugen weer te mo
gen deelnemen aan het hofleven".
De werkelijkheid bleek namelijk reeds
na eenige dagen veel minder romantisch
dan men had gedacht, en in plaats van
avontuurlijk was de dienst doodsch en ver
velend.
In plaats van gevechten leveren teeen
fantastisch uitgedosebte opstandige Be-
douihen moesten zij steenen sjouwen en
workmen voor den aanleg van wogen. Bo
vendien was het voedsel slecht en beviel
het gezelschap hunner mede-legionarissen
hun in het geheel niet. Af en toe kregen
zij den indruk, verzeild te zijn geraakt tus-
schen een troep gekken. Vooral 's nachts
ging het op de chambrée hclsch toe, zoo
dat het besluit van do jeugdige Engelschen
weldra vaststond.
Geslaagde poging tot
ontvluchting.
Zondag 11 September j.l. zagen zij kans
uit Siddi-bel-Abbes to ontvluchten. Ont
daan van hun uniform en gehuld in Arabi
sche kleeren wisten zij in een auto naar
Oran te komen, waar zij des nachts aan
kwamen. In de havon vonden zij het En
gelsche stoomschip „Alnmoor", en gehol
pen door de duisternis slopen zij aan
boord, waar zij zich verborgen in een van
de reddingbooten. Hier hielden zij zich
schuil tot den volgenden Dinsdag, in de
hoop. bij hun ontsnapping uit de Fran
sche hel door hun landgenooten geholpen
te zullen worden. Hoe groot was echter
hun teleurstelling, toen zij hoorden, dat
de eerstvolgende haven, die de „Alnmoor"
zou aanloopen, Casablanca was. waar de
beide deserteurs door de Fransche mili
taire autoriteiten weer ingerekend zouden
kunnen worden. Zij vroegen don kapitein
om raad, maar deze verklaarde, om hun-
nentwil geen moeilijkheden met de Fran
sche autoriteiten te willen krijgen. Hij ad
viseerde hun, naar het Legioen terug te
keeren en zich vrijwillig te melden. Bij vrij
willige aanmelding krijgen deserteurs
meestal een slechts lichte straf.
Liever over boord.
De jongens beraadslaagden met elkaar
en maakten opnieuw een plan, dat zij ech
ter voor den kapitein verzwegen. Giste
ren juist een week geleden, Woensdag 14
September, volvoerden zij hun wanhoops
daad. Des avonds tegen 7 uur het was
toen reeds geheel donker sprongen zij,
ieder voorzien van een reddingsboei, die
met een touw aan elkaar waren gebonden,
en met eenige planken om op te kunnen
steunen, op 10 mijl afstands ten Westen
van Gibraltar overboord, en dat, terwijl
de jonge Crooks in het geheel niet zwom
men kon en de jonge Flanaghan deze
kunst slechts vrij gebrekkig meester is. Er
stond een zeer ruwe zee, en beide jon
gens kregen veel water binnen. Het wa
ter was bovendien tamelijk koud, zoodat
Flanaghan spoedig last van kramp in de
beenen kreeg. In hulpeloozen toestand dre
ven zij rond, toen zij plotseling een schip
vlak bij hen zagen opdoemen. Zoo luid als
hun brachten het toelieten schreeuwden
zij om hulp en hadden het geluk, dat hun
kreten door den wachtdoenden officier op
de brug werden gehoord.
Opgepikt, en naar Holland.
Het passeerende schip was de „Glensha
ne", op weg naar Rotterdam. De officier
liet het schip terstond bijdraaien. Op het
water heerschte echter een volslagen duis
ternis, want de maansverduistering, die
verleden week viel waar te nemen, was op
dit oogenblik het was half negen en de
jongens hadden al anderhalf uur rondge
dreven bijna volkomen.
Met behulp van eenige lamoen had men
hen echter spoedig gevonden. Door de ruwe
zee was het onmogelijk, een sloep uit te
„Uitstekend", zei hij en glimlachte te
gen Emma, „ik verwacht u beiden morgen
middag".
„Kan je dan gereed zijn met je voorbe
reidingen, Emma?" vroeg Cumberland on
derdanig. Zij keek hom met smeekende
oogen aan, maar zijn gelaat bleef onver
stoorbaar.
„Ja", antwoorddo zij traag.
„Ik zal een rijtuig zenden", vervolgde
de prins en keek mij aan. Ik begon te vree
zen, dat hij mij ook zou uitnoodigon en
een redelijk motief om te weigeren had ik
niet. Maar hij zweeg.
Het hinderde mij zeer, dat ik van Emma
zou gescheiden zijn, juist nu zij misschien
mijn hulp kon noodig hebben.
Toen de heeren do boot verlaten hadden
en Cumberland ons voorging naar de ka
juitstrap, zei ik tegen Emma: „Nu is dan
werkelijk mijn aangename tijd ten einde".
„Neen, neen", wierp zij tegen, „ik* ver
wacht, dat u menig uurtje in het paleis zult
komen doorbrengen". Zij "liet haar hoofd
hangen en scheen te denken. „Waarom,
vraag ik mij af, zou de prins u niet uitge-
noodigd hebben, terwijl u toch een gast
van vader bent?"
„Omdat ik te jong ben en te.... knap",
zei ik koel
Toen wij bij de kajuitstrap gekomen wa
ren, ging Emma naar beneden en Cumber- j
land keerde zich naar mij.
„Ik vind 't- zeer onaangenaam, dat de
prins jou niet heeft gevraagd", zei hij. „Je I
vindt 't toch niet verVelend om alleen op
de „Snowdrop" te blijven, is 't welt"
„Ik was van plan een hotel te nemen",
zei ik.
„Doe dat nu niet. Ik zou dat werkelijk
onprettig vinden. Je bent mijn gast en i
daaraan kan je je niet ontrekken".
zeten en de jongens waren niet meer in
staat, een lijn te grijpen. Een der matro
zen van de „Glenshane" sprong daarop,
voorzien van een lijn met een boei, over
boord en wist de twee drenkelingen be
houden aan boord van het Engelsche schip
te brengen. Zc waren beiden uitgeput, kon
den niet meer op hun beenen staan en
Flanaghan was zoo goed als bewusteloos.
Zij waren spoedig echter weer opgeknapt
cn toen zij hoorden, dat het schip naar
Rotterdam ging, vrocgn zij den kapitein
om hulp. Deze wendde zich draadloos tot
de reederij in Londen om instructies, en
na eenig overleg met den Britschen con
sul-generaal te Rotterdam kreeg de ka
pitein opdracht om de jongens mee te ne
men naar Rotterdam. Wanneer hij heden
hun papieren zou hebben gezien, zou hij
hen morgenochtend reeds een paspoort
verstrekken, en op deze voorwaarde wist
hij van de Rivierpolitie te Rotterdam ge
daan te krijgen, dat de beide jongens he
den zonder paspoort in ons land toegela
ten zouden worden.
Familie reeds aanwezig,
Jacht op nieuws.
De ouders een een broer van den jongen
Crooks en een broertje van Flanaghan ar
riveerden reeds Vrijdag j.l. te Rotterdam
om de „Glenshane" af te wachten, ver
gezeld van een vertegenwoordiger van een
Engelsch nieuwsbureau, dat zich telegra
fisch het alleenrecht op het verhaal van
de beide jongens had verzekerd. Als een
Cerberus heeft deze Engelsche persverte
genwoordiger de beide jongens trachten te
bewaken, teneinde te voorkomen, dat zij
met eenig concurrent in gesprek zouden ra
ken. Met. een boot, aan boord waarvan
zich de vader van Crooks en de beide
broers bevonden, ging hij gistermiddag,
toen bekend was. dat de „Glenshane" den
Hoek was geapsseerd, het schip tegemoet.
De Rotterdamsche Rivierpolitie was hem
echtef al voor geweest. Bij Vlaardingen
was zij aan boord gekomen, en toen zij
mededeelde, dat zij over deze zaak reeds
met het Britsche consulaat in verbinding
stond, maakten de beide Engelsche passa
giers geen bezwaar om over te stappen aan
boord van het politiebootje, dat er snel van
door ging naar het bureau van de Rivier
politie aan de Schiehaven gevolgd door
het motorbootje met den Engelschen Cer
berus en den vader, en door een tweede
bootje met eenige Nederlandsche journalis
ten, die zich de kans op een interessant
verhaal van de beide jongens niet door
het geld van het Engelsche persconcem
en deszelfs vertegenwoordiger afgesnoept
wilden zien. Ongeveer tegelijkertijd arri
veerde de beide bootjes aan de Schiehaven,
waar de eenige, die kans op een langdu
rig onderhoud met de ex-deserteurs had,
de dienstdoende inspecteur was, die hun
een uitvoerig'verhoor afnam om daarvan
proces-verbaal te maken. En daarna be
groeten zij hun vader en beide broers, den
Britschen consulgeneraal en den vice-con
sul, die beide aanwezig waren. Per auto
ging het stadswaarts naar het hotel,, waar
Crook's moeder hem wachtte.
Inmiddels was de „Glenshane" in de
Maashaven op stroom voor anker gegaan.
Ook hier had het almachtige Engelsche
nieuwsagentschap getracht, de stilzwij
gendheid van liefst de geheele bemanning
te koopen door de imponeerende draad-
looze instructie, dat allo bijzonderheden
omtrent de redding van Crooks en Fla
naghan uitsluitend voor dit agentschap
gereserveerd waren. Dat deze instructie op
een groot deel van de bemanning echter
niet den minsten indruk maakte, spreekt
vanzelf.
Hedenochtend te 10 uur zal de Britsche
consul-generaal op het bureau van de Ri
vierpolitie de papieren van de beide jon
gens, die hij nog gisteren in orde maakte,
laten teekenen. Zij kunnen zich dan weer
vrij bewegen en zullen waarschijnlijk nog
hedenavond uit Rotterdam vertrekken
nog niet rechtstreeks naar Engeland maar
in gezelschap van de familie Crooks eeni
ge dagen naar Antwerpen on Brussel, als
kleine ontspanning na de doorgestane avon
turen en vermoeienissen.
GEMENGDE BERICHTEN
DOOR AUTO GEGREPEN.
Wielrijder gedood.
Men meldt uit Rijssen aan de „Nieuwe
Dag": Dinsdagavond circa zes uur, toen
de gemeente-arbeider J. Geels uit Enter
van uit de richting Wierden per fiets van
zijn arbeid huiswaarts keerde, werd hij
aangereden door een ijsauto der firma
Linthout uit Deventer.
Naar wij vernemen is G. ongeveer ter
hoogte van café „de Boer" van den heer
Westerik plotseling den weg overgestoken,
toen terzelfder tijd de auto daar passeer
de. Waarschijnlijk heeft G. den auto niet
zien komen, omdat rechts van den weg
voor genoemd café een groote turfauto
stond.
Vreeselijk gewond werd G. het café bin
nengedragen.
De Pastoor van Rijssen en de dokter van
Wierden waren spoedig ter plaatse. Laatst
genoemde gaf echter weinig hoop, waarom
van overbrenging naar een ziekenhuis
werd afgezien.
Nader vernemen wij, dat het slachtoffer
aan de bekomen verwondingen is overle
den.
zij aan dek en wij spraken wat over 't hof.
Met gemengde gevoelens zag zij haar ver
blijf in het paleis tegemoet. De genoegens
die haar wachtten trokken haar wel aan,
maar het doel, waarmee ze daar zouden
zijn, vervulde haar met afschuw. Ik deed
pogingen haar gerust te stellen en trachtte
haar te verzoenen met den toestand, waar
aan toch niets te veranderen viel. Haar
vader zou zich van zijn voornemen onder
geen beding laten afbrengen.
„Maar ik zou het misschien kunnen ver
hoeden", zei ze.
,,'t Eenige dat u zoudt kunnen doen,
is hem verraden", antwoordde ik.
„Ben ik feitelijk niet verplicht hem te
verraden vroeg ze. „Maar dat zou ik toch
niet kunnen doen. Dat zou mij onmoge
lijk zijn".
Op het vastgestelde uur reed een ko
ninklijk rijtuig de kade op. Wij roeiden
naar den wal en toen zij in het rijtuig
plaats genomen hadden, nam ik afscheid
van hen.
„Hebt u nu geen medelijden met mijn
eenzaamheidzei ik glimlachend.
„O, u zult gezelschap genoeg vinden
en u moet ook eiken dag aan het paleis
komen", zei Emma opgewekt,
„Je zult niet lang over eenzaamheid
te klagen hebben", zei Cumberland, die
eenigszins in plechtige houding zat. Het
scheen hem goed te doen, dat do men-
schen hem aangaapten in het koninklijk
rijtuig. „San Stefano is een gezellige stad",
vervolgde hij, „de menschen zijn hier vroo-
lijk en levenslustig".
Emma keek mij aan. Ik voelde mijn hart
sneller kloppen.
„Ja, ja", antwoorde ik, „maar aflei
ding zoek ik nu juist niet."
(Wordt vervolgd).
Om hem niet onaangenaam te stemmen
gaf ik toe.
„De prins schijnt zich bijzonder aange
trokken te gevoelen tot uw dochter", zei ik,
„Ja, inderdaad", zei hij met een grijns
lach. „En dat is zeer gevaarlijk voor zijn
kroonjuweelen. Hij kon beter wat meer
notitie van sijn eigen vrouw nemen".
„Die prinselijke bewonderinc zou voor
uw dochter wel eens gevaarlijk kunnen
zijn", zei ik scherp.
„Maar ik waak over haar en zorg. dat
zij geen gevaar loopt", zei hij luchtigjes.
„Zij is trouwens zelf zeer op haar hoede
en heeft een degelijk karakter, zij zal zioh
niet laten compromitteeren. 't Zou alleen
gevaarlijk worden, als zij eenige genegen
heid koesterde voor den prins, maar daar
is geen kans op. Hij is er de man niet
naar om een meisje als zij is te boeien."
„Hoewel van een kroon nog al eenige
betoovering uitgaat", zij ik sarcastisch.
„Emma en de kroon van prins Babou*
che", schaterde hij, „maar ik begrijp feite
lijk niet, waarom ik met jou over die din
gen praat".
„Dat is overigens nog al redelijk, meen
ik. U hebt in mij toch iemand gevonden,
die u vertrouwen kunt".
„Ja, ja. Zeker is, dat ik met jou ver
trouwelijker gesproken heb, dan met wien
ter wereld ooit. Wij kunnen goed opschie
ten samen, nietwaar?" Hij klopte mij on
den schouder. „Maar je bent geen dwaas.
Was jij maar.... was jij maarmaar.
een Engelsch edelman met een behoorlijk
inkomen, dan.... zou ik mijn dochter
„Wat een idee:" riep ik uit. .Bent u
dan al vergeten hoe zij u en mij behan
delde en denkt u dat ik me aan zoo'n
vrouw zou wagen 1"
„Maar tegen mij heeft ze een vooroordeel".
„En tegen mijNeen, ik ben de man
niet, die door haar gelukkig zou worden
gemaakt."
Hij lachte. Wij wenschten elkaar goeden
nacht en gingen naar onze hut.
Ik stak nog een sigaar op en bleef eeni-
gen tijd zitten peinzen. Zijn woorden had
den iets in mij wakker gemaakt. Nog nim
mer had ik aan een huwelijk met Emma
gedacht. Ik voelde mij zeer sterk tot haar
aangetrokken, maar zou ik ook zooveel
van haar kunnen houden, dat ik trouwen
wilde? Met haar, de doohter van Michael
Cumberland
Mijn adeldom verzette zich daartegen.
De aristocratische lucht, die ik bijna mijn
geheele leven had ingeademd had alle be
sef van menschelijke gelijkheid in mij ver
stikt. Maar dit verzet van mijn afkomst
was meer hevig dan krachtig. Ik had te
lang in omstandigheden geleefd, waarin
adellijke en aristocartische beginselen geen
waarde hadden, e wreedheden der sla
vernij hadden mijn oogen geopend voor de
wezenlijke dingen van het leven. Ik had in
Soedan geleerd de kern te onderscheiden
van den bolster.
De bekoorlijkheid van Emma, haar lief
talligheid en haar nobel karakter waar
deerde ik meer dan afkomst, titels en
stand.
En voor dat ik mij ter ruste begaf, zucht
te ik diep en zei zacht voor mij uit: „O,
geef mij toch een kans, geef mij een kans",
XVI.
Ik ontmoet een ouden kennis.
Den volgenden morgen waren wij laat
ar.n 't ontbijt en daarna had Emma 't druk
met inpakken, waarbij zij door Mc.Manus
werd geholpen. Later in den morgen kwam