RECHTZAKEN LAND- EN TUINBOUW SPORT LUCHTVAART VRIJDAG 16 SEPTEMBER 1932 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 6 VALSCHE MUNTERS VOOR HET HOF. Op heeterdaad betrapt. Do Rotterdamsche rechtbank behandel de Donderdag de strafzaak tegen den 38- jarigen kapper G. F. F. A. U. en diens echtgenoote J. H. S., beiden beschuldigd van valsche munterij, nd. het vervaardigen en uitgeven van valsche rijksdaalders. De politie, die verschillende aanwijzin gen tegen den kapper had, deed een inval in zijn woning en betrapte man en vrouw toen zij gezamenlijk met het maken der munten bezig waren. Na verhoor van eenige getuigen beken den de beide verdachten voor de rechtbank het hun ten latste gelegde. Het O. M. eischte tegen beiden twee jaar gevangenisstraf. Uitspraak 29 September a.s. POGING TOT DOODSLAG. Vier jaar gevangenisstraf geëischt In den nacht van 12 op 13 Juli stond omstreeks halftwee in de Prévinairestraat te Haarlem een auto, waarvan de lichten niet brandden; de nummerplaten waren verschillend. In den wagen zaten een man en een minderjarig meisje. Eenigen tijd later werd de agent H. Bruys met vijf bloe dende wonden aan het hoofd in bewusteloo- zcn toestand bij den wagen vonden, wel ke op dat oogenblik onbeheerd aan den kant van den weg stond. Nadat de gewón de naar het St. Elisabeths Gasthuis was vervoerd, werd hersenschudding geconsta teerd. Als verdacht van deze mishandeling werd nog dieuzelfden nacht de 22-jarige chauffeur A. Sch. van zijn bed gelicht; ook het minderjarige meisje, dat in de auto gezeten had, werd aangehouden. De chauf feur bekende, dat hij den agent, die hem had willen bekeuren en zijn meisje, als zijn de minderjarig, naar het politiebureau brengen, mot een bandenlichter had neer geslagen en, toen hij den agent bewuste loos had zien liggen, mot achterlating van de auto gevlucht was, moenende hem ge dood te hebben. De zaak tegen den chauffeur diende gis teren voor de Haarlemsche rechtbank. Do verdachte, wien poging tot doodslag, subs, poging tot toebrengen van zwaar lichame lijk letsel was ten laste gelegd, werd ver dedigd door mr. L. G. van Dam; er waren zes getuigen gedagvaard. Door de verde diging was voorts het meisje van verdachte als getuige a décharge opgeroepen. Als eerste getuige werd gehoord dr. J. F. Schutte, inwonend geneesheer in het St. Eilsabeths Gasthuis, die den gewonden agent de eerste medische hulp had ver leend. Deze verklaarde, dat er voor den ge wonde de eerste drie, vier dagen levensge vaar had bestaan. De volgende getuige was het slachtof fer, agent van politie W. Bruys. Deze gaf een omstandig relaas van de gebeurtenis sen, welke aan den op hem gepleegden aan slag waren voorafgegaan. Dit gedeelte van de zaak werd met gesloten deuren behan deld. De rechercheur H. van Breukelen, die ter plaatse een onderzoek had ingesteld, had met verdachte al eens meer last gehad. Toen hij verdachte in een portiek met een meisje had aangetroffen en hem gevraagd had, wat hij daar te doen had, antwoordde Sch. op hoogen toon. In het algemeen bleek Sch. nog al driftig van aard te zijn. Ook gebruikte hij nog wel eens sterken drank. Op den noodlottigen dag had hij b.v. een tiental glazen bier gedronken, zij het ook, naar zijn verklaring, glazen van klein for maat. Verdachte kon zijn daad alleen uit drift verklaren. Toen de agent het meisje, dat zioh tijdens zijn inspectie van de auto in zeer beleedigende taal tegen hem had uit gelaten, wilde meenemen naar het bureau, had verdachte eerst nog gevraagd, of de agent hem niet kon meenemen. Ook toen Bruys om assistentie had gefloten, had verdachte nog verzocht er geen werk van te maken. Een plotseling opgekomen drift had hem toen echter ineens doen toeslaan; hij had Bruys toen van achteren een vijftal slagen op het hoofd toegebracht. De substituut-officier van Justie, mr. An- dringa, achtte de primaire telastelegging, poging tot doodslag, bewezen en eischte op dezen grond een gevangenisstraf van 4 jaar. Verdachte brak op het hooren van den eiach in snikken uit; het meisje moest uit de zaal gedragen worden. De verdediger, mr. L. G. van Dam, be pleitte vermindering tot een korte gevan genisstraf, mede met het oog op de jeugd van verdachte. In zijn repliek wees de officier er op, dat de agent Bruys nog steed® de lichamelijke gevolgen ondervindt van de mishandeling. Uitspraak over 14 dagen. Is een electrische rijwiel een motorfiets? De Zulphensche kantonrechter heeft de vraag te beantwoorden of een electrisch rij wiel een motorfiets is. Iemand was gedagvaard, omdat hij had gereden op een motorrijwiel, terwijl hij geen rijbewijs bad. De verdachte was van meening geen rijbewijs noodig te hebben, omdat het geen motorrijwiel, maar een fiets was, (n.l. een electrisohe) waarop hij had gereden. Do eleotrisone fiets was ter zitting aan wezig. Daar word ze gedemonstreerd, even als later buiten het gebouw. Als deskundige werd gehoord de heer ir. H. D. E. G. Zoetelief Norman. Deze ver klaarde dat het in allon gevalle een mo torrijwiel kon worden genoemd, omdat het voertuig door mechanische kracht kon worden voortbewogen. De ambtenaar van het O. M. eisohte 1 boete subs. 1 dag hechtenis. De wn. kan tonrechter, mr. "Wildervanck de Blécourt zal do volgende week schriftelijk uit spraak doen. DAHLIATENTOONSTELLING TE HAARLEM. Bekroningen. Op de Dahliatentoonstelling te Haarlem, welke gisteren is geopend, zijn de volgende bekroningen uitgereikt: Zilveren medaille van H. M. de Konin gin: Julius 0. Bunge, huize Careol, Aer- denhout; zilveren medaille van H. M. de Koningin-Moeder: firma D. Bruidegom, Baarn; zilveren medaille van Z. K. H. de Prins: groep dahlia's, Tuinbouwinrichting Enchantress voorh. H. Carlee, Haarlem; zilveren medaille van H. K. H. Prinses Ju liana: firma J. 0. van Tubbergen, Haar lem; verguld zilveren medaille Gem. Haar lem: Orchideeën, J. J. van Oruyningen, Haarlem; kleine gouden medaille Floralia: D. T. Euys, Wassenaar; verguld zilveren medaille Ned. Gladiolen Ver.: G. Lubbe Zn., Oegstgeest; zilveren medaille Op rechte Haarlemsche Courant: Cactussen, D. Smit, Haarlem; zilveren medaille Haar- lemsch Dagblad: Bloemwerk S. Poo Zn., Haarlem; wisselbeker: beste buitenland- sche aanwinst, dahlia, miss Belgium, K. Maarse Dzn., Aalsmeer; wisselbeker: beste binnenlandsche aanwinst: dahlia Thomas Hoavitt, N.V. Tuinb. Inrichting Enchan tress voorh. Carlee, Haarlem; kleine gou den medaille Ned. Ver. Bloembollencul tuur: voor belangrijkste collectie aan winsten dahlia's van binnen- en buitenland- schen oorsprong: J. G. Ballego Zn., Lei den. RlJKSTUINBOUWSCHOOL TE LISSE. Toelatingsexamen. Geslaagd bij het op 13 en 14 September 1932 gehouden toelatingsexamen aan de Rijkstuinbouwsohool voor de Bloembollen teelt te LissoG. A. Bosch, LeidenC. Driehuizen, 0. O. A. Driehuizen, C. de Vink, Lisse; H. W. Kaatman, H. G. J. Wolter- beek, Haarlem; J. Tr. Langelaan, M. Hille- niu», Ch. Hylkema, Hillegom; K. A. Scharpff, Heemstede; W. H. Philippo, J. A. Slingerland, Sassenheim; Ch. Vlotman, 's Gravenhage. ATHLETIEK Vaardigheidsproeven K. N. G. V. Docvr den Turnkring Leiden en Omstr. werd gisteren het abhletisoh gedeelte Vaar digheidsproeven K. N. G. V. gehouden, hetgeen afgenomen werd door den heer Ant. Metz. Daarvoor slaagden de volgen de dame» (allen van „Brunhilde"): le graad, alzijdig: A. Snel, W. Diebon en P. Dieben. 2e graad, alzijdig: R. Briejer, A. v. d. Wilk, B. Plu en Tr. van Venetië. De beste prestaties waren: Rie Briejer, vèrspringen 5.25 M., Petra Dieben, speer werpen 29.30 M. 2 Oct. wordt het gymnastisch gedeelte afgenomen. SCHIETEN Onder-officieren Schiotver. „Generaal Snijders". Door bovengenoemde Schietvereenïging zal met 24 leden en bestuur, worden deel genomen aan de huldiging van Z.E. Generaal Snijders te Scheveningen ter ge legenheid van diens 80sten verjaardag. Bij die huldiging vertoont de vereeniging zich voor het eerst met het in 28 Sept. 1930 ontvangen Vaandel in het openbaar. Leidsche Burgerwacht. De wedstrijden in prijsschieten met scherpe patronen 1932 worden gehouden op Zaterdag 17 en 24 Sept. a.s. op baan 5 van 17.00 tot 19.30 uur op de Schietbanen te Katwijk. Afstand 100 M. Schijf W.W. I. Vrije Baan (per serie van 3 schoten 15 oent). Voor alle leden der L.B.W. d:e langer dan twee jaar lid zijn. Ieder lid ont- vajvgt een serie van 3 schoten gratis. II. Als I, doch leden die nog geen twee jaar lid zijn. III. Personeele Baan (6 patronen, hou ding naar keuze, desgewenscht 1 proof- schot). Ieder schutter schiet in de klasse waarin hij behoort (zie regeling schiet wedstrijden) dus tijdvuur. Zij die nog geen twee jaar lid zijn, schie ten in een klasse D. personeel. Voor de leden die aan den Kringwedstrijd hebben deelgenomen geldt de geschoten serie. D. Personeel. Als III, doch leden die nog geen twee jaar lid zijn. V. Zaterdag 3 October 1932, van 57 uur. Bokerwedstrijd aangeboden door mr. F. J. J. Trapman. Tevens wordt met 2 vijftallen deelgeno men aan do provinciale wedstrijden op Za terdag 17 Sept. a.s. te Waalsdorp. A'fdee- lingA. J. v. Staveren (tevens leider); F. v. d. Velden; H. Jaspers; O. F. Kooreman en D. Bergman, ros. J. P. Kooreman. Afdeeling B: D. Haverkorn; Hooijer; Oudshoorn.; Devilee en H. Boot, res. Verbiest en Miere- met. Aan de schietvaardigheidsproeven heb ben in 1932 voldaan. Koningschutter 2e klas: H. J. Jaspers. Afd. A: F. v. Velden; O. Ten; J. P. Koo reman. Afd. B: L. v. Es; Pijncker en Mieremet. Afd. C: N. v. Leeuwen; F. v. d. Mark, H. Heus en H. C. Boot. ZWEMMEN DE KANAAL-ZWEM MER IJ. Mislukte poging van mevr. Brouwer. Mevrouw Brouwer, de bekende Neder- landsche lange-afstand zwemster, vertrok Woensdagavond van Kaap Grisnez, om te trachten het Kanaal over te zwemmen. Ze moest echter gistermiddag haar poging opgeven. WAT HUTCHINSON EN ZIJN FAMILIE BELEEFDEN. Op een eiland in de IJszee. George Hutchinson, die zooals men weet met zijn gezin en de overige leden van de bemanning der „Flying Family" na zijn redding door de „Lord Talbot" naar Ang- magssalik is gebraoht, heeft in een tele gram aan United Press een relaas gegeven van de bange uren, welke de „vliegende familie" na de gedwongen daling op zee heeft doorgemaakt. „Na ons vertrek uit Julianahaab Zondag jl. kregen wij last van laag hangende wol ken en dichten sneeuw. Wij waren gedwon gen zeer laag te vliegen, en ten slotte be vonden wij ons op niet meer dan 15 meter boven den zeespiegel. Steeds moesten wij uitwijken voor ontzaglijke ijsbergen. Men kan begrijpen, dat dit een enorme inspan ning was voor de bemanning, en wij wa ren dan ook erg blij, toen wij ten slotte op zee konden dalen, vooral omdat de raampjes van het toestel met ijs bedekt waren, zoodat wij niets konden zien. Na onze daling keerden wij eerst terug, doch wij kwamen tot de conclusie, dat het on mogelijk was om door den storm heen te komen, die intusschen was opgestoken en voortdurend in kracht toenam. Een ponton lek gestooten. Wij waren neergestreken tussohen twee kolossale ijsbergen en bovendien was de zee zeer ruw. Wij probeerden te taxiën, en dit gelukte ook gedeeltelijk. Onze be doeling was op deze wijze Angmagssalik te bereiken, maar spoedig moesten wij vaststellen, dat dit onmogelijk was. Waar wij ook keken, zagen wij ijs pun ten boven het water uitsteken, en op een van die punten, stootte de rechterponton van ons toestel lek. Er drong water in het vlieg tuig, waardoor wij allemaal nat werden. Intusschen zonden wij S. O. S.-seinen uit, die werden opgevangen door Angmags- salik. Ons werd geantwoord, dat een trei- ler, de „Lord Talbot" in onze buurt was en binnen twee uur bij ons zou kunnen zijn. Ook ons radio-toestel werd nat en kon geen dienst meer doen. Wij gingen door met taxiën. Een uur duurde dit on geveer; ook probeerden wij het anker uit te gooien, doch het water was te diep. Wij naderden de kust. Ook dit leverde gevaar op, omdat behalve do vele ijsbergen uitstekende rotspunten het aan land ko men zeer moeilijk maakten. Gelukkig wa ren de kinderen niet bang; zij hielden zich kranig en huilden niet. Toen wij in de buurt van land gekomen waren (later bleek dit een eiland te zijn) sprongen Alley en Redtath het eerst uit het toestel. Ons vlieg tuig werd voortdurend tegen de rotsen ge» stooten en hoe langer hoe meer bescha digd. Ook de andere leden van de familie werden aan land gebraoht. Wij namen zoo veel als wij konden uit het toestel mee. Ik verliet het laatst de vliegmachine en was gedwongen in het water te springen, om dat het toestel juist begon te zinken. Ons kamp. Wij bevonden ons nu op een totaal ver laten doodsch eiland. Wij zagen geen hoo rnen of andere begroeiing en er waren ook geen dieren, op een klein aantal vogels na. Zoo goed en zoo kwaad als het ging maak ten wij een soort kamp tusschen drie rots muren. Met do weinige olie, welke wij had den weten te redden, maakten wij licht en gaven wij signalen. Het sneeuwde er barmelijk en de nacht was vreeselijk koud. Plotseling zagen wij de lichten van een schip. Wij schoten raketten omhoog, maar ontvingen geen antwoord. Wij waren zoo dicht mogelijk bij elkaar gekropen om ons te warmen, maar veel hielp dit -niet. Toen de ochtend aanbrak, zagen wij, dat nog gleoht8 één vleugel van ons toestel boven het water uitstak. Ik nam de be kleed ing er af om hiervan een soort dak boven ons hoofd te maken. Tevens slaag den wij' er in, onzen ontvanger te herstel len, en wij hoorden, dat drie treilers, een motorboot en een vliegtuig naar ons aan het zoeken waren. Het sneeuwde zonder ophouden, en soms zaJcten do ijsbergen om ons heen in elkaar met een lawaai, dat den indruk wekte alsof er een kanon werd afgeschoten. Een oogenblik hebben wij dit inderdaad gedacht en meenden wij, dat men kanonschoten loste om ons te laten weten, dat men in de buurt was. Wij za gen eohter spoedig onze vergissing in. De kleinen hielden zich kranig. Ik maakte een onderzoekingstocht over het eiland; er was echter niets te vinden, alles was doodsch en verlaten. Mijn gezin had het zeer koud en oncomfortabel. Do kinderen waren allen verkouden goworden maar zij hielden zioh dapper als ware sol daten. Uit de reddingsgordels maakten wij oen soort overschoenen om onze voe ten, die vreeselijk gezwollen waren on ook bloedden, te beschermen. Zoo gingen wij den tweeden na,eht in. Om 10 uur Greenwichtijd zagen wij oen licht op zee, ongeveer 15 km. van ons ver- Rechtvaardige prijzen in Land- en Tuinbouw DE BOEREN WORDEN „UITGEKLEED" EN „UITGESCHUD". Wie beweert, dat de wetgever streven moet naar rechtvaardige prijzen voor land en tuinbouwproducten, moet ook niet schromen de redenen daarvoor aan te ge ven. In mijn vorig artikel heb ik aange toond, dat zooals de zaken nu staan, de land- en tuinbouwers, eenvoudig door an dere bevolkingsgroepen worden uitgekleed op een wijze die met elk begrip van sociale rechtvaardigheid in strijd is. Ik wil in dit verband even wijzen op de onlangs door dr. J. Oortwijn Botjes gepubliceerde cijfers, waaruit blijkt, dat de consumenten alleen reeds, voor wat betreft, de prijsdaling se dert 1928 van boter, margarine, rundvleesch en varkensvleesoh ten koste van de produ centen, met niet minder dan 224 millioen gulden per jaar zijn bevoordeeld, terwijl deze consument de land- en tuinbouwenae bevolking voor de aan baar geleverde diensben nog vrijwel hetzelfde laat betalen. Er is echter nog meer. Gaan wij in gedachten eens even terug naar de oorlogsjaren. Toen stond men ook voor een totaal ontredderde markt door een abnormale prijsstijging, waardoor de niet land- en tuinbouwende bevolking ge vaar liep door deze te worden uitgeschud. De Regeering heeft toen en terecht onmiddellijk de vrije handel in landbouw producten en voor binnenlands ch gebruik ook voor tuinbouwproducten uitgeschakeld. Daartegenover stonden andere producen ten, ook in de industrie en nijverheid, die niet aan belemmeringen onderhevig waren. De land- en tuinbouwers werden ver plicht de binnenlandsche consument te voorzien tegen redelijke op de proclpctie- kosten gebaseerde prijzen. Bovendien had den de landbouwers in den vorm van oor logswinstbelasting nog bij te dragen tob het beiaJen der in bet buitenland aangekochte landbouwproducten, die zoodoende ver be neden kost prijs ter beschikking van de oonsumenten werden gesteld. Geen vrij- handelaar heeft toen tegen het uitschake len van den vrijen handel bezwaar gemaakt en ook de landbouwers hebben zioh niet verzet. Thans zijn de land- en tuinbouwers door de ontreddering der prijzen in beneden- waardsche richting, in soortgelijke positie gebracht als de niet-landbouwers in de oor logsjaren. Het zijn deze laatsten, die do land- en tuinbouwers uitschudden, zonder dat tót nog toe door de overheid iets met tastbaar resultaat is geschied, om daaraan paal en perk te stellen. En bij bet weinige dift, nog werd gedaan, vinden zij de vrij handelaren en consumenten tegenover zich. Ik wil hieromtrent even wijzen op de so cialistische voorlichting, waar deze schrijft: De stedeling kan zich geheel onafhankelijk maken van de binnenlandsche voedselpro ducent, al zou hij het aan de kwaliteit mer ken, wanneer hij op aardappelen, groenten, en kaas van vreemde oorsprong was aan gewezen. En verder: De landbouw is niet meer de grondslag van het economisch le ven in de meeste West-Europee-sche lan den. Hij zou in een bepaald land zelfs ge heel kunnen verschrompelen of op een paar rudimenten na geheel weg vallen, ter wijl nog een volkomen gezond economisch leven bleef heersohen. Hoe gauw is ons volk de oorlogsjaren met z'n voedselschaarschte vergeten. Of meent men dat de vooruitzichten voor de a.s. Vredesconferentie zoo gunstig zijn, dat ook die tijd niet meer zou kunnen te- rugkeeren. En al mocht dit zoo zijn, dan vraagt het landvolk zioh af, of er dan voor hen niets anders te doen valt, dan in tijden van oorlog en voedselschaarschte, de oon sumenten voor op de productiekosten ge baseerde prijzen te leveren en in tijden, dat de onevenwichtigheid en de ontredde ring in., hun nadeel is, te hooren verkondi gen, dat de landbouw wel zou kunnen ver schrompelen en wegvallen, zonder nadeel voor de stedeling. Hoe spoedig is men vergeten den tijd, dab overal voorstellingen te zien waren, van wijderd. Onze laatste raketten gebruikten wij om de aandacht te trekken. In vreese- lijke spanning wachtten wij eenigen tijd, totdat eindelijk tot onze groote vreugde onze noodsignalen beantwoord werden. Na drie uur zeer voorzichtig stoomen tussohe*i de ijsbergen en rotsen, kwam de „Lord Talbot" in onze nabijheid. De zee was zeer ruw. Het vaartuig bleef in onze buurt. Eindelijk brak de ochtend aan. Wij had den geprobeerd te slapen, maar dat was goeddeels onmogelijk geweest. De „Lord Talbot" gaf seinen, dat zij een boot zou sturen. De boot kwam op het oogenblik, dat een ijsberg de laatste averblijfselen van ons toestel stuk sloeg. Kapitein Watson en zijn bemanning be reidden ons een zeer hartelijke ontvangst. Die Schotsche zeelieden zijn buitengewone kerels. Mijn gezin, dat enorm uitgeput en vermoeid was, kon in de hut van den ka pitein van een vorkwikkendon slaap genieten. Over mijn toestel ben ik zeer tevreden, en onmiddellijk na aankomst te Angmags- salik heb ik dan ook telegrafisch een nieu we machine van hetzelfde type besteld. Ik heb van alle gebeurtenissen op onzen tocht nauwkeurig een dagboek bijgehouden. De „Lord Talbot" gaat naar Kopenhagen en vandaar gaan wij naar New York. Gezien de ontberingen en merrnoeienis- sen, welke wij doorstaan hebben, is onze physieke toestand goed te noemen. Wat wij daar in het land van ijs en sneeuw hebben ondervonden zullen wij nooit vergeten." „TeL" een vrouw met een uitgemergelde knaap, met de woorden: landbouwers levert uw graan aan de regeering. M.i. zullen de over heidsmaatregelen hierop moeten neerko men, dat de binnenlandsche verbruikers worden verplicht, voor de land- en tuin bouwproducten prijzen te betalen, die bij de binnenlandsche productiekosten passen. Met de in het binnenland geproduceerde en voor het binnenlandsch gebruik zou men dan klaar zijn. En betgeen de ingevoerde producten meer opbrachten, dan de we reldmarktprijs, zou kunnen worden aange wend, om een toeslag te geven op de uit gevoerde producten. Ongeveer dezelfde re geling als in de oorlogsjaren, maar dan in omgekeerden zin. En wie nu mocht mee- nen, dat de buitenlandsche protectiewaan- zin, waaraan het landvolk in Nederland al zoo lang ten offer is gebracht, weer repre saillemaatregelen zal nemen, die verwijs ik naar het artikel van den heer Wesseling, waarom of wij nu altijd bevreesd moeten zijn, voor represaillemaatregelen van het buitenland en zij naar het schijnt nooit voor ons. Men zou aan het gestelde doel ook nog op een andere wijze kunnen bereiken n.l.: men kan zorgen, dat de uitgaven welke de landbouwer heeft te doen, dalen tot zoo danig peil, dat met handhaving van de te genwoordige productieprijzen, de betaling met dezelfde hoeveelheid producten kan ge schieden als voorheen. Dit komt dus neer op een. daling van loonen en geldelijke ver plichtingen over de geheele linie, met minstens de helft van een paar jaar gele den. Indien het vaststond, dat het huidige lage prijsniveau blijvende was, zou deze weg ongetwijfeld de meest aanbevelens waardige zijn. De bewandeling ervan gaat echter met buitengewone moeilijkheden gepaard of het zou automatisch moeten ge schieden door inflatie wat aan de andere zijde weer ontwrichting geeft. Voorts zijn de prijzen zoo bespottelijk laag, dat in de toekomst stijging zeer waarschijnlijk is, zoodat men dan weer zou staan voor de moeilijkheid van aanpassing aan een ander prijspeil. Daarom is er veel voor te zeggen, de zaak aan te zien en tijdelijk de prijs dor producten te brengen op zoodanige hoog te, dat de boer en tuinder onder handha ving der tegenwoordige uitgaven, deze met dezelfde hoeveelheid producten kan beta len als voorheen. Men vergisse zich niet, dat het hier alleen zou gaan om het wel en wee van boeren en tuinders. Men denke eens éven na. Waar gaan de veevoer- en. kunstmesthandelaren naar toe, de coöpera tieve boerenbonden en boerenleenbanken, waar gaan de boerenarbeiders, meiden en knechten naar toe, de dorpstimmerlui, sme den, winkeliers, enz., enz.? Het geld stroomt hier weg. Het geheele platteland staat voor de ineenstorting, dat kan ieder zien, die zien wil. Onze christelijke regeerders mogen zich de woorden herinneren, welke ook in Re- rum Novarum zijn neergeschreven: „Indien er dus eenige schade is aangebracht of dreigt voor het algemeen belang of voor het belang van een of andere klasse, en wanneer niet op andere wijze genezing of voorkoming mogelijk is, dan moet de open bare macht tusschenbeide komen". Met erkenning van de moeilijkheden der Regeering merkt het landvolk op, dat maatregelen voor hen zoo ontzettend moei lijk schijnen, zoodat zij na maanden dik wijls nog geen resultaat afwerpen, terwijl in de oorlogsjaren maatregelen in 't be lang van den consument soms in 24 uren tijds al doeltreffend waren. Mochten er in onze Regeering en Volksvertegenwoordi gers zijn, die door bepaalde politieke ver houdingen zijn omhoog gevallen en zich in het huidige tijdsgewricht niet tegen de moeilijkheden voelen opgewassen, dat zij dan niet te vast op hun zetel kleven. Heo „Handelsblad" maakt zich intusschen re gelmatig verdienstelijk door een opsom ming te geven, wat de steunwetten alzoo aan de gemeenschap kosten. Het zou zeker ook wel interessant zijn, eens een overzicht te zien, van de inkomens welke boeren en. tuinders, niettegenstaande de steunwetten en „voortdurende aandacht aan de tuin ders" deze wel „genieten". Dat deze laatsten, die wel niet werk loos, maar toch veelal wel broodeloos zijn, niet in de steunregeling van arbeiders kunnen worden opgenomen is onbegrijpelijk. Hiermede wordt de hoogste volkswijsheid, dat het werk is voor de domme, van hooger- hand gesanctioneerd. Hoe beklagenswaar dig ook het lot van vele werkloozen is, zij krijgen toch nog wat om in hun ergste nooddruft te voorzien. Ofschoon ook wij beter resultaat hadden verwacht, van af schaffing van lasten op hot bedrijf en een toeslag tot een zeker aantal runderen en varkens uit de staatskas, waardoor al de ambtenarij achterwege bad kunnen blij ven en de handel ook vrij was geweest, acht ik het toch verkeerd om niet met de bestaande wetten, bij gebrek aan iets be ters, mede te werken. Een toeslag uit de staatskas, opgebracht door de hoogere inkomens, in ministerieele klanken uitgedrukt z.g. erisiswinstmakers, had ook dit voordeel, dat de consumptie niet was ingekrompen, omdat sommige het niet meer kunnen betalen, en anderen var- kensvleesch of boter met heffing niet wil len betalen. Bovendien Icwam bij subsidie tot een zeker aantal, de speculatieve op voering van varkenshouderij en zuivelbe reiding geheel voor risico van den onder nemer. M. P. v. d. WEIJDEN, Noorden. WIE HEDEN KOOPT, koopt goedkoop. Ook bij zeer soliede zaken zijn nu de prijzen heel goedkoop. Men kijke daarom iederen dag met aandacht de advertenties na.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 6