23ste Jaargang DINSDAG 19 SF.PTEMBER 1932 No. *309 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN DE TROONREDE. H.H. WINKELIERS! 5 Leidsche Winkelweek DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal Franco per poet f2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 oent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verbuur, koop en verkoop f 0.50. Een zeer korte Troonrede. Als de Troonrede, die vandaag is uitge sproken, géén enkele concrete aankondi ging bevat van de wetgeving in het ko mende parlementaire jaar, dan kunnen daarvoor twee redenen bestaan. Eerstens de wensch, om alle aandacht te richten op den ernst van den tijd en door niets die aandacht af te leidenom in de Troonrede alléén op den voorgrond te brengen dkt wat „de Natie vereenigt" of vereenigen móet, n.l. de overtuiging, dat het Vaderland een „duisteren tijd" be leeft. De tweede reden, waarom de Troonrede dit jaar zóó sober is, dat wij er geen voor beeld in de geschiedenis van kennen, kan gelegen zijn in het feit, dat de Regeering al haar plannen voor het komende jaar kan mededeelen in de morgen verschijnen de „Millioenen-nota" die trouwens toch al de laatste jaren veel belangrijker en in teressanter is dan de Troonrede. In de „Millioenen-nota" zullen bekend worden gemaakt de plannen der Regeering, die zooals de Troonrede zegt veel van de werkkracht en toewijding der Staten-Ge neraal zullen vragen. In de „Milloenen- nota" zal de Regeering bekend maken, hoe zij wenscht gevolg te geven aan de „vol strekte noodzakelijkheid" van het streven om „de kosten der Landshuishouding met de middelen in overeensteming te bren gen". Wij zien, vanzelfsprekend, naar de „Mil lioenen-nota^' met groote belangstelling uit. Het Nederlandsohe Volk in al zijn lagen moet zich de werkelijkheid onverbloemd voor oogen stellen alleen dan zal de ernstige wil, die de Regeering bezielt, om met Gods hulp het schip van Staat in vei lige haven te sturen, tot het doel leiden. En in de Troonrede wordt er wel voor gewaakt, dat geen enkel ongemotiveerd- geruststellende voorspiegeling de werkelijk heid verbloemen zal. Integendeel, van het begin tot het einde wordt de toestand in zeer donkere kleuren geschetst. „In alle taken van volksbestaan bleef de bedrijvigheid gestadig afnemen". De werkloosheid plaatst de Overheid „voor schier onoplosba r e m o e i 1 ij k- h e d e n". De financieele toestand is „zorgwekken d". Er wordt in de Troonrede geen enkel perspectief geopend op een beteren tijd in de naaste toekomst. Integendeelgecon stateerd wordt „Nog steeds kondigen zich geen be trouwbare teekenen van kentering- aan". Dit is een treffende tegenstelling met waarop wij gisteren meenden te moeten wijzen met een passage uit de rede, waarmede de Rector Magnificus der R.-K. Handelshoogeschool te Tilburg prof. Grim- bère zijn ambt heeft overgedragen. Deze wees er op, dat er een opleving ko men moet en dat daarvan reeds het eerste gloren aan de kim wordt ge zien. Laten we hopen dat het door prof. Grim- bère bedoelde „eerste gloren" wél een be trouwbaar teeken van kentering is De Troonrede bevat geen enkele con crete aankondiging van de wetgeving in het komende parlementaire jaar. Verklaard wordt, dat in het bijzonder het vraagstuk van de jeugdige werk- 1 o o z e n alle aandacht zal hebben. Maar h oe de Regeering deze bijzondere aandacht in een bijzondere zorg zal om- zetten, vernemen wij niet. Als terloops vernemen wij de toch wel belangrijke verklaring, dat de Re geering zich „nevens voortzetting van de werkloozenzorg" voorstelt „handhaving van het peil van sociale voorziening, in betere tijden bereikt". Moge inderdaad de wensch van de Troonrede in vervulling gaan en onder ons Volk op den voorgrond treden wat de Na tie vereenigt, niet wat haar verdeelt. Op dat zoo ons Volk met Gods hulp door de branding van dezen tijd 'weer in veilige ha- ^jen komel De Troonrede-werpt alle aandacht op den zorgvollen toestand, waarin het Nederlandsohe Volk verkeert. Er wordt nog geen enkel concreet Regeeringsplan aangekondigd. De twee Communistische Tweede-Kamerleden roepen na de Troon rede: „Weg met de Troon, weg met de Koningin waarna de Staten-Generaal unaniem en geestdriftig het „Wilhelmus" zingt. Vandaag, den derden Dinsdag in Sep tember, is zooals gebruikelijk, de zitting der Staten-Generaal op plechtige wijze ge opend in een vereenigde vergadering der beide Kamers. De heer mr. W. L. Baron de Vos van Steenwijk, die het voorzitterschap be kleedt, opende, nadat de leden der Staten- Generaal zich in de Ridderzaal op het Bin nenhof vereenigd hebben, te half een uur de vergadering en deed door don griffier van de Eerste Kamer voor lezen het koninklijk besluit, houdende zijn benoeming tot voorzitter van de Eer ste Kamer gedurende de zitting, welke he den zou aanvangen. De voorzitter benoemde vervolgens een oommis-sie, die Hare Majesteit de Ko ningin in het gebouw zal ontvangen en uit leiden. Deze commissie bestaat uit de vol gende Kamerleden: de Eerste Kamerleden prof. van Embden, Blomjous, mr. de Veer, prof. Steger en Koster en de Tweede Ka merleden Snoeck Henkemans, Fleskens, Zijlstra, de Wilde, mevr. Bakker-Nort, Boon, Tilanus, mej. Meijer, Knottenbelt en Kortenhorst. Voorzitter der commissie was prof. van Embden. De Ministers, hoofden van Ministerieele Departementen, en de leden van den Raad van State vereenigden zich te één uur mede in de Ridderzaal. Hare Majesteit de Koningin, vergezeld van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg, en van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana, kort daarna in de Ridderzaal aan gekomen, wordt door de Commissie in do vergadering binnengeleid, neemt plaats op den troon, en houdt, terwijl ter rechter zijde van Hare Majesteit Zijne Konink lijke Hoogheid de Prins der Nederlanden en ter linkerzijde Hare Koninklijke Hoog heid Prinses Juliana der Nederlanden plaats namen de volgende rede: In dit plechtig oogenblik, Leden van de Staten-Generaal, nu een nieuwe zitting van de Volksverte genwoordiging een aanvang neemt, richten Mijne gedachten zich meer dan ooit op den duisteren tijd, dien het Vaderland beleeft. De ernstige wil, die de Regeering bezielt, met Gods hulp het schip van Staat in veilige haven te sturen, kan slechts leiden tot het doel, in dien ons Volk in al zijn lagen zich de werkelijkheid onverbloemd voor oogen stelt. Zonder voorbeeld in de geschiede nis zijn de economische verhoudin gen over heel de wereld ontred derd; onweerstaanbaar grijpen de gevolgen der crisis steeds verder om zich heen en nog steeds kondi gen zich geen betrouwbare teekenen van kentering aan. Moederland en Overzeesche Ge westen zien hun welvaart ernstig ondermijnd. Nieuwe belemmeringen in het handelsverkeer tusschen de volkeren werden toegevoegd aan de vele, welke reeds ten vorigen jaie de crisis verscherpten. In alle takken van volksbestaan bleef de bedrijvigheid gestadig af nemen; handel, scheepvaart en vis- scherijen zijn evenzeer getroffen als nijverheid en land- en tuinbouw. Herstel van internationaal ruilver keer wenscht de Regeering te be vorderen door verdragen, die een ruimer geest ademen. Daarnevens moet zij bij voortduring bedacht blij ven op afwending- van de gevaren, waarmede buitenlandsche maatrege len den afzet van onze voortbreng selen bedreigen. Zijn reeds tal van noodmaatrege len tot stand gekomen om ineen storting van onmisbare bedrijfstak ken te verhoeden, nieuwe regelin gen met hetzelfde doel zullen moe ten volgen. De werkloosheid, bron van zoo veel leed, heeft een nooit gedach ten omvang aangenomen. Zij plaatst de Overheid voor schier onoplos bare moeilijkheden, niet het minst van gcldelijken aard. De Regeering zal haar voortdurende zorg ook in de toekomst aan dit maatschappelijk euvel geven; het zoo noodzakelijk herstel van het bedrijfsleven zal haar daarbij tot richtsnoer blijven. In het bijzonder zal ook het vraag stuk van de jeugdige werkloozen alle aandacht hebben. Nevens voortzetting van de werk loozenzorg stelt handhaving van het peil van sociale voorziening, in be tere tijden bereikt, de uiterste eischen aan het z' ozeer verminder de draagvermogen ;ier Natie. De sterke daling van het nationaal inkomen en de diepe inzinking, wel ke het economisch leven vertoont, oefenen een noodlottigen invloed op de opbrengst van 's Rijks middelen. De financieele toestand is dienten gevolge zorgwekkend. Veel zal van Uw werkkracht en toewijding ge vergd worden, opdat tijdig de meest dringende maatregelen tot stand ko men. Ik weet, dat het beroep, dat ten deze op Uw medewerking zal worden gedaan, niet vergeefsch zal zijn en Ik vertrouw, dat het gemeen overleg tot een uitkomst zal leiden, die aan den ernst van den toestand beantwoordt. Ook in de Overzeesche Gewesten wordt er krachtig naar gestreefd de kosten der Landshuishouding met de middelen in overeenstemming te brengen. Het feit, dat meer en meer in alle maatschappelijke kringen de overtuiging doordringt van de vol strekte noodzakelijkheid van dit streven, versterkt de verwachting, dat ondanks alle bezwaren, het doel zal worden bereikt. Evenzeer als in de donkerste da gen zijner roemrijke geschiedenis behoeft ons Volk thans eendracht ter ontplooiing van al zijn stoffelijke en zedelijke krachten. Op den voorgrond trede daarom wat de Na tie vereenigt, niet wat haar ver deelt. Met de bede, dat Gods hulp Mijn Volk sterke en met den wensch dat God Zijn zegen aan Uwen arbeid moge schenken, verklaar Ik de ge wone zitting der Staten-Generaal geopend. Na het uitspreken dezer rede, roepen de twee communistische Kamerleden (de leden der S.D.A.P. zijn, zooals vorige jaren, niet aanwezig): „Weg met de Kroon, weg met de Koningin". Unaniem en geestdriftig werd door alle aanwezigen het Wilhelmus gezongen, dat de hernieuwde pogingen van de communisten overstemde. De commu nistische Kamerleden, de Visser en Wijn koop, waren ook bij de binnenkomst van de Koningin niet van hun zitplaatsen op gestaan. Hare Majesteit de Koningin, vergezeld van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg en van Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Juliana en voorafgegaan door de Commis sie, verlaat, onder het zingen van het Wil helmus, de vergaderzaal. Toen de Koningin op het bordes verscheen, om in den Gouden Koets te stappen, werd het Wilhelmus buiten meegezongen en H. M. werd geest driftig toegejuicht. De voorzitter sluit, nadat de Commissie in de zaal is teruggekeerd, de vereenigde vergadering. DE KONINKLIJKE STOET. AANKOMST EN VERTREK. Met den traditioneelen luister heeft de Koningin zich heden, evenals ten vorigen jare, vergezeld door den Prins en Prinses Juliana, naar het Binnenhof begeven ter plechtige opening van de zitting van de Staten-Generaal. Als steeds heerschte reeds in den vroe gen morgen een buitengewone levendigheid in de binnenstad. Treinen, bussen, trams en auto's brachten heele drommen van buiten aan, die den Koninklijken stoet kwamen aanschouwen. Vele particuliere woningen, vooral die, welke gelegen wa ren aan den weg, welke de stoet zou vol gen, hadden de vlag uitgestoken. De menigte, die zich bij het Paleis in het Koordeinde had opgesteld om daar het vertrek en de terugkomst van den stoot af te wachten, kon <ie Koningin reeds vóór één uur het oogenblik van afrijden van den stoet van het Paleis hartelijk toe juichen, toen deze per auto van den Rui- gen Hoek, waar zij verblijft, kwam aanrij den. Voorts viel daar de aankomst gade te slaan van de eerewacht vóór het Pa leis, ditmaal bestaande uit een compagnie Wielrijders van honderd man, onder ne vel van een kapitein, met het regiments vaandel. Deze eerewacht, waarvan als naar gewoonte, de Koninklijke Militaire Kapel, met de trompetters van het regiment deel uitmaakte, stelde zich ter weerszijden van het Paleis op om daar de Koninklijke Fa milie bij het vertrekken van den stoet de militaire eerbewijzen te brengen. Bij deze eerewacht bevond zich de com mandant van het Regiment Wielrijders, luitenant-kolonel H. C. G. Baron van La- wick, met zijn adjudant. Daar zag men ook, ongeveer een haif uur vóór het vertrek van den stoet, de de tachementen cavalerie aankomen, aange wezen om den stoet te openen en te sluiten en vervolgens de officieren der landmacht van het Militaire Huis der Koningin, allen te paard, wien onmiddellijk achter het Ko ninklijk Staatsierijtuig, een plaats in den stoet was aangewezen. Eindelijk werden de kijklustigen nabij het Paleis voor hun wachten op het ver trek schadeloos gesteld door het aanrijden van de galakoetsen en de schitterende Gouden Koets, waarin de Koninklijke Fa milie straks zou plaats nemen. Ter opening van den stoet, die onder algemeen© leiding stond van R. F. O. S. Baron Bentinck, eersten stalmeester van de Koningin, was een detachement aange wezen van het 2e regiment Huzaren, sterk 45 ruiters, onder bevel van een ritmeester, met den regimentsstandaard en het muziek korps der huzaren, dat gedurende den tocht muziek ten gehoore bracht. Do Regiments commandant, luitenant-kolonel A. Die- mont, en diens adjudant reden met dit de tachement mede. Onmiddellijk daarop volgden, in gala livrei, een rijknecht-majoor en twee rij knechts te paard. Daarachter kwam de eerste1 der met twee paarden bespannen galakoetsen, waarin de Kamerheer-Ceremoniemeester der Koningin, R. A. Baron van Harden- broek van Hardenbroek gezeten was. Naast elk portier ging één lakei. Hierop volgde een tweetal gala-koetsen, waarin acht Kamerheeren volgens rang van benoeming gezeten waren; naast elk por tier gingen twee lakeien. In de eerste dezer koetsen, de tweede in den stoet, hadden plaats genomen de Kamerheer in gewonen dienst Jhr. A. G. Sickinghe, de Kamerheeren in buitenge wonen dienst Jhr. mr. W. M. de Brauw, mr. W. J. Baron v. Lynden en mr. J. C. Baron Baud, dienstdoende ter beschikking van Prinses Juliana. In de volgende, derde galakoets waren gezeten de Particulier Secretaris van de Koningin, F. M. L. Baron van Geen en de Kamerheeren in buitengewonen dienst Jhr. H. J. Repelaer van Driel, Thesaurier van de Koningin, mr. S. B. W. Graaf van Lim burg Stirum en W; H. Baron Taets van Amerongen van Woudenberg. De vierde galakoets bood plaats aan do grootofficieren G. Ch. Baron Snouckaeit van Schauburg en gep. luitenant-generaal Jhr. C. L. van Suchtelen van de Haare. In de vijde galakoets waren gezeten de Grootmeesteres, mevrouw G. C. Gravin van Lynden van Sandenburg en de dienstdoen- i de dame du palais mevrouw C. E. de l Brauw, geboren Jonkvr. van Reenen. Dit nummer bestaat uit drie bladen VOORNAAMSTE NIEUWS. BUITENLAND. Op de Britsche antwoordnota zal de Duitsche regeering evenmin antwoorden als op die van Frankrijk. (2de blad). Weer een nieuwe partij in Duitschland. (2de blad). BINNENLAND. De opening der Staten-Generaal. (1ste blad). Benoemingen in het Bisdom Haarlem. (Kerkn., 2de blad). Overleden is het Tweede Kamerlid J. J. C. Ament. (1ste blad). Wederom verscheidene doodelijke ver keersongelukkon. (Gem. Ber., 3de blad en Laatste Berichten). LEIDEN. Vergadering van R. K. Boeren en Tuin ders voor meerdere practische vertegen woordiging in de Tweede Kamer. (Pag. 6.) De komende feestelijkheden in de Sleu telstad. (Pag. 7). U denkt wel aan de VERGADERING der hedenavond in de Kleine Stadszaal In de zesde galakoets volgde do Opper- ceremoniemcoster, gep. genoraal-inajoor J. H. F. Graaf Du Monceau, Naast elk portier van al deze rijtuigen gingen twee lakeien. Nadat al deze galakoetsen waren weg gereden kwam het groote oogenblik: het voorrijden van de met acht paarden be spannen Gouden Koets. Op dat oogenblik stak een militair, bij één der vleugels van het Paleis geposteerd, een stok met een Oranjevlaggetje op, het gebruikelijke sein, op dezelfde wijze aan vele andere militairen tot aan het Malie veld doorgegc\ien, tot het lossen van het eerste der tijdens den duur der plechtig heid afgegeven minuutsohoten uit de op het Malieveld opgestelde batterij der le Artil leriebrigade, bestaande uit 4 vuurmonden. Onder het daveren van het eerste schot presenteerde de eerewacht het geweer en terwijl de Koninklijke Militaire Kapel zacht en plechtig het Oude Wilhelmus inzette, stapten de Koningin, de Prins en Prinses Juliana onder het gejubel der muziek ui de Gouden Koets, die zich daarop statig in beweging zette. Naast elk der acht paar den, waarmede de koets bespannen was, ging een koetsier en aan elke zijdo van de koets liepen vier lakeien. Alle vorstelijke personen waren getooid met het lint van het Grootkruis van den Nederlandschen Leeuw. Ter rechterzijde van do staatsiekoets reed tt paard de chef van het Militaire Huis der Koningin, de gep. vicc-admiraal F. Bauduin, ter linkerzijde de Gouverneur der Koninklijke Residentie, luitenant-ge neraal Jhr. W. Röell, commandant van het veldleger. Beiden reden een weinig achter het portier. Achter de Gouden Koets reden te paard twee aan twee de adjudanten der land macht in buitengewonen dienst, gep. lui tenant-generaal Jhr. E. J. M. Wittert, re- serve-luitenant-genoraal J. H. Borel, gep. generaalmajoor II. C. J. ter Beek en H. G. Rambonnet, rescrve-luitenant-kolonel W. Froger en W. G. van Hoogenhuijze en ma joor A. R. W. Gey van Pittius; de adju danten in gewonen dienst kolonel Jhr. C. M. Storm van 's Gravesande, luitenant kolonel Jhr. W. Laman Trip, adjudant van den Prins, luitenant-kolonel W. C. M. de Jonge van Ellemeet, majoor van het Ne- derlandsch-Indische leger O. O. van Res teren en de ordonnans-officieren ritmees-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 1